" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
23-08-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 271
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Tegen het avondeten duwde ze hem monkelend een minuscuul zilverkleurig pakje in de vuist: " Uit het mannenpissijn !"  en toen hij haar verbaasd in de ogen keek glimlachte ze gespannen: " We kunnen straks vóòr donker even in het bos gaan wandelen..."        

" Maar, " twijfelde hij, " hoe gaat het met u?" Ze tuitte geruststellend de lippen: " Och , man , dàt?! Het is ver gedaan, hoor..."         

Hij wist zich zo direct geen raad. Het vooruitzicht op haar warme lijf joeg het bloed niet alleen naar zijn wangen: de zwelling in zijn broek deed pijn, werkelijk pijn...Hij trok aan zijn kruis om wat meer ruimte te geven, maar veel verlichting gaf het niet. Ze zag hem aarzelen, sloeg haar armen om zijn hals en fluisterde schor in zijn oor: " Er zijn nog zoveel àndere manieren, weet je..." Even zoog ze smekkend aan zijn oorlel en lachte veelbelovend: " Je zult wel zien..."                                                                                                      

Tegen tien uur, toen ze hem juist mee naar buiten had gelokt, vlogen de eerste groepen bommenwerpers over, veel vroeger dan gewoonlijk. De zoeklichtbundels tastten langs de sterrenhemel en in het noorden blafte het afweergeschut er nijdig op los: Hamburg was weer aan de beurt, zo te zien.                                                 

Ze had hem gevraagd een deken uit de kamer mee te nemen en leidde hem aan de hand tussen de eerste bomen naast de straatweg. Voorzichtig drongen ze een tiental meter het bos in en in het donker hielpen ze elkaar gejaagd de deken uitspreiden. Hélène ging vlug liggen en reikte op de gis naar hem: " Kom rap, mijn grote wolf, kom rap hier tegen mij!"...Ze had haar bloes reeds volledig losgeknoopt en droeg verder geen schijn van ondergoed...       

"Kom nou maar, kom !" deed ze ongeduldig.                                                                    

Ze rook bedwelmend naar parfum en hij drukte kreunend het hoofd in haar warme zachte borsten.

" Toe, bijt maar schat, doe maar...Nijp me dood!"                 

Ze trok zijn gezicht omhoog en plots voelde hij haar volle lippen op de zijne. Hij schrok en wilde terugtrekken, maar ze drukte aanmoedigend op zijn achterhoofd en opende haar mond in een brutale uitnodiging. Haar tongspits wrong tussen zijn tanden en omhelsde de zijne in een wilde zwoele kus, terwijl de hete adem in stoten over hun wangen blies.                                                  

Ze tastte naar zijn broeksriem en in een wip hield ze zijn gloeiende lid in de hand. " Toe, ga op je rug liggen!", hijgde ze in zijn oor. Na wat gefriemel in het donker voelde hij dat ze iets zachts op zijn gezwollen eikel duwde. Hij greep haar hand.                                     

" Kom, zet hem op, ...Pop!" grapte ze stil.                                      

" Wat is dat?", vroeg hij onnozel, blij dat ze de ontreddering in zijn ogen niet kon zien.                                                                 

" Je capotje man, schiet op!"...En toen, wat ongelovig: " Of is het soms de eerste keer?"

Omdat je hij niet reageerde, fluisterde ze bemoederend: " Kom maar, ik zal je helpen..." En deskundig, met lange streken, ontrolde ze het rubbertje.                                                            

" Wat ben je dik zeg!" prees ze bewonderend toen ze uiteindelijk heel tevreden scheen over haar werk.                                   

" Ja, maar het spant te erg...Het doet pijn..."                              

" Och m'n schattebol! Zal Mammy er een kusje op geven?", vroeg ze geaffecteerd. Hij voelde haar lokken over zijn buik kietelen en merkte dat ze het niet bij één kusje liet...                   

" Beter zo?"

Maar haar doortastende initiatieven, waar hij zo dikwijls van gedroomd had, slaagden er niet in zijn zinnen op te jagen.                                                                                           

" Nee, kom laat maar..." zuchtte hij na een poosje benepen, " Ik kàn niet..."

Maar zo vlug gaf Hélène zich niet gewonnen!           

" Nog éven...", zei ze, naar adem happend," Maak je vinger nat en steek hem achteraan onder m'n rok..."

Jammer dat ze helemaal geen ondergoed droeg, want hij miste de prikkel, merkte Leon. Hijj concentreerde zijn aandacht dan maar op haar bolle billen en op haar hete adem aan zijn buik, waar Hélène zich smekkend en slurpend in het zweet werkte. Maar hij voelde geen genot.                                                                                              

" Hou op Hélène, het gaat niet..."  Haar technische hoogstandjes vond hij zelfs fameus wansmakelijk. " En haal dat ding eraf want het doet te zeer..." Hij voelde haar als het ware verstijven, gekwetst in haar beroepseer,  maar na een ogenblik kwam ze weer naast hem liggen: " Wat bedoel je met die pijn?"                        

Aarzelend gaf hij toe:

" Het is helemaal gezwollen. Ontstoken zoudt ge zeggen..."

Hij merkte hoe ze schrok en drong nukkig aan: " En doe dat ding eraf of ik begin te gillen!"                                 

Vlug en handig ondanks de donkerte hielp ze hem van de knelling bevrijden: ja, inderdaad, hij was zwaar gezwollen: dàt was iets voor de dokter...Terwijl ze hem eergisteren pas als het ware ontmaagd had...En ze uit zijn onhandig gepruts wel duidelijk moést opmaken dat er vóór hààr nooit iemand ànders geweest was...       

" Dat wordt vlug beter." fluisterde ze sussend, " Je bent het enkel nog niet gewoon, dat is alles...De eerste maal moet je het wat voorzichtig aan doen, en eergisteren ben je tekeer gegaan als een driftige hengst, hé stouterik!"  Maar ondertussen overliep ze haastig in gedachten de panoplie van haar voorgaande 'liefdes'...

Otto van de mijnenvegers misschien hé?...Die vaarde regelmatig heen en weer tussen Terneuzen, Vlissingen en Antwerpen en zoals het liedje ging: " In ieder stadje een ander schatje..." De smeerlap:  eerst naar de hoeren lopen in de Burchtgracht en dan bij Helena komen uitblazen, hé!...Voor alle zekerheid vroeg ze zacht met wat milde spot: " Was ik écht de eerste?"...                                 

" Ja natuurlijk!", bromde hij verontwaardigd, " Bij ons thuis is het 'afblijven of trouwen'..."                                                        

" Trek het je niet aan, schat ", lachte ze geruststellend, " We zullen een dagje overslaan, dan komt alles weer goed: zoiets moet je leren en daarna zal het beter en beter gaan, je zult wel zien...Er zijn zoveel manieren om eens goed te lachen, en zoveel spelletjes: dat leer je niet op één nacht!"                                                        

Leon scheen niet erg overtuigd en daarom schudde ze hem wat monkelend bij de schouder: " Ik zal het je allemaal wel aanleren hoor: een betere schooljuf kan je niet dromen!...Hé, mijn vuile leeuwen-jong?... Lekker swassantnuffen...of op z'n hondjes... eerst voorin en dan vanachter...Of vies doktertje spelen... en mij als je slavinnetje helemaal vastbinden tot ik geen vin meer kan verroeren en je met me doen kan wat je maar wil! Je hoeft je nergens voor te schamen want ik vind alles even leuk hoor, jij lekker dier!"                        

Al klonk de opsomming van haar repertoire nog zo veelbelovend , Leon zag er tegenop als een karwei dat hij nooit àf zou krijgen. Hélène voelde zijn weerzin en stelde hem vlug wat gerust: " Maar voor al dat moois krijgen we in Berlijn tijd genoeg, hé man...Al geef ik het je op een briefje: je zal je ogen niet geloven!"...        

Ze grinnikte wat zenuwachtig en wachtte op enige reactie, maar Leon kroop enkel zwijgend recht, opgelucht dat het  karwei eindelijk voorbij was. Hoog boven de bomen hoorde hij in de verte voor het eerst weer het gebommel van de Flak.                                                     

In het donker maakten ze stil hun kleren weer wat in orde en Hélène vouwde zorgvuldig de deken op. De grond trilde onder hun voeten en nu pas drong het tot hen door dat de golven bommenwerpers nog steeds overvlogen.                                                                                 

Terug op straat hing er weer die spookachtige oranje waas in de lucht en de noordelijke einder flakkerde onheilspellend. Tientallen zoeklichten tastten febriel de hemel af om een vliegtuig te vangen in het snijpunt van hun stralenfuik, waarin deze vervolgens ongenadig door de kanonnen kon worden afgemaakt. Op het vlaggenpleintje stond de volledige kampbevolking in de rosse schemer omhoog te staren.                                                                                                         

" Daar! Nog één!"...Als een trage komeet trok de getroffen bommenwerper zijn vuurstaart in een wijde boog naar de horizon...

" Zestien!", juichten een paar boekhouders, " nee, zeventien!" 

Het geroezemoes zakte soms weg, om dan plots weer aan te zwellen als de zoeklichten een nieuw zilveren stipje te pakken kregen, dat dan met een tintelende sarabande van spoormunitie en ontploffende granaten werd bestookt.                                                                           

Hélène was met de deken sluiks naar binnen verdwenen. Iemand haakte Leon bij de arm en drukte die hartstochtelijk. Verdomme, het was Henny! Ze keek in de rode schemer smachtend naar hem op en zei met een diep-hese vampstem: " Nou, lekker dier, ben je nog klaar gekomen?"  Toen proestte ze het uit en liep heupwiegend naar binnen.

" Plaisir d'amour..." zong ze, hem perplex achterlatend.        

Hij bleef daar nog een hele tijd naar het Danteske schouwspel boven de brandende horizon staren, maar toen de boekhouders op de duur al aan " vierentwintig!" waren gekomen, vond hij het welletjes: het werd te kil, en daarbij, het was reeds een stuk na middernacht...                                                                                                       

In de donkere slaapkamer voelde hij het trillen van de grond weer dwars door de dunne matras heen en hoewel er niemand sliep, kon er toch geen mop meer af.                                            

...Hamburg zou nog twee dagen blijven branden...  

 

Om halfvijf opstaan is geen pretje na een slapeloze nacht. Hélène liep er dan ook allesbehalve florissant bij. De rest van de morgenploeg, die eveneens te lang naar het inferno boven de bosrand had staan kijken, liep er al even belabberd bij. Leon stelde tijdens het wassen pijnlijk vast dat de zwelling nog erger was geworden: bij het wateren schoten een paar vlammende scheuten door zijn lies en een bang voorgevoel begon in zijn darmen te vreten.                      

De stemming was bedrukt: ondanks de vele neergehaalde vliegtuigen was iedereen toch sterk onder de indruk van de verpletterende machtsontplooiing van de vijand. De brutale genadeloosheid die tijdens deze luchtaanvallen aan weerskanten tot uitbarsting kwam, voorspelde niets goeds...Akkoord, gisteren had op de radio nog een bende manhaftig schreeuwende Duitsers in het Berlijnse 'Sportpalast' - op aandringen van Dr Goebbels - "vrij" voor de 'Totale Krieg' gekozen, maar wel mooi op kosten van een weerloze burgerbevolking, zo te zien...      

Daarenboven waren de zeldzame slapers rond twee uur in de morgen nog uit hun bed gevlogen, toen een brandende bommenwerper zijn moordende lading onder hels gefluit en daverend gedonder in de heide achter het kamp had uitgestrooid, vooraleer zelf in een felle steekvlam neer te storten, tien kilometer verderop. Dààrbij vergat plots iedereen te juichen, zelfs de 'boekhouders'...                      

Het ontbijt verliep opvallend stil. Nadien slenterden de meeste mannen naar het vlaggenplein om er verwezen naar de zwarte brandwolken boven Hamburg te staren: sommigen verbeten, anderen ontzet of verbitterd , maar allen hadden de schrik goed te pakken...        

Na het afruimen van de tafels liet Frau Schröder Leon bij zich roepen:

" Herr Petré! Fernschreiben aus Berlin!"... Een telegram van Joseph! Dàt was vlug gegaan, zeg!                          

Hélène kwam aangelopen: " Wat zegt hij?"                                      

Leon las, trillend van opwinding:

" Ich komme am 21. Sept um 11 Uhr...Hij komt de eenentwintigste!...De hoeveelste zijn we vandaag?"...

Na een korte rondvraag bleek dat vandaag al 21 september te zijn! Vandaag! Hij komt om 11 uur aan, vandaag! Binnen een dikke twee uur! Ze mochten wel voortmaken, stelde Hélène vast, terwijl ze hem vol op de mond kuste.                                    

Ze haastte zich weg, toilet maken. Voelde ze in haar rug niet een koude, peinzende blik?                                                                        

Maar ze durfde niet omkijken.                                                           


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
23-08-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 270
Klik op de afbeelding om de link te volgen

                                                                                                                                         C 06  PLAISIR D'AMOUR... 

              

Adlershorst, 20 september 1944.                                                                                                       

                         In het donker van de slaapkamer was Leon het middenpunt  van de belangstelling. Hélène wilde mordicus weten hoe jong die Canadezen waren en Henny of ze er echt als gevaarlijke bandieten hadden uitgezien. Henk en Dick interesseerden zich meer aan het aantal koppen van zo'n vliegtuigbemanning, van hoe hoog ze gesprongen waren en wat voor pistolen ze hadden...                                           

" En kan jij dat allemaal zeggen in het Frans?... Waar heb je dit dan geleerd?...Spreken jullie allemaal Frans in Vlaanderen ?...Hoe zeg je dan " Hélène, je hebt mooie tieten" ?..."                 

Hup, ze waren weer vertrokken! Iedereen moest het een paar keer proestend proberen: " Hélène, taa de bo nisjon!" Noemen jullie dat 'nisjon'? Nou geef mij dan maar tieten!" Gegier op alle banken!                                                                         

" Wie weet hoe ze 'ballen' zeggen in '‘t Spaans ?"               

'Ballos', (en een reeks andere gekke voorstellen eindigend op '-os'...) wekten de lachlust sterker op dan het uiteindelijke antwoord: " Ach...En ik die dacht dat ze met 'cochonès' een varken bedoelden!"                                                             

" Voor mij is dat hetzelfde!", vond Henny. " En wie weet hoe ze 'kont' zeggen in het Chinees ?"                     

"Wang-reet-wang!" riepen de twee jongens onmiddellijk wraakzuchtig in koor. "Da's een ouwe ,hoor !"                                                                             

Hun polyglot krakeel viel plots stil toen ze weer de groepen bommenwerpers hoog hoorden overvliegen, het gestaag gebrom vermengd met de nijdige knallen van de Flak. Ze luisterden gespannen, maar voelden ditmaal geen getril onder hun matras van rommelende bomtapijten..."

"Het zal voor verderop zijn..." en tegen middernacht lag iedereen te ronken, op Leon na.                                                  

Hij dacht aan de Canadezen: die met zijn verbrande arm, dat moest razend pijn doen, zoiets...En toch had hij geen krimp gegeven, die vent!...Misschien was het ook wel een indiaan, zoals bij de eerste vijandelijke verkenningstroepen in Westende ? Canada zat waarschijnlijk vol met indianen en die zijn martelende pijnen gewoon, als je Karl May mocht geloven...In elk geval helemaal geen leuk volkje om tegen te vechten!                                                                

Van pijn gesproken, wat was dat voor broeierige druk in zijn kruis ? Maar ja, de eerste keer doet het altijd wat zeer, had hij gehoord: dat zou wel vlug slijten...Zeg, zoals hij er eergisteren was opgevlogen!... En grinnikend dacht hij terug aan hun spraakoefeningen:    

" Hélène ta de bo nisjon!"

Gelukkig had ze er zelf goed mee kunnen lachen...Hij luisterde naar haar ademhaling,  maar hoorde die nauwelijks. Misschien sliep ze nog niet ? Zou hij het erop wagen ?       

Voorzichtig schoof hij de hand onder het lakengordijn en stootte op haar warme arm, vlugger dan hij verwacht had...Hij wilde strategisch wat terugwijken maar voelde plots haar greep om zijn pols !...Wat krijgen we nou zeg ?!...                                                         

Ze opende zijn hand en trok zacht de wijsvinger naar haar lippen, gebiedend drukkend. Hij moest stil zijn, verstond hij eruit en wilde dan maar een jammerlijke terugtocht aanvaarden...Maar ze liet hem niet los, kuste een paar keer zijn vingertop en plots voelde hij een zacht nat likje!                                                                        

O, wat begon zijn kruis weer pijnlijk te kloppen! Maar hij dwong zich enkel aan zijn vrije hand te denken, die als een slang sluiks onder het gordijn en de warme deken gleed, recht naar haar borst...Ze leidde hem naar de dikke harde tepel onder het gladde nachthemd en liet hem in haar hete heuvels grijpen.                     

Het snurken ging onverminderd voort en plots voelde hij haar vingers langzaam over zijn buikvel zakken en zijn pompende paaltje stevig omvatten...Hij kreunde onwillekeurig van wellust en pijn.         

" Nou Moe!", galmde een slaperige stem uit Henny's hoek, " Als je mij erbij wil hebben, roep je maar!", en ze draaide zich met veel gedruis naar de muur.                      

Leon schrok zich een bult, maar Hélène lachte stil, trok haar hand weg en tikte afkeurend op zijn arm:  Schluss, fini, gedaan!        

Hij zuchtte zwaar: dat wordt weer een lange eenzame rit...  

 

Voor het ontbijt kroop de Adolf opnieuw op een tafel en verkondigde, nadat een tiental kleine Hitlertjes met nadruk "Stilte!" en "Aandacht!" hadden bevolen, zonder het zelf goed te weten het nakende onheil: om tien uur zou "die Niederländische Landes-leitung des Herrn Ingenieur Mussert" een bezoek aan het Jugendheim brengen om hun toestand te verduidelijken. " Und Achtung! Keiner soll das Heim verlassen!"                                                 

Deze sibillijnse toespraak ontketende zo'n heftig geroezemoes, dat één van de hoge pieten zich geroepen voelde om ook op tafel te kruipen...Na veel gebiedend armgezwaai van zijn pretorianen en geschreeuw om stilte door de rest van het mansvolk, wist hij enkel te zeggen dat de Leiding in de namiddag ook zou antwoorden op alle persoonlijke vragen, als die er mochten zijn...                         

Mussert in persoon?!...Heb jij Hem al eens in levende lijve mogen ontmoeten?... Wat zou de Leider hen verkondigen ? Het moest wel héél belangrijk zijn, om daarvoor persoonlijk naar hier te willen komen...Ieder verwerkte de stijgende spanning op eigen manier. Een paar oudere koppels wisten van wanten en dachten somber: " Als de Keizer op bezoek komt, burger let op je beurs!"... Maar de meeste naïevelingen stonden opgewonden in groepjes bijeen te fantaseren welk konijn de Grote Leider nu weer uit zijn mooie kepie zou toveren om hen " uit de stront te halen"... Want als iémand het kon, was Hij het!...De vrouwen en de kinderen trokken zich van de hele heisa schijnbaar niet veel aan en lieten zich het ontbijt flink smaken. Stel je voor: chocolademelk!                                                 

De 'troepen' werden na het eten moeizaam in drie pelotons rond de vlaggenmast opgesteld: de mannen op de eerste rij, dan de vrouwen en achteraan de kinderen. Erg soldatesk zag het er niet uit, tot grote wanhoop van de Strebers in hun zondags uniform. Maar toen om kwart na tien nog geen Mussert in velden of wegen te bekennen viel, was er met de kinderen geen land meer te bezeilen.       

En plots toch: " Daar zijn ze!"                       Twee grijze, gesloten officierenwagens draaiden het pleintje op. De kinderen drongen vooruit, kregen links en rechts een oorveeg van pa of ma, vrouwen riepen verheerlijkt " Houzee!" en omstuwden de auto's, hun echtgenoten idioot-stram achterlatend. Binnen de tien seconden bleef van het moeizaam opgesteld carré nog slechts een triest verwaterd kluwen over. De drie hoofdstrebers, die gehoopt hadden van voor het front van hun troepen militair op de Leider toe te stappen, moesten zich nu uit de achterste kringen van de schreeuwende Houzee-horde een doorgang naar de auto's bevechten. Eén verloor er zelfs zijn kepi bij en huilde verbitterd.                

De onthutste hoge Heren geraakten toch zonder kleerscheuren tot in de refter, omstuwd door hun geestdriftige volgelingen. Maar allengs drong het tot de jolige troep door, dat Mussert er niet bij was en dat duwde vlug een domper op de feestvreugde. Het houzee-geroep stief uit, lang voor de laatsten waren binnengeraakt.                   

De kepiloze hoofdman snauwde "zitten!" als tegen zijn hond, duidelijk slecht gemutst...Het duurde een paar minuten voor de stoelendans was uitgevochten en de bezoekers bovenop een podium van bijeengeschoven tafels waren geïnstalleerd. Zo, de voorstelling kon beginnen...                                                                        

Een Nederlandse SS-officier stond wat wankel recht, alsof hij geen blind vertrouwen had in de sterkte van het provisorisch podium, vermande zich toen en wierp met een fikse klap van zijn hielen een hard " Heil Hitler!" over de koppen.

Het klootjesvolk sprong voorbeeldig recht en schreeuwde een driewerf " Sieg Heil!", helemaal volgens het boekje.                                                                                       

Toen de glunderende toehoorders weer op hun stoel zaten, bracht hij hen de 'groet uit het vaderland' en heette hen welkom in 'de schoot van het Groot-Duitse-Rijk' alsof het zijn eigen zitkamer was. Volgde nog wat ronkende bombast om hun gekneusd vertrouwen op te peppen, maar toen kwam de aap uit de mouw. Met theatraal over de borst gekruiste armen vroeg hij zich af, hoe ze het in hemelsnaam in hun kop hadden gehaald om Leider Mussert in eigen persoon te verwachten! Die had voor het ogenblik wel wat anders te doen dan een troep vluchtende landgenoten bij het handje te houden!              

Pijnlijke stilte: zijn sarcasme viel blijkbaar niet zo in goede aarde, maar daar stoorde hij zich niet aan:   

" Troost brengen is helemaal niet de bedoeling van ons bezoek, laat dàt duidelijk zijn!     Voor kniezen is er nu geen tijd meer: de handen uit de mouwen, Kameraden!"... Gedaan met op hun luie kont te zitten! Ze konden niet langer als parasieten op de gastvrijheid van "Onze Führer Adolf Hitler" blijven teren, zonder daadwerkelijk deel te nemen aan de titanenstrijd die het Germanendom voerde tegen het sluipende gif van de stinkende Judeoplutokraten en de Bolsjevieke 'Untermensch'!              

" In dit beslissend ogenblik mogen wij geen handen tekort komen! Ieder moet naar eigen vermogen bijdragen in deze heilige worsteling om het Grootgermaanse gedach- tengoed uiteindelijk te doen zegevieren!"                                                                                 

Daar waren ze wel even stil van...Nou Moe! Vliegt die er eventjes in, zeg! Maar er kwam nog meer: de mannen van 18 tot 45 jaar hoorden de rangen van de SS te vervoegen, waar ze mede het speerpunt zouden vormen van het Strijdend Europa! Of, in afdalende trap van heldhaftigheid, konden ze zich ook vrijwillig opgeven als vrachtwagenchauffeur bij de N.S.K.K. - en als ze ook dààr niet goed genoeg voor waren - gaan werken bij de 'Organisation Todt' of de wapenfabrieken...Verdorie, wat een begees-terende keuze !                      

Aan de dames had hij ook gedacht. Moeders met kleine kinderen hoorden aan de haard, dàt wel...Maar de rest kon kiezen tussen gaan helpen in de ziekenhuizen, op militaire secretariaten, bij de sociale diensten van de N.S.V., of gewoon als fabrieks-arbeidster...Leuk zeg moe!

Heb je nog zoiets?!                                                                                        

Tot het middagmaal kon ieder voor zichzelf, of na vertrouwelijk overleg met de huwelijkspartner, beslissen in welke richting hij in dienst van "Onze Führer Adolf Hitler" het beste van zichzelf kon geven...Om veertien uur zouden zijn kameraden - hij wees over zijn schouder naar de drie uniformen achter zijn rug - hen bij hun keuze helpen en bleven ter beschikking tot morgenvroeg, tien uur. Dan hoorden de laatste problemen te zijn opgelost!                                   

Hij sprong in de houding, klapte met de hielen en wierp een honend " Heil Hitler!" over de koppen van zijn perplex publiek.        

Enkel de drie Strebers antwoordden...                                                

Het middageten leek wel een galgenmaal. De mannen keken ernstig, veel vrouwen zaten er met rode ogen bij en menig kind kreeg onverwacht een draai om de oren. Maar ook hier bleek dat ze de soep niet zo heet aten, als ze werd opgediend: tijdens het 'festijn' konden de voormannen de SS-ers bepraten om de eerste vierentwintig uur geen definitieve beslissingen af te dwingen. En de officieren waren des te gemakkelijker te overhalen omdat er hier maar weinig mannen in de leeftijdsschijf 18-45 rondliepen, die mans genoeg leken om een kogel te horen fluiten zonder het in hun broek te doen.                                                                                   

Er werd dus medegedeeld dat de SS-ers de rest van de dag aan de mannen toelichtingen zouden geven bij de aspecten van het keuzepakket, en morgenvroeg idem-dito voor de vrouwen. Dan kreeg iedereen nog drie dagen om te beslissen. Zij die niet in dienst wensten te gaan, konden op eigen kracht en kosten terug naar Holland trekken,  mits betaling van het genoten verblijf hier ...                    

Want in het vaderland leek de toestand na de eerste paniek bevredigend te evolueren: de doorbraak van de Engelse valschermspringers bij Arnhem en Nijmegen was afgegrendeld en zou vast binnen de maand vergeten zijn. En zoals ze wel wisten: achter de grote waterwegen van Vesting Holland was het Duitse leger niet te verslaan!                                                                        

Eenieder liet een diepe zucht van opluchting: oef! In feite kregen ze nog vier dagen de tijd en menigeen begon heimelijk zijn familiestamboom in te klimmen, op zoek naar een gastvrije nicht-met-lege-kamers zo hoog mogelijk boven de Moerdijk...

Uiteindelijk bleken er nog verrassend veel verbasterde Zeeuwen in Friesland te wonen...                                                        

Restte nog het probleem van de verblijfkosten in dit rotkamp, hier...

Zoveel kon dat nu ook weer niet zijn, voor wàt ze gekregen hadden: een strozak in een muffe barak, en dit varkensvoer uit de gaarkeuken! Echt niet om over naar huis te schrijven, hoor!                         

Voor Leon lagen de zaken relatief simpel: als stomme Vlaming zat hij niet direct in het schootsveld van die aanstellerige Hollandse SS-ers. En hij bezat nog steeds zijn vrijgeleide naar Berlijn: aan dat laatste konden ze altijd een puntje zuigen!...Maar Hélène bleek een stuk minder op haar gemak. Heel de middag was ze niet meer van Leon weg te slaan en voortdurend bracht ze het gesprek op Joseph: of die wel tijdig op hun brief zou kunnen antwoorden en hoe haar kansen zaten om in dat Berlijnse bureel van hem aan een plaatsje te geraken...                                                                                             


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
23-08-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
22-08-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 269
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C05: WEER CANADEZEN... 

                                              

      Adlershorst, 19 september '44.     

 

Na het avondeten - brood met worst en confituur - leken ze elkaar wat te ontwijken, maar toen om tien uur de lichten uitgingen zei ze nog:"” Ik heb bij de 'Adolf' Briefmarken kunnen kopen en morgen neemt hij je brief mee naar de stad. Met een beetje geluk kunnen we binnen de zeven dagen al een antwoord verwachten..."        

"We...", had die engel gezegd! ...                                                                   

In het donker van hun slaapkamer bleven de jongens nog lang gekscheren en ook Henny liet zich niet onbetuigd. Vooral Henk beschikte over een onuitputtelijke voorraad grappen over” " Bram en Moos" en schakelde nadien nog over op een serie schuine moppen dat het jonge volkje tranen met tuiten liet gieren. Maar voor Hélène hadden ze al een baard en Leon verstond er nog de helft niet van...         

Plots verstomde hun gejoel. Hoog boven hen zwol het brommen van honderden bommenwerpers aan en begon de vloer onder hun matras te trillen.                                                                           

" Hamburg of Bremen krijgt ervan langs! ", fluisterde Dick en Henny liep al op de tast naar buiten.                                    

Voor de deur van de barak stonden nog andere mensen stil in het donker te kijken naar de flakkerende rosse gloed boven de zwarte boomkruinen. De oude Adolf staarde naast Leon verbeten naar het inferno in de verte.                                                                  

" Das ist fast jede Nacht so...diese Schweine!  Entweder Bremen, oder Hamburg im Norden, und vorige Woche war Münster, im Süden dran...völlig zerstört! ...Gott im Himmel, was können die arme Leute dafür! ...Aber warte nur: wenn unser Führer die neue Vergeltungswaffe einsetzt, dann geht bei den Engländern die Hölle los! "                                                                                                  

Een paar Hollandse stemmen beaamden dit verontwaardigd, maar de kilte van de nacht dreef uiteindelijk iedereen terug naar bed.        

Op de kamer werd nog maar weinig gelachen. De lol was eraf...Want in de verte ging het gestommel onophoudelijk door...

                                                                                   

Leon werd om halfvijf door Hélène in het pikkedonker wakker geschud. Eén ogenblik dacht hij dat er weer wat te snoepen viel, maar ze weerde hem kordaat af en fluisterde:”" Het is tijd om op te staan! " Midden in de nacht nogal!  Miljaarde!  En hij was juist zo leuk aan het dromen...Maar Hélène was reeds verdwenen.               

Buiten hing nog steeds een rosse gloed in het westen alsof de zon daar onderging. Dat in werkelijkheid hun Derde Rijk daar tenonder ging scheen niemand van de ochtendploeg echt te interesseren.                   

Om halfzeven waren ze klaar met hun werk en gingen alvast aan tafel. Een uur later, na de vlaggegroet, opende Leon de deur voor de wachtende hongerige wolven die de eetzaal plots vulden met een kabaal van jewelste. Frau Schröder schrok kennelijk van al deze lawaaierige Hollanders en hamerde op haar ketel:”" Ein bisschen Ruhe bitte! " Daar moest ze strak toch Herr Meyer eens over aanpakken!               

De sociale organisatie van het kampleven kwam vlot op gang:  iedereen wilde voor iets instaan en ergens leiding geven en al vlug werd duidelijk dat de heren het werk regelden dat door de dames mocht uitgevoerd worden. Deze inloopperiode zou twee dagen duren,  tot 'Adolf' Meyer bij een ordinaire scheldpartij na de vlaggegroet, kordaat orde op zaken stelde en er een paar kleine Hitlertjes geruisloos werden afgevoerd...                                                                                     

Na het opruimen van de refter gaf de morgenploeg het roer over aan de middagshift en konden Leon en Hélène zich even verfrissen.                                                                                        

" Ik ga effe liggen...", kondigde ze bleekjes aan, maar de hoopvolle vlam in zijn ogen doofde snel uit: "Ik heb koppijn,  jongen, je moet me met rust laten..."                                                   

Hij keek haar bezorgd aan, maar ze glimlachte mat:”" Ja, zo gaat dat met de vrouwen, hé man: regelmatig zijn wij buiten dienst"       

" Heb ik je soms pijn gedaan, gisteren?"                                           

" Oh, gij clown! ", en ze sloeg in gespeelde vertwijfeling de ogen ten hemel,” Maak je maar niet ongerust: binnen een paar dagen is alles weer pico-bello, hoor! "                                        

" Een paar dagen! ", schrok hij , maar ze suste hem vlug:”" Ach, arme jongen, geen paniek!  Ik zorg er wel voor dat je niet ontploft hoor, of wat dacht je! ...Je zult wel zien: het is even zo lekker! ...Maar laat me nu: ik moet effe slapen..." En met deze geheimzinnige aankondiging werd hij letterlijk wandelen gestuurd.       

In het zonnetje voor de barakken werd druk gediscussieerd: die lamlendige Roemenen hadden vorige week aan de Rus een wapenstilstand aangevraagd, maar dat was nu pas bekend geworden, samen met het bericht dat Finland zich ook uit de strijd terug wilde trekken. En over de luchtlanding van de Engelse valschermspringers bij Arnhem en Nijmegen liepen de wildste geruchten...maar veel leuks was daar niet bij!                                                                             

Juist voor het middageten stoven twee politieauto's het vlaggeplein op en moesten alle mannen "”Schnell-schnell! " verzamelen in de refter. Een wachtmeester van de Schupo (kort voor 'Schutz-politzei' ,of Stedelijke Politie) werd boven op een tafel geholpen, sprak hen aan met” "Volksgenossen" en legde uit dat tijdens de nacht veertien Britse bommenwerpers waren neergehaald, waaronder één boven Lüneburg was ontploft. Maar drie à vier "”Gängster" waren erin geslaagd uit het brandende toestel te springen en het Flakkommando had ze in de bossen hier in de omgeving zien neerkomen...De mannen van Adlershorst werden dus opgevorderd een drijfjacht te organiseren tussen de baan die het kamp met de Reichsweg naar Lüneburg verbond, tot de evenwijdig lopende spoorlijn Münster-Soltau, twaalf kilometer zuidelijker. De goede wachtmeester verduidelijkte breedvoerig zijn bedoeling met een ruwe schets op het bord, maar vergat daarbij dat het noorden meestal overeenkomt met de bovenkant van een kaart...                            

Een goede zeventig man zouden met tussenruimten van vijftig meter straks door de bus over een front van vier kilometer worden uitgezet en om 13 uur stipt moest iedereen in wandeltempo pal zuid lopen "”mit der Schnautze in die Sonne! "

Vaderlijk vermanend voegde hij er schijnheilig aan toe dat een vijandelijk soldaat nooit mishandeld mocht worden, wat door een paar branieschoppers op een honend gelach werd onthaald. Maar kalmerend stak hij de hand op: vorige week hadden de drijvers een Amerikaan doodgeknuppeld,” "und sowas soll es nie wieder geben! " En nu lachte hij niet meer.                    

Iedereen kreeg als middagmaal een homp brood en een plak worst mee en een kwartier later vertrok Leon met de eerste bus naar het verst afgelegen punt van het drijffront. Eén voor één werden ze langs de bosweg afgezet, met een oppeppende kwinkslag en een schouderklopje van de overblijvende passagiers:” "Vreet hem niet helemaal alleen op hé Jaap! " of” "Laat je voor mij een stukkie chocolade over, Hein?" Want zoals algemeen bekend zeulden de Amerikanen met hun zakken vol zoetigheid rond...                               

Leon kwam als tiende aan de beurt en toen de bus verder reed viel hem plots zijn kwetsbare eenzaamheid op. Hij riep even naar zijn buurman, maar die keek nauwelijks op: die stomme Hollander had zijn sappige Vlaamse kwinkslag waarschijnlijk niet eens begrepen...Ach, stik vent!     

Na een hele poos wachten schrok hij op toen het startschot in de verte tussen de bomen weergalmde en begon gespannen aan de lange wandeling, pal zuid. En met een dikke stok ranselde hij manmoedig elke struik, zoals hij het zijn buurmannen in de verte zag doen...                      

