"Hé, er is hier niemand... ",hijgde Marie; maar Gerard kneep nog wat harder en siste:" Gijsse stomme teef! Of zoudt ge het liever op de Grote Markt doen waar alleman bijstaat?!"
Dàt was het dus! Zonder veel overtuiging poogde zij zich los te rukken:die smerige rotte luiszak! Maar de grijpende klauw in haar nek ontnam haar alle kracht en schor krijste zij:" Laat me los; dedju! Ge doet me zeer ,smeerlap!"
Ze snakte naar adem ,haar kin diep in haar borst gedrukt. Alles werd rood rondom en machteloos zakte ze door de knieën. Ze poogde nog wat schokkerig met haar vrije linkerhand naar haar beul achter zich te slaan; maar deze drukte haar grinnikend nog wat harder in de nek:
" Ha-zo ,madam wil vechten! "... En hij ramde zijnknie in haar rechter lende. Maar Marie voelde het niet meer:bewusteloos sloeg ze voorover met haar gezicht in het vochtige gras.
Even stond de man wat verrast over zijn slachtoffer gebogen en veegde traag met de mouw het speeksel van zijn kin: " Verdomme , ze is toch niet dood zeker ,die pretentieuze teef?!" Hij stampte onderzoekend tegen haar heup , maar ze reageerde nog met een zachte kreun. Dat scheen hem weer wat moed te geven. Hij greep haar hand, keerde haar op de rug en gromde:" Ha; madam poept liever met een Duits soldaatje ,hé! Ik zal je eens een ferm soldaatje laten zien , zie! "
Hij liet de Lüger vallen ,haakte zijn broeksriem los en stroopte zijn billen bloot. Zijn stijfgezwollen lid stond brutaal rechtop.
" Dàt is 't mannetje! "; siste hij , schopte haar benen uiteen en knielde ertussen. De rok wilde niet voldoende omhoog; maar na een paar woeste rukken scheurde de zijnaad tot de heup open.
" Ha-ha! Wat we dààr hebben! ... "
De witte repen dij boven de bruine gebreide kousen hitsten hem nog meer op. Hij greep het vochtige kruis van de zalmkleurige broek vast ,snokte het over haar knieën en ,achteruit vallend ,over haar voeten weg.
" Tiens ,madam is geen echte blonde... " , hijgde hij ," Ik heb het altijd wel gedacht! "
Geknield boog hij weer over haar , duwde de twee truien ,die ze over elkaar had aangedaan tegen de nachtelijke kou in de bunkerkelder ,tot haar oksels omhoog en rukte haar bloes open.
" Verdomme ,wat heeft dat een hoop kleren aan! "... De onderjurk scheurde gemakkelijk ,maar de stevige BH gaf niet mee tot hij hem naar onder sleurde en de schouderbanden knapten. Met volle handen greep hij in de dikke warme borsten:" Nondedju! ... Ik wist het... Ik wist het... " Hij jankte als een jonge hond ,spuugde een paar maal op zijn vuile vingers en veegde het speeksel op zijn hete knoet. Met een diep dierlijk gegrom wierp hij zich op zijn levenloos slachtoffer.
Marie kreunde plots onder zijn wild bonkend gewicht en voelde met weerzin zijn natte mond op de hare. Ze keerde rillend het gezicht af van zijn stinkende bieradem en merkte nu pas hoe hij als een hengst op haar lag te pompen. Nog half bewusteloos greep ze zijn zweterige nekharen vast om hem weg te trekken ,maar hij merkte het niet eens...
" Gijsse teef! Gijsse teef! " , gromde hij op de maat van zijn stoten; terwijl hij als een debiel op haar wang kwijlde...
Terwijl hij zich verwoed naar een extase toewerkte ,staarde zij nog versuft en wezenloos opzij langs haar schouder in het natte gras ... Tot ze besefte dat het de Lüger was ,die daar zwart naast haar gestrekte arm in de doorbrekende zon lag te blinken.
" Vuile-stinkhoer! Vuile-stinkhoer! "...
Instinctief ,en meeschokkend als een zielloze ledepop, tastte zij naar het pistool en nam het in de hand. Langzaam klaarden haar gedachten wat op. Ze haalde een paar maal diep adem en duwde toen traag maar vast de loop tegen zijn bezwete hals.
Het pompen viel stil.