Het was mooi herfstweer en onwillekeurig dacht hij aan de buik van Hélène, zoals ze daar gisteren op zijn jack tussen de bruine bladeren was gaan liggen, met haar rok over de heupen opgeschort en haar kousebillen en ondergoed uitdagend bloot...Voor vandaag mocht hij zo'n reprise wel vergeten...Maar wàt had ze ook weer gezegd?” Ik zorg wel lekker dat je niet ontploft..." Wat zou ze dààrmee bedoelen? Van deze zaken scheen ze wel goed op de hoogte, zo te horen! ...En zo zelfzeker!  Daarbij sprak ze er zo vrijmoedig over, terwijl hij er zich in zijn natte dromen zelfs over schaamde...Hoe een beetje ondervinding toch een heel leven kon veranderen, hé!  

Want ondervinding hàd ze, zoveel was wel zeker...  Wat denk je, zou ze hem misschien willen afspelen?...En zou hij daarbij aan haar borsten mogen zuigen, zoals hij in zijn dromen deed?...Hij kreeg het pijnlijk warm in zijn kruis, bij de gedachte alleen al!  Nondemiljaarde!  En hij liet een harde schreeuw die beide buurmannen verschrikt deed omkijken. Om zich een houding te geven, wuifde hij lachend naar hen en tuurde dan vlug strak voor zich uit...Nogal idioot, vond hij zelf.                                 

De wandeling verliep rustig en ware er niet links en rechts het geroep en gedruis geweest, zou hij helemaal vergeten dat ze op mensenjacht waren. Het dikke bladertapijt golfde zacht voor hem uit, met duizend dikke lichtbalken daar waar de middagzon door de hoge karmijnen kruinen brak.                                                                      

Tegen vijf uur stond iedereen op de spoorberm van de lijn Münster-Soltau te wachten op de ophaalbus en plots begonnen ze nieuwsgierig samen te klitten: het gerucht liep als een lopend vuurtje langs de rij dat twee man van de groep vlak bij het kamp,  reeds bij het begin van de zoektocht, een valscherm hadden gevonden, half onder de bladeren verstopt. Dat dreef de spanning weer wat op en in de bus die hen terug naar Adlershorst bracht, werden driftig alle mogelijkheden geopperd en even vlug weer verworpen...Tot onderweg een grijze man opstapte, die fier een dik pak witte zijde omarmde. Het was dan toch geen verzinsel geweest, daarjuist, en iedereen in de bus wilde tenminste éénmaal eerbiedig in de berg zachte stof kunnen kneden...                                                           

Toen ze met de bus het vlaggeplein opdraaiden stond dit al in rep en roer. De grijze valschermdrager verdween plots totaal uit de belangstelling, want de samengetroepte vrouwen vertelden opgewonden dat op het administratiegebouw twee krijgsgevangen vliegeniers bij Frau Schröder koffie zaten te drinken. Die waren, kort na het vertrek van de drijfjacht, krampachtig gearmd het kamp binnengestrompeld:  één met een gebroken been, steunend op zijn maat die zwaar verbrand leek...         

De drie Schupo's, die samen met hun bus terug waren gekomen, wrongen zich als de bliksem door bende nieuwsgierigen voor de deur en stormden met getrokken pistool het bureel van de Adolf binnen!         

Maar verder gebeurde er helemaal niets: geen schoten, ... niets...En na een tijdje van angstige spanning zwol het gekwebbel van de wachtende menigte weer aan...                                                

Plots verscheen een norse Schupo-wachtmeester weer in het deurgat, stak theatraal de armen op en riep:”" Ruhe! ... Ruhe! " En toen alle ogen op Kwatta waren gericht :"Spricht hier vielleicht jemand ein Wenig Französisch?" Niemand reageerde.: Frans verdomme ! Daar hield een Hollander zich niet mee bezig !

Hij herhaalde zijn vraag, en droop toen weer af. Maar onmiddellijk wierp hij de deur weer open:"” Wo ist der Belgier?...Ist der Belgier schon da?" En zich naar binnen wendend:”" Wie heiszt der? Pietrie?...Ist eine Leo Pietrie schon da?"                                                                                                

Het was of Leon een dreun op zijn hersens kreeg: ze moesten hém hebben!  Twijfelend stak hij traag de hand op :" Ja...” Hier!...Ik!...Tegenwoordig..." Alle omstaanders keken hem neerbuigend aan, alsof hij onwelvoeglijk gekleed was.                                                                                 

" Pietrie? Vorwärts ! Antreten Mensch!  Mach' schnell,  marsch, marsch! "                   

Hij stapte onzeker en met een rode kop naar voor, tot de wachtmeester hem ruw vastgreep en naar binnen duwde in het bureel van de Adolf. Het kleine lokaaltje was overvol en op slag vlogen twee agenten samen met Frau Schröder buiten!                                             

Snorremans zat fier achter zijn werktafel, met voor zich twee uiteengenomen pistolen .45 - schijnbaar zijn eerste oorlogsbuit -   en een zestal bierflesjes...Ze hadden het tijdens de afwezigheid van de drijfjagers zo te zien niet aan hun hart laten komen...            

Bedeesd keek Leon het kleine kamertje rond. Achter hem zat een gebogen man, gekleed in een kaki overal met een overdaad aan ritssluitingen en zakken. Eén mouw was weggebrand en zijn paarsrode arm zat dik onder de Lysolkreem: Frau Schröder was zich op eerste zicht weer eens flink te buiten gegaan!  Op de grond naast de bureeltafel lag de tweede” "Gängster" in eenzelfde bombastische overal, met een gespalkt been op een draagbaar.                                                    

" Du sprichst doch Französisch, nicht?", vroeg Adolf. En toen Leon zich met” "Ein Bisschen..." voorzichtig op de vlakte hield, wuifde Snorremans zijn schroom grootmoedig weg:” "Nanu, die Flamen verstehen doch alle Sprachen!  Als ich im Weltkrieg vor Ieper lag, haben die Mädel Deutsch, Holländisch und Französisch gesprochen,  und ich hab' die ganze Zeit nur gesagt:” "Bohnjur Mamzel, fick-fick affeck mwaa”" Aber hier wird das wohl nicht gnügen! " monkelde hij tevreden bij deze jeugdherinneringen. De Politiewachtmeester onderbrak hem abrupt:"” Du, Pietrie, frage mal wie diese Leute heissen! "                           

Bedeesd wendde Leon zich tot de draagbaar:"” Votre nom, s'il vous plaît..."                                                                                  

Geërgerd vloog de man uit in een gutturaal en toch zangerig Frans:"” Nom de Dieu, ça recommence!  Dites lui que je m'appelle Jack Nickols, ou Hennecy, ou Courvoisier: je m'en contrefous!  Ce couillon nous a déjà pris nos médaillons d'identité!  Là-dessus il y a tout ce qu'il lui faut: nom, grade, matricule!  Royal Canadian Airforce! ...Merde, qu'on en finisse!  Il nous faut un docteur, et vite, avant qu'on ne crève! "                                                                          

" Was hat er gesagt?"...Leon vertaalde vaag de grote lijnen.        

" Na schön, wir haben Zeit! "...En na een korte stilte:”"Frag' mal wieviel Kollegen mit ihm abgesprungen sind aus das Scheisse-Flugzeug...Das ist viel interessanter! "                                                                                      

" Vous sortir parachuut avec combien amis...hups, avion?"                          

" Mais celà ne le regarde pas, putain! ...Dites lui que la convention de Genève nous interdit d'en dire un mot de plus! "                             

Leon keek verveeld:”" Er sagt, er weisst es nicht meer...De conventie van Genève...Frankreich...Rotes Kreuz...Genève!"                                                  

" Jenever? Der ist wohl besoffen, was! ", en na een hint van de Adolf:”" Ach so!  Genff!  Genffer Abkommen! ...”" 

En toen verongelijkt tegen Leon:"” Aber Genff ist in die Schweiz, du Dummkopf! "                                                

Hij keek dreigend op de gekwetste neer en zei toen afgemeten:”" Na schön, dann übertragen wir diese Herren der Gestapo, mir ums eben! "...                                                                                 

Maar de 'Adolf' kwam tussenbeide:” "Mensch Konrad!  Scheisse!  Diese Leute gehören  jetzt doch so schnell wie möglich ins Krankenhaus! "              

De wachtmeester negeerde hem hooghartig en keek de Leon kil aan:”" Danke, mein Junge, Sie können gehen! "...                                                    

      Buiten werd hij wild omstuwd en door zoveel vragen overweldigd dat hij nergens op kon antwoorden. De Schupo's maakten een doorgang vrij in de samengetroepte menigte en de twee vliegeniers werden vlug in de bus geholpen.

Achteraan riepen een paar moedige Hollanders:  

" Moordenaars! " en, om hun Duitse heren te plezieren:" Aufhängen!  Erschiessen!  Gängster! "                                               

      De bus reed rond de vlaggemast en verdween vlug in een stofwolk achter de bomen, nog even achtervolgd door een bende krijsende pubers...                                 

      De opwinding van de namiddag zakte langzaam weg:  het werd tijd voor het avondeten.

<!--[if gte mso 9]> <w


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
22-08-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
21-08-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 267b
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C04 HELENA OP ADLERSHORST. 

 

Lüneburger Heide, I8 september '44.

De bus kwam eindelijk aantuffen. Alsof het vanzelf sprak versjouwde Leon haar valiezen en stouwde ze gezwind in het grote bagagerek op het dak, zoals toch van een 'sterke beer' mocht verwacht worden.                  

Binnen zat Hélène halverwege de middengang te stralen als een prinses en klopte met de vlakke hand uitnodigend op de plaats naast zich die ze voor hem had vrijgehouden: een gebaar dat hij zo langzamerhand kende. Hij lachte fier en negeerde het wuiven van Rosse Henny die pront als een schouwgarnituur vanop de achterbank wenkte dat daar ook nog plaats was. Toen hij met een zucht van voldoening naast Hélène neerzeeg merkte hij dat ze haar bontjasje had uitgetrokken en op de schoot hield. Ze haakte haar arm in de zijne en gaf hem en klapzoen op de wang.                         

" Dat kan toch niet waar zijn! ", dacht hij verrukt, " Ik droom..."

En Henny spotte hardop vanuit de achtergrond: " Nou-nou, zijn me die Vlamingen effe vlugge jongens zeg! "                                    

Hélène wierp een koude glimlach over haar schouder. Haar lokken kriebelden in zijn gezicht. Ze nam haar roze geparfumeerde zakdoekje uit haar tasje, maakte met spuug een puntje nat en veegde met moederlijke trots zorgvuldig de lippenstift van zijn wang. Hij kreeg haast een bloedopdrang, maar zij constateerde zakelijk: " Het is tijd dat g'u eens scheert! " Ze glimlachte weer gelukkig en vlijde haar warme geurige lijf zijdelings tegen hem aan. De pijnlijke druk in zijn lies werd zo hinderlijk dat hij met een rode kop moest gaan verzitten. Hélène deed alsof ze de bult in zijn broek niet merkte en sloot onschuldig de ogen, terwijl Leon diep ademend het plafond van de bus bestudeerde...                                                           

Na een dik kwartier hossen zwenkte de bus het bos in en stopte piepend voor een klein barakkencomplex. Aan de voet van de vlaggenmast op het middenplein werd hen met witgekalkte stenen diets gemaakt dat deze negorij nogal hoogdravend " Jugendheim Adlershorst" heette. Een ‘Adelaarsnest’ dus, iets wat je niet direct in een plat heidelandschap zou verwachten...

Het was er al zeer druk en op het onthaalbureel in het middelste administratieblokje zat de oude vermoeide kampleider met een zwaar probleem: de getrouwde koppels van 'shift vijf' kon hij nog net in de linker barak stouwen, maar de vijf vrijgezellen moesten zich tevreden stellen met een matras op de grond in een smalle aanbouw achter de keuken.                                                        

Leon, Hélène en de drie jonge Zeeuwen werden meteen ingelijfd bij de huishoudploeg van Frau Schröder, een imposante maar vriendelijke matrone met een reusachtige witte boezelaar en een dikke dubbele vlecht rond haar strakke grijze kapsel. Er was een uurregeling voor de gewone kampbewoners en een andere voor het keukenpersoneel, en Frau Schröder liet er geen twijfel over bestaan dat ze van eenieder " Fleisz und Pünktlichkeit" verwachtte... Ze kregen vrij tot drie uur, maar dàn moest voor het avondeten gezorgd!  En ze herhaalde: " Also: drei Uhr pünktlich ja! " en ze konden gaan!  

'Pünktlich' :Henny vond het onmiddellijk een passende bijnaam voor het brave mens.              

De smalle vrijgezellenkamer deelden ze voor de goede orde met een laken op een waskoord in twee: Henny en Hélène in de hoek àchter het gordijn, de jongens ervoor. Als bij toeval lagen Leon en zijn 'vlam' naast elkaar, elk aan een kant van het laken, maar veel tijd om zich verder in te nesten kregen ze niet van Frau Pünktlich-Schröder :de werkploegen moesten ingedeeld worden.

Ze stelde drie shiften van tien 'man' op, elk verantwoordelijk voor het klaarmaken van een maaltijd. Leon zat met Hélène in de ontbijtploeg, van vijf uur 's morgens tot tien. Henny en haar broer Dick werkten in de middagploeg van tien tot vijftien, en Henk had dienst van vijftien tot twintig uur. Elke groep omvatte vijf mannen en vijf vrouwen ,als bij toeval allemaal naamloos voetvolk uit de laatste pendelbus...                          

In de slaapbarakken werden ook uurroosters uitgehangen en een paar "Arbeitskommandos" samengesteld voor allelei leuke bezigheden gaande van "Putzen" tot het geheimzinnige "N.S.Volksschulung". 

Dit laatste hoorde meer thuis bij de " Propaganda-abteilung" en was bedoeld om de pit erin te houden...De meeste hoge pieten hadden weer hun beste uniform opgediept om de vuile werkjes naar beneden te kunnen afschuiven...Wie niet van dienst was werd bij het ochtendgloren op de vlaggegroet verwacht.                                                                                  

De kampleider ,die hen vanmorgen had geregistreerd ,was een bejaarde S.A.-man met een Hitlersnor, die "Adolf" werd genoemd hoewel hij Gustav Meyer heette. Te pas en te onpas proclameerde hij dat " Ordnung muss sein! " en dàt was er dan ook!  De Nederlandse NSB-ers wilden voor hem niet onderdoen en sloofden zich uit om er nu eens géén potje van te maken, bij hun " Intrede in het Rijk"...        

Het Spartaanse stortbad bleek niét over warm water te beschikken en de WC-blok stonk zwaar naar chloor, maar Henny ontdekte al vlug dat de keuken over moderner sanitair beschikte, met twéé kraantjes per lavabo...De vrouwen "mochten" eerst, " maar niet te lang, hé! "...Toen ze alle vijf grondig verfrist even op hun matras lagen uit te blazen, gekten en gierden ze erop los. Leon had wel graag wat speciale aandacht van Hélène gekregen, maar dat bleek er niet in te zitten...Dat hij met die flitsende conversatie onder de Hollanders nauwelijks aan het woord kwam, vrat wel een beetje aan zijn pas ontdekte mannelijke ego, maar hij wist dat zijn uur wel zou komen! ... Tenzij Hélène hem enkel nodig had om haar valiezen te dragen...                                                               

Na het middageten - "Erbsensuppe mit Wurst und Brot", waarvoor Frau Schröder de tijdnood als verontschuldiging inriep - wou Leon een briefje naar broer Joseph schrijven, in Berlijn. Potlood en briefpapier kreeg hij van 'Adolf', omdat het kampwinkeltje nog niet werkte.                                                                                        

" Beste Joseph ", schreef hij na zwaar nadenken. En dat het goed met hem ging...En van zijn broeder hetzelfde hoopte...Maar hoe moest hij in godsnaam al de rest inkleden?! ..." Ik moet berichten dat er grote ongelukken geweest zijn in de familie en ons dorp."...Zo, het was eruit. Met horten en stoten, in primaire zinnen, schetste hij de val van de batterij, de desertie en verdwijning van Jupp...Met de moord op " onze allerlievste moeder" had hij veel moeite, maar zijn vlucht over zee en de evacuatie naar Duitsland haspelde hij in zes zinnen af. 

" En Francois Dupong heeft ook den Toera nog doodgeschoten ", voegde hij er vlug aan toe, voor ze met z'n allen naar de keuken werden geroepen.                                                             

Maar het was vals alarm en de vervanger van Frau Schröder zette enkel de avondploeg aan het werk ;de anderen mochten beschikken. Een paar besloten de omgeving van het kamp te verkennen en Leon kon Hélène overhalen om met de wandelaars mee te gaan.                

Zoals wel te verwachten was, bleek zij helemaal geen sterke stapper en al vlug bengelden ze aan de staart van het gezelschap. Haar hoge kurken zomerschoentjes waren daarenboven volledig ongeschikt voor de drassige bospaden en na een halfuurtje stelde ze benepen voor om zo vlug mogelijk op hun stappen terug te keren:    

" Als gij tenminste de weg naar huis nog weet..."  Hij stelde haar met trotse zelfzekerheid gerust: een zeeman verliest nooit het noorden!                                                                                  

De eerste modderpoel op het pad ontweken ze door voorzichtig in het dikke tapijt herfstblaren te stappen en de volgende bochten sneden ze recht af. De eikenbomen en de beuken boven hen begonnen reeds alle kleuren tussen goudgeel en karmijn te vertonen en tussen de rijzige stammen hing een mystieke stilte. Hélène haakte gemaakt onschuldig haar arm in de zijne " om niet te struikelen"...Hij bleef stijf voor zich uitstaren, alsof hij de warmte van haar heup niet merkte, maar langs zijn broekzak om moest hij voorzichtig wringend voor wat meer "Lebensraum" zorgen...                                                          

Plots stond ze stil. Hij keek haar aan, maar ze wees met de vinger recht vooruit, terwijl ze zich harder tegen zijn arm aandrukte: " Beesten! " Eerst zag hij niets, maar toen bewogen, op een honderd meter, een paar takken in het struikgewas...Knorrend kwamen twee zwarte everzwijnen te voorschijn en trippelden op hun duizend gemakken verder de helling af...Na tien seconden waren ze weer verdwenen...Leon lachte om haar schijnbare angst,  maar schrok zich een beroerte toen ze zich plots zacht jankend tegen zijn borst aanklemde en haar gezicht in zijn oksel verdook.                            

" Leon, ik ben toch zo bang van al die beesten! ", jengelde ze met een klein stemmetje.                                                               

Hij wist niets anders te doen dan troostend haar lokken te strelen en voor hij het goed wist had hij zijn lippen op haar kruin gedrukt. Het parfum steeg hem naar het hoofd en terwijl hij de armen beschermend om haar bontjasje sloeg, duwde hij voorzichtig zijn neus dieper in het geurige haar.                                                    

" 't Is niets...'t Is niets...Ge moet genen bang hebben...", fluisterde hij bij haar oor. Maar dat scheen haar niet te kalmeren, want ze vlijde zich dichter tegen hem aan en hij voelde haar mollige buik tegen de knobbel in zijn broek duwen. Hij begon zwaar te ademen en toen zij met een ondeugende glans in de blauwe ogen naar hem opkeek, kreeg hij verwonderd de indruk dat zij begrijpend glimlachte...                    

" Tiens-tiens", dacht Leon, " van MIJN ‘everzwijn’ schijnt ze minder bang te hebben..."                                                                  

Maar ze zwegen beiden heimelijk, terwijl ze voorts zacht wrijvend hun lijven harder tegeneen duwden. Hij voelde haar trillende lippen tegen zijn wildkloppende halsslagader en in een plotse roes schoof hij de hand in de zwoele warmte onder haar jasje...Was dit zachte bijten in zijn hals een afstraffing of...?  Hij waagde het erop, en schoof zijn duim onder haar oksel...en nog verder naar voor...terwijl zijn lippen haar vochtig voorhoofd streelden...Hélène gaf hem wat ruimte onder de arm en stak haar handen in zijn achterzakken.                                                                        

" Ze gaat mijn centen toch niet pikken, hé?" en hij dacht aan de honderd mark van Brinkhorst in zijn portefeuille...Maar hij voelde hoe haar nagels in zijn billen drongen toen ze haar lenden nog sterker tegen hem aan trok...Miljaarde!  Leon verloor zijn laatste restje zelfbeheersing en greep brutaal in de ronde zachtheid van haar truitje. Even schrok hij van zijn eigen onbeschofte manieren, maar die schenen haar helemaal niet te deren...                

In een rode vloedgolf spoelde dan het hek van de dam: hij moest en zou haar blote lijf voelen, verdomme, ook al verkocht ze hem daarbij een lap in zijn smoel!  Maar toen hij het truitje in haar rug omhoog trachtte te trekken merkte hij verbaasd dat ze hem daarbij hielp door haar buik op te halen!  Hij wist niet wat hem overkwam!  Wild omvatte hij de volle warme borst in de frivole gladde kantstrook van haar onderjurk en hoorde haar stilletjes kreunen. Hijgend bukte hij het hoofd naar haar ietwat verkrampte gezicht en kuste de stijf dichtgeknepen ogen...Toen ze daarbij dromerig de lippen welfde, zoende hij haar zwoele mond. Maar in een flits trok ze het hoofd opzij.                                           

Even verrast, begroef hij dan maar berouwvol zijn gezicht in haar warme hals, tot hij opgelucht merkte dat ze weer stil 'meespeelde'. Ze wreef zich wellustig tegen zijn gulp aan en even later voelde hij voor het eerst van zijn leven een vrouwenhand aan zijn knopen prutsen. Blij gaf hij haar wat ruimte en liet haar diep knorrend zijn harde lid omvatten. Deze dierlijke opwelling scheen haar te amuseren want ze keek glimlachend naar hem op en als in een droom hoorde hij haar schor fluisteren: " Leg je jas op de grond..."          

 Voor hij het wist zat ze voor hem met hoog opgeschorte rok en trok ze het spannende truitje handig over het hoofd. In een paar vloeiende halen van de armen streek ze de schouderbandjes van haar glimmend roze ondergoed naar beneden en streelde uitdagend de onderkant van een koppel prachtige bolle borsten. Als gebiologeerd staarde hij op haar neer.                                               

" Komaan man...", lachte ze en knikte naar zijn broeksriem.        

Even later liet hij zich op de knieën tussen haar uitnodigende benen vallen. Ze hielp hem gehaast bij het omlaag duwen van zijn onderbroek en hield zijn hemdslip eventjes hoog boven zijn vervaarlijk rechtopstaand 'geval', alsof ze kijkdag had. Schijnbaar  tevreden trok ze hem op zich terwijl ze het kruis van haar broekje opzij schoof en hem in haar hitte binnenleidde.

" Kom maar..."           

Er was geen bos meer en geen wereld om hen heen, geen leven meer buiten de zwoele hitsige eenheid van hun zwoegende lijven. Hij voelde enkel nog de warme borsten in zijn handen, het geurende haar in zijn gezicht, de stotende buik tegen de zijne en de rand van haar kousen tegen zijn dij. Schokkend zonk hij weg in haar zoete hete lijf en voelde nauwelijks haar nagels diep in zijn hals priemen...Een bloedrode golf joeg naar zijn hersens en kreunend welde een wilde tinteling door zijn keel...                              

Met een plotse forse stoot van haar bekken had ze zich losgerukt en toen hij verwonderd de ogen opende keek ze kwaad naar hem op: " Kalmpjes hé, kameraad! "... Maar ze greep hem toch tussen de benen en liet hem met een paar handige streken, onder dierlijk gegrom, spastisch schokkend klaarkomen.                                   

Uitgeput zakte hij naast haar neer, zijn wang tussen haar borsten, terwijl Hélène bemoederend zijn natte nekharen streelde...                 

Minutenlang bleven ze zo stil bijeen liggen luisteren hoe een vrolijke vogel hoog in de kruinen kwetterend antwoordde op een verre lokroep van zijn vriendinnetje... Leon kuste dromerig de dikke bruine tepel voor zijn neus en streelde met de duim de volle welving van haar borst...Hélène greep hem bij de haren, trok zijn gezicht achterover en drukte een dikke smakkerd op zijn voorhoofd. Hij kwam weer tot leven, reikte omhoog en wilde haar vochtigwarme lippen kussen, maar ze zei kortaf: " Niet doen! "  Verwonderd keek hij haar in de koele ogen, maar ze schudde enkel kort het hoofd:   "Nooit op de mond, jongen! "                                                                           

De betovering was verbroken. Ietwat gegeneerd maakten ze zwijgend hun kleren weer in orde en hij schudde de dode blaren van zijn blauwwollen marinejack als wilde hij de sporen van zijn misdrijf laten verdwijnen...Hoe moest ze hem haten, zoals hij gelijk een wild beest tekeer was gegaan! ...Maar tot zijn verbazing haakte ze haar arm door de zijne en knelde die vertrouwelijk tegen zich aan: " De volgende keer zorg je voor een kapotje uit de automaat van het mannenpissijn, hé! ...Dan kunnen we lekker doordoen..."                     

Zijn hart sprong op: de volgende keer, had ze gezegd!  De volgende keer! ...O, Hélène, Hélène!  Blij drukte hij een kuise broederlijke zoen op de hem voorgehouden wang en opgewekt lachten ze de spanning weg.                                                      

Opgetogen wandelden ze terug naar het kamp en onderweg vroeg ze schijnbaar achteloos naar Joseph, wat die in Berlijn uitvoerde - bureelhoofd ?! - en of hij dan niet bij machte zou zijn één en ander te organiseren?                       

Leon deed er zonder schroom een schepje bovenop. Omdat het Hélène dan toch echt scheen te interesseren, werd zijn broer gaandeweg zowat de Grote Manitoe van de " Flämische Kulturstelle"...                       

" Misschien kan hij mij daar ook een plaatsje bezorgen, als gij een goed woordje voor mij wilt doen...Dan kunnen wij bijeen blijven...", opperde ze, " Een baantje in de kantine of zo, daar ben ik goed in..."  En wat sibillijns voegde ze eraan toe: " Alles is beter dan hier in dat triestig gat weg te rotten..."                                

Leon begreep enkel dat ze graag bij hém zou blijven en hij zag haar in de stralende roze toekomst dag en nacht in zijn armen liggen. Maar het besef van de harde werkelijkheid verdreef deze mooie droom op slag: " Het schijnt anders dat ge in Berlijn niet gemakkelijk ergens onder de pannen geraakt, met al die verdomde bombardementen...En daarbij: mij zullen ze vast wel voor één of andere dienst oproepen...Henk en Dick zeggen dat zij bij de Flak,  het luchtafweergeschut, zullen ingedeeld worden, willen of niet!  Als ze mij binnenkort ook voor zoiets mobiliseren, dan kunnen wij toch niet bijeen blijven..."                                             

Het viel hem niet op dat Hélène daarvan schijnbaar niet wakker zou liggen, want ze bleef aandringen en fantaseerde maar door. Met als resultaat dat hij haar, voor ze het kamp bereikten, reeds vast had beloofd een visje uit te gooien in de brief die hij naar Joseph wilde sturen. Ze omarmde hem nog eens onstuimig en fluisterde hees: " Ge zult het u niet beklagen, vuile beer! "... Ze kneep hem speels in het kruis en rende toen lachend de poort door.        

In de kamer haalde hij zijn epistel weer te voorschijn en met zijn tong tussen de tanden zette hij zich aan het werk...                

" Beste broeder, schreef hij, " ik weet niet wat ik moet doen. ik heb wel eenen goeden Schein bekomen om tot u in Berlijn te komen. maar aan den anderen kant heb hier een zoet lief zitten. zij heet Elleen en zij staat helemaal op haar eigen beenen en ik moet haar van hanser harte steunen. want zij is mijn volle goesting! ! ik heb gezworen van haar NIET te laten vallen op mijn erewoort! ! evenwel als ik hier blijf steken ze mijn in de flak!  en moet ik haar afscheit nemen van haar. in dezen moeilijken tijt! ! zo vraag ik u om raat!  ziet eens ofdat Gij voor Elleen en ik geen plaatstje ziet op uwen burro mischien ee .dat zou ons zeer gelukkieg doen zijn! ! moesten wij bijheen kunnen zijn blijven. ik zijn zeker dat Gij dat goet verstaat! ! in deze hoop van spoedig goet niews te gaan krijgen geef ik u de beste groeten van uw liefhebbende broeder Leon! ! oogachtent! !! ge ziet mijn adresse van boven staan ee! "         

Maar voor alle zekerheid schreef hij er toch nog in drukletters onder: " Jugendheim Adlershorst. Frieser Heide. Lüneburg bij Hamburg."                                                                     

Na het eten liet hij dit deel van zijn lang epistel fier aan Hélène lezen.                                                                                             

" Zoet lief! ...", lachte ze wat schor en keek hem met grote natte ogen ontroerd aan: " Jongen, als dàt lukt, zult ge't u niet beklagen...Ik zal alles doen wat ge waar wilt!  Ik beloof het u:  ge zult alle nachten de zevende hemel zien! "                                                                        

Maar voor hij meer inlichtingen kon vragen over dat aanlokkelijk perspectief was ze reeds zacht wenend naar buiten gevlucht...    

<!--[if gte mso 9]>

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
21-08-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 268
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C03Bis

Het Russisch Zomeroffensief 1944.   

 

Tijdens hun winter- en lenteoffensief hadden de sovjets tussen 24/12/43 en 12/5/44 de Duitsers (...én de Vlaamse SS-Sturmbrigade Langemark...) uit de Oekraïne verjaagd tot over de Roemeense grens. Op het front in Wit-Rusland bleef het echter rustig tussen Narva in Estland en de Pripetmoerassen aan de noordgrens van de Oekraïne. Hitler verwachtte daar voorlopig geen grote veranderingen en meende dat de Russen eerst zouden pogen naar de zuidelijke Balkan door te breken: voor een rechtstreekse aanval door Polen naar Berlijn achtte hij hen nog te zwak...Dus stelde hij het gros van zijn reserves op tussen de Karpaten en de Zwarte Zee en beging daarmee de zoveelste blunder uit zijn korte militaire loopbaan.

Want Stalin had ongemerkt achter de lijn Kovel-Smolensk-Peipusmeer een nooit geziene gepantserde strijdmacht opgebouwd: 7 legergroepen op slechts 1200 km front, een viervoudige overmacht t.o.v. de Duitse "Heeresgruppe Mitte" die deze sector moest houden. Hij wachtte enkel het resultaat van het geallieerde "Tweede Front" in Normandië af en liet dan op 22 juni '44 zijn honden los. Op 9 weken tijd rukten deze 700 km op, van Vitebsk naar zowel Warschau als Köningberg en Riga. De Duitse Legergroep Mitte werd voor 75% vernietigd en voor eeuwig van de kaart geveegd.                                                                      

Toen Hitler medio juli '44 de totale ondergang zag aankomen trok hij haastig alle reserves uit de zuidelijke Balkan terug om dat gat van 400 km in zijn centrum te dichten. Maar het was reeds veel te laat. Stalin maakte van deze verwarring gebruik om nu zijn legers tussen de Karpaten en de Zwarte Zee in het offensief te werpen en de vijand vlug uit Roemenië, Bulgarije en Hongarije te verdrijven.       

Na de val van Boekarest (31/8/44) verklaarde Roemenie zelfs Duitsland de oorlog, en toen Sofia viel op 18/9 liep ook het Bulgaarse leger over naar de Russen. Op 14/10 landden de Engelsen in Griekenland en ontketenen daar een burgeroorlog, waardoor de Duitsers ook dit land haastig moesten verlaten. Tijdens hun aftocht door Joegoslavie zat Tito hen met zijn 250.000 partizanen op de hielen, en Belgrado viel op 19/10. Om te beletten dat ook Hongarije zou capituleren liet Hitler op 20/10 de Hongaarse regent Admiraal Horthy kidnappen maar deze stunt kon niet beletten dat de Duitse troepen op Kerstmis '44 in Boedapest werden omsingeld.                                

Terwijl in het centrum de spits van de Sovjettroepen op 1/8/44 de voorsteden van Warschau bereikten - en de bevolking al dan niet gewild tot een opstand verleidden - stootten ze ook door naar de Baltische Zee:  Eind augustus veroverden ze Estland, en Letland in september. Met een plotse doorbraak naar het Memelgebied sneden ze de terugtocht van de Duitsers naar Oost-Pruisen af en zaten 30 divisies in Koerland in de val. Op het einde van '44 was het front gestabiliseerd op de lijn Köningsberg-Warschau-Boedapest-Zagreb.                  

In het noorden, waar Finland een wapenstilstand had aangevraagd en op 19/9/44 definitief capituleerde, bezetten de Sovjets heel het land tot de grens met Noorwegen. En in Noorwegen zelf trokken de Duitse troepen langzaam uit het poolgebied weg om toch maar niet in Russische krijgsgevangenschap te vallen.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
21-08-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
20-08-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 267
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C03  

NAAR DE LÜNEBURGER HEIDE.                                                               

                                 Vlissingen, I6 september '44.                 

De volgende morgen droeg menheer Brinkhorst hem over aan de NSB-staf van Vlissingen, die instond voor de evacuatie van de burgerlijke politieke vluchtelingen naar Duitsland. De Hollander stopte hem bij het afscheid nog 100 mark in de hand en gaf hem ook een pakje met schoon ondergoed en een zak vers proviand:                              

"Met de vriendelijke groeten van de Oberfeldwebel Fromms! ...Ja, zo heet die baas van mij!  Ha-ha-ha!  ", en hij proestte het uit, terwijl Leon hem nietbegrijpend aankeek...                                                              

" Ja joch:  'Fromms' is toch de Duitse merknaam voor rubbertjes! ...Ha-ha! " Nu lachte Leon geamuseerd mee, al had hij geen flauw benul wat Brinkhorst met die rubbertjes bedoelde...          

Om vier uur zou de trein vertrekken: een zestal Rode Kruiswagens met gekwetsten en daarachter een lange sliert rijtuigen vol soldaten. De laatste twee wagons waren afgeladen met vluchtende collaborateurs of "“Deutschfreundliche" Nederlanders in kroostrijk familieverband: één voor de Hoge-Pieten-met-Dame (allemaal incognito in 'burger')  en de andere voor het vale voetvolk dat in de haast vergeten had het NSB-uniform in hun valies te stoppen.                                                                  

Voor Leon was er in het compartiment geen levensruimte meer beschikbaar na de verwoede stormloop van de hebberige gezinshoofden, die breeduit de banken met pak en zak hadden belegd in afwachting dat moeder-de-vrouw met hun snotterende kroost gillend een doortocht kon bevechten...Met twee opgeschoten jongens en een sproeterig meisje –- Henny heette het brutaaltje - had hij zich, zittend op zijn ransel, zo goed of zo kwaad het ging op het uiteinde van de gang voor het WC geïnstalleerd.          

Toen de trein tegen vijf uur eindelijk vertrok werd het wat rustiger. Toch bleek menige furie van zoëven er nu last mee te hebben omdat Leon & Co het zich zo breeduit gemakkelijk maakten, juist voor de strategische WC-deur. Maar Henny-de-Sproet was niet op haar mondje gevallen:                                                                                      

" Nou Sjaan, als je ons liever bij jou in het coupé op de schoot neemt, fluit je maar, hé Mams! "                                 

" Ik ruil wel met je vent van plaats hoor, lekker stuk! " stelde Dick ten gepaste tijde voor, als het leeftijdsverschil het enigszins toeliet. De meeste dames klapten dan verontwaardigd dicht, maar mét het uur kregen "die brutale vlerken" een steeds slechtere reputatie...                                                             

Rond zeven uur werd het even spannend toen ze noordelijk van Antwerpen de dam van Zuid-Beveland verlieten en het gerucht liep dat de Engelsen waren doorgebroken naar Ossendrecht. Als om dit te bevestigen doken plots uit het niets twee huilende jachtvliegtuigen op. Ze scheerden driemaal over de trein, zonder te mitrailleren, en verdwenen uiteindelijk in de wolken, waarschijnlijk misleid door de Rode-Kruis-tekens op de eerste wagons. Loerend vanuit zijn dekking had Leon duidelijk een ster op hun flank bemerkt: het waren dus de Amerikanen...Het duurde toch een poosje voor ze van de schrik hersteld waren en zijn compagnons opnieuw wat leuke opmerkingen konden lanceren tegen het plots overvloedig urinerende Nederlandse volk.        

Leon zat wat afzijdig in zijn hoek en werd pas in de kring van de Rebellenclub opgenomen toen ze aan eten toekwamen. De Hollanders proestten het wel regelmatig uit om zijn "rare taaltje" dat door Henk, de oudste, in verstaanbaar Zeeuws werd omgebrouwd. Maar zijn populariteit steeg aanmerkelijk toen hij zijn veldfles met jenever liet rondgaan.                                              

" Ha, jakkes! ", gilde Henny uitbundig en daarmee was het ijs gebroken.                                                                                          

Zij en Dick bleken broer en zus, zoals hun rosse haardos al liet vermoeden. Henk kwam uit de omgeving van Sluis en had ook een broer aan het oostfront. Verder werd op elkaars antecedenten niet dieper ingegaan en prakkezeerden ze hoofdzakelijk over wat er zoal voor de boeg kon liggen...                       

De volledig verduisterde trein sjokte langzaam voort, hield regelmatig zó maar piepend halt middenin de grauwe velden, om na korte of langere duur schijnbaar gerustgesteld weer schokkend te vertrekken.                                    

Tergend traag vorderden ze in de nacht...Elk had zich in zijn eigen hoek zo makkelijk mogelijk te slapen gelegd, ook al had dit weinig zin: bij elke halte werd toch reikhalzend uitgekeken waar ze ergens konden zijn...Breda?...Tilburg voorbij?...                                       

Bij het krieken van de dag stelden ze geradbraakt vast dat de trein al een tijdje stilstond bij Vucht, juist voor 's Hertogenbos.  De hemel daverde van de eindeloze groepen zware bommenwerpers die, door het luchtafweergeschut als een meute blaffende honden begeleid, onverstoorbaar oostwaarts vlogen. De sirenes in de omliggende dorpen huilden aanhoudend.                                                                                          

Nadat eindelijk het alarm werd afgeblazen, joeg de locomotief een paar snerpende fluitstoten door de weergekeerde stilte en reden ze 's Hertogenbos binnen. Een uur lang rangeerde de trein in het station druk heen en weer:  de wagens met de soldaten werden losgekoppeld op een zijspoor en de laatste twee rijtuigen met de vluchtelingen aan de ambulancetrein gehangen.                                                        

Kort voor de middag stoomden ze noordwaarts naar Utrecht, wat niet klopte met het vooropgezette reisplan. Maar over Nijmegen naar Duitsland rijden, ging blijkbaar niet meer, want daar waren, naar men fluisterde, vanmorgen juist een heel pak Engelse parachutisten geland en werd er zwaar gevochten...En in Arnhem van 't zelfde!  De stemming was erg bedrukt, maar toch besloten alle WC-strategen hun bespreking van de toestand, over de hoofden van de Rebellenclub heen, met een hoopvol: " Ach wat! Die worden er wel weer uitgegooid, hoor!  Zéééker wéten Kameraad !"                                                                                         

De trein reed nu zonder verder getreuzel langs de Zuiderzeepolders naar Zwolle, zwenkte tegen vieren juist voor Groningen af naar het oosten en stoomde een uurtje later bij Winschoten de grens met het Derde Rijk over.                                                                                    

Wat een opluchting!  Eindelijk waren ze in veiligheid!  In één coupé deden de opgepepte reizigers zelfs een manmoedige poging om het " Deutschland, Deutschland, über Alles! " in te zetten, maar dat stierf al vlug een droeve dood bij gebrek aan tekstkennis. Toch werd er overal méér en hàrder gelachen en de snotapen mochten op de gang in brutale uitbundigheid rondrossen zonder door één of andere autoritaire druiloor te worden afgeremd.                                                  

Kort daarop stapten wat oude grenswachten op, die druk bij iedereen papieren controleerden en lijsten opstelden. Leon leek wel de eerste en enige Belg te zijn die ze in hun lange ambtenarenleven waren tegengekomen, want als vreemde eend in dit NSB-gezelschap namen ze hem achterdochtig onder de loep. Maar de vrijgeleide van meneer Brinkhorst verrichtte wonderen en met een zeer vriendelijk  " Bitte schön, der Herr! " werd hij gastvrij in de schoot van het Derde Rijk opgenomen.                                              

Rosse Henny en haar kompanen keken raar op bij deze uitzonderlijk hoffelijke behandeling die hem te beurt viel en Henk waagde een schamper: " Paps is zeker Reichsführer?"... Maar Leon trok enkel een grappig grimas om de gêne te verdrijven, al lukte dit niet zo goed:  de onbevangen sfeer van het verlopen etmaal kreeg door zijn geheimzinnige vrijgeleide een flinke deuk.                                                                               

De nacht viel vlug en iedereen trok zich weer in zijn eigen wereldje terug. De trein denderde nu rustig door het donker voort langs grote en kleine spoorstations: Oldenburg...Bremen.. Vaalblauwe noodverlichting op de perrons kon de sporen van vroegere bombardementen niet verbergen en de uitgebrande huiskarkassen schoven overal in dorpen en steden spookachtig aan hun slaapogen voorbij...Was Duitsland dan toch niet de haven van peis en vree waarop ze gehoopt hadden?...                                                                      

Tegen twee uur in de morgen stopten ze in Lüneburg en in een vreemde spanning kwam hun wagon roezemoezig tot leven. Was dit het eindstation?                                          

" Aussteigen! ...Aussteigen bitte! "                                                

Vijf minuten later leidden een paar ziekenzusters van de NSV, een soort sociale assistenten, de lamlendige troep verwaaide vrouwen, gore mannen en dreinende kinderen naar een luguber-blauw verlichte wachtzaal. Het duurde wel even voor ze iedereen met pak en zak in de dompige ruimte konden binnenstouwen :

"Doorschuiven,mensen!..."

"Door-schui-ven! ! Godsamme !!"...

en de rust min of meer weerkeerde.        

Vanop een tafel riep een zekere "Frau Doktor" hen vervolgens vriendelijk maar beslist een wat voorbarig welkom toe en kregen ze de keus tussen koude melk, lauwe Ersatzkoffie en erwtensoep-met-worst, waarvan alleen de reuk reeds volstond om iedereen terug bij zijn positieven te helpen... Daarna zouden ze naar een Jugendheim gebracht worden voor een eerste opvang, beloofde het mens...                     

Maar het bleek al vlug dat er voor de kleine tweehonderd berooide landverhuizers slechts één gammele bus met veertig plaatsen beschikbaar was en dus werd er beroep gedaan op de hoogste NSB pieten om de kudde schapen in vijf te delen...                                        

Na een verwarde touwtrekkerij raakten ze akkoord om éérst de betere Dames en Heren van de Leiding in twee ritten weg te brengen.

"Als een soort voorwacht, nietwaar... Zeg maar :om de opvang te organiseren..".   

Dan zouden twee vrachtjes volgen met het kroostrijk voetvolk en in een laatste shift kwamen de kinderlozen en de vrijgezellen aan de beurt. Maar toen Frau Doktor terloops aankondigde dat tussen elke rit een dik uur kon verlopen was er toch even gemor en geknars van tanden...                                              

Nadat de eerste ploeg beter-gesitueerden zich onder algemeen misprijzen naar de uitgang hadden gewurmd, kregen de achterblijvers wat meer " Lebensraum". De kloeken zakten met hun kuikens breeduit op de houten banken neer en even ontstond er een korte heibel toen een 'dame' weigerde haar valies op de grond te zetten om plaats te maken voor en andere Xantippe, zodat de 'Gezellinnen' door hogerhand tot de orde moesten geroepen worden. En 'geroepen' was het juiste woord, op z'n zachtst gezegd...                                                                         

De Rebellenclub wist dat ze pas binnen vijf uur aan de beurt zouden komen en elk zocht op de grond tussen de bagage een hoekje op om te trachten een uiltje te knappen. Leon installeerde zich schurkend tegen zijn ransel en was onmiddellijk vertrokken.             

 

Toen hij zijn ogen opentrok was het buiten al volop licht. Hij voelde de stijfte in zijn leden van het liggen op de kille vloer en zijn ene wang gloeide geïrriteerd door de koeienhuid van zijn ransel. Appetijtelijke keukenluchtjes streelden zijn neus en zijn grommende maag herinnerde hem eraan dat het hoogtijd was om zich weer met de buitenwereld te verzoenen.                             

Wat niet zo moeilijk was, want hij keek vlak op een paar welgevormde, amberkleurige, zijdig glanzende, verleidelijk gekruiste, en verdomd prachtige ...vrouwen-benen ...Miljaarde! Was hij wel goed wakker, of zag hij hier voor zijn ogen enkel de uitloper van een natte droom die meestal zijn onrustige nachten opfleurde?              

Het zenuwachtige getik van de voet op de vuile plavuizen trok zijn aandacht naar de dikke kurkzolen van haar modieuze zomerschoenen, met rode leren linten rond de slanke enkels opgehouden en vooraan op de wreef dichtgestrikt...Vanop de grond waar hij lag meende hij aan het andere uiteinde van zijn fata morgana, in de zwoele schemerzone onder haar rok, zelfs een reepje mollige dij te ontwaren...Maar nog langer loeren zou onbeschoft zijn...                

Hij zuchtte diep en keek voor het eerst op naar Hélène, de verschroeiende vlam van zijn mottig bestaan.                                                                             

Je kon er ten andere moeilijk naast kijken:  in de algemene aftakeling die de "vijfde shift" teisterde - er bleven nog maar een dertig verfomfaaide volwassenen over in de grauwe wachtzaal - leek zij nog een klein eiland van frisheid en veerkracht en straalde als de laatste kaars aan de kerstboom een mysterieuze warmte uit. Ze zat tussen twee koffers midden op de bank naast de muur met gesloten ogen een beetje dromerig aan een hete kop koffie te slurpen, een drietal meter van Leon af. Na elk slurpje, zonder het hoofd te bewegen, tuitte ze een vol vissenmondje en blies de warme damp dromerig voor zich uit, in het trage ritme van haar ademhaling: slurp en...blaas... slurp en ...blaas, alsof ze rechtop zat te maffen...                                                                            

Geobsedeerd bleef Leon haar stiekem door zijn wimpers bespieden: miljaarde nondedju, wat een vrouw!  Een mooie kop donkerblond golvend haar, halflang op de schouders, een pittig snuitje omkranst door de witte bontkraag van een kort pelsjasje dat hem deed denken aan het warme lijf van een moederdier... Een bruine wollen tweedrok... Man! En dan die benen! Leon voelde gegeneerd de broeiende stuwing in zijn kruis... Zo te zien was ze maar een paar jaartjes ouder dan hijzelf, maar hoe dan ook, overwoog hij bitter, toch té rijp voor zijn bek...Zo'n rijpe vrouw keek immers niet naar een groene slungel van achttien...                                                                            

Maar ze keek tóch naar hem toen hij wat stijf rechtop ging zitten, en ze glimlachte zelfs om zijn theatrale uitrekvertoning! Hij schrok zich een bult toen hij haar vriendelijke maar wat schorre stem hoorde opperen dat " het thuis waarschijnlijk beter slapen was"!  Het schaamrood schoot naar zijn hoofd en als enig antwoord wist hij enkel een komische snuit te trekken. Ze zette de koffiekop naast zich op de bank en verduidelijkte: " An Bort schläft man viel besser, wass! " Toen begreep hij dat zijn marinejekker haar deed veronderstellen dat hij een Duitse matroos was of zoiets...             

" Bij moeder thuis is het toch een stuk beter! ", gekte hij. Ze knikte spijtig en Leon realiseerde zich wat een enormiteit hij er weer had uitgeflapt: zijn moeder was pas vermoord, hij hàd geen thuis en deze lieve jongedame dacht waarschijnlijk dat hij getrouwd was. Zijn vader had vroeger immers ook steeds gesproken over " bij moeder thuis"...Dedju!  Hij rolde zijn dekens op en schikte traag zijn ransel, in de hoop dat ze nog iets zou zeggen, maar ze slurpte alweer nadenkend voort aan haar dampende koffie.                                            

Voor hij goed wist wat hem bezielde, stond hij met zijn rugzak voor haar en hoorde hij zichzelf zeggen: " Mag ik dit plaatsje hier reserveren? Ik ga ook wat drinken halen! " Ze knikte genadig en hij schoof zijn bepakking naast haar op de bank. En toen gebeurde het wonder: " Neem er voor mij ook nog één mee..." en ze reikte hem haar kop aan. Ze had een fijne hand met een koraalsteenring en mooie roodgelakte nagels.                                                             

Als op een wolk dreef hij naar de gaarkeuken op het perron, klemde voor zichzelf drie boerenboterhammen met hesp onder de kin en zag haar van ver lachen toen hij met beide bekers terugkwam. Ze schoof haar valies en zijn ransel opzij en klopte uitnodigend naast zich op de bank. Van het schrikken schoven de boterhammen vanonder zijn kin, maar in een verrassende reflex ving ze die nog tijdig op en barstte in een luide lach los, toen hij beteuterd twijfelde welke van de twee koppen de hare was.                                   

Zo te zien vond ze hem nogal sympathiek, dacht Leon hoopvol, nadat hij zich naast haar had geïnstalleerd. De hete Ersatzkoffie smaakte heerlijk en de boterhammen waren op voor hij het goed wist. Ondertussen liet hij eerst hortend, maar later als een waterval, zijn geschiedenis opborrelen, daarbij aangemoedigd door haar naïeve vragen, haar medelijdend gekreun en lieve lachjes.

Haar rauwe stem fascineerde hem en toen hij informeerde of ze soms keelpijn had, wuifde ze wat gelaten: " Ik rook veel teveel en slaap te weinig..." Maar hij voelde ondanks haar berustende glimlach, dat hij beter niet aandrong...                                                                 

Neen, ze was hier alleen. En neen, ze was niet getrouwd. Plots proestte ze het uit om zijn ernstige snuit: " Gekkerd! "... In de stille wachtzaal keken de laatst achtergebleven oudere koppels hen afkeurend aan: haar schor gelach viel blijkbaar niet erg in de smaak, maar Leon was in de zevende hemel...                   

" Ik heet Hélène! ", zei ze opeens en reikte hem de hand." Leon...", antwoordde hij wat schutterig omdat ze zijn hand warm bleef omknellen.                   " Léjoon! ", riep ze uit, " Wat een leuke Franse naam zeg!   Léjoon! ...Nou-nou, dat is 'leeuw', weet je wel?! Ze kneep eventjes..." Zo'n echte mannennaam, hé! "                                     

Hij wist niet waar hij het had, maar zijn hart bonkte in zijn keel. Haar pelsjasje stond open en toonde de warme welving onder een strak zandkleurig truitje. Haar parfum steeg hem naar het hoofd en hij voelde de stijfheid in zijn broek... Miljaarde, wat een mokkel!                                                                                                

Ze vertelde op haar beurt dat zij uit Terneuzen kwam, maar de familie stamde uit het Gentse. Ze dreef een café-restaurant, zei ze, vlak bij de grote sluis en had veel Duitse klanten gehad. Daarom had " het Verzet" er de laatste weken mee gedreigd haar bij de aankomst van de Engelsen kaal te scheren. Ze schikte ondertussen koket haar prachtige volle lokken, als om zichzelf ervan te overtuigen dat ze niet voor niets de vlucht had genomen. Met een benepen stem klaagde ze wat tranerig dat het voor een meisje geen pretje was om zo alleen op de dool te raken, en ze snoot nuffig haar neus in een roze kanten zakdoekje.                                                                              

Leon wist zich met zijn houding geen raad, en om hem wat op weg te helpen legde ze haar warme handje op zijn ruwe visserspoten:" Leon, laat mij de eerste dagen bij jou blijven...Wij twee samen slaan er ons wel door:  jij bent een sterke beer en ik krijg veel gedaan van de mensen, met eens mooi te lachen...Als het moet...", voegde ze er wat bitter aan toe.                           

" Ja...Natuurlijk...Hélène..." Droomde hij nu?! Hij verslikte zich in zijn kwijl en kreeg een hoestbui.                                 

" Bon! ", zei ze kordaat en gaf hem een vriendelijke mep op zijn bil," dat is dan afgesproken!"                                       

Wat een mooie tanden had ze toch!  En die lippen... Weliswaar wat sterk aangezet, maar dat was de mode, wist hij ter verdediging in te brengen...                                 

Plots schrok hij op: " Maar, ik denk er juist aan: ik moet naar mijn broer, in Berlijn! "                                           

Even scheen ze te twijfelen maar nam onmiddellijk het roer weer in handen: " Och, mannetje, waar gij allemaal de kop over breekt! ...Met al deze trubbels hier, is dat Berlijn van jou zeker nog niet voor morgen...En verder dan morgen moogt ge niet denken! "       

Daarmee was de zaak geklonken.

 

<!--[if gte mso 9]>


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
20-08-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 266
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C02Bis  

DE MISKLEUN "MARKET-GARDEN" .             

 

Ondanks de voorkeur van Eisenhower om Duitsland over een breed front binnen te vallen, kon Montgomery-de-Stijfhoofdige met een gedurfd plan listig het opperste fiat lospeuteren om in een gecombineerde operatie met een tankleger en vier divisies luchtlandingstroepen de Siegfriedlijn langs het noorden te omtrekken en zo onmiddellijk naar Berlijn door te stoten. Simpel toch ! ! Weliswaar moest hij daarbij éérst over een reeks  Hollandse waterwegen - de Dommel,  het Wilhelminakanaal, de Zuid-Willemsvaart, de Aa, de Maas, de Waal, het Maas-Waalkanaal en tenslotte ook nog de Rijn, om enkel de voornaamste te noemen. Maar dat was voor Monty geen bezwaar natuurlijk. Dat hij voor dit maneuver nauwelijks voldoende brandstof bij elkaar kon scharrelen ,én zijn luchtsteun volledig van het wakkele herfstweer afhing ,was dat al evenmin.      

Daarom zette hij in zeven haasten operatie "Market-Garden" op poten en op 17, 18 en 19 september werden één Britse en twee U.S. Airborne-divisies gedropt om in één klap de tien voornaamste bruggen op de hoofdweg tussen Eindhoven en Arnhem te veroveren. De Para's dienden die te houden tot ze - maximum drie dagen later - ontzet zouden worden door het 30.Korps van het 2.Britse tankleger dat vanuit de Noorderkempen moest oprukken...

Dàt was dus het plan. Maar door zware grondmist in Engeland en een nijpend gebrek aan vliegtuigen moest het droppen van versterkingen voor de veroverde bruggen over verschillende dagen uitgesmeerd worden en ondertussen hadden de Duitsers zich reeds lang van hun eerste verrassing hersteld. Vooral voor de Britten ,die in Arnhem waren gedropt bij de z.g. "Brug te vér", werd het een bloedbad: de beloofde hulp (de beroemde blauwe cavallerie uit de cowboy-films) kwam nooit opdagen !                  

Want deze z.g. 'Blauwe Cavallerie' (ttz  het 30.Tankkorps, dat met zijn 20.000 voertuigen over één enkele weg van Leopoldsburg naar het noorden moest doorstoten) viel op "onverwachte" (?) weerstand van de Duitse 9. en 10. SS Panzerdivisies die in deze streek heruitgerust werden. Vanuit de bossen links en rechts van de weg schoten die uit de eindeloze rij voertuigen lustig tientallen tanks aan flarden ,lijk pijpestelen in een kermiskraam. Daardoor durfde de Britse hulpkolonne nachts niet te vorderen en liep het tijdschema van de ontzetoperatie voor de opeenvolgende droppingzones onmiddellijk in het honderd. Zo konden de Duitsers één van de eerste bruggen die het oprukkende 30.Tankkorps moest oversteken (Wilhelminakanaal) toch nog opblazen.            

Bij Arnhem wisten slechts 500 Britse para's, na een korte ijlmars vanuit hun droppingzones, tot het noordelijke landhoofd van de Rijnbrug door te dringen. De rest van de 1.Britse Airborne-divisie (9.500 man) werd in haar landingszone op 13 km (!) van de brug omsingeld en moest met lede ogen toezien hoe de geplande aanvulling van munitie en de broodnodige medische versterking de volgende dagen braaf door de vliegtuigen gedropt werden in...Duitse handen.

Door het ontbreken van 'vergeten' radioverbindingen tussen de grondtroepen onderling én de luchtmacht modderde iedereen op zijn ééntje maar wat voort. Leiding en coördinatie gingen de mist in en geen enkele officier had nog enig benul wat er bij de buren gebeurde !

Op 20/9 ,ttz drié dagen nà de dropping ,merkte Montgomery dan toch dat het met zijn beruchte keizersnede een ietsie-pietsie scheef liep en dropte een etmaal later de 1.Poolse Parabrigade met het zelfde defecte radiotype op de zuidelijke (!) Rijnoever. En gezien de Polen geen boten hadden meegekregen (ook vergeten !) slaagden ze er vanzelfsprekend niet in naar de ingesloten Britten op de noordelijke oever over te steken...           

Van de 500 Britse para's op het noordelijke landhoofd van de Rijnbrug sneuvelde de helft tussen de puinen van de twee huizenblokken die ze tot het bittere einde verdedigden. Na honderd uren beschieting droegen ze hun gekwetsten aan de Duitsers over en moesten zich tenslotte gewonnen geven.

In de nacht van 22/9 brak het laatste Britse carré uit de Duitse omsingeling en konden amper 50 overlevenden zich al zwemmend bij de Polen op de linkeroever "in veiligheid" brengen.                  

Ook het gros van de 1.Britse Airbornedivisie, dat in haar landingszone op 13 km van de Rijnbrug omsingeld zat, onderging het zelfde lot. Dankzij de heldhaftige inzet van de Poolse para's slaagde op 27 september een laatste uitbraakpoging over de stroom en konden tenslotte nog 2.163 Britten en Polen van de in totaal 11.000 bij het "te verre" Arnhem gedropte valschermspringers door het z.g. (traag) "toegesnelde" 30.Tankkorps worden opgevangen. Daarmee kwam meteen ook een einde aan het schandaal van "Market-Garden" waarvan Monty hardnekkig bleef volhouden dat het voor 90% een succes was geweest. Immers,  van de 10 bruggen had hij er toch 9 veroverd, nietwaar...Dat hij bij de fiasco van 'Market-Garden' vijfmaal méér mannen verloor dan bij de mislukte landing in Dieppe in 1942 vergat hij te vermelden.  En dat het hier uiterst getrainde keurtroepen betrof ,en niét ,als in '42 ,'vervangbaar Canadees kanonnenvoer' maakte de ramp niet minder erg. Maar kom....niet zeuren !       

Deze wig in de Duitse linies van de Kempen tot de Waal zou vanaf de volgende maand - samen met de verovering van de Scheldemonding - eerst zéér langzaam in westelijke richting verbreed worden tot de Zeeuwse eilanden, en vanaf november naar het oosten toe tot de linker Maasoever. De teleurgestelde Nederlandse bevolking bóven de waterwegen wachtte echter nog een lange, bikkelharde "Hongerwinter"..

Monty's troepen konden Arnhem zélf pas op 3/4/45 definitief bevrijden, t.t.z. zéven maanden nà 'Market-Garden' en één maand voor het einde van de oorlog... En vijf dagen nàdat de Yanks reeds heel de “oninneembare” Siegfriedlijn én het achter-liggend Roergebied hadden veroverd...              

Van de doden niets dan goed...                                            


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
20-08-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
17-08-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 265
Klik op de afbeelding om de link te volgen

                                     LICHTBOEI "DE WANDELAAR".

Hij schrok op uit zijn somber gepeins: het zeil klapperde in de wind. Automatisch zocht hij de Poolster op en corrigeerde de koers, al wist hij dat de vloedstroom hem binnenkort vanzelf naar de Scheldemonding zou stuwen... Zolang hij ervoor kon zorgen een zes mijl uit de kust te blijven, zat dat wel goed.                                   

Dus dobberde hij maar rustig voort en hield met trage slagen van de roeispanen de boot op koers. Soms wakkerde de wind wat aan, om een uurtje later weer af te zwakken. Tegen het krieken van de dag zou de vloed omslaan in een ebstroom, wist hij, en als de wind niet aanwakkerde riskeerde hij weer achteruit te drijven...De Poolster verdween achter de wolken, wat een zuivere oriëntatie sterk zou bemoeilijken...Naar schatting zat hij nu een zes à tien mijl buiten Oostende, zodat hij deze nacht weinig kans maakte om veilig achter de Duitse linies te geraken...                                           

Dus hier zat hij met een fameus probleem: binnen een paar uur was het klaarlichte dag en ondertussen zou de ebstroom uit de monding van de Schelde hem verder de zee op stuwen...Er zat dus werkelijk niets anders op dan bij de eerste morgenschemer een ankerplaats te vinden tegen de zuiging van het getij...Bij de zandbanken rond de” Wandelaar" lagen er nog wrakboeien genoeg waaraan hij kon afmeren om de volgende vloed af te wachten. En naast zo'n boei zou niemand hem opmerken, want buiten een zeldzaam oorlogsbootje lag de scheepvaart nu wel volledig stil...                                                   

De wind wakkerde flink aan uit de zelfde zuidwesthoek en toen het bleke daglicht schuchter doorbrak, doemde plots de grote boei van de Wandelaarbank op uit de rosse ochtendnevel, nauwelijks een halve mijl schuinvóór over bakboord!                                         

" Houzee!”, brulde hij en schrok wat van zijn rauwe stem,  alsof hij in jaren niet meer gesproken had.                             

Na wild laveren, zeil losgooien en weer aanspannen, verwoed roeien en drie-viermaal zwaar opbonken tegen het roestige gevaarte, lukte het hem eindelijk het meertouw door de zware ring tussen het gladde zeewier te wringen en vast te knopen. Maar met deze golfslag lag hij duidelijk té dichtbij...                                              

In zijn ransel vond hij nog een stuk koord van een meter of zes, maar dat hielp hem niet veel vooruit...Er zat dus niets anders op dan zijn mast terug neer te halen: de stagen konden makkelijk nog een twaalftal meter meertouw opleveren...                                                                

Een halfuurtje later lag hij op veilige afstand van de pokdalige reuzekegel mee te deinen met de afnemende golfslag en kon hij eindelijk wat tot rust komen. Voor het eerst dacht hij weer aan eten...                     

Hoog boven hem trok een dofbrommende luchtvloot van wel een zestig zware Amerikaanse bommenwerpers hun witte condensstrepen naar de opkomende zon.                      

Om een uur of tien 's morgens kwam de vloedstroom weer sterk opzetten, maar hij durfde er geen gebruik van te maken: hij kon moeilijk riskeren om op klaarlichte dag bij Blankenberge vlak achter de linies te landen op een strand dat vol landmijnen lag, midden in de vuursector van één of andere nerveuze Duitse MG-schutter...En met wat tegenslag kon hij zelfs naar de Canadese kant van het front drijven en was al zijn moeite voor niets geweest... Neen, dank u!  Deze hoogtij kon hij beter voorbij laten gaan...                                         

Plots drong het tot hem door hoe dom zijn plan wel was om in Knokke of Zeeuws-Vlaanderen te willen landen!  Op het strand was zo iets volledig uitgesloten met al die versperringen...en havens waren er daar niet!  Op de koop toe kwam hij daar terecht midden de omsingelde Duitse troepen, die vroeg of laat toch zouden trachten langs Breskens over de Scheldemonding te ontsnappen...En het was zeer de vraag of ze ons Leonneke wel mee zouden laten gaan naar de veilige overkant...                       

Neen, hij kon beter in één moeite door van hieruit recht naar Walcheren varen en daar een haven binnenlopen...Vlissingen, bij voorbeeld, dat lag pal oost en was van ver te herkennen aan de windmolen en de torenkranen: onmogelijk te missen!                                                                   

Een hels motorgehuil joeg hem plots de stuipen op het lijf en in een flits zag hij nog juist een bruin jachtvliegtuig over de boei scheren!  Verschrikt sprong hij recht. De jager nam een wijde bocht naar links en Leon bemerkte het kleurige stipje op de flank: een Engelsman, miljaarde!                                                                            

Maar vlug herwon hij zijn kalmte en wuifde wild toen de brullende "”Spit" een tweede maal over scheerde. Het wiegde met de vleugels en verdween toen naar het zuiden...                            

" Als die piloot verslag uitbrengt...", overwoog Leon benepen" en als ze erop reageren... dan ben ik een vogel voor de kat!” Ja, als-als! ...Het zou hoe dan ook nog wel een zestal uren duren voor ze 'hulp' zouden kunnen sturen, met een vedette of zo...Tegen die tijd was het donker, en Leon al lang de pijp uit! ...Maar de rest van de namiddag bleef hij toch angstvallig de horizon afspeuren...       

Tegen zes uur begon het zuigen van de ebstroom eindelijk af te nemen en voor de zon onderging had hij zijn avondmaal achter de kiezen, zodat hij met een gerust gemoed los kon gooien. Mast oprichten en zeil uitzetten leek nu wel kinderspel.                       

Onder de druk van een gezonde bries schoot het bootje met elke riemslag fors vooruit en al vlug verdween de Wandelaarboei in de nevels van de vurige westerkim. Toen in de vallende duisternis de vloedstroom eveneens een duit in het zakje deed, liet hij het roeien maar zo en beperkte zich ertoe met één riem in de spiegel van de jol de wind volop in het zeil te houden. Koers noordoost, of zo ongeveer...

Maar de golfslag werd met het uur alsmaar sterker en af en toe kreeg hij een schuimvlok in het gezicht. Zijn broek werd drijfnat, en door dat stilzitten aan de helmstok begon ook de nachtelijke kou te bijten. De hemel zat vol pikzwarte wolken en er was geen ster meer te zien...Hij had de indruk dat de wind langzaamaan begon te draaien en toen midden in de nacht de baren op de ebstroom begonnen te breken, verloor hij elke notie van oriëntering. Nergens voelde hij de nabijheid van de kust aan en moest uiteindelijk toegeven dat hij verdwaald was...                                                        

De sterke stroming uit de Scheldemonding was zijn enige leidraad: zolang hij daar recht tegen optornde en lichtjes bakboord aanhield moest hij vroeg of laat toch op Walcheren stoten...            

Hij zocht op de tast tussen zijn rommel en vond de lege Spafles onder de ransel. Vlug bond hij er een lang stuk wit vlaskoord aan, gooide de fles in zee en bevestigde het andere uiteinde van het touw in het midden van de achterspiegel. De fles dreef met de ebstroom mee tot het lijntje gespannen was en als een fijn wit streepje tegen het zwarte water afstak. Nu moest hij er enkel met een slag van de riemen links of rechts voor zorgen dat dit drijvend anker juist in het verlengde van de kiellijn bleef, om er zeker van te zijn dat zijn jol met de boeg recht tegen de stroming in vaarde.       

Toen de dag aanbrak, viel ook de eb stil: niets te vroeg, want hij was kletsnat, ijskoud en uitgeput. Na een uurtje ontdekte hij achter zich in de opkomende zon een flepse kustlijn tussen de slierten ochtendmist en trok opgelucht de riemen binnenboord toen hij ook aan de zuidelijke horizon een witte lijn duintoppen zag blinken... Hij zat dus duidelijk midden in de trechter van de Scheldemonding!... Vlissingen kon niet meer veraf liggen: daar ergens recht vooruit in het oosten...                                                  

Hij zeilde nu op zicht nog een tijdje voort. Eerste ontwaarde hij boven de grondnevel de hoge torenkraan van een scheepswerf, toen twee kerktorens en uiteindelijk een windmolen...Geen twijfel meer mogelijk: dit wàs Holland!

De dreigende drukte bij het havenhoofd had al vlug zijn aanvankelijk gevoel van opluchting verdreven: de laatste eenheden die tijdens de nacht vanuit” de zak van Breskens" naar Walcheren waren overgevaren, marcheerden nu haastig af naar de stad, gevolgd door een wirwar van zwaarbepakte fietsers en de trostroepen met paard en kar.               

Op een tweehonderd meter van de aanlegsteiger werd hij door een megafoon aangeroepen. Hij sprong recht en zwaaide, trok het zeil neer en zwaaide opnieuw, om uiteindelijk onder de bedreiging van een achterdochtige MG-post de haven binnen te roeien...             

 

Nu zat hij uitgeput te bekomen van de doorstane emoties in een wachtkamertje naast de provoostdienst van de Duitse havencommandant... De brutale ontvangst op de steiger was gaandeweg wat coulanter geworden, naargelang hij achtereenvolgens door steeds hogere pieten werd gewikt, gewogen en... naar de volgende versluisd.                          

In het bureel naast zijn 'wachtkamer' riep de zichtbaar vermoeide Oberfeldwebel:” Kaputski!”                                                  

Een jonge bleke rekruut kwam met een verveeld gezicht binnengestapt:” Kovchinski, Herr Oberfeldwebel: Kov-chin-ski..., zum Befehl!”                                                                                  

" Schon gut!  Hole mir mal den Herrn Ringwurst hier, ja!”         

"Herr Brinkhorst?”                                                              

" Na ja, verdammt!  Ringwurst-Brinkhorst!” En hij wierp door de openstaande tussendeur een knipoog naar Leon om zijn olijkheid te benadrukken.                                                            

Twee minuten later leidde de rekruut een struise blonde burger binnen: gezonde veertiger, proper bruin pak en blinkend gepoetste schoenen.                                                                       

" Ha!  Herr...heu...Brinkwurst !"” Deze liet de versleten woordspeling glimlachend over zich heen gaan. De chef vroeg hem om de verklaringen van Leon wat dieper uit te spitten :"” Eine séhr komische Geschichte! ..."                                                

Brinkhorst stapte naar Leon toe, trok de tussen deur dicht en legde een schrijfblok op het hoektafeltje.                                

" Zo! ...Uw naam is dus Petré: Pieter-Eduard-Theofiel-Rudolf-Eduard?”...                                                                         

" Neen-ik..bijlange-niet menére", zei onze held verwonderd:”" Ik heet Leon-Marie-Joseph!" “        

Dat was zijn eerste botsing met de Hollandse zakelijkheid. Met stukken en brokken, na nog een hele reeks misverstanden over elkaars taaltje, kreeg meneer Brinkhorst gaandeweg toch een duidelijker beeld van die rare Vlaamse jongen die daar voor hem zat te zweten.                                                                  

" Sjonge-sjonge! Ben jij helemaal vanuit Nieuwpoort in Vlaanderen hier naartoe komen roeien?! "                                  

Toen hij ook had uitgelegd hoe hij aan die Duitse bajonet en de ransel was gekomen en verteld hoe Marie vermoord werd door de” Witte Brigade"... (  Ach noemen jullie dat zo? ! Dus een kerel van het Verzet!  )...kreeg hij als troost een kop hete koffie en een sigaret. De foto uit zijn brieventas, van broer Joseph in uniform van Vlaams Legionair, lokt zelfs de Oberfeldwebel naar binnen. En het verhaal over Joseph die, na twee jaar zware gevechten aan het oostfront en een beenamputatie, nu in de "”Flämische SS Kulturstelle" in Berlijn werkte, miste evenmin zijn uitwerking...             