" Weg ,smeerlap! "... Ze schrok van haar eigen krassende stem." Weg verdomme! ...Oeste gij ! "
Met een ruk schoot hij achteruit op zijn knieën en keek perplex recht in het wapen. Voorzichtig ,steunend op haar linker hand ,kroop ze ruggelings van hem weg en stond toen wankelend recht ,de Lüger steeds strak op zijn verbaasd gezicht gericht.
" Hélaba! Voorzichtig hé met dat ding! " Met zijn hand afwerend voor zich uit gestrekt kroop hij recht ,zijn broek ineengezakt op zijn rechter schoen.
" Poten omhoog ,rotzak! " kraste ze schor " en de voeten uiteen! ... Verder! ... Nog verder nondedju! "
Langzaam kwam ze dichterbij en toen het pistool tegen zijn borst porde spuwde ze hem in het gezicht:
" Wel ventje ,vindt ge dat ineens niet meer zo geestig?" En met een korte snok ramde ze haar knie tussen zijn gespreide dijen. Hij sloeg dicht als een knipmes : viel kermend op de knieën en drukte, hijgend voorover in het gras ,de beide vuisten krampachtig in zijn kruis. Toen hij even later weer woedend naar haar opkeek hield ze de Lüger nog steeds stevig in de samengevouwen handen gekneld ,recht naar hem toe gestrekt.
Marie wist dat ze het nu moest doen. Er was geen weg terug. " Zegt maar den Onze Vader, Gerard... Het is ermee gedaan... "
Hij kreunde in paniek als een rat in de val en keek schichtig rond,maar er was geen kat te zien.
" Ik tel tot drie ", zei ze als om zichzelf moed te geven. Hij staarde haar ontzet aan... " Eén! ... "
" Godverdomme ,Marie! "...
" Twee! ... " Haar stem ging een toon hoger en ze spande haar vinger om de haan.
" Wacht! Wacht! " , en hij sperde smekend zijn opengesperde vingers naar haar toe.
" Drie! " Ze kneep onwillekeurig de betraande ogen dicht en rukte aan de trekker van de Lüger .
Niets... Er gebeurde niets...
Verstomd keken ze beiden naar het zwarte wapen
Toen sprong Gerard plots als een wild dier op haar af en omklemde haar lenden. Samen bonkten ze in een kluwen tegen de grond, hij bovenop haar onderlichaam. Ze duwde in paniek de Lüger voor een tweede maal tegen zijn hals en trok nog eens af.
Vergeefs.
" Stomme trut! " ,schreeuwde hij en wrong het wapen met een snok uit haar hand ," Stomme trut! G'hebt hem niet opgespannen! "Met de linkerhand rukte hij de kulas achteruit. Klik-klak!
" Zo doen ze dat! "
Hij priemde de loop onder haar kin en in een flits besefte ze dat die zatlap haar werkelijk wilde vermoorden. Een golf van angst sloeg door haar hoofd en plots dacht ze dat ze Joseph nu toch vlug eens moest schrijven... in Berlijn... Aaww!
... Fehrbelliner... Platz...
Ze voelde nog de vuurstoot op haar keel. Toen werd het opeens zwart voor haar ogen. Niets meer...
Na drie uur wachten begon in de abri de onrust te knagen.
" Hij zou nu verdikke toch stilaan moeten gaan terugkomen, hé?" vond Leon. Marie bleef stil naar de vage schemer van de deurspleet staren.
Minuten kropen zenuwslopend traag voorbij:...vijf ...tien ... dertig... " Ik hou het hier niet meer uit ! Zou ik niet eens gaan zien Moeder, waar hem blijft ?"
" Zijt ge zot?! Als iemand het merkt is alles om zeep! En waar zoudt ge in godsnaam moeten zoeken? Weet gij soms waar de Jupp naartoe is? Ge kunt toch heel de batterij niet gaan afdweilen , hé ,met al die mijnevelden... Ten andere; binnenkort is de nacht voorbij en zouden ze u kunnen zien lopen... "
Maar tegen zes uur 's morgens begreep ze ook wel dat er iets ergs gebeurd was.
Plots hoorden ze een krochend motorgeronk naderen. Vlakbij sloeg het hoestend af... Een portier klapte dicht.Dronkemansstemmen over de straat... Gebonk op een deur... Bij hen thuis?