" Kaputski!  Hole schnell mal etwas schönes zum Essen!” "         

 

Tegen de middag bracht Brinkhorst hem persoonlijk naar een soort Sociale Dienst op de Stadkommandantur, waar ze hem eerst in bad staken en vervolgens in een propere garderobe: ondergoed en hemd van de Wehrmacht, Luftwaffe-uniform zonder kentekens en een warme wollen matrozenjekker van de Kriegsmarine. Brinkhorst tikte eigenhandig een vrijgeleide uit, die "aan eenieder die het aanbelangde opdracht gaf” de verdere reis van Petré Leon naar Berlijn met alle middelen te bevorderen en hem daarbij alle nodige bijstand te verlenen."                                                                        

En vlam!  En bonk!  Twee stempels van de Ortskommandant er gratis bovenop!                                                                                      

Avondeten kreeg hij in de marinekazerne en een heerlijk zacht bed in de mansarde van een opgeëist hotelletje...Hij voelde zich za-alig!

...En was helemaal vergeten dat hij oorspronkelijk naar Jupp's vader in Keulen had willen reizen...Deze nalatigheid zou hem nog duur te staan komen...                                                                       


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
17-08-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
16-08-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 264
Klik op de afbeelding om de link te volgen

C02  DE VLUCHT.                                                  

Lombardzijde, I3 september '44.                                                                       

 

In de stuurcabine van de bestelwagen keken de twee jongemannen elkaar ontzet aan. De schoten hadden beiden doen opschrikken uit hun vijandig stilzwijgen. Gespannen staarden ze naar de hoek van de vestingsgracht en zagen op een honderd meter Gerard als een slaapwandelaar met stijve stappen tussen het struikgewas verschijnen, het pistool nog in de hand. De witte slip van zijn hemd stak belachelijk uit zijn open gulp...                 

Dupong sprong uit de auto :"Godverdomse stoeme klootzak!"”, siste hij met opeengeklemde kaken.       

" Moedertje...Moedertje..." Leon stond verwezen rechtop naast het stuur klaaglijk te janken:  neen,dat kon niet waar zijn!                         

Gerard staarde hen vanuit de verte strak aan, alsof hij zich nu pas realiseerde wat een monsterachtige kemel hij had geschoten.    

" Wat is er gebeurd?”, riep Dupong hem door de trechter van zijn handen toe. Gerard bleef even staan en schudde het hoofd snokkerig heen en weer als om zijn hersens terug op de plaats te krijgen, maar haalde daarna onverschillig de schouders op.                     

Bliksemsnel begreep Leon dat de schipper zojuist zijn moeder had neergeschoten ! ...Vermoord !            

Een plotse razernij overspoelde zijn bewustzijn. In een flits zag hij de motorzwengel naast zijn stoel liggen, greep die zonder nog verder na te denken vast en hengste de zware stang onder het uitstoten van een dierlijke schreeuw met een wilde zwaai op de schedel van de chauffeur.                      

Als in een vertraagde film zakte Dupong naast het voorwiel op de grond...         

Leon keek schichtig op naar de schipper, die vanuit de verte als verstijfd naar het korte gevecht stond te staren, maar nu in een ruk de gestrekte arm met het pistool oprichtte.       

De kogel ketste in de motorkap en uit de radiator spoot plots wit wellend een sissende stoomwolk die Leon in een verstikkend heet rookgordijn hulde.                      

Het was of hij nu ineens uit een nachtmerrie ontwaakte. De tweede kogel sloeg vlak naast zijn hoofd in de houten laadbak. Instinctief dook hij uit de cabine tussen het natte gras en zag, onder de dampwolk door, Gerard op hem toelopen. In drie-vier halen kroop hij in dekking achter het vrachtwagentje, twijfelde nog even en rende toen in paniek langs de vestinggracht terug, richting Albert-monument.              

Hij hoorde nog twee schoten over zijn hoofd zoeven terwijl hij als een haas naar de verlaten steenweg spurtte. In een flits zag hij voor zich het gevaar van een dekkingsloze hoofdbaan en sprong instinktief linksweg over de sloot in het struikgewas van de hoge dijk die het oude fort van buitenaf omringde. Na nog vijfhonderd meter woest waden door hoog riet en lage, taaie wilgewissen werd het rood voor zijn ogen en viel hij uitgeput neer op de zompige grond, wild snakkend naar adem. Angstig onderdrukte hij zijn zacht gejank en merkte beschaamd dat hij in zijn broek had gepist.                          

" Verder! Verder!” Een eind achter zich hoorde hij roepen. Haastig sprong hij op en strompelde voort door het moeras tot onder de dijk van de havengeul, en bemerkte links aan de overkant van het water de toren van het Nieuwpoortse belfort boven de slierten van de grijze ochtendnevel uitsteken.               

" Verder, verder, naar de duinen!”"           

 

Na een kwartier kruipen kón hij niet meer en liet zich plat tussen het hoge gras van de dijkflank vallen. Voorzichtig tuurde hij achterom, maar buiten een paar bruine kasselkoeien in de polderschorren viel er geen levende ziel te bespeuren...Niemand...

Zelfs de oesterkwekerij, tussen de  hoge populieren wat verderop, leek wel compleet uitgestorven...                                

Hij dwong zich even tot rust: Gerard kon hem hier toch niet achtervolgen zonder reeds van mijlenver op te vallen...En hem de weg afsnijden met de auto was ook onmogelijk, met dat kogelgat in de radiator.... Voorlopig was hij hier veilig en buiten bereik van die moordlustige gek...Zijn eigen schipper verdomme ! Waanzin !                 

 

In de loop van de dag sloop hij voorzichtig en telkens met korte trekjes door de schorren en de rietvelden verder naar de duinen toe, tot hij op de Duitse prikkeldraadversperring rond het nu volledig uitgestorven militaire kamp stootte. Er onderdoor kruipen eiste een uur zwaar zwoegen, maar toen de bleke zon reeds begon te zakken geraakte hij toch zonder al te veel kleerscheuren op de overkant. Aan valstrikken en mijnen durfde hij niet te denken, maar loosde toch een diepe zucht van opluchting toen hij het veilige smalle pad ontdekte waar langs de Duitse schildwachten gedurende vier jaar patrouille hadden gelopen.    

De batterij lag er spookachtig bij, met hier en daar een verse bomtrechter in de betonwegen, twee barakken uitgebrand en bij de andere de meeste ruiten aan scherven. Zijn jachthondenneus en zijn grollende maag leidden hem feilloos naar een kleine refter van het wachtpersoneel waar hij met een homp zurig soldatenbrood, margarine en een stuk worst de eerste honger delgde. Flesjes bier lagen er in overvloed,  volle en lege: vooraleer zich aan de Canadezen over te geven hadden de soldaten blijkbaar op geen tournee gezien...            

In een gevonden ransel verzamelde hij alle proviand die hij maar kon vinden en trok dan voorzichtig op verkenning. De betonbaan naar het staketsel achter de vernielde vuurtoren lag vol weggeworpen uitrusting. Een uitgebrande Volkswagen walmde nog na en een slappe wind vermengde de prikkelende rook van verkoold rubber met de verpestende stank van een opengereten paardenkarkas. Waarschijnlijk de hengst van Hauptmann Stolz...Pas terug bij de Geul kon hij weer vrij ademen...                

Het liep tegen half acht uur, schatte hij, want de zon ging bloedrood onder achter het staketsen van Nieuwpoort-Bad..

Behoedzaam loerend tussen het helmgras van de laatste duinkam ontdekte hij in het grauwe laagwaterslib van de Ijzermonding een vijftal jollen, halfvol water, onbruikbaar. Maar hoger tegen de dijk zag hij er nóg twee liggen, wat verderop, verscholen tussen het blonde riet, schijnbaar in goede staat.       

Zijn plan stond vast. In de verte, nog een heel stuk voorbij Oostende, rommelde het zwaar geschut zoals voorheen: daar werd dus gevochten...Klaarblijkelijk waren alle Duitse troepen nog niet langs Breskens naar de overkant van de Schelde geraakt...Met een roeibootje moest het mogelijk zijn in één nacht, en met de opkomende tij mee, tot voorbij Knokke te geraken:  vijfendertig mijl,  dàt was goed te doen...De zachte bries stond vast in de zuidwesthoek...En de kustlijn kende hij van buiten, na die vier jaar aan boord van de Astrid: dat was geen probleem. Rond half twee vannacht zou het hoogtij zijn, zodat de jollen in het riet met de kiel in het water zouden liggen. Dan zag hij meteen of ze nog heel én zeewaardig waren of niet...       

Terug in het kamp propte hij zijn ransel verder vol met al wat hem bruikbaar leek: alle mogelijke conserven, blikopener, een commiesbrood, twee flessen limonade en een drinkbus jenever...Dan koorden en een scherpe Duitse bajonet: hij dacht aan zijn spannende kampeertijd bij het NSJV...Twee soldatendekens riemde hij opgerold over de ransel en maakte een bundel van drie regenponcho's waarvan hij wist dat deze aaneengehaakt konden worden tot een veldtentje.                         

Even legde hij zich te rusten op een bevlekte stroomatras, in afwachting van middernacht. Maar voortdurend spookte het beeld van Moeder door zijn hoofd.               

Wat had die smeerlap toch bezield om Moeder dood te schieten?  Wat had zij hem in godsnaam misdaan? ... Ze moest van de schipper niets hebben, akkoord, en hij zal van de troebele bevrijdingssfeer gebruik gemaakt hebben om zich op Jupp te wreken :begrijpelijk...Maar daarom schiet je toch zomaar geen mens dood, en zéker geen vrouw waar je al jarenlang een boontje voor hebt! ...Hij kon het niet begrijpen!                                                                              

Midden dit malend gepieker schrok hij opeens klaar wakker!  Verdomme, hij was even weg gesoesd!  Stel je voor dat hij in slaap zou vallen en de hoge tij zou missen!  Buiten was het pikkedonker, maar hij voelde dat hij nog wel even de tijd had. In het keukentje zocht hij zijn avondeten bijeen en na een haastige vreetpartij met brood, worst, twee rauwe eieren en een fles bier, sloop hij zwaarbepakt door de nacht naar de havengeul.                                              

Hij had geen idee hoe laat het kon zijn, maar hij zag aan de sterke stroming dat de vloed nog lang niet over het toppunt heen zat. Het moest dus rond elven draaien, zodat hij ruim over zeven uren duisternis kon beschikken om hier wég te komen...Misschien niet voldoende om tot in Knokke te geraken, maar wel om aan de greep van Schipper Pylieser ,de Witte Brigade en de Canadese 'bevrijders' te ontsnappen...                                         

In het riet dobberde nog één jol aan een landvast, de rest van de roeiboten die hij in de late namiddag in het slijk had zien liggen was nu onder het zwarte water verdwenen. Eén riem stak schuin onder de bank, maar na een korte zoektocht in het duister langs de modderige oever vond hij er nog twee in het riet drijven.       

Vlug propte hij de ransel onder de voorplecht, sneed met de bajonet de landvast door en duwde met een riem de boot uit de beschutting van het riet naar open water...De sterke stroming dreef hem nog landinwaarts, maar Leon wilde eerst zeker zijn dat niemand iets van zijn vertrek had gemerkt...                                                 

Er was evenwel nérgens een kat te zien...Geen enkel flauw lichtje op de andere oever, in Nieuwpoort-bad... Niets... Hij leek wel alleen op de wereld, helemaal alleen met zijn roeiboot en het klotsende zwarte water van de nog steeds opkomende tij...                                 

Hij keerde de boot met de boeg naar de zee en na vijf minuten krachtig roeien geraakte hij in de luwte van het staketsel. De lange rij witte palen schoof langzaam in het duister voorbij en amper een kwartier later voelde hij de zuiging van de tijstroom verzwakken. De boot schoot nu vooruit onder de rustige slag van de riemen en toen Leon de steiger van het rechter havenhoofd rondde kreeg de deining vat op de jol. Nu zat hij op open zee en roeide gestaag een uur door tot er van de wal niets meer te bekennen viel. Hij keek achterom en zag de poolster pinken. Hij kon best voorlopig pal noord aanhouden en zocht daarom in het zuiden een sterrenbeeld dat hij al roeiend makkelijk in 't oog kon houden...                                   

Na ongeveer nóg een uur rustte hij even uit en wilde voor alle veiligheid de roeispanen aan het eind meertouw vastbinden, om ze zeker niet te verliezen. Toen kreeg hij plots een ingeving: hij had immers een derde roeispaan in reserve...en tentzeiltjes...en koord...En de wind stond in de goede hoek... Natuurlijk!                         

Na een halfuurtje sjorwerk stond zijn noodmastje stijf rechtop, met de drie aaneengehaakte regenponcho's als een ferm puntzeil bol over stuurboord. Mooi was wel iets ànders, maar de boot dreef toch met een zacht vaartje voort, zonder dat hij er veel voor moest doen!  Toch zette hij zich terug aan de riemen en door de kracht van de kalme slagen schoot de jol vooruit over de zachte deining...       

Onder het gestage wiegen dreven zijn gedachten weer als vanzelf naar de dramatische gebeurtenissen van de vroege morgen: Moeder was dood, laffelijk neergeschoten door die smeerlap van een Pylieser...Maar door zijn kille woede heen begon een schaamtegevoel te sijpelen, omdat hij er vandoor was gegaan als een bange haas...Toen hij Dupong die mep verkocht, had hij toch evengoed dat machinepistool van diens schouder kunnen rukken en Gerard de volle laag geven!  De lader stak wel achter de broeksriem van de chauffeur, maar als hij zijn hoofd erbij had gehouden, dan zou hij nu meester geweest zijn van de situatie!        

Doch in plaats van zich te weren, was hij als een laffe bangschijter weggevlucht... Verdomme, dan had hij in de films jonge gasten heel wat àndere toeren zien uithalen...Zoals in het Alcazar van Toledo die kleine Spaanse falangist zijn geweer lader na lader leegschoot op de aanstormende rode beesten...Dié had tenminste kloten aan zijn lijf! ... Maar hij daarentegen...

Neen, hij was zielig ondermaats gebleken, moest hij beschaamd toegeven: van het begin af, héél erg ondermaats...Zoiets mocht nooit meer gebeuren, nooit meer! 

Nog liever zelf doodgeschoten worden dan nog ooit te gaan lopen!  Verdomme, God was zijn getuige! ...En Moeder zou hij bij de eerste de beste gelegenheid bloedig wreken, wat het ook mocht kosten! Zoniet was hij niet waard te leven...                         


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
16-08-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
15-08-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 263
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Boekdeel C1 : CARNAVAL IN DE HEL.

 

Beslaat de periode van september ’44 tot december ’44, en heeft het over Hete Helena en de koude douche in Berlijn, een vreemd weerzien met een vriend, plus de gedwongen inlijving bij de SS...

 

C01BIS

HET VERZET BIJ DE BEVRIJDING.                                                                             Veel weerstandsgroepen in België hadden zich (zoals "Het Geheim Leger") tijdens de bezetting vooral gespecialiseerd  in een soort "vreedzaam verzet" zoals de sluikpers, de inlichtingendienst en de hulp aan onderduikers. Dit viel wel niet te rijmen met de voorwaarden waaronder de Duitsers de overgave van België hadden aanvaard in mei '40 ,maar bespaarde meestal niet-betrokken burgers de brutaliteiten van de aktie en de reaktie. Van dit soort verzet lag de bezetter ook niet wakker.

Doch een paar groepen gingen de weg op van de gewelddadige weerstand ,met bloedige aanslagen en sabotage ,waarbij buitenstaanders ongewild wél in de brokken deelden. En dààr lachten de 'Fritzen' niét mee ! En deze helden konden minder rekenen op de sympatie van de bevolking.

Maar fanatiek of niét : alle weerstanders hoopten toch als een echt partizanenleger gewapenderhand op te kunnen treden, zohaast de geallieerden het Belgisch grondgebied voldoende dicht genaderd waren. Want uit de rampzalige opstand van Warschau hadden ze wél geleerd dat heldhaftig ongeduld zéér slecht was voor de gezondheid...Daarom hoopten de meesten slechts in de openbaarheid op te treden tijdens ,of zelfs nà de bevrijding....                           

Ze hadden met dat doel geduldig schuiloorden, mobilisatiekernen en wapendepots aangelegd, om op een teken vanuit Londen een soort guerrillalegertje op de been te brengen. Maar de Duitse ontruiming van België en de bevrijding van het overgrote deel van ons grondgebied verliep zo geruisloos en zo verrassend vlug - in amper één week - dat deze stoute plannen bijna overal jammerlijk in het water vielen, uitzonderingen niet te na gesproken. Al een geluk voor de onschuldige burgerbevolking ,die - zoals in Polen - onvermijdelijk voor deze roekeloze fratsen het gelag zou betaald hebben.                           

Tot een geregelde strijd van grote groepen gewapende partizanen tegen het wegtrekkende Duitse leger is het bij ons dus nooit gekomen ,op één grote uitzondering na : het redden van de Antwerpse haven. Zo is de leidende rol van het "Coördinatie-comité van het Antwerps Verzet" - beter gekend onder zijn Franse (!) afkorting C.C.R.A - bij de bevrijding van de nationale haven , de Kruisschanssluis en dokken voldoende gekend. En wellicht ietwat overroepen. Hij wordt dan ook steeds als de voornaamste bijdrage van de weerstands-bewegingen aan de geallieerde oorlogsinspanning én de economische heropleving van ons land aangehaald. Al vergeet men daarbij dikwijls de zware tol aan (zéér) jonge levens te vermelden onder de overmoedige schooljongens die op een onverantwoordelijke wijze werden "ingezet" ,zoals bij het Albertkanaal voor Merksem . En de slachtoffers van de Duitse represailles voor de aanvallen van deze 'Partizanen'. 

Later zouden veel van de échte weerstanders opgaan in de nieuw-gevormde "Fusilierbataljons" die eervol in de Antwerpse Noorderkempen, Zuid-Beveland en het Ardennenoffensief meevochten met de bevrijders.

Het uitschot van het verzet ,dat bij de bevrijding roemrijk de vrouwen van de 'zwarten' had kaalgeschoren en verkracht ,verdiende nadien een centje bij als corrupte bewaker van de vele interneringskampen. Het is daarbij opmerkelijk dat voor "het slapen met de vijand" énkel de Belgische vroùwen die met hun Duitser in bed doken werden geschoffeerd ,beschimpt en gestraft : de Belgische krijgsgevangenen die op het Duitse platteland vier-vijf jaar lang bij hun vereenzaamde Duitse boerin hadden geslapen, werden daarvoor na hun terugkeer in België nooit vervolgd of scheef bekeken...In tegendeel : ze kregen zelfs een smeuïg schouderklopje ! Wie dat verschil in appreciatie kan uitleggen steke zijn vinger op !  Van discriminatie gesproken ,zég !  Al zou natuurlijk een kaalgeschoren man later minder zijn opvallen dan al die zwangere dames met hun exotische tulband...                                                         

Maar nu even ernstig ! Hoe hard het bij de Sinjoren ook moge aankomen: ook buiten het Antwerpse is het verzet nog met de wapens in de hand de wegtrekkende bezetter moedig - zelfs overmoedig - te lijf gegaan ,al was het dan in kleiner verband ,en minder omkaderd. Zo in Gent, waar het de haven eveneens van vernietiging wist te vrijwaren, al sneuvelden er bij een nutteloze schermutseling om een brug 11 roekeloze patriotten. Anderzijds hielp de z.g. "Kolonne Tito" van gewapende partizanen uit het Gentse de Canadezen zeer verdienstelijk bij de bevrijdingsgevechten in Zeeuws-Vlaanderen, en verloor er heelwat moedige mannen. Ook in Brugge-Zeebrugge kon het verzet met goed gevolg ingrijpen en hielp de Canadezen bij de uiteindelijke verovering van Knokke en Heist op 2 november '44.            

Maar op veel andere plaatsen liepen eigengereide verzetsacties tegen de Duitse achterhoede, of het gevangennemen van geïsoleerde soldaten, dikwijls faliekant af. Zo in Forèt (Herve) waar bij een mislukte hinderlaag 15 weerstanders sneuvelden en uit de rest van de gevangen genomen groep er nog eens 20 werden gefusilleerd. In Waregem sneuvelden er 6 jongens, en in Oostduinkerke liep de z.g. "Zaak Laplasse" op een gelijkaardig drama uit. Is het dan oneerbiedig de vraag te stellen of al deze doden de oorlog één seconde hebben verkort ?                    

Veel kan er gezegd worden over de rol van het verzet - of wat voor verzet moest doorgaan - bij het standrechtelijk vermoorden van collabo's tijdens de intocht van de geallieerden en de uit de hand gelopen repressie gedurende de eerste weken nà de bevrijding. Men had toch moeten weten dat zij, die menselijk gezien, werkelijk zo'n zware straf verdienden - zegge een vijftig, maximum honderd man ? - tijdig en samen met een twintigduizend bang gemaakte landgenoten in het zog van de bezetter naar Duitsland waren gevlucht. Wat hiér achterbleef was "klein garnaal" dat zich weinig of niets te verwijten had. Maar juist dié vielen als weerloze zondebokken aan de "eerlijke volkswoede" ten prooi. Met heldhaftig verzet tegen de vijand had dit natuurlijk niets te maken, maar deze beestige, lafhartige uitspattingen zouden voor eeuwig een smet gooien op àl de vlaggen van àl de weerstandsgroepen. Zo gaat dat nu eenmaal.       

Men mag daarbij niet uit het oog verliezen dat hun rangen begin september plots vervoegd werden door een vloedgolf van helden-van-het-laatste-uur. Dat waren vooral branieschoppers die, zolang de Duitsers nog in het land waren, nog nooit de nek hadden uitgestoken. De meesten daarvan hoopten met hun viriel vandalisme tegen de inboedel van de achtergebleven "zwarten" en het kaalscheren van 'Duitse hoeren' nog vlug een wit voetje te halen. Maar ook gespuis allerhande maakte van deze chaotische dagen gebruik om oude vetes te vereffenen, te plunderen en doodgewoon economische of amoureuze concurrenten letterlijk uit de weg te ruimen. Te vermoorden, dus...En hoewel deze moordenaars meestal gekend waren, werden ze nooit door het gerecht lastig gevallen. Het bizarre resultaat van deze doofpotpolitiek is dan weer dat niémand zich vandaag nog de namen kan herinneren  van een of àndere vooraanstaande verzetsheld ,terwijl de 'goede burger' nu nog  steeds minachtend de lippen krult bij het horen van een familienaam :" De Dewevers ? Waren dat geen 'Zwarten' in den oorlog?" Terwijl ze vandaag bij het nauwkeurig onderzoek van hun eigen stamboom ongetwijfeld een paar rotte appels zouden ontdekken...                               

Verklikking van landgenoten aan de autoriteiten - tijdens de bezetting door de bevolking terecht gedoodverfd als een verfoeilijke bezigheid van lafaards en later door de krijgsraden dan ook zwaar bestraft - werd bij de bevrijding plots verheven tot een nationale deugd. Het volstond nu iemand aan te wijzen als "moffenvriend" om een heel gezin maandenlang achter de tralies te laten wegkwijnen. Zo werden naar schatting bij ons meer dan 300.000 burgers verontrust, waarvan ruim de helft in schandalige omstandigheden werd geïnterneerd en zodoende in een volledig juridisch vacuüm terecht kwamen. Sommige "gelukkigen" hebben in complete rechteloosheid slechts een paar weken "vastgezeten", anderen meer dan een jaar, vooraleer een dossier kon worden aangelegd, een onderzoek gestart en eventueel een oordeel uitgesproken. Eventuéél, want veel dossiers werden op den duur zonder gevolg geklasseerd en de verdachten zonder opgave van reden "gelost", zoals dat heette...Meestal was daarvoor een z.g. "morele autoriteit" tussengekomen of konden economische collabo's en oorlogswoekeraars hun eigen vrijlating gewoon...afkopen.                                                                                                       

De 'leiders' van het verzet hebben nooit ook maar de minste verantwoordelijkheid aanvaard voor de ontspoorde "moffenjacht" die in hun naam losbarstte, alhoewel zij zich destijds ongevraagd alle politionele en repressieve macht had toegeëigend. Ook al gingen er uit hun midden na een paar weken (!) schuchtere stemmen op om zich van dit gerotzooi te distantiëren, toch hebben zij zich steeds verzet tegen een gerechtelijk onderzoek in zake van een driehonderdtal "repressiemoorden" die in hun naam werden bedreven.      

Anderzijds dient gezegd dat het verzet, door het massaal en snel interneren van incivieken (bij de nazi's schijnheilig "Schützhaft" genoemd) waarschijnlijk erger heeft voorkomen, in vergelijking met bijvoorbeeld de +/- 100.000 repressiedoden in Frankrijk... In dat kader kan met wat goede wil de voorlopige opsluiting van "zwarten" én Duitse “krijgsgevangenen” in de kooien van de Antwerpse dierentuin gezien worden, al was daar zonder twijfel een sadistisch trekje niet helemaal vreemd aan...België werd ten andere voor dit wapenfeit kort geleden nog internationaal veroordeeld ,al had dit natuurlijk ook wel wat vroéger gekund...        

Waar bij ons in Vlaanderen bij de bevrijding - maar vooral ernà - wél gemoord werd,  schreef men dat nogal hypocriet op rekening van de gangster-bendes, die in deze woelige dagen op het platteland inderdaad welig tierden. In de afgelegen boerderijen zat héél veel zwarte woekerwinst verdoken, die door gewapende z.g. ex-weerstanders wreedaardig afgeroomd werd. Zoals door de "Bokkenrijders", een eeuw vroeger ,weet je wel...Maar voor het gros van de bloedige excessen gold er een soort vaderlandse versie van "De Drie Aapjes" - niks gehoord ,niks gezien ,niks gezegd - en het zo beruchte "“Ich hab’s nicht gewusst!..." ” En daarmee werden heel wat gewetens gesust ,en verantwoordelijkheden afgeschoven.

Maar kom ,laat ons erover zwijgen...                                                                              


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
15-08-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
15-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 262
Klik op de afbeelding om de link te volgen

                                           

FORT PALINGBRUG.

"Hé, er is hier niemand... ",hijgde Marie; maar Gerard kneep nog wat harder en siste:  " Gijsse stomme teef! Of zoudt ge het liever op de Grote Markt doen waar alleman bijstaat?!"

Dàt was het dus! Zonder veel overtuiging poogde zij zich los te rukken:   die smerige rotte luiszak! Maar de grijpende klauw in haar nek ontnam haar alle kracht en schor krijste zij:  " Laat me los; dedju! Ge doet me zeer ,smeerlap!"                                            

Ze snakte naar adem ,haar kin diep in haar borst gedrukt. Alles werd rood rondom en machteloos zakte ze door de knieën. Ze poogde nog wat schokkerig met haar vrije linkerhand naar haar beul achter zich te slaan; maar deze drukte haar grinnikend nog wat harder in de nek: 

" Ha-zo ,madam wil vechten! "... En hij ramde zijn  knie in haar rechter lende. Maar Marie voelde het niet meer:  bewusteloos sloeg ze voorover met haar gezicht in het vochtige gras.         

Even stond de man wat verrast over zijn slachtoffer gebogen en veegde traag met de mouw het speeksel van zijn kin: " Verdomme , ze is toch niet dood zeker ,die pretentieuze teef?!" Hij stampte onderzoekend tegen haar heup , maar ze reageerde nog met een zachte kreun. Dat scheen hem weer wat moed te geven. Hij greep haar hand, keerde haar op de rug en gromde:  " Ha; madam poept liever met een Duits soldaatje ,hé! Ik zal je eens een ferm soldaatje laten zien , zie! "                                                                                

Hij liet de Lüger vallen ,haakte zijn broeksriem los en stroopte zijn billen bloot. Zijn stijfgezwollen lid stond brutaal rechtop.                                                                                             

" Dàt is 't mannetje! "; siste hij , schopte haar benen uiteen en knielde ertussen. De rok wilde niet voldoende omhoog; maar na een paar woeste rukken scheurde de zijnaad tot de heup open.             

" Ha-ha! Wat we dààr hebben! ... "                                          

De witte repen dij boven de bruine gebreide kousen hitsten hem nog meer op. Hij greep het vochtige kruis van de zalmkleurige broek vast ,snokte het over haar knieën en ,achteruit vallend ,over haar voeten weg.                                                                                     

" Tiens ,madam is geen echte blonde... " , hijgde hij ," Ik heb het altijd wel gedacht! "                                                                           

Geknield boog hij weer over haar , duwde de twee truien ,die ze over elkaar had aangedaan tegen de nachtelijke kou in de bunkerkelder ,tot haar oksels omhoog en rukte haar bloes open.                

" Verdomme ,wat heeft dat een hoop kleren aan! "...  De onderjurk scheurde gemakkelijk ,maar de stevige BH gaf niet mee tot hij hem naar onder sleurde en de schouderbanden knapten. Met volle handen greep hij in de dikke warme borsten:  " Nondedju! ... Ik wist het... Ik wist het... " Hij jankte als een jonge hond ,spuugde een paar maal op zijn vuile vingers en veegde het speeksel op zijn hete knoet. Met een diep dierlijk gegrom wierp hij zich op zijn levenloos slachtoffer.                                                        

Marie kreunde plots onder zijn wild bonkend gewicht en voelde met weerzin zijn natte mond op de hare. Ze keerde rillend het gezicht af van zijn stinkende bieradem en merkte nu pas hoe hij als een hengst op haar lag te pompen. Nog half bewusteloos greep ze zijn zweterige nekharen vast om hem weg te trekken ,maar hij merkte het niet eens...

" Gijsse teef! Gijsse teef! " , gromde hij op de maat van zijn stoten; terwijl hij als een debiel op haar wang kwijlde...                                                                                                             

Terwijl hij zich verwoed naar een extase toewerkte ,staarde zij nog versuft en wezenloos opzij langs haar schouder in het natte gras ... Tot ze besefte dat het de Lüger was ,die daar zwart naast haar gestrekte arm in de doorbrekende zon lag te blinken.               

" Vuile-stinkhoer! Vuile-stinkhoer! "...                                       

Instinctief ,en meeschokkend als een zielloze ledepop, tastte zij naar het pistool en nam het in de hand. Langzaam klaarden haar gedachten wat op. Ze haalde een paar maal diep adem en duwde toen traag maar vast de loop tegen zijn bezwete hals.                        

Het pompen viel stil.                                             

" Weg ,smeerlap! "... Ze schrok van haar eigen krassende stem." Weg verdomme! ...Oeste gij ! "                                                                                      

Met een ruk schoot hij achteruit op zijn knieën en keek perplex recht in het wapen. Voorzichtig ,steunend op haar linker hand ,kroop ze ruggelings van hem weg en stond toen wankelend recht ,de Lüger steeds strak op zijn verbaasd gezicht gericht.                

" Hélaba! Voorzichtig hé met dat ding! " Met zijn hand afwerend voor zich uit gestrekt kroop hij recht ,zijn broek ineengezakt op zijn rechter schoen.                                                                         

" Poten omhoog ,rotzak! " kraste ze schor " en de voeten uiteen! ... Verder! ... Nog verder nondedju! "                

  Langzaam kwam ze dichterbij en toen het pistool tegen zijn borst porde spuwde ze hem in het gezicht: 

" Wel ventje ,vindt ge dat ineens niet meer zo geestig?" En met een korte snok ramde ze haar knie tussen zijn gespreide dijen. Hij sloeg dicht als een knipmes : viel kermend op de knieën en drukte, hijgend voorover in het gras ,de beide vuisten krampachtig in zijn kruis. Toen hij even later weer woedend naar haar opkeek hield ze de Lüger nog steeds stevig in de samengevouwen handen gekneld ,recht naar hem toe gestrekt.         

Marie wist dat ze het nu moest doen. Er was geen weg terug. " Zegt maar den Onze Vader, Gerard... Het is ermee gedaan... "           

Hij kreunde in paniek als een rat in de val en keek schichtig rond,maar er was geen kat te zien.                                                                                  

    " Ik tel tot drie ", zei ze als om zichzelf moed te geven. Hij staarde haar ontzet aan... " Eén! ... "                    

" Godverdomme ,Marie! "...                                                    

 " Twee! ... " Haar stem ging een toon hoger en ze spande haar vinger om de haan.                                                                                       

 " Wacht! Wacht! " , en hij sperde smekend zijn opengesperde vingers naar haar toe.                                                                                     

 " Drie! " Ze kneep onwillekeurig de betraande ogen dicht en rukte aan de trekker van de Lüger .                                                    

 Niets... Er gebeurde niets...                                                         

                          Verstomd keken ze beiden naar het zwarte wapen

Toen sprong Gerard plots als een wild dier op haar af en omklemde haar lenden. Samen bonkten ze in een kluwen tegen de grond, hij bovenop haar onderlichaam. Ze duwde in paniek de Lüger voor een tweede maal tegen zijn hals en trok nog eens af.                    

 Vergeefs.                                                          

" Stomme trut! " ,schreeuwde hij en wrong het wapen met een snok uit haar hand ," Stomme trut! G'hebt hem niet opgespannen! "  Met de linkerhand rukte hij de kulas achteruit. Klik-klak!              

" Zo doen ze dat! "

                                             

Hij priemde de loop onder haar kin en in een flits besefte ze dat die zatlap haar werkelijk wilde vermoorden. Een golf van angst sloeg door haar hoofd en plots dacht ze dat ze Joseph nu toch vlug eens moest schrijven... in Berlijn... Aaww!

... Fehrbelliner... Platz... 

Ze voelde nog de vuurstoot op haar keel. Toen werd het opeens zwart voor haar ogen. Niets meer...

.   
                                                               

                                                             Einde Deel B.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
15-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 261
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B79         EXIT TOURRAH.

                                                                                  

                   Lombardzijde, I3 september '44. 

                                                                                                                                                                                                               

Na drie uur wachten begon in de abri de onrust te knagen.                                 

" Hij zou nu verdikke toch stilaan moeten gaan terugkomen, hé?" vond Leon. Marie bleef stil naar de vage schemer van de deurspleet staren.                           

Minuten kropen zenuwslopend traag voorbij:...vijf ...tien ...  dertig... " Ik hou het hier niet meer uit ! Zou ik niet eens gaan zien Moeder, waar hem blijft ?"                 

" Zijt ge zot?! Als iemand het merkt is alles om zeep! En waar zoudt ge in godsnaam moeten zoeken? Weet gij soms waar de Jupp naartoe is? Ge kunt toch heel de batterij niet gaan afdweilen , hé ,met al die mijnevelden... Ten andere; binnenkort is de nacht voorbij en zouden ze u kunnen zien lopen... "                                                                          

Maar tegen zes uur 's morgens begreep ze ook wel dat er iets ergs gebeurd was.                                                                     

Plots hoorden ze een krochend motorgeronk naderen. Vlakbij sloeg het hoestend af... Een portier klapte dicht.  Dronkemansstemmen over de straat... Gebonk op een deur... Bij hen thuis?                                      

Ja ,Toerrah sloeg woedend aan... Toerrah , begod! Die was ze helemaal vergeten! Dat arme dier zat al een hele dag binnen opgesloten:  ze waren gisteren weggelopen zonder op hem te letten!           

" Marie !!" brulde een zatte stem door de nacht-stille straat :" Marie , het is uw ventje hier ! "

Brutaal gelach:" Hallo , Liebling! Marie , doet open! "...Weer dat bonken op de deur en plots een kermend gejank van de hond.                                                  

" Ze zijn binnen ",fluisterde Leon. " Het is Gerard; met een stuk in zijn kloten... En nog iemand... "                   

Ze knikte. Vaag hoorden ze nog wat geschreeuw , de kijvend overslaande stem van Jetje en kabaal van vallende huisraad , overstemd door woedend geblaf.        

" Toerrah leeft in elk geval nog... " zuchtte Marie , " maar voor de rest zijn ze alles kapot aan 't slaan , de smeerlappen! Jetje kan die zatlappen niet meester... "              

Ze bleven gespannen luisteren. Langzamerhand werd het wat rustige , al drong wel af en toe nog een brallend geschreeuw tot hen door.                                          

" Ze hebben waarschijnlijk de Schnapps van Jupp gevonden... Als ze die op hebben ,vergeten ze misschien waarom ze naar hier zijn gekomen! "                           

De zuippartij hield ruim een uur aan. Het was buiten reeds volop dag toen ze de hond weer zenuwachtig hoorden keffen. Rauwe mannenstemmen klonken over de straat , steeds dichter bij...               

" Zoekt ze ventje! Zoekt ze , Bobby! ... Allee; waar is 't vrouwtje?                          

" Daar zie:  ze zitten in de barak! "                      

" Nee , vanachter in den hof! ... Zoekt ze , allee , zoekt ze Bobby!"                                  

De uitgehongerde hond trok de mannen aan een koord tot voor de abri en begon bij de braamstruiken vrolijk kwispelend te blaffen. In de bunkerkelder loerde Leon met opeengeklemde tanden door de spleet van het deurgat naar buiten en vervloekte binnensmonds het stomme dier.                                                                     

" Zitten ze hier ,Bobby? Zeker? Zoekt ze , gauw! "          

Ontzet staarde Marie haar zoon aan , maar toen Toerrah vlak bij de ingang blij blééf blaffen sloot ze in wanhoop de ogen en liet uitgeput het voorhoofd in het kille zand zakken.                                             

" Marie ,komt eruit of we schieten! " En om zijn dreiging kracht bij te zetten joeg één van de mannen een korte salvo van een machinepistool in de struiken. Eén langgerekt janken scheurde door hun hart en darmen; secondenlang... en stief dan traag golvend uit.       

"Gijsse godverdomse kloot! Ge hebt den hond doodgeschoten! "                                     " Maar allee Gerard! Ik kon toch niet weten dat hem daar tussen die struiken stak , verdomme! ... "           

Ietwat ontnuchterd riep Gerard ,na een ogenblik van zwaar nadenken:  " Luistert goed Marie! ... Ik tel tot tien en dan steek ik hier heel dien boel in brand! "...       

" Waarom telt ge niet tot honderd?!" smaalde de andere , "dan kan ik terwijl een pint gaan pakken! "...                                                                                        

 

Het was een zeer moeilijke beslissing geweest ,al zagen ze na een korte gefluisterde palaber het hopeloze van hun toestand wel in. Tenslotte kropen ze ontmoedigd en teleurgesteld toch maar naar buiten ,elk met een 'netzak' eten en kleren.                                

De tweede kerel bleek Francois Dupong te zijn :een blonde boerenzoon met een brilletje , vooraan in de twintig ,die ergens achter de 'Grote Bamburghoeve' woonde. Marie herkende hem vaag:  die vent had vroeger pastoor willen worden of zoiets , maar was gebuisd en had dan een baantje als surveillant gekregen in het college van Nieuwpoort... Intern ,zodat ze hem in het dorp niet veel meer zagen. Leon herkende hem echter onmiddellijk ,ook al droeg hij nu een zwarte alpinomuts op zijn rode ballonnetjeskop en zag er heel krijgshaftig uit met die Duitse Schmeissermitraillette over zijn schouder...Toppunt :het was de ex-leider van het N.S.J.V-vendel van Nieuwpoort; die vuilaard die zijn poten niet thuis kon houden op kamp en die Leon met zijn klacht uit de beweging had laten stoten . Dat beloofde hier niet veel goeds:  hij zag het aan die loens blik van die vent...

 Het kogelmagazijn had Dupong op bevel van Gerard achter zijn broeksriem moeten steken " om geen ongelukken meer te doen ,gijsse kloefkapper! "              

Gerard zelf zag er ook heel vervaarlijk uit met dat Lügerpistool in de vuist , een Belgische sergeantenmuts-met-zilverkwispel op zijn verzopen kop en een witte armband met "O.F."... Hij keek Leon niet aan , maar greep onmiddellijk Marie bij de arm en voerde haar recht door de moestuin naar de straat. Daar stond voor de Stella Maris de oude camionnette van de "Poissonnerie Lemot" , het versleten vehikel dat hen in de vroege morgen reeds een ongeluksbode had geleken. Op de donkergroene flank van de gesloten laadbak was een grote witte 'V' geschilderd , met daaronder 'Leve België'. En naast de motorkap stond als een zoutpilaar Jetje ,bleek en versteven van alteratie , helemaal van slag door die schoten.        

Leon had zijn jongensachtige branie weer teruggevonden en spotte:  " Wat is 't, Schipper, stond uw eigen Pontiac in panne?"

Maar Dupong vond dat hier niet te lachen viel en porde hem met zijn lege Schmeisser in de rug:  " Rapper nondedju! Vuile zwartzak! "         

Gerard duwde Marie in de gesloten laadbak en vergrendelde de deur. Leon moest vooraan naast de chauffeur gaan zitten. Dupong zette zich achter het stuur en dreigde met zijn MP: " Geen flauwe kul; hé kameraad! Of ge hebt een kogel in uw kop voor dat ge 't weet! "...  Pylieser zwengelde met een paar forse zwaaien bij de voorbumper de hoestende motor op toeren tot deze puffend startte , wierp de z-vormige start-stang achter de chauffeursstoel en kroop in de laadbak bij Marie terwijl hij de achterdeur weer in het slot trok. Door het open ruitje naar de cabine riep hij gemaakt vrolijk naar Dupong:     

" Naar 't fort van Palingburg ,chauffeurtje! " Maar die wist reeds wat hem te doen stond:  de schipper had hem voordien , toen ze in de keuken die fles Schnapps soldaat maakten , al de nodige richtlijnen gegeven.                                            

Jetje stond nu aan haar deur en wuifde Leon een bonjourtje na toen ze met krakende versnellingen de Bassevillestraat uitreden ,wat ijzig nagestaard door de andere buren. Maar hij bleef verbeten en star voor zich kijken ,kwaad omdat hij daar zo tentoongesteld zat als het jachttrofee van een paar zatlappen , onbeschaamd aangegaapt door een sliert debiele dorpgenoten. Dupong zwaaide beminnelijk naar links en rechts als een missionaris die in een negorij wordt ingehaald.                                                                        

" Die zot heeft zijn carrière gemist! " ,dacht Leon bitter. "Een hele vent ,die Francois Dupong! "...                                

De auto tufte piepend en krakend het dorp uit. Het was een oude Ford-T bestelwagen ,met één grote nikkelen koplamp op het linker spatbord en een stijf rechtopstaand stuurwiel. Het windscherm ontbrak alsook het dakzeiltje, dat de chauffeur en de bijrijder normaal tegen de fijne motregen had moeten beschermen. De koude wind sloeg in hun gezicht ,maar dat kwam goddank de rijkunst van Dupong wat ten goede:  zo waaiden tenminste de alcoholnevels uit zijn hersens...                                                                            

Gehurkt op haar 'netzak' in de voorste hoek van de laadbak loerde Marie misprijzend naar Pylieser die ,nonchalant een Engelse sigaret rokend ,tegen de achterdeur leunde. De steenweg lag er slecht bij , misschien door de beschieting van de vorige dagen ,en beiden trachtten ze ,door zich schrap te zetten met armen en benen ,de meeste schokken van de defecte vering op te vangen. Ze voelde de wraakzucht van haar ex-vrijer met haar ellebogen aan en met haar vrouwelijke intuïtie wist ze dat ze hem beter aan de praat moest zien te krijgen.                                                                    

" Waarom naar 't fort van Palingburg?" ,riep ze boven het gerammel uit wantrouwig naar Gerard. Ze moest het nog eens harder herhalen voor het tot hem doordrong. Palingburg was een oud Spaans vestingswerk uit de tijd van Aartshertogin Isabella dat Nieuwpoort vanuit het noorden moest dekken. Nu , drie eeuwen later ,was het volledig vervallen maar langs de brede grachten en wallen rondom werd op zwoele zomeravonden zwaar gevreeën... en menige jonkvrouw ontmaagd ! Dat wist Marie uit eigen bittere ondervinding...                          

" Waarom?!" Hij lachte vettig:  " Weet ge dat echt niet meer , stomme kont?!" Maar omdat ze misprijzend de schouders ophaalde kwam hij als een kwijlende hond wat dichterbij en riep kwaadaardig in haar gezicht :" Den Duits heeft daar wat barakken gezet. Daar worden de zwarte wijven bijeen gebracht en getriëerd. De venten gaan naar de cinema Zannekin ,"in 't Vlaams Huis" , en nadien naar 't gerecht in Veurne! " Zijn adem stonk verschrikkelijk naar de drank waardoor Marie schichtig het hoofd naar de vloer boog.             

Hij begreep deze beweging ànders en dacht zijn kans schoon te zien:  " Maar als ge wilt ,keren wij terug en moogt ge nog een paar nachtjes thuis slapen... " Hij kraaide het uit en vond zichzelf blijkbaar verschrikkelijk geestig:  " Hé Marie ,wat denkt ge? Zou deze keer een Vlaamse piet goed genoeg zijn? Of moet ge eerst eens proeven voor ge 't zeker weet?" En hij greep in zijn gulp.               

Ze negeerde het. Die smeerlap bleek vast van plan om van haar benepen situatie te profiteren , zoveel was wel duidelijk. De vraag was:  waar en wanneer... Een doffe woede welde in haar op , maar even vlug kreeg haar koele aard weer de bovenhand:  " Vechten kan ik later nog... " overwoog ze , " Nu ,met dat pistool en zijn zatte botten , is een ongeluk rap gebeurd... Hoe vlugger we bij de rijkswacht geraken , hoe liever... "                                                                      

Aan het Albertmonument ,juist voor de Langebrug over de Geul; sloeg de auto eerst rechtsaf en dan kort naar links om vervolgens de landweg op te hobbelen naar het fort. Ze schokten vervaarlijk in de stukgereden rijsporen en halverwege riep Gerard door het venstertje van de laadbak naar Dupong die krampachtig met het stuurwiel vocht:  " Hélà! Stoppen nondedju! Gijsse verzopen moordenaar! " En tegen Marie , die verkrampt in haar hoek geblokkeerd zat ,snauwde hij driftig:  " Komaan! De rest doen we tepoot! "                         

Moeizaam en stijf kroop ze recht en greep haar netzak. Toen Francois de achterdeur opentrok hielp Pylieser haar bij het uitstappen... " S'il vous plaît ,Madame! " spotte hij , maar ze gunde hem geen blik.                                                           

Leon sprong recht van naast de zwaar zwetende chauffeur en met een krop in de keel was " Moeder...  Moedertje... " al wat hij schor kon stamelen.                

" Zitten ,godverdomme! " blafte Dupong en snokte aan zijn arm. Marie draaide zich met een stijve glimlach om:  " Allee , m'n ventje , courage! Als ge iets wilt te weten komen van mij; waar ik zit of zo:  spreek met de pastoor van Nieuwpoort... Die zal de weg wel kennen...  Courage ,en houdt u recht! "                                                                               

Gerard greep haar bij de nek en duwde haar ruw voor zich uit het pad op. " In tien minuutjes zijn ik terug! " riep hij nog over zijn schouder " En houdt terwijl dien blèter goed in 't oog ,hé! " Blèter? Dat te horen van zijn schipper! Dit kón niet waar zijn!                                                                                   

Stevig in Pyliesers greep strompelde Marie voor hem uit  ,de zware netzak sloeg bij iedere stap tegen haar benen. Honderd meter verder maakte de wal van de vest een scherpe bocht en door het dikke struikgewas op de berm ontwaarde zij de ingangspoort van het fort. Er was heinde en ver geen kat te zien...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
15-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
14-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 260
Klik op de afbeelding om de link te volgen

EXIT OBERFELDWEBEL JUPP...

De beschieting van de batterij bij de vuurtoren en bij de Lac-aux-Dames duurde de ganse nacht, maar van de Duitsers hoorden ze nog weinig reactie: het leek daar op zijn einde te lopen... Van slapen kwam er in elk geval niets meer in huis...                                   

Toen de morgen aanbrak - Marie was zo wit als een laken van de zenuwen en de slapeloze nacht - bleef het dreigend stil. Plots dreunden kort na elkaar een paar zware ontploffingen door de grondvesten van het huis.    

" Ze laten hun eigen munitiedepots in de lucht vliegen.."opperde Leon, voortgaand op zijn herinneringen aan de ontruiming van De Panne door de Britten, vier jaar geleden. " Ofwel zijn ze hun kanonnen aan 't vernietigen... Ik denk in elk geval dat het hier ver gedaan is! " Later zou blijken dat ze in één moeite door ook de vertrouwde vuurtoren achter de kazerne aan Lombardzijde-strand hadden opgeblazen...                                                        

Ze loerden gespannen door de spleet van het verduisteringsgordijn naar de overkant: de MG-stelling lag er verlaten bij.           

" Het is zoals de Jupp geschreven heeft: de twaalfde trekken ze terug... "                                            

" Komaan Moeder, 't is hier de moment! " Leon nam blijkbaar de leiding over. In de gang grepen ze hun tassen, elk twee, en keken elkaar een ogenblik zwijgend aan. Voorzichtig deed hij de voordeur open. In heel de Bassevillestraat was er, zover het oog reikte, geen kat te zien, maar boven de duinen torenden een paar pikzwarte brandwolken.                                                                     

" Nu! " Leon schrok van zijn eigen schorre stem.           

Ze liepen in één trek naar de overkant, recht door de moestuin naar de hoek bij de oude bunker. Marie liet zich tussen de vlierstruiken vallen en hapte naar adem. Haar hart bonsde in de keel. Wild trokken ze wat takken omhoog, vonden de tunnel onder het gebladerte en de braambesranken en werkten zich in paniek over het rulle duinzand naar de donkere spleet onder de betonnen bunkermuur.  Van de vroegere deuropening bleef er boven het stuifzand enkel nog een smalle strook vrij.        

" Na endlich! " klonk het vanuit de kelder, " Schnell, gib mir die Taschen! " Leon gooide de zijne naar haar toe, en Marie schoof ze verder naar de hand die haar vanuit het zwarte gat werd toegereikt. Tien seconden later lag ze op haar buik binnen in het kille zand naast Leon naar adem te happen. Het was er pikdonker en eerst zag ze geen hand voor de ogen. Als door een waas hoorde ze Leon en Jupp fluisterend met elkaar spreken maar ze was te leeg om er naar te luisteren. Pas toen drong het tot haar door dat ze nooit met zoveel woorden verklapt had dat Jupp hier al een paar dagen ondergedoken zat, maar haar 'kleine' scheen daar toch niet verrast van op te kijken.        

Langzamerhand raakten haar ogen aan de duisternis gewoon. De kelder was meer dan half volgewaaid met stuifzand, waardoor tussen het ruwe verweerde plafond en de grond nauwelijks een meter ruimte vrij bleef. Dichter bij de deuropening - of wat daar nog van over bleef - was de zandberg nog hoger, en in het vale daglicht dat door de smalle spleet binnenviel, zag ze dat daar zelfs geen vijftig centimeter hoogte overbleef. Erg comfortabel zou hun verblijf hier niet worden, overwoog ze: toen Bolton hier zat, vier jaar geleden, had het er aardig wat gezelliger uitgezien... Maar kom, ze zouden het wel overleven... Als om haar te troosten kroop Jupp naar haar toe en gaf haar een zoen. Zijn adem stonk verschrikkelijk en deed Marie aan den Dis terugdenken...                                                                   

Jupp zag er in zijn burgerplunje nogal potsierlijk uit en die vuile stoppelbaard kwam zijn imago ook niet ten goede. Maar hij had zich zo te zien toch reeds aardig ingenesteld. Op een verweerde plank die diende als tafelblad lag ordelijk naast elkaar de zaklamp en nog wat huishoudgerief. Tegen de muur stond zijn rugzak met het eten, naast een rij flessen Spa en een stapeltje Kommissbrot. En zijn 'slaapkamer' lag blijkbaar in de donkerste hoek, als je op de dunne matras en de soldatendeken mocht afgaan. Jupp had er zeker een week over gedaan om al deze zaken hier ongezien binnen te smokkelen...                                                                                     

Na een half uurtje waren de gebeurtenissen van de laatste dagen verteld, besproken, gewikt en gewogen, zodat Marie maar alvast begon voor het eten te zorgen.

Jupp was opgetogen met het zelfgebakken brood, de gerookte hesp en de bietensiroop, na zijn gedwongen dieet van leverpastei uit blik van het leger. Buiten hoorden ze niet meer schieten, tenzij wat ver gerommel uit de richting van Duinkerke...                                                 

Marie pakte twee warme truien uit want ze voelde het kil worden... Ze vroeg Jupp hoe het nu verder moest. Al het geld wat ze in huis had stak in haar zogenaamde "moederkenszak", maar een kapitaal kon je dat moeilijk noemen: nauwelijks vijfduizend frank, amper genoeg om twee maanden heel zuinig te leven. Jupp haalde een dikke bundel Reichsmarken te voorschijn, maar voor het ogenblik waren deze hier waardeloos, moest hij toegeven. Later, in Keulen misschien...                    

Tijdens het opmaken van hun inventaris had hij niet veel gezegd, maar nu brak hij los: " Hör mal zu, Leute! Wenn wir hier ein Paar Wochen bleiben müssen, soll's zu fressen geben! Geld kommt später an die Reihe... Und was wir hier im Schrank haben reicht höchstens für sieben bis zehn Tage... "                                                  

Daar moesten ze hem gelijk in geven: veel was het niet! Maar, zei hij, zohaast de batterij zich overgeeft en de soldaten in krijgsgevangenschap gaan, blijven er daar voldoende rantsoenen en proviand liggen om tien jaar te schransen als prinsen!                                

" Ja-ja! ", spotte Leon, " dan kent ge de Belgen toch niet goed! Zohaast de soldaten hun hielen gekeerd hebben, vliegen die van het dorp hier binnen en blijft er geen nagel meer in de muur! "       

Marie grinnikte mee: " In elk geval geen eten! "              

" Nou goed, voor mijn part... " gaf Jupp toe, " dan trek ik er de eerstvolgende nacht onmiddellijk op uit en haal alles wat we voor de toekomst nodig hebben: brood, drinken, conserven en dekens. Ik weet alles wel liggen, en sleep het hele zootje op één nacht dwars door de duinen hier naartoe! " En mocht hij iemand tegen het lijf lopen zou toch geen kat hem in burger herkennen! Maar Leon en Marie konden dat risico niet nemen en bleven beter hier binnen...        

Omdat zijn plan zo geestdriftig onthaald werd, ging hij in één adem verder tegen Leon: " En misschien zijn mijn marken voor het ogenblik inderdaad niets waard, zoals ge zegt, maar Marie hier weet goed genoeg dat ik er warmpjes inzit, ook zonder dit dubieus papiergeld...  Met mijn goudstukken kunnen we het makkelijk een jaartje uitzingen, nietwaar Marietje?"                      

Leon keek niet-begrijpend naar zijn moeder, die zachtjes knikte. Jupp twijfelde nog even, maar vervolgde toen fluisterend:       

" Luister jongen... Ik heb nog tachtig gouden munten en een paar mooie juwelen... "                              

Leon bleef hem aanstaren terwijl Jupp monkelend vervolgde: " Je weet maar nooit wat er nog boven ons hoofd hangt... en jullie zijn om zo te zeggen veruit mijn enige familie... " De verbaasde ogen die hem ongelovig bekeken verdreven zijn laatste twijfel.          

" Hier in de hoek ", en hij porde met de wijsvinger in het midden van zijn matras, " ligt alles in een MG-munitiekistje begraven, vijftig centimeter diep... Moest er met mij iets gebeuren is dat voor jou, Marie... "              

Ze keek gegeneerd weg naar de deuropening en Leon zag hoe haar ogen nat blonken.                              

" Maar waarom heb je het zo diep gestoken?" vroeg Leon, " Als we op 't onverwachts moeten vluchten hebt ge toch geen tijd meer om het rap-rap op te graven! "                                                                      

" Als we plots de benen moeten nemen, mijn beste jongen, dan betekent dit dat we ook vlug gesnapt zullen worden én gevangen genomen. En dan laten ze ons geen nagel meer om ons gat te krabben: al wat we op zak hebben wordt geconfisceerd... Wat hier verborgen ligt kunnen we vroeg of laat steeds terugvinden als we weer vrij zijn... Maar als we niet ontdekt worden, en we kunnen binnen een maand of zo veilig verder naar Keulen vluchten, dan hebben we alle tijd van de wereld om het kistje op te graven, nietwaar?"...             

Knarsend gepiep en geratel op straat onderbrak zijn betoog, en verschrikt keken ze elkaar aan!                            

" Panzer! ", fluisterde Jupp. " Ich gucke mal... "              

" Jupp! Vorsicht! " hijgde Marie, maar de Duitser had zich reeds op de ellebogen door het deurgat gewurmd en loerde van onder de struiken naar de straat.                                             

Daar sjokten de veldgrauwe soldaten in groepjes van dertig voorbij: de meesten met ransel of plunjezak, een paar met wat licht verband om het hoofd. Jupp herkende veel van zijn kameraden: Willy Kösters, Leutnant Ehrart, daar Zennemann, Treuer en Kapinski, de drie musketiers... Jupp hield mentaal appèl naargelang de eindeloze kolonne voorbij schoof: Seppel, Albertz, Schniering... 

Weliswaar niet meer allemaal in reglementair uniform, kapootjassen en gevechtspakken door elkaar en hier of daar hadden er een paar hun jagerspet verloren, maar wat wilt ge... Er ratelde weer een klein open rupswagentje voorbij met twee rechtopstaande kakisoldaten achter een MG-affuit en met zo'n belachelijke soepbordhelm op hun kop... Waren dàt nu die Canadezen, die ondanks hun ridicule uitrusting zo roekeloos konden vechten?... Zie, daar had je Jonasz en Kirsten... en Heidrich, die smeerlap!                                  

Na de Duitsers kwamen nog een paar Russische hulptroepen van de Wachtkompanie: de Kozakken, zoals ze werden genoemd... Als die ooit aan de Sovjets werden uitgeleverd, hadden ze hun mooiste tijd achter de rug: beter dan een nekschot konden ze niet verwachten...                  

De colonne werd gesloten door drie ziekenwagens - twee Duitse en één Canadese - en een grijze vrachtwagen met een paar lijken, afgedekt met een zeil... " Die zullen er niet veel meer van voortvertellen... ", dacht Jupp, " Een stuk of vijf, zo te zien... "         

Achteraan ratelde nog zo'n blikken speelgoed-rupswagentje en toen werd het weer stil.                                                                                                                                                                                                                            

De rest van de dag brachten ze door met eten, het inrichten van een WC-hoekje in het hok waar Bolton had verbleven en het opstellen van een boodschappenlijstje van de artikelen die Jupp uit de batterij moest zien te slepen, voor de dorpelingen als aasgieren aan het plunderen sloegen.                                                                     

Tegen tien uur, toen het reeds pikdonker was, kroop Jupp naar buiten en loerde vanonder de vlierstruiken of er enige onraad dreigde. Uit het dorp waaiden wel met het cafégebral wat muziekflarden over en langs de kanten van Duinkerke rommelde nog steeds het geschut, maar voor de rest bleef alles rustig. Eindelijk kon hij weer vrij ademen! Vooruit dan maar...                                            

Achter hem had de wind naast de bunkermuur in de loop der jaren een stuk van de duinkam weggeblazen, zodat hij in het rulle zand makkelijk onder de metersbrede prikkeldraadversperring kon kruipen. Voor mijnen hoefde hij geen angst te hebben want vorige week was hij hier reeds vier-vijfmaal langs geslopen om zijn uitzet in de abri te verbergen. Daarbij, de meeste mijnenvelden lagen in de duinen langs het strand, waar de vijandelijke aanval normaal verwacht kon worden... Wie had er nu ooit kunnen denken dat die verdomde kwibussen uit de richting van de polders zouden komen opdagen, hé?!... Hij grinnikte bitter.

Ondanks de duisternis kon hij het kronkelende witte zandpad  tussen de donkere helmgrasheuveltjes makkelijk volgen en vijf minuten later stond hij aan de rand van de Koninklijke baan. De prikkelende brandlucht uit nawalmende vuurhaarden bezorgde hem bijna een hoestbui, maar die had hij leren onderdrukken tijdens zijn opleiding.                                                                           

Voorbij de tramsporen scheelde het geen haar of hij was in een nieuwe granaattrechter gedonderd. Op zijn knieën speurde hij oplettend rond. Het platte gebouw van het officierscasino, de vroegere Brusselse schoolkolonie ‘Les Marchevins’, doemde bleek voor hem op en mits wat voorzichtig bijlichten met zijn zaklamp geraakte hij zonder kleerscheuren voorbij de 'Friese ruiters' die de ingangsweg afsloten. De brandlucht werd nog sterker: in een vernielde aanbouw gloeide de asse nog spookachtig na in het duister. Veel van de grote panoramische ramen lagen in scherven, die vervaarlijk onder zijn zolen knarsten toen hij de eetzaal binnenstapte.

In de lichtkegel van zijn zaklamp zag hij enkel chaos en vernieling: een warboel van tafels en stoelen bezaaid met gebroken gleiswerk en glasscherven. De rode hakenkruisvlag hing deels van de muur gerukt en boven de monumentale open haard hing Hitler met zware slagzij. Van de bar bleef enkel een grote ravage over van gebarsten spiegels, gebroken likeurflessen en tientallen kapotte drinkglazen. Zo'n ruïne had hij echt niet verwacht, maar hij kon het zich verder ook niet aantrekken: enkel de rustkamer van de bedienden en de barmannen interesseerde hem, naast de keuken.        

Deze was nog ongerept, een oase van orde in een woestenij van puin. Hij trok het nog opgemaakte bed los en legde de twee dekens op de grond bij de provisiekast naast de fornuizen. Hier was wel in de vlucht één en ander weggegrist, zag hij, maar niets moedwillig vernield: het personeel had zich blijkbaar enkel van reisproviand voorzien vooraleer in gevangenschap te gaan, zonder baldadigheden. Hij liet de lichtbundel langs de nog rijk gevulde rekken glijden: tientallen dozen zalm, pilchards, gemarineerde haring, krab, corned beef, ontbijt worst ... nou-nou, keus zàt! Met zes van elk kwam hij voor een eerste reis voorlopig wel toe! Later op de nacht kon hij nog altijd een tweede tocht maken...                                          

Hij bleef als bevroren staan. Buiten hoorde hij stemmen: een paar mannen die onderling redetwistten... " I damn well saw him go in here, man, so shut up and go take a look, you asshole!"                       

Hij hoorde ze binnenstappen over de knerpende glassplinters.              

" You! In here! " galmde het door de zaal, " Come out! C'est défendju! " ... Dàt verbasterde Frans begreep Jupp wél: verboten!                                                            

" Off-limits, you fucking fool: the hole fucking place is mined! " Verderop werd gelachen: ze waren zeker met vijf of zes...         

Jupp voelde zich als een rat in de val: de proviandkamer had geen ramen en de enige deur kwam uit in de keuken, waar juist de eerste soldaat met een zaklamp binnenstapte... Vanuit de eetzaal riep iemand: " You, Francis, say something sensible to this stupid countryman of yours! "                                                     Weer gegrinnik, en dan riep iemand in het Vlaams: "Komt naar voor, met uw handen omhoog! "                                                                                

Hij hoorde ze links en rechts wat scharrelen en zag in paniek de lichtstraal stilstaan op de deurlijst van zijn schuilhok...           

" He's in here ", stelde de eerste man rustig vast, " I feel it! ... No ,don't shoot, you idiot! ", blafte hij tegen zijn kameraad die met luid geklik zijn wapen laadde. Jupps wereld stortte in.                          

" Come on, get out! " Een geweerloop stootte de deur open .         

Hij hoorde zichzelf roepen: " O.K! O.K.!", als in een oude Amerikaanse film... De burger riep krijgshaftig van achter de hoek: " En met de handen omhoog! "           

Moeizaam kroop hij recht. " Not shooten! " broebelde hij hardop en strompelde met de armen boven het hoofd naar de deur: " Not shooten! " De zaklamp scheen vlak in zijn gezicht en verblind kneep hij de ogen dicht.                                                

" You see: it's a fucking civilian! ", riep de eerste over de schouder naar zijn maats in het donker.   " What the hell you think you're doing here? Come out! "  ... " Man, he stinks! "... " Yeah, like us! "... Schamper gelach op 'den uil'... " Francis, ask him what he's doing here! " Schijnbaar de chef van de patrouille, dacht Jupp.              

Wat komde hier uitsteken?", vroeg Francis, in uniform van de Burgerbescherming, " En van waar zijde? Ik herkenne u niet... "             

" Eten... ", stamelde Jupp in zijn beste Vlaams, "

" I do not know him... ", sprak Francis bedachtzaam. " Toont mij uwe pas eens! "                        

" Eten! ", herhaalde Jupp debiel.                                  

" Uwe pas nondedju! ", riep de burger. "... I do not think he is a civilian... " Met de lamp nog steeds in zijn gezicht voelde Jupp hoe verschillende handen hem aftastten en zijn zakken leeg haalden.                                                                                             

" Man! He's in the banking business! Goddamed, look at that! " Drie dikke pakjes papiergeld werden in de lichtstraal gehouden en uitgeritseld, allemaal brieven van IOO Reichsmark... " It's Kraut money... It's not worth a damn! ... Francis, ask him how he got it! "                                

" Van waar komt dat geld allemaal? Hebt ge't gepikt? Dat is Duits geld! ", stelde hij wat overbodig vast. Jupp wist niet wat antwoorden. "Wie zijt gij? Uw pas, rap! "                             

" If he is a looter, we could shoot him here... " Plunderaars worden neergeschoten, verstond Jupp: daarvoor had hij de diensten van Francis niet nodig. Hij zag echt geen uitweg meer.                         

" Ich bin... ich wàr ein deutscher Soldat... Vorige Woche abgehauen... desertiert...Oberfeldwebel Josef Deutinger, aus Köln." Francis vertaalde.         

" I knew it was a Kraut! You hit the road before the heat, what! ... A real hero, goddamned! " Gelach op de achtergrond.                                     

Jupp keek Francis smekend aan, nu de zaklamp niet meer in zijn ogen scheen: " Bitte sagen Sie dem Hern Kommandanten, ich kann unmöglich im dieselben Lager gesteckt werden wie meine alte Kameraden, ja?... Die bringen mich um! Eine Desertion wird bei uns nicht tolleriert, wissen Sie... Sagen Sie ihm Ich kann ihm viel geld geben, nicht nur diese zwanzigtausend Mark hier, aber richtige Goldstücke! Bitte, lass mich laufen...bitte..."            

Met een paar zinnen beslechtte Francis zijn lot en Jupp zag meteen dat alle hoop verloren was.                                      

" Come on, Otto, on your feet! " Een geweerloop porde hem naar buiten.

" Your desertion is not my problem, man, ... but yours! "                                                                                        

<!--[if gte mso 9]>


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
14-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 259
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B78. IN DE 'ABRI'.                                                                                                             

Westende, 8 september '44.                                                                                                                                      Midden in de nacht brak de hel los. De batterij joeg iedere minuut uit alle vuurmonden een salvo loeiend staal naar de zuidelijke uitvalswegen van Nieuwpoort, richting Veurne-Ambacht. Leon zag vanuit het venster van zijn slaapkamer de inslagen in de verte opflakkeren.

Tegen de morgen vulde lichter geschut de korte stiltes tussen de zware donderslagen nog wat op en toen het waterzonnetje doorbrak hoorde hij de mitrailleuses ratelen rond het sluizencomplex van de Ijzer.                

De Engelsen waren gisteren blijkbaar wat lichtzinnig te werk gegaan door de Langebrug over de Geul met een veel te zwakke verkenningsspits te bezetten en de mensen van Nieuwpoort wat voorbarig de illusie te geven dat ze "bevrijd" waren. Met een paar belachelijke 'Brencarriers' op het linkerlandhoofd blokkeerden ze meteen de verdere aftocht van de nog sterke Duitse I5.Armee, die vanuit Calais langs de Vlaamse kust naar Breskens terugtrok. Tijdens de avond en de nacht slaagden heel wat Duitse troepen zonder gerij erin langs het veerpont aan het staketsel van Nieuwpoort-Bad in een lange ketting van kleine roeibootjes de Geul over te steken naar de vuurtoren van Lombardzijde, maar dit prutswerk was blijkbaar lang niet voldoende.                                                         

De beschieting van Zuid-Nieuwpoort, die Leon heel de nacht had wakker gehouden, luidde de Duitse tegenaanval in om vanuit het noorden en het oosten de grendel van de Langebrug terug open te wrikken. Een uur later waren de Engelsen verdreven, en tegen de middag hernam de vloed aftrekkende Duitsers door de Westendse dorpskern, richting Breskens. Maar ditmaal kon er geen kwinkslag meer af en de cafés hielden voor alle veiligheid maar hun deuren gesloten. Slechts weinig dorpelingen waagden zich op straat en de meesten beloerden de afgang van het Germaanse heer vanop een veilige afstand, of door de spleten van hun rolluik. Het grimmig gedruis van de vluchtende kolonnes werd slechts af en toe verstoord door de duik van een vliegtuig, maar de regenwolken beperkten het zicht van de piloten en er werden verder nog weinig brokken gemaakt.              

Tegen vieren trokken van de tros de laatste opgeëiste boerenkarren en vrachtwagens voorbij en werd het een wijle beangstigend stil, al ging het schieten in Nieuwpoort onverminderd voort. Een uur later reed de zwaar gewapende achterhoede in een drietal golven door het dorp: telkens een paar snelle verkenningspantsers verdeeld over een kolonne van twintig camions, alles overdadig gecamoufleerd met netten en takkenbossen waaronder de vervoerde manschappen nauwelijks zichtbaar waren. De derde golf betrok een tijdelijke opvangstelling aan het kruispunt bij ' Poissonnerie Lemot' tot ook de motor-sidecars van de demolitieploegen voorbij stoven. Met een paar nijdige knallen vielen verderop vier dikke bomen over de baan en onder de bescherming van deze versperring haakten nu ook de allerlaatste pantserwagen met brullende motor af...                            

Waren ze nu werkelijk weg?                                  

Was de nachtmerrie na vier eindeloze jaren nu eindelijk voorbij? De mensen konden het moeilijk geloven dat ze er zo goedkoop vanaf waren gekomen, zonder zware gevechten met doden en gewonden, zoals in ’14-18. De eersten waagden zich schuchter op hun drempel, riepen hoopvol naar de buren dat "ze al in Lombardzijde zitten", maar niemand durfde het voorlopig aan, de driekleur uit te hangen...                     

Een daverend salvo van de batterij, om de minuut gevolgd door een tiental andere, nam bij iedereen de twijfel weg: de Duitsers zaten nog steeds in hun betonnen geschutsstellingen bij de Lac-aux-Dames, zonder complexen!

De mannen van de Burgerbescherming deden met een witte vlag een tastende verkenning in de richting van de duinen, maar werden door een Duitse patrouille met nors armgezwaai en een paar schoten in de lucht fluks terug naar het dorp gejaagd. Zoveel was nu wel zeker: in heel de duinenstrook ten noorden van de Nieuwpoortse-steenweg waren de Fritsen nog heer en meester!                                   

Rond vijf uur was Marie wat prei gaan trekken uit de moestuin  aan de overkant, juist naast de 'abri'. De mitrailleurspost achter de zandzakjes boven op het dak van de oude bunker was volledig bezet en ze hoorde de soldaten spreken, maar vanuit de dode hoek aan de voet van de vesting kon ze hen niet meer zien. En die mannen haar evenmin. Toerrah kwispelde blij tegen de braamstruiken in de uiterste hoek en Marie kalmeerde hem vriendelijk, goed articulerend ter intentie van de soldaten: " Ach Toerrah, du brauchst doch keine Angst zu haben! Alles ist doch in Ordnung, mein Junge!"                            Plots zag ze, diep vanonder de donkere wirwar van de braambesstruiken aan de voet van de bunkermuur een zaklamp opflitsen, driemaal kort! Zie je wel! Hij zat dus wel degelijk waar ze het verwacht had... Met een bonkend hart liep ze terug naar huis, beschaamd omdat haar knieën zo knikten. De mannen van de MG-post op de 'abri' floten haar lokkend na en schijnbaar ongedwongen zwaaide ze een bonjourtje over haar schouders.                                   

Met een rode kop van de opwinding zakte ze op een keukenstoel en liet met gesloten ogen de spanning even wegebben.                    

Leon keek op van zijn aardappelschillen: " Wat is't, Moeder, hebt ge een spook gezien? "                         

Maar ze glimlachte vlug, gemaakt opgelucht: "Och Gijsse zot! "                                                                                                                                                                                    

De morgen van 9 september vertelde Jetje over de haag van hun hovingen dat de Canadiens Nieuwpoort ditmaal écht hadden bevrijd en heel de steenweg naar Middelkerke en Oostende stevig in handen hadden, maar er blijkbaar tegenop zagen de versterkingen in de duinenstrook ten noorden van de steenweg gewelddadig te veroveren. Zo bleven de meeste kustbatterijen langs het strand, van Oostduinkerke tot Westende, bezet door de Duitsers en zaten de mensen van de Bassevillestraat in een soort niemandsland vlak onder de weerstandsnesten van de laatste bezetters. Jetje orakelde nogal optimistisch dat die mannen alle fut verloren hadden en zich vandaag wel zouden overgeven... Ze keek daarbij bezwerend op naar de MG-post aan de overkant van de straat.       

Maar als om deze wensdroom te doorprikken begon de schildwacht van achter de zandzakjes bovenop de 'abri' met lange uithalen een aria te fluiten: " Hey Marie... hey Marie..."                                     

Marie begreep wel dat die jongen deze ode aan hààr opdroeg, en ze wierp tersluiks een blik omhoog in een poging om de artiest te herkennen. Maar door de dikke verduiknetten die over de stelling hingen lukte dat niet... Ze glimlachte naar Jetje en beiden vonden het raadzamer maar naar binnen te gaan...                                          

Leon bleef heel de dag boven: ofwel in hààr kamer om door de ruitvormige opening in het vensterluik naar de Duitsers aan de overkant te loeren, ofwel in zijn eigen kamertje aan de achtergevel om in het dorp iets van de Canadezen te ontdekken. Maar aan beide zijden bleef het urenlang beklemmend rustig: het leek wel de stilte voor de storm of een geheime wapenstilstand... Hoe dan ook: de oorlog was toch nog niet voorbij, want hij hoorde af en toe kanongebulder uit Oostduinkerke en in de namiddag werd hij opgeschrikt door een salvo uit de Lac-aux-Dames.                                    

Juist voor de avondschemer ging Marie weer een paar preien trekken in de oude moestuin, luid sprekend tegen de hond, en opnieuw zag ze de drie lichtflitsen aan de voet van de bunker. Maar Toerrah begon blij te blaffen tegen de braamstruiken in de hoek, waardoor ze verplicht werd hem bij zijn nekvel weg te trekken.          

" Ja-ja", troostte ze de hond hardop, " morgen om vijf uur komen we nog eens terug, hé! Is het goed? Morgen om vijf uur, hé Toerrah?!"... De lamp flitste.                                                                                                     

 

Tien september verliep volgens het zelfde stramien. Jetje wist te vertellen dat alle 'zwarten' in bevrijd gebied zonder veel moeilijkheden door een paar mannen van de 'Witte Brigade' en begeleid door de veldwachter of een hulpagent van de brandweer ordelijk naar het " Vlaams Huis" in Nieuwpoort werden gevoerd, voor ondervraging en "triage". De lichte gevallen vlogen in 't internaat van het college, zei ze, en de zware kleppers werden naar het “noodgevang” van Veurne gevoerd... Daar zat naar '’t scheen de Engelborghs al opgesloten... Binnenkort zouden ze Marie ook wel komen halen, zuchtte ze fatalistisch, al verwachtte ze haar weer vlug thuis te zien: buiten de omgang met Jupp zag ze ook niet goed wat men haar vriendin zou kunnen verwijten... Maar ze gaf toch de raad "wat proper goed in een netzak te steken"... En moesten ze de Leon ook meenemen, zou zij wel zolang voor de hond en de beesten zorgen...                                      

Hij kon die Cassandra van naast de deur niet langer aanhoren en liep kwaad naar binnen. Toen Marie hem kort daarop verbeten volgde, barstte hij los:

" Maar enfin zeg! Meneer Engelborghs bij de zware gevallen! Wat heeft die mens misdaan, buiten van tijd in uniform op een meeting te komen om één of andere kopman in te leiden?!... Als burgemeester heeft hem hier tenminste wat orde op zaken gesteld, nadat die andere boerenkloefers van vroeger heel het bestuur en de gemeentekas om zeep hadden geholpen! "                  

" Kom, 't is al goed! ", suste ze," Laat ons liever aan ons eigen denken! We moeten elk een netzak klaarmaken met kleren en eten, want die zotten van de 'Witte Brigade' zouden ons wel eens rapper kunnen komen halen dan we verwachten... "                                     " Hoezo, Moeder? Ge hebt gezegd dat we ons zouden verbergen en nu spreekt ge van naar 't gevang te gaan!"                                               

" Ventje, het is gelijk de stropers zeggen: ge kunt nooit weten wat er eerst uit de pijp komt, ofwel de fret ofwel het konijn: we kunnen beter op alles voorzien zijn... Op het laatste momentje zullen we opspringen en met wat chance kunnen we dan wegvluchten, of met wat tegenslag in het net vliegen: we zullen wel zien... "             "Maar Moeder, ik versta u niet", klaagde hij, " Hoe gaan wij op het laatste momentje nog weg geraken als het hier vol Canadezen loopt... en witten?"                           Ze glimlachte geruststellend: " Luistert Leon, als het te warm wordt versteken wij ons voor korte of lange tijd in een oude bunker op het terrein van de batterij, hier dichtbij. Maar nu gaat dat nog niet, want den Duits zit er nog bovenop met een mitrailleur en die zou ons niet toelaten... Maar zohaast ze achteruit trekken naar hun stellingen bij het strand, of zich gaan overgeven, vliegen wij erin! Hebt ge't vast?"                                                  

" Maar welke bunker, Moeder?! Er zijn er verdomme daar wel vijftig! "                                   

Ze wierp in gespeelde vertwijfeling een radeloze blik ten hemel en zuchtte zwaar: " Maar is den abri hier aan de overkant soms niet goed genoeg, gijsse stommerik! In 't kamertje waar dien Engelse piloot heeft gezeten, achter onze oude konijnekoten!?"          

" Maar Moeder toch! Dat is met de jaren helemaal vol zand gelopen en dicht gewaaid! De ingang staat overwoekerd met braamstruiken en daarbij... "             " Ik weet het, onnozelaar! Juist dààrom! En op uwen buik kunt ge er nog goed in, langs de achterkant van den hof... Van als ge binnen zijt, kan geen mens u daar nog vinden. Dan is het enkel een kwestie van een paar dagen de storm te laten overwaaien, maar hoe langer we het daar uithouden, hoe beter... 't Is daarom dat we onze netzakken met eten en kleren klaar moeten zetten: dan kunnen wij op het goede moment de straat over vliegen en hoplà, " verschwunden, verstehen Sie?"                                                                      

Ze lachte hem stillekens uit in zijn verwonderd gezicht: " Maar ik wil niet dat ge daar nu gaat rondneuzen, verstaat ge..."                     

" Ja, ik ben op mijn kop gevallen! ", bromde hij gepikeerd om de spot van zijn moeder.                                                                                                                                                                                                                

De rest van de dag bleef hij boven op zijn uitkijkpost.                             

De kanonnen van de Lac-aux-Dames waren weer wakker geschoten en joegen af en toe een salvo over het dorp, richting Nieuwpoort of Middelkerke, om het verkeer van de Canadezen op de steenweg wat te verstoren. Tegen de avond schenen die er hun buik van vol te hebben en begonnen ze tegenvuur te geven vanuit de wijk Krokodiel achter Westende-Bad, vanop de Zeelaan in het dorp en uit de bosjes van de wijk Schuddebeurze. De Duitsers werden daarbij ook af en toe gemitrailleerd door een koppel overscherende Hurricanes, maar die werden vlug weggeblaft met de luchtafweerkanonnen. Al leek de hel soms wel losgebroken, toch had Leon niet de indruk dat de tegenstrevers elkaar echt pijn wilden doen.                    

Toen Marie met de hond, even na vijven, weer wat prei uit de oude moestuin ging trekken was de MG-post op de abri nog steeds bezet, maar ditmaal kon er geen aria meer op af. Naast de braamstruiken lag er een papiertje op de grond, dat ze bij het bukken sluiks in haar schortzak liet verdwijnen.                                

De hond had ze voor alle veiligheid aan de lijn gehouden en toen ze hem nogal onnozel luidop geruststelde "dat alles in orde was, hé Toerrah! ", flitste de lamp weer van onder de struiken...                                                                            

In de keuken streek ze het briefje glad. " SIE HALTEN BIS ZUM 12/9.", was alles wat erop stond, in drukletters. Nadenkend fronste zij het voorhoofd: bedoelde Jupp dat zij, Marie, het moest trachten vol te houden tot de twaalfde? Dat was dinsdag, overmorgen... Of wilde de batterij zich pas dinsdag overgeven? Of misschien had hij de soldaten op het dak horen zeggen dat ze de twaalfde de MG-post zouden ontruimen om zich dieper in de duinen terug te trekken? Hoe dan ook, nog hoogstens twee dagen op de tanden bijten...                  

Ze verwittigde Leon, boven op zijn uitkijkpost, dat ze waarschijnlijk overmorgen zouden onderduiken en liet hem het briefje lezen. Het enige wat hij eruit kon opmaken was dat Jupp reeds in de abri ondergedoken zat, maar hij wilde zijn moeder geen lastige vragen meer stellen: hoe rapper ze hier weg konden, hoe liever hij het blijkbaar had...                                                                

Overmorgen dus.                                                                                                                                                                                          

 

Midden in de nacht vloog Marie in paniek uit haar bed. Het MG aan de overkant loste een lang salvo... en nog één... en nog één!         

Hijgend van schrik zocht ze dekking onder de matras. Buiten hoorde ze bevelen roepen in een onbegrijpelijk taaltje... Na nog wat gedruis en geratel van lichte wapens viel na vijf minuten weer de stilte.             

Leon was vanuit zijn kamer naast haar op de grond gekropen en fluisterde dat waarschijnlijk een verkenningspatrouille van de Canadezen eens was komen testen hoe het met de Duitse verdediging was gesteld... Ze bleven nog een kwartier liggen, maar de stilte werd niet meer verbroken en uiteindelijk besloten ze maar te pogen verder te slapen.                                                                          

Bij het krieken van de dag - het regende nog steeds - begon het Canadees geschut, eerst aarzelend maar dan in volle hevigheid, de bunkers in de duinen te bestoken. De Duitsers antwoordden sporadisch, maar schijnbaar accuraat, want na hun salvo bleef het steeds een tijdje rustig.                                                                          In de namiddag kreeg de grote observatiebunker van het batterijcommando, die op het uiteinde van de Zeelaan het Sint-Laureinsstrand beheerste, een recht-streekse inslag. Leon zag dat het in de MG-post aan de overzijde van de straat een tijdje ferm onrustig werd: ofwel werkten ze aan de versterking van de stelling, ofwel maakten ze aanstalten om de plaats te ontruimen... Om vijf uur durfde Marie het in elk geval niet meer aan, om nog zogenaamd wat prei te trekken uit de moestuin.                                     

Tijdens het avondeten spraken ze geen woord: elk was diep in eigen gedachten verzonken.                                                                           


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
14-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
13-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 258
Klik op de afbeelding om de link te volgen

ZE ZIJN ER !

In de tuin luisterde Marie bedrukt naar het oorlogsgeweld in de verte. Tegen de grauwe  avondwolken boven Westende-Bad flakkerde een rosse gloed achter de dijk: blijkbaar stonden er daar een paar villa's in lichtelaaie, maar niemand trok het zich nog aan... 't Was Sperrstunde en daarmee uit. De wat schichtige buren hadden enkel oor voor het doffe kanongebulder langs de kanten van Duinkerke...                     

" Ze zullen er gaan zijn! ", riepen ze elkaar opgewonden over de straat toe, tintelend van de blijde spanning. De doffe vrees voor een ruïneuze veldslag in het dorp werd vol valse branie weggelachen. Maar die nacht konden er weinig de slaap vatten...             

Toen Marie de ochtend van 7 september het verduisteringsgordijn opentrok was het buiten aan 't motregenen. Leon hoorde haar opstaan en kwam bleek de kamer in: " Ze zijn al bij Nieuwpoort aan 't batteren: tijdens de nacht is het schieten alsmaar dichterbij gekomen... "

Ze knikte.                         

" En hebt ge die zwaar knallen gehoord langs de kanten van Slype en de Rattevalle? Ik denk dat ze de bruggen over het kanaal van Plassendale in de lucht hebben laten vliegen om den Engelsman uit het binnenland weg te houden van de kust... Maar veel zal het zeker niet helpen: we zijn hier een muis voor de kat... "  Natuurlijk had ze alles gehoord, arme bange jongen, ze had zelf heel de nacht geen oog dicht gedaan... Mensen toch, wat miste ze de steun van haar Jupp! ...              

" Ik zal wat verse koffie gaan zetten " was al wat ze zei en slofte naar de keuken met Leon op haar hielen.                           

" Wat gaan wij doen, Moeder?" vroeg hij dunnetjes.                                 

" Eten verdomme, of wat dacht ge! "           

" Ja... maar gaan we weg, of gaan we blijven?"               

" Blijven nondedju! " Ze zette zich aan tafel en keek hem met een zachte glimlach aan: " Ik ben vannacht van gedacht veranderd... Luistert Leon: ge zijt bijna achttien en een kloeke jongen... Maar ge zijt ook m'n laatste: de Joseph hebben ze al kapotgeschoten en er is weinig kans dat we hem van z'n leven nog zien terugkeren uit Berlijn... Als gij wilt, moogt ge gaan... Naar Holland of naar Keulen met de Schein van de Jupp... Maar dan moet ge vandaag nog weg. Naar mij moet ge niet zien: ik ben te oud om langs de straten te dwalen. Ik blijf hier! "           

Hij keek verschrikt op: " Maar Moeder... " Marie stopte hem af :" Tut-tut, laat me uitklappen! ... Bij mij thuis zijn we voor de soldaten moeten gaan vluchten in 'I4 én in 'I8... En overlaatst, in '40 scheelde het geen haar of we hadden het wéér zitten. Ik weet dus wat vluchten is...  Honger en dorst hebben we geleden. En kou 's nachts, in een schuur of langs de wegkant... En weinig meelij van de mensen: ge zijt nog minder dan een hond! Er zijn er naast mij in 't hooi gecreveerd, en we zijn allemaal ziek geweest van de schijterij, het slechte eten en de Spaanse griep... Neen, m'n ventje, ik vlucht niet meer! Ze mogen met mij hier doen wat ze willen, maar ik blijf... Na een paar dagen zitten al die straffe mannen met een kater: zoiets waait wel over... En na een maand of zo lachen we ermee "...                                                                                       

Ze luisterden naar een dof kanonsalvo uit de richting van Nieuwpoort: zo te zien kreeg de haven er duchtig van langs...            

" Ten andere, waarom zoudt ge feitelijk gaan vluchten? Omdat ge in een korte broek hebt gelopen achter een blauwvoetersvlag met het N.S.J.V. en de Dietse Vendels? En " houzee! " hebt geroepen met burgemeester Engelborghs, toen die fameuze Romsee kwam spreken  in het " Vlaams Huis"? Of ben ik soms nog iets vergeten? M'n ventje, laat ons niet lachen: een boete van honderd frank is nog teveel voor al die misdaden die ge gedaan hebt! Neen-neen, m'n Leonneke, blijft gij stillekes hier en laat de storm maar overwaaien! Bijt op uw tanden als ze u pesten - en dàt zullen ze zeker doen! - maar na een maand is dat allemaal voorbij... "           

" Jamaar Moeder, dan hebben wij al deze jaren voor niets gevochten, en... "                                               

" Gijsse groten onnozelaar! Gaat ge nu zwijgen met die stomme gazettenpraat! Hebt gij die grote schreeuwers al veel zien vechten, gij? Mensen toch, wat een bloedbad hé! Armen en benen zijn ze kwijt, al die grote voormannen van ons! Voor Vlaanderen zouden ze àlles gegeven hebben, nietwaar? M'n gat! Ik heb nog geen één van die grote leiders op krukken zien lopen, of met z'n darmen in zijn handen! Nog geen één! Gij wél? Geen één, zeg ik! ...Van vechters gesproken, verdomme! ... Maar een jonge snotter z'n kop zot klappen, dat hem voor Vlaanderen moet gaan vechten in Rusland, dàt kunnen ze, ja! In Rusland begod, waar halen ze't uit! ... En dan zijn er stomme kloten die daarin trappen... en zich zogezegd " Voor Vlaanderen" door een Rus laten kapotschieten... Nondedju toch! "         

Ze smoorde een snik en depte vluchtig haar natte ogen met de tip van haar schort. Na een paar diepe zuchten bleek ze nog niet uitgeraasd.                     

" We hebben gevochten, zegt ge, en voor niets hé? Wel, voor mij is dat goed genoeg: er zijn er die winnen en er zijn er die verliezen... En het is misschien erg, maar ditmaal hebben wij verloren, punt! We waren wij wel in ons recht, maar d'ander waren sterker en daarmee uit! En als we daarvoor moeten boeten, zullen we daar niet van sterven... "              

Plots trilde het hele huis op de grondvesten, rinkelden de kasten en een schel salvo bulderde door de lucht: de batterij van de Lac-aux-Dames in de duinen sprong mee in de dans. Voor ze het wisten lagen ze onder tafel elkaar met grote ogen aan te staren.                      

"Nondedju dat was dicht! ", fluisterde Leon, " Dat zijn die van ons die naar Nieuwpoort schieten, denk ik... Ze zullen in de lakodam dan tóch de kanonnen uit de bunkers kunnen gekeerd krijgen... " Even later schokte een tweede kanonnade bonkend door de vloer: " Ik hoop dat, als den Engelsman terugschiet, hij er niet te vér naast vlamt! Want anders zitten wij er midden in..."            Maar voorlopig kwam er geen tegenvuur en na nog drie van die helse salvo's leek de batterij het voldoende te vinden. Ze kropen onder de tafel uit...           

" Allee, wat is't m'n ventje: gaat ge nu weg of blijft ge hier? Het wordt hogen tijd om te decideren: 't is nu of nooit! "       

" Ik blijf bij u, Moeder... "                   

Ze wierp haar arm rond zijn nek en gaf hem plagend een smakkerd op zijn oog: " Genen bang, jongen! " lachte ze, " We slaan er ons wel door... "           

De rest van de dag bleven ze binnen naar het kanongebulder en de overvliegende Spitfires luisteren... Pas 's avonds waagden ze even de neus buiten te steken en vielen op Jetje van naast de deur. De tam-tam werkte nog uitstekend: " Den Engelsman heeft al heel Nieuwpoort-Stad van den Duits bevrijd. Maar in feite waren het geen échte tommy's: eerder Canadiens want er liepen indianen bij! "         

"Indianen begod!" Leon dacht onmiddellijk aan scalperen... en tomahawks... en pluimhoeden! Maar het beeld van 'vredespijp-roken' kwam niet bij hem op...  

 Pas hadden ze hun laatste hap avondeten doorgespoeld of de hond sloeg woedend aan. Ze hoorden stemmen in de tuin!                 

"“ Verdomme Apachen! De martelpaal " schrok Leon.                               

Een paar brutale bonken op de achterdeur: " Aufmachen! Polizei! ... Marie, aufmachen! " Hij loosde een zucht van opluchting: het waren nog de Duitsers...        

De stem kwam haar vaag bekend voor... Voorzichtig loerde ze door een spleet van het gordijn en toen ze de grendel van de deur schoof ,drongen drie vervaarlijk gehelmde en zwaar gewapende Duitse soldaten ,weelderig begroeid met helmgras, de keuken binnen. Twee duwden haar ruw opzij en stormden de trap op, achterna gezeten door een woedend keffende Toerrah, terwijl de onderofficier haar met Leon, voor de loop van zijn MP uit, in de hoek naast de stoof dreef. In een flits herkende zij Oberfeldwebel Heidrich van de Militaire Provoost.                       

" Aber Herr Heidrich! ", kon ze er met moeite uitbrengen, " wass soll denn das?!" Maar Heidrich bleef haar zwijgend aanstaren, alhoewel ze automatisch haar angstige vraag voortdurend herhaalde. Toen de twee van boven " Ist nichts da! " riepen, brulde Heidrich: " Einer sucht hier runter! Schnell!"                                

Dreigend keek hij Marie aan en snauwde brutaal: " Wo ist der Deutinger?!"                                     

De schrik had Marie helemaal uit haar lood geslagen: " Wer ist denn das?... Deutinger?... Ach ja, der Jupp! " Wat een opluchting dat ze weer normaal kon nadenken!                                                                 

" Ja, Jupp Deutinger! Donnerwetter Marie, bist du auf 'm Kopf gefallen? Wo ist der, Mensch? Schnell! "            

Hortend kreeg ze het tenslotte over de lippen: " Jupp? Maar hoe kan ik nu weten waar die zit? Ik heb hem al twee-drie dagen niet meer gezien... "                 

" Wieso, Marie: nicht mehr gesehen? Du lügst wie eine Sau! " tierde hij. Ontdaan vertelde ze van hun laatste ontmoeting in de troepenkeuken...               

De soldaat die de voorkamer en de kelder had afgezocht meldde: " Keiner da! " Heidrich blafte hem toe: " Dann raus mit dir, Mann, suche rundum im Hof und nimm Paulus mit! " En hij schreeuwde naar boven: " Paulus! Runter, schnell: suche im Hof! "                  

Terwijl de beide soldaten op hun spijkerlaarzen en met rammelende uitrusting weer naar buiten stormden, samen met de blaffende hond, wees hij al wat kalmer Marie met zijn wapen een stoel aan.       

" Wann war das genau?", wou hij weten.            

"De laatste avond voor het ingaan van de krijgswet: maandag de vierde", vertelde ze. En wat hij gezegd had? Dat het voor haar misschien beter was om met de Duitse troepen naar Breskens te trekken, op de fiets, en ze toonde haar Schein. De rest van het verhaal verzweeg ze wijselijk... Hij bekeek argwanend hun beider fietsen in de gang en toen begreep ze plots dat Jupp op zijn dienstfiets verdwenen was... " Abgehauen! ", zei Heidrich. En " der Feigling" had al zijn "Zivilklamotten" meegenomen uit zijn bureel vooraleer te verdwijnen!                                                       

Marie voerde nog eventjes een waardig stukje van de " Bedrogen Maagd" op, overgoten met een saus " Stille Wanhoop van de Mevrouw Butterfly" en een half uur later droop Heidrich af. Hij kon niet nalaten haar nog een ezelsstamp te verkopen door te dreigen: " Denke daran: wenn du ihm hilfst wirst du auch erschossen! " Toerrah redde zijn eer door van op afstand de Duitsers luidblaffend tot het tuinhek te achtervolgen.                                                               

Verwezen keken moeder en zoon elkaar aan...                        

Jupp was dus toch gedeserteerd: tot de laatste tremolo meezingen in de Godendeemstering scheen hem blijkbaar niet erg aan te spreken... Waarschijnlijk heeft hij getracht de Engelse voorposten bij het kanaal van Plassendale te bereiken... Hoogstens drie kilometer landinwaarts, een kwartiertje op de fiets... Maar in burgerkleren op een soldatenvelo kon dat enkel je reinste zelfmoord zijn. Niets voor de Jupp! En om je in burger krijgsgevangen te melden was helemaal onzinnig...                      

" Ik denk dat ik weet waar hij zit... " Ze staarde peinzend naar de stoof.                          

" Hoezo, hoe kunt gij dat nu weten?"                 

Ze schudde afwezig het hoofd: " Vraag me niets: hoe minder ge weet, hoe beter... " Toen keek ze hem recht in de ogen: " Zijt ge zeker dat ge bij mij wilt blijven? Ge gaat niet naar Holland op de vlucht?" Hij knikte: " Ik blijf bij u... "                      " Bon! Dan zullen we moeten onderduiken op het moment dat de Engelsmans het dorp binnenvallen... Op dàt moment zal ik u zeggen waar de Jupp zit. Niet vroeger, want het is te gevaarlijk... "           

" Maar Moeder, bij wie kunnen wij nu nog onderduiken?! Er is toch niemand meer die voor ons iets zal riskeren: ze zouden wel zot zijn!"

Maar ze weerde hem af: " Ge zult wel zien... "                                 



0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
13-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 257
Klik op de afbeelding om de link te volgen

    

B77 OPNIEUW EEN DESERTEUR... .                   

          Westende, 3 september '44.                                                   

"“ Liebchen, hör mal zu... "                          

Jupp zag er gespannen uit. Heel de avond al had hij zeer verstrooid en ontwijkend op haar vragen gereageerd, tot ze het niet langer uithield: " Nun sag doch Jupp, wie geht's weiter mit uns? Straks is den Engelsman daar! Jij bent soldaat en wordt misschien wel gevangen genomen, maar mij gaan ze ophangen ,zeggen ze in 't dorp!        

Onwillekeurig greep ze naar haar keel, als om een laatste snik te smoren.                             

" Gehängt? Mensch, wer erzählt denn diesen Blödsinn?!"             

Ze keek angstig op naar zijn geërgerd gezicht: " Ach, de mensen in 't dorp... en de Witte Brigade, je weet wel... ”"                 

Hij grinnikte spottend: " Ja, natürlich, die Weisze Brigade aus Westende! ... Mensch Marie, mir wird's ganz kalt! ", maar verzonk dan weer in ernstig gepeins. Tenslotte stond ze op om de koffiekan van de stoof te nemen en vulde de twee koppen bij.            

Jupp keek haar kalm in de ogen: " Liebchen, hör mal zu... " Hij greep haar hand vast en drukte die bemoedigend: "De Engelsen zijn gisteren doorgebroken aan de Somme en kunnen reeds binnen drie-vier dagen hier zijn... Als je werkelijk zo bang bent kan ik je enkel de raad geven te vluchten, met Leon naar Holland te gaan, of beter nog: naar Keulen, naar mijn familie... Mijn huis staat ter beschikking: eten is er in overvloed en mijn slaapkamer staat leeg: dat kan dus geen probleem meer zijn... En als de oorlog ten einde is, binnen één of twee maanden, zien we elkaar terug..."                 

Ze keek op: " Wieso, sehen wir uns wieder?"         Hij boog fluisterend over tafel: " Aber selbstverständlich, Schatz, sehen wir uns wieder! " Als het in de batterij te heet wordt zegt deze jongen hier: " Mich reicht's! " en dan neemt hij "Volle Deckung"... Ik verberg me in de kelder van de oude bunker aan de overkant, zoals die Engelsman destijds, tot het einde van de oorlog of tot Keulen gevallen is... Ik trek m'n burgerplunje aan, pik een fiets en vier dagen later ben ik thuis, bij jou... Zo eenvoudig is dat! "                                                                                                   

Maar zo eenvoudig als hij het zich had voorgesteld was het helemaal niet... 's Avonds was Mons reeds gevallen en de volgende dag Brussel en Antwerpen. Een gepantserde kolonne stootte dwars door België tot aan de Schelde-monding, sneed Oost- en West-Vlaanderen van het binnenland af en rukte vervolgens over een breed front traag op naar de kust...

 Op de Nieuwpoortse steenweg en langs de Koninklijke baan reden en stapten eindeloze slierten wegtrekkende Duitsers door het dorp, richting Oostende. Het waren meestal oudere trostroepen, die voor de verdediging van de kustbatterijen in De Panne en Koksijde gemist konden worden. Slechts af en toe werden ze in hun aftocht gestoord door overscherende Spitfires en met de boordwapens bestookt, duidelijk meer bedoeld om hen voort te jagen op de vlucht dan om hen te stoppen.                                             

De avond van 5 september kwam Leon met een woedend gezicht thuis van zijn werk in de vismijn: hij was er moeten gaan lopen, want er werd nogal vervaarlijk met messen gezwaaid en fors gezopen.       

" Ze zeggen dat den Engelsman al in Veurne zit en dat den Duits enkel nog over de Schelde kan geraken langs de veerponten van Breskens en Terneuzen. En deze die langs daar niet kunnen oversteken naar Walcheren, zitten omsingeld tegen de Zeeuwse kust... " Dat geplande familiale treinreisje naar Keulen konden ze dus wel vergeten...            

Jupp was in de late namiddag nog even langs de troepenkeuken gekomen, waar Marie handen tekort had om bijkomende maaltijden klaar te stomen voor de langstrekkende kolonnes. Morgen zou de batterij rondom dichtgegrendeld worden en in egelstelling gaan. Het burgerpersoneel moest uitgedreven worden, maar hij had van zijn "Herr Oberst" twee vrijgeleides losgeweekt waarmee Marie en Leon in Breskens de militaire veerpont mochten nemen. Vanuit Walcheren konden ze dan toch nog naar Keulen reizen. Ze moesten echter voortmaken: niemand wist hoe lang het nog mogelijk zou zijn over Zeeuws-Vlaanderen te ontsnappen. En indien ze er niet in zouden slagen over de Schelde te geraken of reeds in Oostende of Zeebrugge geblokkeerd werden, drukte hij Marie op het hart terug te komen naar de 'abri' en er samen met hem betere tijden af te wachten. Hij had daar in de kelder gisterenavond nog tien soldatenbroden, margarine en spuitwater verstopt: " Das wird schon reichen für ein Paar Wochen." Moest ze echter beslissen daar eveneens bij hem onder te duiken, mocht ze niet vergeten eerst al het eten uit huis mee te nemen, plus dekens en kaarsen...                                   

Bruusk greep hij haar bij de schouders, gaf haar een dikke smakkerd op het linkeroog en liep weg: " Schuss , mach's gut, meine süsse Marie! "                                                                                                                                                                   

Thuis was Leon absoluut niet akkoord om morgen weg te vluchten: " Wij hebben niemand iets misdaan! ", zei hij verontwaardigd, " Niets gestolen, niets verklikt! En daarbij nog veel mensen van hier geholpen die het ons vroegen... En dien Engelse piloot, weet ge nog? En toen was er van de Witte Brigade nog geen sprake! "...                 

Heel de nacht lag Marie te piekeren en was na uren tot het besluit gekomen dat ze best naar burgemeester Engelborghs om raad  kon gaan: hij zat tenslotte in hetzelfde schuitje. Maar vanaf het ochtendgloren gaven de mitraillerende vliegtuigen en het afweergeschut zodanig katoen dat ze er pas rond drie uur in de namiddag in slaagde de burgemeester thuis te spreken.                                                  

Engelborghs had weinig tijd: neen, er was niets voorzien of voorbereid om de 'Ware Vlamingen' tegen ongecontroleerde acties van een paar heethoofden te beschermen, hoofdzakelijk omdat hij niets van die aard verwachtte. Gisteren had hij nog een woordje gewisseld met de Rijkswacht van Nieuwpoort en die hadden laten verstaan dat ze de brulapen onder het vissersvolk wel in 't oog zouden houden...  Daarbij, morgen wilde hij de leden van de Burgerbescherming en de brandweerploeg samenroepen met de veldwachter om hen allen voor de duur van één maand te benoemen tot hulpagent mét politiebevoegdheid én aangepaste wedde. Neen-neen, hij voorzag geen uitbarstingen van volkswoede, of hoe dat ook mocht heten: daar was geen enkele reden toe. Als de Duitsers van de batterij maar het verstand hadden "op het gemakske" weg te trekken zonder gensters te slaan... De burgers die zich door de Engelsgezinden bedreigd zouden voelen konden best stillekens een paar dagen binnen blijven, of tijdig naar familie gaan dieper in de provincie...                          

" Maak u dus niet nodeloos ongerust, Maria, het koelt allemaal wel zonder blazen... "                       

Toen ze door de dorpskern terug naar huis stapten, stonden op het voetpad voor café "De Tramstatie" een paar drinkebroers met hun pint te zwaaien naar een sliert voorbijfietsende Duitsers, volle bepakking op de bagage-drager.                    

" Hey Marie! ", riep Camiel Soete, " Ik denk dat ge van lief gaat moeten veranderen! ", wat zijn maats bijzonder leuk vonden. Toen zag iedereen plots de twee Spitfires die achter de kerktoren draaiden en met een wijde boog een duik namen over de Nieuwpoortse steenweg, recht op hen af!                               

Iedereen stoof het café binnen. Marie en Leon persten zich samen met de feestvierders wild door de ingangsdeur de donkere gelagzaal in, waar het luidruchtig rammelend kermisorgel de ratel van de boordwapens en het huilen van de vliegtuigmotoren vrolijk overstemde.                                  

Een paar bebladerde Duitsers smeten in paniek hun fiets tegen het voetpad en doken ook mee naar binnen, recht naar de toonbank waarop een morsige rij halflege pinten stond. In een oogwenk slupten ze de glazen helemààl leeg en veegden smekkend het schuim van de lippen:

" Mensch, das schmeckt wie zu Hause! ... " Het bleken allen mannen van rond de vijftig, nog fris en schijnbaar  goedaardig, al zagen ze er met hun helm en rugzak vol takjes en twijgen eerder vreemd uit. Zo te zien waren ze het gewoon om te gaan met de Vlaamse dorps-mensen en één zei in gebroken dialect tegen de tooghanger naast zich: " Na, kontent dat wir abhauen, was! "           

Maar deze keek stompzinnig naar zijn lege glas in de hand van de soldaat: " Hey Otto, vent, dat was mijn pint! " De kring botanische Germanen rondom hen grinnikte hooghartig met die schelle zatte uitroep en boven het kabaal van het dingelende orgel uit schreeuwde de Otto:

" Wenn ich zurück komme, zahle ich eine Tournee" Blaffend gelach en gebrul t'allenkant...                                   

De gevaarlijke Spitfires waren verdwenen en de Gefreiter dreef zijn sectie naar buiten: " Loss, weg, weiter, marsch! "

De Duitsers raapten hun fietsen weer op en maakten aanstalten om verder te rijden, toen één brullend vaststelde dat zijn voorband leeg was gelopen. Het ventiel stond nog open en twee belhamels renden juist iets te laat de hoek van de straat om.            

" Verdammte Scheisse! Diese Schweinhunde! " brieste de soldaat en sprong op Camiel Soete af die weer op de eerste rij stond te lachen. Hij greep hem met één vloeiende beweging met de rechterhand bij de kraag en met de linker zijn pint uit de vuist.       

" Du blöder Hans! Pumpen, verdammt, und schnell!"               

En Camiel mocht de band weer oppompen, onder de sarcastische aanmoedigingen van zijn cafévrienden terwijl de Duitser zijn bier met kleine smakkende slokjes leegdronk...               

De soldaten werden vanop afstand joelend en jouwend uitgeleide gedaan. En omdat Camiel "voor den Duits had gewerkt" werd hij geestdriftig naar binnen gedrumd en mocht voor zijn straf een nieuwe tournee betalen...                                                                 

Marie had het hele gedoe met gemengde gevoelens gevolgd, maar het stelde haar toch wat gerust: de dorpsgenoten schenen de machtswissel nogal vrolijk en folkloristisch op te nemen...                                

Terug thuisgekomen zag ze een fiets voor de deur staan. In de keuken zat Gerard Pylieser breeduit naast de stoof een kom koffie te drinken en de hond lag hem vanonder de tafel wantrouwig te beloeren.              

" Ha, Marie, ge zijt daar! Ik was al ongerust, want ik zit hier al een uur! " En hij blééf zitten.             

" Ge zijt er toch zeker niet te moe van geworden, hé Gerard" sneerde ze. Hij negeerde het en zei kortaf: " Salut Leon!"             

" Salut Patron... ", maar onder de harde blikken van zijn baas vervolgde de jongen: " Ik denk dat ik de konijnen maar eens eten gaan geven... " en droop af.            Even wikte Marie de schipper, zwijgend als een bokser voor de eerste gong, maar stapte dan bruusk naar de gootsteen en begon ostentatief de erg uitgeschoten aardappelen te schillen.               

" Waar is de Jupp?" Hij slurpte luidruchtig aan zijn koffie.       

" Bah, in de batterij zeker, hé" zei ze zo neutraal mogelijk. "Ze hebben daar Ausgangsverbot gekregen. Alles is afgegrendeld sinds gisteren: er mag niemand meer in of uit."                                                            

" Dus is 't ermee gedaan, met de grosse Liebe?" spotte hij en toen ze er niet op inging stelde hij na een korte stilte vast:" Marie, ge wéét het of niét, maar ge zit in slechte papieren, wijfke! "                          

Kwaad keek ze op: " Hoezo, slechte papieren? Heb ik soms iets misdaan?... Heb ik misschien oude mensen bestolen of iemand overvallen omdat hij niet van mijn gedacht was? Heb ik soms een ‘invalied’ van de rijdende tram gesmeten omdat ge dacht dat het een zwarte was? Heb ik... "                              

" Godverdomme, dat zijn allemaal ouwe koeien! We moesten toch van tijd eens laten zien dat die smeerlappen hier niet àlles konden doen waar ze goesting in hadden, zeker?"                        

" Och vent, zwijgt al rap! Al die heldendaden van de witten zijn echt niet om zo fier op te zijn! Ge hebt nog veel chance gehad dat den Duits ermee heeft willen lachen, met die weerstand van achter de cafétoog, en dat de zwarten geen kloten aan hun lijf hadden, of er waren weer een hoop melkmuilen naar een kamp in Duitsland gevlogen! Is het dàt wat ze wilden? Een draai om hun oren krijgen om er nadien mee te stoefen? Snotjong zijn het geweest, ja, die nu met een hoge borst gaan lopen! "                      

" Hey! Kalmkens hé Marie! Dat was in elk geval beter dan met de bezetter mee te heulen! " Dat had hij zeker op de BBC gehoord... " Met de bezetter meeheulen is strafbaar! " verklaarde hij pompeus, " en moest ik van u zijn, ge zoudt er goed aan doen dat sterk in gedachten te houden... Meewerken met de vijandelijke bezetter, noemen ze dat! "                                       

" Maar vent toch! Van al dat werken voor de vijand ben ik nog geen centiem rijker geworden, weet ge dat?! Geen centiem! Maar ik ken er wel die voor den oorlog met moeite één rotte visserssloep bezaten, en die er nu drie-vier varen hebben... Kent ge hem, Meneertje Pylieser?"                               

" Héla-héla, Marie! Daarvoor heb ik dag en nacht gaan werken  en m'n leven geriskeerd op zee, met al die drijvende mijnen in de netten en de Spitfires die kwamen mitrailleren! Mijn drie schepen heb ik betaald met zuur verdiend geld... "                      

" Ja-ja, zuur verdiend, door de helft van de vangst in 't zwart te verlappen en de fiscus te bedriegen! En de beste pladijs en de schoonste tong aan de officierskeuken te verkopen, hé?... Zeg niet dat het niet waar is, Gerard, want ik stond erbij en er zijn getuigen genoeg! ... Meewerken met de vijandelijke bezetter, m'n gat! Ziet maar eerst eens naar uw eigen, voor dat ge met die zever bij mij aankomt, hé! "            

Kwaad spoelde ze de geschilde aardappelen onder de pomp.          

Hij grinnikte brutaal naar haar: " Maar ik zijn nog nooit met een Duits in bed gekropen... "                 

Woest draaide zij zich om: " Haaa! Maar nù zijn we d'er! Dàt ligt op uwen lever, hé smeerlap! ... Ja, ik heb met de Jupp geslapen! En wat dan nog? Ik ben een vrije weduwe én meerderjarig: dan slaap ik met wie ik wil! Als ik mijn deur sluit moet daar niemand zijn neus tussen steken, en wat voor vaderland er op die vent zijn pas staat, is mijn zaak! ... Of denkt ge soms dat er zoveel verschil is tussen een Duitse piet en een Vlaamse? Of een Engelse? Daar hangt geen vlag aan die stok, als ge 't nog niet wist! Maar is het tegenwoordig misschien zo, dat ge voor een Duitse piet gevang krijgt en voor een Engelse een decoratie? Wel, ventje, gij die àlles weet: wie zegt dat die vlieger, die Bolton, destijds niet bij mij heeft gelegen? Een knappe vent, tussen haakjes... Maar, 't is waar, gij hebt die jongen nooit van dichtenbij gezien, hé: onze grooote vaderlander had het vliegend schijt op dat speciaal moment... "                   

Ze lachte wrang in zijn bokkig gezicht: " Ik zal je eens wat vertellen, ventje, maar zegt het niet voort: al die formidabele poepprestatie waar de mannen zo hoog mee oplopen zijn in de grond maar héél povere feestjes en er is geen enkel vrouwmens in de streek die mij zal tegenspreken! Triestig, jongen, héél triestig: niet om over naar huis te schrijven, gelooft me vrij! Tjiep-tjiep en 't is gedaan: meneertje trekt zijn broek op en voelt zich een hele vent! ... Och arme, als dàt het belangrijkste is in uw leven, kunt ge u beter ophangen: geen wijf die dàt zal missen, weet ge! Maar dat horen de venten niet graag, hé: bedhistories zijn van landsbelang! Oei-oei-oei, zij heeft met een Duits geslapen! Een heiligschennis! ...  Moest het begod niet zo triestig zijn, ik zou ermee lachen..."                                                                            

Hij stond op: " Er valt hier inderdaad niet veel te lachen: ik trap het af! Maar denkt eraan: ik heb in de Witte Brigade wel één en ander te vertellen en dat zou binnenkort voor Marie Petré misschien interessant kunnen worden... Moest ge dus van gedacht veranderen en vinden dat een Vlaamse piet toch beter is dan een Duitse, weet het me dan rap te zeggen: ik wil altijd wel opnieuw een demonstratie komen geven... "                    

In het buitengaan spuwde hij op de vloer en sprong op zijn fiets. Onwillekeurig moest Marie lachen toen ze hem weg hoorde rijden en zijn zielig " tjiep-tjiep, tjiep-tjiep, tjiep-tjiep" uitstierf in de schijnbaar vredige Bassevillestraat...         

" Tjiep-tjiep , lijk de soldaten zeggen..."


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
13-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
12-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 256
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 B76. DE MOORD IN ‘VILLA SYBARIS’.

            Westende, tweede helft van augustus ’44.

0p 15 augustus voerden de geallieerden dan eindelijk toch hun langverwachte tweede landing uit! Maar niét rond Nieuwpoort zoals gevreesd, doch wél in Zuid-Frankrijk! Al bij al misschien nog een geluk, als je hoorde hoe ze Normandië bij hun invasie hadden toegetakeld! ... Alhoewel: ieder zinnig mens vroeg zich verbijsterd af wat ze zover in het zuiden in godsnaam verloren hadden! Het resultaat was dan ook dat er slechts relatief weinig over gesproken werd, al meldde de radio zware gevechten en bleek na een week dat de aanvallers al de hele Rhônevallei veroverd hadden. Er werd hardop gefluisterd dat de grote havens van Marseille en Toulon waren omsingeld en dat die binnen een paar dagen wel in geallieerde handen zouden vallen... Ja-ja: zoals Brest en Lorient misschien?! Ha-ha!

"“ Kunt gij daarmee lachen, Jupp?”" vroeg Marie geërgerd: ”" Een jaar geleden stonden de Duitsers nog aan het Suezkanaal, man, en nu worden ze uit Parijs gejaagd! En nog vooraleer het winter wordt staan ze misschien hier aan den IJzer! Wat moet ik dan beginnen, als 'de menschen' mij nù al niet meer zien staan in '’t dorp! ”

"“ Och, ik weet ook wel dat die Amerikaanse negers en indianen voor het ogenblik hoog van de toren blazen...  Maar ik verzeker je dat ze ferm hun kak gaan inhouden als wij één raket afschieten op New-York! Eén is genoeg! En zo maken we er elke dag tién! ... Het komt wel goed, Liefje wees maar gerust! ... Je mag van Hitler denken wat je wil, maar die is niet voor één gat te vangen! "”

Ook in de batterij werd er op de nieuwe landing nogal gelaten gereageerd. Wel vreesde de gewone troepsoldaat eerstdaags de dupe te worden van het aanstormende débacle, en ter vervanging van de geleden verliezen naar Frankrijk gestuurd te worden als kanonnenvlees... Want van hun voorgangers ,het peloton Kozakken ,hadden ze in Westende niets meer gehoord en van de versterkte Seine-linie al evenmin...

Onze deserteurs wisten sinds hun geslaagde kaping van de keukencamionette en hun vlucht in de catacomben van de ‘Lac-aux-Dames’ ook maar bitter weinig van wat er in de buitenwereld omging. De vierde dag van hun benepen verblijf in het vochtige hok was er wel ‘toevallig’ een postfrisse ‘Brüsseler Zeitung’ van 16 augustus in hun keldergat gevallen, met het naakte laatste nieuws van de geallieerde landing in Zuid-Frankrijk en een handgeschreven naamloze randnota...

"“ Dat is zeker een gift van mijn vriend Briek Erte”, " vermoedde Hussak. Want uit het ‘Patatsen-Duits’ kon hij ontcijferen dat de Feldgendarmen blijkbaar hun zoektocht hadden afgesloten na de ontdekken van de halflege camionette bij het kanaal van Plassendale...  

"“ Mijn beste Ustinov, het heeft er alle schijn van dat je list, om onze achtervolgers zo op een dwaalspoor te leiden, goed gelukt is! Ik ga hier eens voorzichtig in alle kelders en gangen onder het zwemdok rondneuzen of we niets kunnen gebruiken om wat beter te maffen..." ” Hij wou de ànderen niet ongerust maken, maar gisteren had hij uit de richting van het nevenliggend bar-restaurant verschillende Duitse stemmen opgevangen... Misschien rondneuzende Feldgendarmen?... Maar neen: waarschijnlijk gewoon de mannen uit de dijkbunker die zich dààr kwamen ontspannen, nam hij aan...

En inderdaad, na lang afluisteren had Hussak begrepen dat de bezetting van het betonnen ‘Stützpunkt’ op de dijk het ook voor bekeken hield en zich klaar maakte de Lakodam eveneens te ontruimen... Hij leidde daaruit af dat Hauptmann Stolz zijn perimeter opnieuw verkleinde, en deze nu beperkte tot het omliggende duingebied van de geschutstellingen...

Niets te vroeg, vonden de vier deserteurs, want de leefomstandigheden in hun vochtige schuilhol waren al vlug onhoudbaar geworden! Hussak had de eerste nacht, vlak na hun aankomst, een kruik bleekwater op hun voetsporen uitgegoten, zoals Briek het hem twee maanden geleden tijdens hun verkenning had gewezen... Kwestie van de speurhonden te neutraliseren, had hij uitgelegd... Maar Hussak had zich waarschijnlijk per ongeluk een klein beetje ‘overgoten’, waardoor de lucht in alle kelders met het uur méér bezwangerd geraakte van de chloor die keel en longen zwaar begon te irriteren...  

Vooral Dubcek en Svobada hadden er een bulderende hoest bij opgescharreld die voortdurend door de kale catacomben galmde, en vooral Ustinov lelijk op de zenuwen werkte! Vroeg of laat moest dit verraderlijke krochen wel door een buitenstaander opgevangen worden en riskeerden ze daardoor ontdekt te worden! ... Kwam daarbij dat die twee idioten het roken niet wilden laten, ondanks  Ustinovs ‘vriendelijke (én minder vriendelijke) aanmaningen’... Immers, de stinkende tabakswalm die zij zo om zich heen verspreidden zou door een rondwandelende niet-roker onmiddellijk opgemerkt worden!

Hij stelde Hussak daarom de volgende morgen een ultimatum: ofwel zijn twee vrienden ergens ànders in een verlaten villa installeren, waar de lucht niet besmet was met chloor, ofwel hield Ustinov het in de groep voor bekeken en zou hij zijn eigen plan wel trekken...

Het kwam bij ‘de Kozak’ wél vreemd over dat iedereen  onmiddellijk voor die splitsing gewonnen was...  En dat de voorkeur van de twee verstotenen eenparig ging naar de 'Villa ‘Sybaris’'. Die kénden ze van binnen en van buiten omdat ze deze statige villa vorige maand nog als rust-kantonnement hadden gebruikt toen ze ‘Stützpunkt Trianon’ bemanden. En ze wisten er zelfs nog een paar heerlijke bedden staan, stel je voor zeg! ... Daarenboven was deze bunker op de zeedijk met de kelder van de villa verbonden door een ‘onderaardse gang’: een gemetselde overwelfde loopgraaf. Dit was een zijarm van een lang ondergronds gangenstelsel dat – langs de achterkant van de dijkvilla’s – alle mitrailleursnesten op de dijk tussen het Westend’Palace aan de tennis en de Lac-aux-Dames met elkaar verbond. Je kon dus via deze lange tunnels moeiteloos uit de kelder van de '‘Lac’' 250m naar de achterkeuken van de ‘Sybaris’ lopen –- en zelfs  nog véél verder! –- zonder van de straat af gezien te worden...

Daarbij kwam nog dat de ‘Sybaris’, door zijn ligging op de hoek van de Distellaan, praktisch een onbelemmerd uitzicht in alle richtingen bood over de (destijds!) schaars bebouwde omgeving. Daardoor kon een waakzame uitkijk in de grote salonerker of op de dooreenlopende mansarden een dreiging op straat van ver opmerken en eventueel tijdig de benen nemen via de ondergrondse verbindings-loopgraven...

 

Die avond trokken ze dus gevieren voorzichtig langs de tunnel op verkenning naar hun ‘tweede verblijf’...  Voorzichtig, want je wist maar nooit of de vroegere bezetters van het Bad bij hun aftocht via deze gang er geen explosieve valstrikken hadden aangebracht... Maar hun tochtje verliep zonder problemen, en eenmaal in hun ‘vakantiewoning’ waren de twee ‘hoesters’ direct akkoord om dààr hun nieuw kamp op te slaan...

 Hussak trok er wél hun aandacht op dat er één groot nadeel aan de ‘Sybaris’ verbonden was... In de garage lag namelijk nog een hele hoop samengestelde koperen buizen van waterleidingen uit de gestripte dijkvilla’s opgeslagen, een restant van het illegale handeltje van Pappie, de Ortskommandant... Daar moesten nog de kostbare loden stukken van verwijderd worden, en dat bleek een zéér tijdrovend werkje... Een zekere Vital Ghesquière, werkman van de Kommandantur, hield zich daar al een hele tijd zoetjes mee bezig, onder het verre en vage toezicht van Briek Erte. En het gevaar bestond natuurlijk dat die kerel vroeg of laat eens in de woonvertrekken van de villa zou gaan snuisteren... En dan natuurlijk rap zou ontdekken dat de woning een paar illegale gasten herbergde...  

Toen Hussak dit opwierp, vond Ustinov onmiddellijk de radicale parade: "” Umlegen! "”... Maar ons ex-Friseurtje had een hekel aan de moordzucht van zijn compagnon en verkoos vér-uit enkel de verbindingsdeur tussen de garage en de inkomsthall van de villa te blokkeren. Dat was een karweitje dat Dubcek en Svoboda zonder veel moeite de eerste nacht van hun verblijf konden uitvoeren. Dan zaten ze veilig voor een tijdje...

Ustinov haalde duidelijk verveeld de schouders op, maar reageerde verder niet... Tot hij twee uur later weer alleen met Hussak in hun stinkende kelder onder de zwemkom aankwam, en aankondigde dat zijzelf daar morgen ook zouden moeten wegtrekken.

"“ Je begrijpt toch dat die twee tuchtloze idioten daar binnen de kortste keren zullen ontdekt worden hé! En aangezien zij weten dat wij hier ondergedoken zitten, zijn wij ook een vogel voor de kat! ... Dus blijven er maar twee mogelijkheden vriend: ofwel verhuizen wij als de bliksem naar veiliger oorden waar die twee geen weet van hebben, zo ver mogelijk hier vandaan... In de richting Belle-Vue Hotel bij voorbeeld, aan het àndere uiteinde van de zeedijk. Daar kunnen wij via de tunnel binnen het uur zonder moeite geraken... Ofwel leggen wij die twee definitief het zwijgen op! Want ik ga mijn hachje niet riskeren voor twee losbollen die nog te stom zijn om voor hun eigen veiligheid te zorgen! ... En wat nog véél erger is: ook de mijne in gevaar brengen! ”"

Hussak schrok van de rauwheid waarop de moordende keuze aan hem werd opgedrongen! Die verdomde Ustinov leek het nog te ménen ook! Nu pas besefte hij dat zijn desertie een gokspel was geweest op leven en dood, een gokspel waar zijn compagnon blijkbaar niet voor terugdeinsde... Totaal iets ànders dan het speelse partijtje ‘Dienst-spijbelen’ waarover hij met zijn vrienden van de Tsjechische Club losjes wat gefantaseerd had! Deserteren bleek dan toch iets ànders te zijn dan zij zich hadden voorgesteld...

"“ Luister vriend..." ” begon hij twijfelend:" ” Ik ben maar een verwijfde haarkapper en een vrolijke sjoemelaar die mensen wil plezieren en er liefst ook nog iets aan wil overhouden... Dàt zijn mijn limieten: méér moet je mij niet vragen... Al dat brute soldatengedoe en het bloederig oorlogvoeren van jouw is niet aan mij besteed! En koelbloedig een goede vriend ombrengen zéker niet! Als je me de keus laat tussen twee mogelijkheden, dan verhuizen we morgen naar de Belle-Vue, punt! Want met moorden wil ik geen uitstaans hebben... “"

Ustinov staarde hem een moment koel in de ogen en snoof toen verachtelijk: "” Met die potentiële verraders  moet je geen medelijden hebben: het is zij of wij! Maar bon, dan ben ik weer van corvee om jullie stront op te ruimen, zie ik..." ”

 

Twee dagen later wilde Vital Ghesquière tijdens zijn werk in de garage van ‘Villa Sybaris’ naar de wc gaan in de naastliggende inkomhal en merkte tot zijn verbazing dat de tussendeur geblokkeerd zat. Hij vond dat raar want voordien had die steeds open gestaan... Was dat soms een stoot van zijn ‘baas’ Briek Erte, die oordeelde dat hij op dat toilet teveel tijd verprutste?... Altijd die misplaatste bemoeizucht van zijn ‘Chef’, verdomme zeg! ... Maar hij zou zich deze keer niet laten doen hé! ...

Tien minuten later had hij met een stuk buis de deur open gewrongen... En de eiken omlijsting zwaar beschadigd weliswaar, maar dat kon hij zich niet aantrekken! ... Hij duwde bonkend met de schouder de deur verder open, en schrok zich plots een aap! In de duistere inkomhal, op de laagste treden van de trap zag hij een vent liggen! ... Roerloos en ondersteboven! ... Morsdood, zo te zien aan de grote opgedroogde plas bloed onder het grauwe afgekeerde gezicht dat vol vliegen zat...

 

Kort daarop stond er ook een aardig groepje ‘Chefs’ bijeen aan de garagepoort van de ‘Sybaris’: Briek Erte, die de garde had laten verwittigen en deze op zijn beurt de twee rijkswachters van Nieuwpoort erbij had geroepen. Die pandoeren waren in drukke discussie met Pappie omdat ze sterk vermoedden dat de dode een Duitse militair was -  ondanks zijn burgerkleren - en ze zo’'n lijk ongetwijfeld liever kwijt dan rijk waren...   

Tot Vital Ghesquière, die nu toch ongemerkt verder in de villa was gaan snuisteren, bleek naar buiten kwam en stamelde dat ‘er op '‘t eerste nog één lag! ’

Plots scheen Briek Erte te begrijpen dat het hier niét om looddieven ging, maar om Hussaks vrienden die elkaar aan het uitmoorden waren! En dat hij daar zéker voor op het rooster zou worden gelegd! De panische schrik deed hem duizelen, zijn gezicht trok lijkbleek weg en hij kon nog amper achter het hoekje strompelen om kokhalzend over te geven... 

Toen vond Pappie dat de grap lang genoeg had geduurd en hij het heft in handen moest nemen! Inderdaad, dit waren bijna zeker twee van de vier deserteurs die vorige week uit de batterij waren gaan lopen, poneerde hij, en dàt was dus "“Militär Sache! "”

"“ Kommt, Leute: alle Zivil rauss! Die Kettenhunde sind jetzt d’ran! "” En hij liet bellen naar Hauptmann Stolz om de ‘heuglijke’ vondst te melden, twee gewapende schildwachten te sturen om de toegang te blokkeren en de Feldgendarmerie te verwittigen voor het heropenen van hun te vroegtijdig afgesloten desertiedossier.

Daarmee zat het spel op de wagen, en dàt zouden zich nog aardig wat mensen beklagen...

 

De speurders wilden eerst en vooral niet te diep in eigen vlees snijden, maar toch... Ze konden er niet om heen dat ze de ‘Sybaris’ bij hun eerste zoektocht, tien dagen geleden, tweemaal onderzocht hadden... En niets verdacht hadden gevonden... Wat hun commandant zéker ook raar ging vinden, en hen daarom aanzette ditmaal dubbel zo goed uit hun doppen te kijken! En zéker de boeken niet te sluiten vooraleer de onderste steen boven kwam!

 

Uit een eerste vluchtige lijkschouwing bleek al rap dat beide slachtoffers eerst met chloroform waren verdoofd en vervolgend de hals overgesneden met een scheermes. Bij één was dat onzorgvuldig gebeurd, want hij was nog uit het salon weg gestrompeld en had pas op de trap door bloedverlies het bewustzijn verloren...

Dat verdovende chloroform-element deed iedereen de wenkbrauwen fronsen. Die twee waren dus niet als dolle honden afgemaakt in een wanhopig gevecht, maar zachtjes in hun slaap het hoekje om geholpen?... Raar... En wààr kwam dat spul in godsnaam vandaan? Zoiets kon je onmogelijk bij de apotheek kopen, zonder een officieel voorschrift! Dus had de dader of daders het ergens gestolen... Uit de ziekenboeg van de batterij misschien? Of bij de plaatselijke burgerdokter?... Met een louche sjacheraar  zoals Hussak als voornaamste verdachte kon je natuurlijk àlles verwachten! Dat zou een verdomd tijdrovend onderzoek worden, vreesden de speurders...

Tot ze onder het bed van het tweede slachtoffer hét bewuste flesje vonden! Het etiket loog er niet om: "”Croix-Rouge de Belgique"” stond erop... Dus moesten er tóch weer een paar burgers in de tang genomen worden...

 

Om een lang verhaal kort te maken, vielen ze via dokter Loenders en de hulppost van het Rode Kruis in de Portiekenlaan nummer 2, al vlug op Nadine De Handt in de familiale kleinhandel " ‘Fruits et Primeurs"’. De Duitsers wisten dat dit meisje regelmatig van corvee was om de zwaar gekwetste werklui van Berenbiet te verzorgen, die in de ondermijnde villa’s toch nog achter lood gingen zoeken. Dat juffertje beschikte in haar grote EHBO-kist zonder twijfel over alle nodige verbandmiddelen en ontsmettingsstoffen om de bloedingen te stelpen en de pijn te verzachten... Dus negen-kansen-op-tien ook over chloroform, hé...  

Toen de twee Feldgendarmen in volle ornaat haar kale groentenwinkel instapten, kreeg ze bijna een appelflauwte van het bange voorgevoel! Via Yvonne Erte had ze al één en ànder van de eerste vaststellingen in het onderzoek gehoord, maar nooit verwacht dat die bloedhonden hààr op het rooster zouden leggen... Ze bekende onmiddellijk.

"Ja, inderdaad, ze had op een avond, een week of zo geleden, een Duitse soldaat over de vloer gekregen bij haar in de keuken... Een soldaat die vloeiend Vlaams sprak, ja... Was het de Kozak Ustinov, zoals hier op de foto?... Mogelijk, ja... De gefrustreerde schrijver met zijn horrelvoet die op de Kommandantur werkte had daarover blijkbaar al een verklaring afgelegd, dus kon zij beter ook wat meewerken hé! ... Zodus, blafte de Kettenhund, wàt moest die Ustinov van haar met dat privé-gesprek in de keuken?!"

Nadine was helemaal de kluts kwijt :" ” Hij klaagde over razende tandpijn, Chef... En toen ik mijn EHBO-kist opende is hij daar lijk een wilde in beginnen graaien en had die in een knip voor de helft uitgeladen! Echt lijk een zot, met permessie! Ik was héél bang dat die mij iets ging aandoen, hé! Het blijft au fond een Duitse soldààt hé, daar moeten wij aan gehoorzamen... Ik heb hem dan tenslotte buiten gekregen met een tube Aspirine, en rap de winkel gesloten achter zijn gat..." ”

"“ Und dass ist àlles? Nur Asperin??”"

"“ Ja Chef... Ik heb het niet willen aangeven als diefstal, want ik heb het hem in feite geschonken, hé... Ik wil geen zever met de Duitse militairen, en die paar pilletjes zijn ‘'t niet waard..." ”

"“ Und wass ist dass hier?!”" Hij duwde het lege medicijnflesje bijna in haar gezicht: ”" Deine Chloroform nicht?! Dieser hast du ihm gegeben, nicht! Kommt aus deine Rotes Kreuz Kiste! ... Hier steht’s: ’de Belgique’! Dass sind sie doch! ”"

Nadine schrok zich een aap en stotterde: "Meugelich inderdaad..." Maar gegéven had zij dat zéker niet! "Waarschijnlijk hat er das ‘geklaut’ hé, toen er alles ondereen ruffelde: schief geslagen toen ich ein moment nicht aufpaste hé Chef, ich weiss es nicht ,serieus !"  Maar gegeven had zij niks, buiten dan die Asperines...

 

Ook Briek Erte kon de volgende nachten praktisch niet slapen, en had zichzelf doorlopend vervloekt omdat hij zich na zijn vorige arrestatie tóch nog met politiek had ingelaten...

De koorts zakte pas weg toen de speurhond van de Feldgendarmen in een villa bij het Belle-Vue op een mijn liep, en de heren er de brui aan gaven. Al zouden ze gezworen hebben dat ze de ‘Villa Thalassa’ vroeger al eens onderzocht hadden en toen niets gemerkt hadden van die valstrik... Raar hé...Om niet te zeggen : verdomd zéér raar !   


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
12-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 255
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B75.  STÜTZPUNKT LAKODAM.

           Westende, 20 juli tot 20 augustus 1944.

Jupp kreeg nu werkelijk schrik. Na de mislukte aanslag op Hitler door de elitaire ‘Weerstandgroep’ rond Kolonel von Stauffenberg sloeg de sfeer bij de Duitse militairen radicaal om.

Ook in de kustbatterij ‘Lakodam’ - zoals de Westendenaren de eenheid noemden die hun duinenstrook bezet hield -– kon er geen lachje meer af. De overtuigde nazi’s, (of zij die daarvoor doorgingen) waren er ver in de minderheid, zéker als je de zogenaamde Volksduitsers en Osttruppen meerekende die nu meer dan de helft van het effectief uitmaakten... En met de bomaanslag op hun Führer, ook al was die dan mislukt, realiseerden deze fanatici zich plots hoe fragiel hun machtspositie in feite was... Voor exact  hetzelfde geld was hun Adolf morsdood geweest! En in de kortste keren zouden de ‘vreemde’ troepen van de batterij dan aan het muiten zijn geslagen, daar kon je stront op vreten! Neen, voor Jupp was de lol er af!

En een muiterij verdomme! Zoiets eindigde steeds in een slachtpartij waarin geen kwartier werd verleend, hoe die ook afliep... Jupp zou, door zijn eed gebonden en door zijn kaderfunctie voorbestemd, sowieso zijn commandant trouw blijven, ook al was Hauptmann Stolz dan een zwakke figuur. In een crisissituatie, zoals de opstand van zijn troepen, zou deze zich door de ijzervreters van het kader laten meeslepen: twee-drie van zijn officieren, en nazi’s zoals de provoost Oberfeldwebel Heydrich en een paar collega’s... Mannen die met de opkomst het Hitlerregime waren omhooggeklommen, en er àlles voor over hadden om er niét mee onder te gaan! De militairen rond Stolz zouden een terreurbewind voeren, in plaats van te onderhandelen, en het vel van de nazi-getrouwen duur verkopen! Jupp behoorde daar zeker niet bij, maar hij vreesde dat hij bij een muiterij niet aan zijn eed en zijn soldatenplicht zou kunnen ontsnappen, of hij zich nu als een verzoenende slappeling opstelde of als fanatieke nazi... Hij zat in de boot en moést mee roeien! ...

Marie vond dat hij zich nodeloos druk maakte: “" Ge waart toch altijd al goed gezien door de soldaten, tot nu toe? Zelfs die rare van de Kozakken, hoe heet hij weer? ... Dat vriendje van onze Friseur?... Ustinov! Ik vergeet altijd die zijn naam... Maar er ís iets met die vent! Als hij in de keuken de rantsoenen komt halen, beziet hij mij altijd zo schichtig... Alsof hij bang van mij is... ”"

"“ Ustinov is de kwaaiste niet. Spreekt vier-vijf talen en heeft een goede invloed op de rest van de Kozakken. Zolang ik dié man te vriend hou, zal mij geen kwaad  gebeuren, als de zaak hier ontploft... En dàt het gaat ontploffen, geef ik je op een briefje! Zohaast het Engelse front dicht genoeg genaderd is, wordt het nazi-kader van onze batterij door al die onbetrouwbare vreemde hulptroepen onmiddellijk gekeeld! Daar kan Hauptmann Stolz met de beste wil niets tegen aanvangen! ... ”"

 

Maar Hauptmann Stolz bleek slimmer dan hij zich steeds voordeed, want hij verraste iedereen met een reeks tactische ingrepen die de rust deden weerkeren. Dat deze algemene maatregelen door hogerhand waren opgelegd, sprak vanzelf, maar de uitvoering van de plaatselijke details zat slim in elkaar...

Nu algemeen aangenomen werd dat de geallieerden géén tweede landing meer planden - op de Belgische kust, zoals vroeger gevreesd - waren veel van de kustbatterijen volledig nutteloos geworden en gedegradeerd tot louter decorum. Vooral omdat al de kanonnen in hun bunkers zeewaarts waren gericht, en men de aanval van de Tommy’s nu verwachtte vanuit het diepe binnenland...  Resultaat: ook 'ónze' batterij verloor veel van haar militair belang en moest dus op hoger bevel inkrimpen. En daardoor kwam een groot deel van de manschappen vrij voor een nieuwe inzet, zoals geëist door de staf van de divisie...

Hussak, de ex-friseur en nu MG-schutter midden op de dijk in ‘Stützpunkt Trianon’, had de bedoeling van Stolz rap door: nu kon deze zijn woelige Kozakken wegsturen ter versterking van het Duitse front op de Seine! En toen Hussak hoorde dat de Hauptmann ook van plan was héél Westende-Bad te ontruimen voelde hij het einde van zijn militaire loopbaan met rasse schreden naderen. Onder de vorm van zijn desertie, wel te verstaan! Want hij begreep dat daarbij de verst verwijderde weerstandsnesten op de dijk, zoals het ‘Westend Palace’ en het ‘Stützpunkt Trianon’, ontruimd zouden worden. En dat de  verdediging terug zou trekken op een veel kleinere perimeter rond de kanonnen, vanaf het ‘Stützpunkt Lakodam’, de bunker vlak voor het gelijknamige openluchtbad... Met het gevolg dat hij samen met heel wat van zijn Tsjechische vrienden daardoor zonder ‘werk’ zouden vallen... En zij zich daardoor eveneens konden verwachten aan een geforceerd uitstapje naar ‘La Douce France’!...

Daar keek Hussak absoluut niet naar uit! ... Hij moest dus héél dringend zijn persoonlijk "‘Afscheid van de Wapens"’ voorbereiden, en schatte daar toch nog een week voor nodig te hebben. Maar door het ongeduld van Hauptmann Stolz kreeg hij uiteindelijk slechts een povere drie dagen toebedeeld...

De tegenslagen begonnen al toen hij in de nacht van 7 op 8 augustus de wacht optrok in de geschutstoren van Stützpunkt Trianon, samen met Dubcek en Svoboda, twee vrienden van de Tsjechische Kulturkring boven zijn kapsalon. Vroeger hadden ze al veel over een mogelijke desertie gefantaseerd, en die speelse plannen na de landing in Normandië geleidelijk wat meer uitgewerkt. Maar steeds waren ze daarbij uitgegaan van de situatie dat de oprukkende Britten tot op een boogscheut van de batterij waren genaderd, en zij bij wijze van spreken slechts naar de overkant moesten wandelen...

Doch door de voortijdige afslankplannen van Hauptmann Stolz waren de ‘bevrijders’ nu nog steeds 300 kilometer verwijderd, wat naar-hen-overlopen aardig in de benen zou kruipen! Dus bleven er maar twee oplossingen: ofwel deserteerden ze als ze binnen een tiental dagen aan de Seine-front tegenover de Britten lagen, ofwel doken ze hier onder en wachtten ze tot die Engelse luiaards inderdaad binnen een maand of twee-drie hun schuiloord in Westende tot op wandelafstand genaderd waren: een leukere middenweg wàs er niet!

"“Luister"” zei Hussak:" ”Ik verwacht dat ook Ustinov van de Kozakken met ons meedoet: dan zijn we met vier! En voor vier man op nog geen week tijd hier in een kelder proviand aanleggen voor drie maanden?... Zonder dat het opvalt?... Ik wil het jullie zien doen! ”"

Dubcek liet zich niet afschepen: "“Maar kunnen we, terwijl wij hier al ondergedoken zitten, ons niet door vrienden van buitenaf laten bevoorraden?... Beetje per beetje, telkens voor een paar dagen?... Door jouw vriend Erte bijvoorbeeld? Die is toch te vertrouwen hé... ”"

"“ Kom bazel niet! Die mensen hebben zélf bijna niets te vreten! Of dacht je soms aan thuisbezorging van warme maaltijden terwijl de ‘Kettenhunde’ (Feldgendarmen) hier volop de straten afdweilen!?... Neen, niemand buiten ons gevieren mag bij benadering vermoeden dat wij hier ondergedoken zitten en wij moeten er alles aan doen om de indruk te verwekken dat wij recht naar het binnenland zijn gevlucht..." ”   

"“ En kunnen wij, de avond vóór ze naar Frankrijk afreizen, de marsrantsoenen van heel het peloton niet scheef slaan in de keuken?"” stelde Svoboda voor:" ”Chef Deutinger kan zelfs een oogje dichtknijpen, als die ons toch zo sympathiek vindt... Tussen al het heen-en-weer gerij voor de ontruiming van Westende-Bad, de versterking van Stützpunkt Lakodam en het aanstaand vertrek van de marscolonne naar Frankrijk zou zo’'n kaping van een lichte vrachtwagen niet eens opvallen, man! En jij wist in de kelders onder het zwemdok toch voldoende plaatsjes om onze buit te verbergen?!..." ” 

Dubcek barstte in een hoongelach uit, maar Hussak leek dat niet eens zo'’n slecht idee te vinden... Hoe dan ook: ze moesten nu vlug eten vinden om het honderd dagen uit te houden, met vier man dicht opeen in een koude bekrompen betonnen cel... Geen leuk vooruitzicht, tussen haakjes... Dat waren zo'’n vierhonderd éénmansrantsoenen, verpakt in acht grote kartonnen dozen: die vracht stak je niet zomaar in je achterzak... Maar als bron voor het nodige eten wàs het inderdaad een oplossing, en het idee verdiende zéker van dichtbij verder onderzocht te worden... Doch eerst moest hij met de Kozak Ustinov overleggen, of dié misschien een betere tegenzet overwoog om op de nieuwe vondst van Hauptmann Stolz te reageren...

Want de tijd begon verdomd aardig te dringen!

 

Ustinov begon al met vertrouwelijk tegen Hussak te brommen dat hij viér man teveel vond om samen onder te duiken... Wat dàn? Twee ploegen van twee? Maar als ze Dubcek en Svoboda loslieten, waren die niet tuchtvol genoeg om zich zólang in penibele omstandigheden schuil te houden. Vroeg of laat zouden zij uit roekeloosheid tegen de lamp lopen! En aangezien zij van alle vluchtplannen op de hoogte waren, zouden zij tijdens de ondervraging binnen de kortste keren alles verraden!

"“ Wat dan Ustinov? Heb jij een beter plan?... Er mee wachten tot in Frankrijk?..." ”

"“ Neen, in Frankrijk spelen we op onbekend terrein, terwijl wij hier de streek kennen zoals onze broekzak. Maar die berg proviand is het probleem! Dus als wij enkel met z'’n tweeën op de loop gaan, hebben we maar een paar rantsoenen nodig: zegge voor tien dagen... Want als de ‘Kettenhunde’ ons na een week zoeken nog niet gevonden hebben, blazen zij de speurtocht af: die hebben nog wel wat ànders te doen... Dus na tien dagen kunnen we op ons gemak ’'s nachts naar het binnenland vluchten en ons daar aansluiten bij een verzetsgroep en hun gaarkeuken, of op een boerderij met een mollige meid rustig de Britten afwachten... Dat lijkt mij al aardig wat praktischer dan drie maanden met vier man in een vochtige kelder te rotten, hé! ”"

"“ Ja, akkoord... Maar daarmee is het probleem van onze twee kameraden nog niet opgelost..." ”

Ustinov keek zijn makker eens laatdunkend aan, en zei toen toonloos:" ”Laat dat maar aan mij over..." ”

 

De avond van 10 augustus zag Ustinov zijn kans schoon. Juist vóór Nadine De Handt de winkel wou sluiten, glipte hij er rap even binnen. Hij wachtte nogal érg nadrukkelijk tot de laatste eenzame klant afdroop: een jonge soldaat met een horrelvoet die bij Pappie op de Komandantur werkte en blijkbaar gehoopt had nog een zwoel babbeltje met de lieve winkeldochter te slaan...

Nadine viel van de ene verbazing in de andere toen Ustinov -– die ze maar vaag kende - haar kortweg in het Vlaams (!) beval (!) de deur te sluiten (!) en het licht in de winkel uit te doen! ! Hijzelf liep ongegeneerd verder achter de toonbank naar de keuken.

En toen ze hem even later daar kwaad was gevolgd, vroeg hij brutaal: "” Zijn wij hier alleen?”"

"“ D'’andere zijn boven in ’'t salon..." ” zei ze weifelend: ” "Waarom? Als ge mij aanraakt, roep ik, en dan staan ze hier onmiddellijk! ”..."

Hij snoof eens laatdunkend alsof hij er onder zijn vriendinnen héél wat ‘ànder-en-béter’ bij de hand had en stak meteen van wal.

"“ Gij zijt helpster van het Rood Kruis, en gij hebt een kist medicijnen voor de eerste hulp aan de zware gekwetsten van den aannemer Berenbiet hé! Zit daar een flesje Chloroform in om die onnozelaars te verdoven?”"

"“... Ja... Een kleintje... Maar ’'t is ver leeg... "”

"“ Allee, rap! Tonen! "” beval hij: "” Ik heb dat dringend van doen!”   "

Nu schrok ze pas écht: "” Dat kàn niet! Ik zijn daar altijd tegen onze docteur Loenders strikt persoonlijk voor verantwoordelijk! ”"

"“ Bon! "” Ustinov had blijkbaar niets ànders verwacht en vervolgde zonder verpinken: ”" Gij hebt een jaar met een SS-er gevreeën die aan het Oostfront stond: die zoon van Marie Petré... Tegen het einde van de maand gaat den Duits hier wegtrekken en staat de Engelsman en de Witte Brigade hier voor de deur met de afrekening. Als ge wilt dat ze u een kletskop scheren en in de pek rollen, doet dan maar voort lijk ge bezig zijt! ”"

"“ Maar ge zijt zèlf een Duits! "”

"“ Pardon! Voor de moment zijn ik een Kozak! En daar voordien had ik duizend àndere passen, waaronder een Belgische! Dus ge moet u niet scheel zien op mijn vuilen uniform, want volgende week heb ik er een ànder aan! En dan gaat ge mij op uw knieën bedanken dat ik die vijf man van de Witte Brigade met hun pekborstel en hun scheermes van uw voordeur weg gaan sturen... Dus gij krijgt nog tien seconden en dan gaat ge mij dat flesje geven of ge moogt een pruik gaan kopen! Wat is ‘t?...  Ja?... En als ge in afwachting van de Bevrijding daarover één woord durft zeggen tegen gelijk wie, knijp ik binnen de kortste keren met m’'n tang je neus er af!  Verstaan!?”"

 

Jupp keek raar op toen de ex-Friseur Hussak met zijn twee Tsjechische acolieten van de ‘Engelse klas’, in volle oorlogsuitrusting-met-helm de keuken in kwamen gestapt. Maar eens bekomen van de verrassing zei hij spottend: ”" Met al die stalen ‘Klamotten’ aan uw lijf ziet ge er eindelijk uit als een échte vent! Dat voelt héél ànders aan hé, dan in uw stoffrak en op uw sloeffen wat koppen te fatsoeneren! Welkom in het Derde Rijk, mein braver Soldat Schwejk!" ” Hij moest lachen om zijn eigen geestig rijm, maar was wél de énige...

Hussak deed nederig of hij de sneer niet had gehoord en zei: "” Heil Hitler, Chef... Wij komen de noodrantsoenen voor ons marspeloton ophalen... Dertig man voor tien dagen, dat maakt driehonderd..." ”

"“ Flink hoor! ... Daar staan ze klaar: zes kartons! ... Marsch-marsch Schwejk! En stuur mij een kaartje uit Parijs hé! Als je tenminste werkelijk van plan bent daar naartoe te gaan... ”"

Even keken ze elkaar in de ogen, als begrepen ze elkaar volledig. Maar toen reageerde Hussak overdreven volgens het boekje :"” Jawohl Chef! Zum Befehl! Wird gemacht! Heil Hitler! ”"       

Jupp keerde zich beslist af, alsof hij er verder met deze comedie niets te maken wilde hebben...

Die avond liep hij ondanks de drukte nog even binnen bij Marie: "” Die Tjechse smeerlappen nemen de benen naar het binnenland, of mijn naam is Haas! "”

"“ Naar het binnenland? Wie bedoel je?..." ”

“ "Jouw ‘Coiffeur pour Dames’ natuurlijk! Met nog twee of drie van zijn klootzakken uit zijn Kulturclub boven zijn Salon! Maar als ze gesnapt worden door de Kettenhunde gaan ze onmiddellijk tegen de muur! Ik mag enkel hopen dat die er niet teveel eieren onder leggen en ze ter plekke afmaken, of die idioten flikken er mij nog bij met hun stomme kop! ... Want als ze lang ondervraagd worden, zingen ze sowieso het hoogste lied, en verraden ze iedereen die hen maar enigszins geholpen heeft!  En dan hang ik! "... ”

“"Hoezo, geholpen? Zo dom ben je toch niet geweest, zeker!" ” Marie keek hem kwaad aan.  

"“ Ik heb die vent een jaar lang alle vrijheid gegeven bij zijn vuile zaakjes, plus een apart salon en een lokaal waar zij ongestoord konden komplotteren. De Krijgsraad zal dat als ‘onvoldoende waakzaamheid’ bestempelen, en in het beste geval sturen ze mij enkel naar het Oostfront! Of naar de Seine: daar heb ik misschien nog een kans het te overleven bij de Engelsmans..." ”

 

De colonne van het marspeloton vertrok pas laat in de nacht, met drie uur vertraging, want er ontbraken vier man op het appél. Van Hussaks afwezigheid keek niemand op, en dat hij twee clubleden had meegelokt evenmin. Maar bij het klaarstaande groepje Kozakken was ook Gefreiter Ustinov onvindbaar, die normaal een sectie had moeten aanvoeren. Waar echter heel het kader nog het meest mee in zat, was de verdwijning van een lichte vrachtwagen met het keukengerief en de 300 dagrantsoenen om de eerste week onderweg op te teren... En veel reserve om dat gat opnieuw aan te vullen bezat Jupp niet... Maar hij deed zijn uiterste best, om niet nodeloos in de kijker van de gefrustreerde Hauptmann Stolz te lopen...

 

Twee dagen na hun vertrek ontdekte een lijnvisser langs de berm van het kanaal van Plassendale twee volledige militaire uniformen in het riet... Na wat rondkijken kon hij echter geen zwemmers ontdekken die daar mogelijk een frisse duik namen. En na lang twijfelen had die toch de veldwachter maar verwittigd. Die had natuurlijk al van de desertie gehoord, en belde naar de Rijkswacht van Nieuwpoort, om er vanaf te zijn... En die dachten: ” Uniformen, dat is iets voor de collega’s van de Feldgendarmerie…”

Want deze heren waren al vierentwintig uur alle verdachte lege villa’s van het Bad aan '‘t uitkammen en ambeteerden iedere voorbijganger met hun bijtgrage hond en hun brutale vragen of ze geen verdachte onbekenden hadden gezien in het dorp...

Deze geslepen speurders zochten even de omgeving af van de vindplaats die de visser hen moest aanwijzen. En vielen onmiddellijk op het half-open afdak in een wei wat verder op: daar schuilden al lang geen koeien meer onder, want de sluikslachters roofden de laatste tijd al het loslopend vee... Maar ze vonden er wél de lichte camionette van Jupp, goed verborgen onder een oud zeildoek en wat bussels hooi. Met in de laadbak drie lege kartonnen dozen en nog drie volle, gevuld met militaire dagrantsoenen voor de troep...

Je hoefde écht geen Nat Pinkerton te zijn om daaruit te besluiten dat ‘de heren’, bij hun vlucht naar het veilige binnenland, niet over de – zwaar bewaakte – brug van de ‘Rattevalle’ hadden durven rijden... En bij het nachtelijk overzwemmen van het kanaal enkel een beperkt aantal van die marsrantsoenen hadden kunnen meenemen...

Ze sloten dan ook maar hun hopeloze speurtocht af met een dooddoener: ” "Verschwunden aus dem Sperrgebied”".

Zo waren zij er van af...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
12-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
11-02-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 254
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B74Bis      DE AANSLAG OP HITLER.                   

 

Reeds lang vóór wereldoorlog II uitbrak hadden een paar kleine elitaire clubjes gedroomd van Hitlers gewelddadig einde. Sindsdien waren daartoe een twintigtal plannen uitgewerkt, een tiental uitgevoerd en geen énkele gelukt. Ofwel werkte de bom niet, of ging het schot niet af, of was Hitler op het cruciale tijdstip niet meer ter plaatse. De Führer was aan drie moordende aanslagen ontsnapt, waaronder deze in de Bürger-bräukeller in München... die hij waarschijnlijk zelf had laten organiseren...                                

Steeds was de repressie brutaal en ongenadig geweest, maar de voornaamste samenzweerders bleven buiten schot. Ze konden hun kring getrouwen met de jaren verder uitbreiden, vooral met hogere officieren en jonkers van de landadel. Tot einde '42, zolang de Führer voor grote overwinningen zorgde, bleef het echter stil in hun midden: ze wilden wél van Hitler àf voor uiteenlopende ideologische redenen, maar hadden graag de Duitse machtspositie in Europa gehandhaafd. Nu echter het Derde Rijk de oorlog rampzalig dreigde te verliezen, trachtten ze, vóór het te laat zou zijn om van Duitsland nog iéts te redden, met de vijand tot een eervolle vrede te komen,... zoals in 1918.                 

Er waren drie kernen van Verzet: één in de hoge legerstaven aan het Oostfront met een dertigtal ingewijden, een tweede gelijkaardige in Frankrijk (vooral Parijs), en een derde leidende groep van een honderdtal hoge burgerlijke en militaire autoriteiten in het establishment rond Berlijn en Dresden. Maar of deze met hun staatsgreep ook het volk en de gewapende troepen op hun hand zouden krijgen was zeer de vraag: het leger werd gedomineerd door de veel sterkere SS-divisies en de burgerij lag volkomen in de greep van de nazipartijorganisaties. Deze hinderpaal deed de samenzweerders steeds opnieuw twijfelen en dit gebrek aan moed en doorzettingsvermogen zou hen noodlottig worden, meer nog dan hun onkunde in verband met de tactiek van een staatsgreep.                             

Kolonel Klaus Philip Schenk, Graaf von Stauffenberg was de drijvende kracht achter het laatste complot, maar was ook ver de énige die van bij het begin zijn leven veil had om het te doen slagen! Het gros van zijn medestanders wilde heimelijk liever wachten op de bevestiging van Hitlers dood voor ze zich verbrandden met een openlijke deelname aan de actie van de staatsgreep. Hun halfslachtige wankelmoed zou wél de staatsgreep doen mislukken, maar hen niét van de galg redden.                            

Op 20 juli 1944, om 12.42 u verpulverde de bom Hitlers conferentiebarak in Oost-Pruisen. Stauffenberg, overtuigd van Hitlers dood, telefoneerde het goede nieuws onmiddellijk naar zijn vrienden in Berlijn. Maar die wilden voor alle zekerheid wachten om iets te ondernemen tot hijzelf, vier uur later bij zijn aankomst op hun hoofdkwartier in de Bendlerstrasse, het nieuws kon bevestigen. Want ondertussen hadden de samenzweerders een dubbelzinnig bericht ontvangen uit de "Wolfschans" van Rastenburg dat Hitler blijkbaar niét dood was... Daarom lieten een paar hoofdrolspelers verstek gaan in Berlijn of hadden tijdens de verwarring van de eerste uren sluiks weer de benen genomen! De bevelen om de strategische punten met troepen te bezetten waren nog steeds niet uitgevaardigd. Iedereen wachtte op iedereen ,en velen trachtten zich zodoende nog heimelijk in te dekken tegen een mogelijke mislukking...                             

Stauffenberg ondernam in de vooravond met een paar laatste getrouwen nog wanhopige pogingen om het stokkende raderwerk tóch op gang te krijgen - en onder andere zijn medestanders in Parijs tot actie aan te porren - maar vergeefs. Twijfel, halfslachtigheid en verraad maakten de samenzweerders vleugellam, terwijl de nazitop en de SS bliksemsnel met een roekeloze brutaliteit hun tegenoffensief lanceerden.       

Tegen middernacht werd Stauffenberg, samen met drie van zijn stafleden op de binnenkoer van het hoofdkwartier bij het afgeschermde licht van een legervrachtwagen door de SS gefusilleerd. Veel van zijn aangebrande vrienden schoten zichzelf voor het hoofd..

Toen Hitler kort daarop met rauwe stem over de radio vanuit de Wolfschans zijn verbijsterd klootjesvolk toesprak en verklaarde dat zijn redding de bevestiging was van de historische opdracht die hem door de Voorzienigheid was toevertrouwd, ontketenden de nazi's in enkele uren tijd een nooit geziene mensenjacht. In alle lagen van de bevolking werden hele families van de van ontrouw verdachte personen opgepakt. Maar Hitler liet door zijn bloedhonden vooral zijn laatste rekeningen met het officierenkorps en de landadel vereffenen. Talrijke hoge militairen aan het front pleegden zelfmoord om hun gezin te beschermen, wat niet belette dat de meeste familieleden in een concentratiekamp belandden.

Een vlaag van terreur raasde door alle gevestigde kringen en met verklikking of verraad trachtten velen alsnog aan de onverbiddelijke zuiveringen te ontsnappen. Onder de brutale intimidatie van de nazi's kropen de Duitsers in hun schulp,ook al waren de meesten geschokt én verontwaardigd door "het verraad van de generaals".                    

In de volgende maanden zouden nog 7.000 mensen worden aangehouden en voor het Volksgericht worden gesleept, waarvan er 4.980, na elkaar snel opvolgende schandelijke schijnprocessen, op een sadistische wijze werden opgehangen, óf onthoofd, óf gefusilleerd.

Hitler waagde het toch niet de populairste veldheer van Duitsland, Erwin Rommel, die weliswaar niét aan het complot had deelgenomen maar wél 'verbrand' was, dit smadelijke lot te laten ondergaan. Terwijl deze in zijn woning in Herrlingen bij Ulm verder herstelde van zware verwondingen die hij op 17 juni in Frankrijk had opgelopen, kreeg hij op 14/10/44 geheim bezoek van twee nazi-generaals. In naam van de Führer lieten ze hem de keuze met vergif zelfmoord te plegen, in ruil voor een staatsbegrafenis en de onaantastbaarheid van zijn gezin. Rommel, die de slagen van de zweep voldoende kende, twijfelde geen ogenblik. Drie dagen later gaf zijn weduwe haar volle medewerking aan de komedie die de "geliefde diep-bedroefde Führer" tijdens de beloofde staatsbegrafenis door zijn acolieten liet opvoeren in de kathedraal en de hoofdstraten van het rouwende Ulm... En zij redde daarmee inderdaad haar leven.

De Führer liet zijn soldaten een hernieuwde eed van trouw afleggen en het militair saluut vervangen door een verplichte " Heil Hitler! ". Alle officieren werden getest op hun nazi-trouw en onder toezicht gesteld van een politiek-betrouwbare collega. De prestigieuze kaste van beroemde veldmaarschalken en generaals werd door Hitlers wraak praktisch gedecimeerd zonder dat ook maar één lid van dit voorheen zo machtige officierenkorps tegen deze moordpartijen durfde te protesteren.  

Wel integendeel, ze bogen slaafs als nooit tevoren.

                                  


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
11-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 253
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B74. GOEDKOPE LIEFDE.

                           Nieuwpoort, juli 1944.

Direct na het vertrek van Monika had Leon aan zijn broer al geschreven over haar flitsbezoek aan Westende en de mislukking van haar ‘vredesmissie’. En ook dat hij zijn broers lief zo'’n knappe vond...

Waarschijnlijk had hij één en ànder wat ongelukkig geformuleerd, want binnen de veertien dagen kreeg Jetje zijn boze antwoord te slikken. Koel en afstandelijk. Het zou meteen het allerlaatste teken van leven zijn dat zij van Joseph uit Praag zou ontvangen, en deed haar helemaal de moed verliezen dat ze Marie op de ene of àndere manier nog ooit zou kunnen overhalen het met haar verloren zoon bij te leggen. Want Joseph zei zélf daar het nutteloze van in te zien en trok bij deze definitief een streep onder de relatie met zijn moeder... Punt!

"... Van Monika zélf heb ik nog niets gehoord over haar bezoek aan Westende, want ze werd naar het schijnt zwaar gekwetst opgenomen in het Militair Gasthuis van Antwerpen. Da’s al wat ik met moeite te weten zijn gekomen, want zij ligt op secreet. Ze spreken over een aanslag van bandieten ergens in de Kempen... Het valt nijg te bezien of ze het gaat halen...  En àls ze het haalt belooft dat een ingewikkelde vrijage te worden, van op honderden kilometers afstand en de post die zo slecht marcheert... Dat zie ik echt niet zitten: de verwijdering in plaats en tijd zal ons wel kapot maken.

Want ikzelf kreeg zojuist mijn overplaatsing naar een bureau in Berlijn, in ongewapende dienst met behoud van graad en gage, maar niét ontslagen uit het leger. Ik blijf dus militair, en heb dus te gaan waar ze mij sturen hé. Ik zal wel zien wat er van komt en wat de toekomst nog brengt. Maar veel goeds zal het wel niet zijn.

In elk geval: naar mij moet ge voorlopig niet meer schrijven, want ik weet nog niet juist waar ze mij gaan steken... En voor de rest zijn ik het zat! Wat er nog voorts met moeder in dat strontdorp van ulle geschiedt kan mij eerlijk gezegd geen kloten meer schelen!

Salut en de kost!  JOSEPH."

 Het was nogal duidelijk dat Joseph hiermee alle bruggen met zijn heimat achter zich verbrandde! Zowel Jetje als Leon zouden het dààr zeker niet bij gelaten hebben en hem tóch geschreven hebben, indien zij zijn nieuw adres in Berlijn hadden kunnen bemachtigen. Maar bij gebrek daaraan stonden ze weerloos...

  Een maand nà de geallieerde landing in Normandië geraakte iedereen overtuigd dat het bruggenhoofd steeds groter en sterker zou worden, om tenslotte uit te groeien tot het ‘Tweede Front’ waar Stalin al een jaar om schreeuwde. Vooropgezet natuurlijk dat de Duitsers niet nog méér geheime wapens uit hun trukendoos zouden toveren, na het onbemande raketvliegtuig V-1 waarmee ze nu Londen en héél Zuid-Engeland bestookten. Hun propaganda liet in elk geval verstaan dat er na die V-1 nog een hele reeks àndere V-wapens in de pijplijn klaar stond om dood en verderf op de vijand en zijn thuisland uit te storten. Ze spraken zelfs van een huizenhoge vuurpijl die bommen van vijf ton tot in New-York kon stuwen! En kilometerlange netten waarmee in één klap heelder zwermen US-bommenwerpers gevangen zouden worden! Die Yanks zullen wel rap hun kak inhouden als al hun ‘Vliegende Forten’ neerstuiken en hun eigen wolkenkrabbers brandend omver beginnen tuimelen!

In de ‘Zannekin’ lieten de échte Vlamingen het niet aan hun hart komen: vroeg of laat zouden de Geallieerden wel eieren voor hun geld kiezen en vrede sluiten met het Derde Rijk... En vroeg of laat zouden de Duitsers wel eens grote kuis houden àchter het front, en in hun bezette gebieden de bandietenbenden opruimen die met hun laffe aanslagen op onschuldige burgers het openbare leven nu grondig verstoorden.

Het was nu 11 juli, hun feestdag. De stemming in het café kon niet meer stuk met het brullen van de wat afgezaagde Vlaamse strijdliederen, en ook Leon geraakte mét het uur meer op dreef... ’Zijn’ Agnèstje moest zich heel de middag echt in ’t zweet rennen! Maar tegen zessen begonnen de hardste schreeuwers af te druipen en kreeg ze al wat meer tijd om zich op haar laatste stamgasten te concentreren... Leon voelde aan haar schuine zinspelingen dat zijn ‘moment suprème’ met rasse schreden naderde, en toen ze de laatste plakker had buiten gewerkt en even op zijn schoot kwam uitblazen waagde hij in een zotte opwelling haar in de hals te zoenen...

"“Hey, stoute jongen! ” lachte zij wat vermoeid: ”Hier niet, hé vadertje! Zo in '‘t volle zicht van heel de straat!" ”

Maar ze zag wel aan zijn gespannen houding dat het hem menens was toen hij kort hijgde: ”" Met al die zware verduisteringsgordijnen toe is er toch geen kat die ons kan zien!" ” En toen ze even twijfelde, zag hij zijn kans schoon: ” "Sluit de deur! Er komen nu toch geen klanten meer! En als ge de dag wilt afronden met een schone pourboir: ik heb juist mijn pree getrokken!" ”

Nog even keek ze hem schattend aan, en zei toen enkel: ”" Komaan dan... Maar stil hé, want als Rosa de bazin ons daar straks zou snappen, vlieg ik met mijn klikken en klakken hier buiten! "”

 Ze had de lichten in het café uit gedraaid en hem bij de hand in het donker naar de grote achterzaal geleid, waar tot voor kort nog populaire Duitse films werden vertoond. Bij gelegenheid waren er ook politieke meetings gehouden, met bekende Vlaamse sprekers op het podium tussen een overdaad van vlaggen en spandoeken...

Agnèstje wist blindelings een ‘knijpmuis’ liggen, een nieuwsoortige dynamo-zaklamp waarmee ze tijdens de vertoningen als ‘ouvreuse’ in het donker de verlate filmliefhebbers naar hun plaats had bijgelicht... Nu leidde ze er hem het podium mee op tot achter het projectiescherm met de dikke stoffige rode gordijnen en knipte daar een zwak elektrisch peertje aan...

Een soort opslagruimte, leek het... Achteraan, tegen de hoge kale muur lagen verschillende dikke stapels decordoek in bonte kleuren, waarmee in betere tijden de tribune rond de Vlaamse sprekers werd versierd. Zij koos zonder twijfelen de dikste ‘matras’: allemaal oude vlaggen van het Verdinaso, zo bleek...

“ "M'’n ventje, ge weet: gewoon een kwartiertje vrijen gaat u dertig frank kosten hé! ... En als ik mijn broek moet uittrekken is '’t het dubbele... Maar om d'’r ìn te gaan zit ge al aan een lap van honderd! ... Ik hoop dat ge dat kunt betalen?... ”"

Leon hield zich groot: "”Geen probleem, schatje! ..."”

“" Bon, vooruit met de geit..." ” lachte Angèstje een beetje gelaten. Ze stak een veelgebruikte kaars aan en knipte het kille plafondpeertje uit...

 

In de vroege morgen brak er brand uit in de bioscoopzaal van de ‘Zannekin: een groot deel van het podium in de as en veel rookschade. Een aanslag van de ‘Witten’, werd er rondverteld... Gelukkig waren de buren en de toegesnelde pompiers er vlug bij geweest, of heel het Vlaams Huis was misschien in de vlammen opgegaan.

Leon dacht direct aan die kaars die bij zijn zatte ontmaagding voor een beetje romantische sfeer had moeten zorgen... Maar hij zweeg verder als vermoord...

 

De vooravond van zijn langverwachte ontslag uit het ‘Hauptkrankenrivier’ van Praag had Joseph nog een stroef flitsbezoek gekregen van zijn twee Oostendse vrienden John en Penny. Erg jolig kon je hen niet noemen, want ze zouden alle twee met een haastig opgelapt onderdeel van de ‘Langemarck’ eerstdaags ingezet worden aan het Narvafront in Estland. Voor de wolven gegooid, met andere woorden...  De berichten uit die hoek waren allesbehalve opbeurend, maar dàt waren ze bij de SS wel gewoon... En ook Josephs zware beenamputatie drukte zwaar op de stemming, waardoor het gesprek maar niet wilde vlotten...

Tenslotte had elkeen bij het afscheid het doffe voorgevoel dat ze elkaar hoogstwaarschijnlijk nooit meer zouden terugzien. Wat ,zoals we nù weten, gelukkig maar gedeeltelijk klopte..

 

De lange treinreis naar Berlijn kon hem al evenmin opkikkeren. Van Monika had hij nog steeds geen geldig adres of verder nieuws gekregen over haar verwondingen, en zolang zij niet zélf schreef stond hij voor een muur. Van officiële zijde moest hij daarover geen inlichtingen verwachten, omdat hij tenslotte geen famílie was... En steeds méér bekroop hem de twijfel of hij haar hoe dan ook nog ooit in de armen zou drukken... Het was écht om de moed erbij te verliezen!

Kwam daar nog bij dat de steden waar ze onderweg stopten steeds erger door de bombardementen beschadigd bleken. En toen ze tegen middernacht eindelijk Berlin-Hauptbahnhof binnenreden werd juist ‘Fliegeralarm’ geblazen. Doch in de akelig blauwverlichte catacomben kregen de reizigers een goedgesmeerde opvang door de efficiënte hulporganisatie van de N.S.V met een warme ‘Eintopf-mit-Wurst’ en een brits voor de militairen...

Zo, nu kon zijn Berlijns avontuur beginnen...

 

De volgende morgen kreeg hij zijn eerste aangename verrassing in de persoon van een vlotte brunette. Ze bleek Phil Verhulst te heten en was door zijn nieuwe affectatie -– de ‘Flämische SS Kulturstelle’ - uitgestuurd om hem op te halen. Ze hadden er wél een iéts knappere ‘Blitzmädel’ voor mogen kiezen, overwoog hij, want haar gezicht was wat pokdalig en te zwaar opgemaakt. Maar het was voor de rest een zéér hupse Antwerpse, goed voorzien van oren en poten, met een wat doorrookte stem à la Zarah Léander en absoluut niét bedeesd in de omgang met het mansvolk, zo te zien... Zijn graad van Oberscharführer leek haar in elk geval niet af te schrikken. Want toen ze elkaar ter kennismaking de hand schudden had ze die warm én langer vastgehouden dan nodig, en hem van onder tot boven goedkeurend bekeken.

Blijkbaar tevreden knikte zij monkelend en zei vlakaf: "”Schone vent, inderdaad! ... Eenentwintig jaar en nog vrijgezel, heb ik gelezen?... Mjam-mjam zeg! ... Van die houten poot is op eerste zicht zelfs niets te zien hé man: Buéno mucho Señor! ..." ”

Joseph wou dat indiscreet schepsel rap op haar plaats zetten, maar ze hield niet op: "“Vooral in het begin valt dat nogal tegen in het gebruik, hé: ik weet ervan mee te spreken, want mijn ex-vriend-zaliger zat er ook mee ‘gejaard’... Hij was een goeie fotograaf in onze ‘Propaganda-staffel’, maar drie maand geleden stomweg door de trein gegrepen in het gedrang op het U-Bahnhof onder de Alexanderplatz... En door die Scheisse zit ik al heel die tijd zónder..." ”

"“Zonder wàt?!"” vroeg Joseph verbouwereerd.

"“Huisgenoot, hé! ”" zei ze vlakaf: "” Medebewoner! Of vriendje, of ‘slaapie’ zoals de Hollanders dat noemen...  Ge moet weten dat een privéwoonst bezitten in Berlijn een grote luxe is, zeker als ‘Auslander’... Onze Dienststelle heeft er zo'’n paar kunnen opeisen met geleende stempels van hoge Pieten in het SS-Hauptamt, maar wil wél dat er minstens een kóppel in woont per keuken... Dat van mij is een koket losstaand villaatje met twee slaapkamertjes, of als ge wilt: een deftig tuinhuisje... Door dat accident van mijn Joris zit ik dus op de schopstoel: ofwel vind ik binnen de kortste keren een nieuwe huisgenoot, ofwel mag ik verhuizen naar een vieze hotelkamer of een kale brits in de vrouwenkazerne! ”... "

“" En gij wilt dat beletten door mij binnen te pakken, zo ineens lijk een kat in een zak?... Ik moet de sloefen van uwen Joris overnemen, heb ik verstaan? Maar juffrouw, wij kennen elkaar van haar noch pluim! ”..."

“" Juffrouw-juffrouw! Zegt toch Phil! En ja, gij zijt de beste oplossing voor ons probleem! Want gij, mijn zoeteke, zit in ’'t zelfde schuitje als ik hé! ...  Ofwel trekt ge bij mij in ,– desnoods in de kinderkamer, moest het niet rap klikken - ofwel vliegt ge naar de kazerne in Potsdam: dertig kilometer van uw werk en iedere dag minstens een uur rijden met de volle S-Bahn. Veel keuze is er niet! '’t Is daarvoor dat wij hier in Berlijn het leven te kort vinden om lang rond de pot te draaien lijk een preuts kieken hé: zéker nu in de kring van mijn kennissen de éne na de àndere wegvalt: ze beginnen te sterven 'lijk vliegen! Het is hier nu van ‘Carpe Diem’ in de hoogste graad, man: pakken wat ge kunt krijgen en niet teveel vragen stellen! ... Ik zeg het maar gelijk het is! " ”

Toen Joseph na haar tirade nog steeds scheen te twijfelen, vroeg ze wat ongeduldig: ”" Of moet ge soms eerst nog het behang van m’'n salon keuren, vooraleer te beslissen? Ge kunt later altijd nog verhuizen naar de kazerne, hé, moest het met ons niet gaan... We zijn nog niet getrouwd hé: genen bang! ..." ”

Verdomme, dat werd hier even wennen aan die inhalige mentaliteit! Maar binnen het uur zou hij wel begrijpen waarom Phil hem zo vlug en ongegeneerd aan de haak wilde slaan...

 

Het SS-hauptamt lag op de Fehrbelliner Platz in het zuidwesten van de hoofdstad, vlak bij de stationsuitgang van de U-Bahn, in één van de massieve bureelblokken die het ruime ronde plein omringden.

Phil wees:" “Daar boven op het vijfde ‘Stock’ zitten wij, de Vlamingen: onder het dak, samen met een twintig àndere vreemde Kulturstellen... Den entrée is grellig zwaar bewaakt, maar binnen is het best gezellig werken, als ge de weg kent... ”"

In een nevenliggend blok was zeer recent een vliegtuigbom ingeslagen, zag Joseph toen ze het plein overstaken, want daar waren ze nog volop puin aan het ruimen... "” Ja, dertig meter naar links en ‘'t was voor ons geweest! Ge moogt daar niet aan denken: een Amerikaan van een halve ton, zo midden in de dag terwijl ge in die kelder zit... ’'t Is daarom dat ik zeg: man, pakken wat ge krijgen kunt! Gij zult dat wel rap leren! ... "”

 En hij leerde inderdaad rap bij. Primo, dat in de burelen van alle Kulturstellen, buiten een pààr invalide militairen, niks dan vrouwen zaten, die hem van ver hongerig geil keurden. Wat meteen verklaarde waarom Phil hem op het station had opgevist en ingeblikt, een uur vóór de harde concurrentie...

En ten tweede,dat je stevig op je benen moest staan om alle welkomstborrels van de collega’s achterover te slaan. En zo'’n benen hàd hij niet... Want tegen de middag voelde hij geen grond meer en leidde Phil hem, na wat pillen en nog een hele bak ersatz koffie, min of meer met vaste hand huiswaarts... En toen hij de volgende dageraad in haar warme zachte bed wakker schoot herinnerde hij zich gemakshalve niks meer van zijn smerige nachtelijke esbattementen...

Maar Phil stond zich wel naakt en het 'Slavenkoor' neuriënd fris te wassen aan de lampetkan, haar smakelijke derrière wiebelend nog geen meter voor zijn neus... Zou hij nóg eens... Ach nee, niet overdrijven!

Joseph zuchtte voldaan... Veel kans dat hij het hier wel een tijdje zou volhouden...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
11-02-2013, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!