Ja ,Toerrah sloeg woedend aan... Toerrah , begod! Die was ze helemaal vergeten! Dat arme dier zat al een hele dag binnen opgesloten:ze waren gisteren weggelopen zonder op hem te letten!
" Marie !!" brulde een zatte stem door de nacht-stille straat :" Marie , het is uw ventje hier ! "
Brutaal gelach:" Hallo , Liebling! Marie , doet open! "...Weer dat bonken op de deur en plots een kermend gejank van de hond.
" Ze zijn binnen ",fluisterde Leon. " Het is Gerard; met een stuk in zijn kloten... En nog iemand... "
Ze knikte. Vaag hoorden ze nog wat geschreeuw , de kijvend overslaande stem van Jetje en kabaal van vallende huisraad , overstemd door woedend geblaf.
" Toerrah leeft in elk geval nog... " zuchtte Marie , " maar voor de rest zijn ze alles kapot aan 't slaan , de smeerlappen! Jetje kan die zatlappen niet meester... "
Ze bleven gespannen luisteren. Langzamerhand werd het wat rustige , al drong wel af en toe nog een brallend geschreeuw tot hen door.
" Ze hebben waarschijnlijk de Schnapps van Jupp gevonden... Als ze die op hebben ,vergeten ze misschien waarom ze naar hier zijn gekomen! "
De zuippartij hield ruim een uur aan. Het was buiten reeds volop dag toen ze de hond weer zenuwachtig hoorden keffen. Rauwe mannenstemmen klonken over de straat , steeds dichter bij...
" Zoekt ze ventje! Zoekt ze , Bobby! ... Allee; waar is 't vrouwtje?
" Daar zie:ze zitten in de barak! "
" Nee , vanachter in den hof! ... Zoekt ze , allee , zoekt ze Bobby!"
De uitgehongerde hond trok de mannen aan een koord tot voor de abri en begon bij de braamstruiken vrolijk kwispelend te blaffen. In de bunkerkelder loerde Leon met opeengeklemde tanden door de spleet van het deurgat naar buiten en vervloekte binnensmonds het stomme dier.
" Zitten ze hier ,Bobby? Zeker? Zoekt ze , gauw! "
Ontzet staarde Marie haar zoon aan , maar toen Toerrah vlak bij de ingang blij blééf blaffen sloot ze in wanhoop de ogen en liet uitgeput het voorhoofd in het kille zand zakken.
" Marie ,komt eruit of we schieten! " En om zijn dreiging kracht bij te zetten joeg één van de mannen een korte salvo van een machinepistool in de struiken. Eén langgerekt janken scheurde door hun hart en darmen; secondenlang... en stief dan traag golvend uit.
"Gijsse godverdomse kloot! Ge hebt den hond doodgeschoten! " " Maar allee Gerard! Ik kon toch niet weten dat hem daar tussen die struiken stak , verdomme! ... "
Ietwat ontnuchterd riep Gerard ,na een ogenblik van zwaar nadenken:" Luistert goed Marie! ... Ik tel tot tien en dan steek ik hier heel dien boel in brand! "...
" Waarom telt ge niet tot honderd?!" smaalde de andere , "dan kan ik terwijl een pint gaan pakken! "...
Het was een zeer moeilijke beslissing geweest ,al zagen ze na een korte gefluisterde palaber het hopeloze van hun toestand wel in. Tenslotte kropen ze ontmoedigd en teleurgesteld toch maar naar buiten ,elk met een 'netzak' eten en kleren.
De tweede kerel bleek Francois Dupong te zijn :een blonde boerenzoon met een brilletje , vooraan in de twintig ,die ergens achter de 'Grote Bamburghoeve' woonde. Marie herkende hem vaag:die vent had vroeger pastoor willen worden of zoiets , maar was gebuisd en had dan een baantje als surveillant gekregen in het college van Nieuwpoort... Intern ,zodat ze hem in het dorp niet veel meer zagen. Leon herkende hem echter onmiddellijk ,ook al droeg hij nu een zwarte alpinomuts op zijn rode ballonnetjeskop en zag er heel krijgshaftig uit met die Duitse Schmeissermitraillette over zijn schouder...Toppunt :het was de ex-leider van het N.S.J.V-vendel van Nieuwpoort; die vuilaard die zijn poten niet thuis kon houden op kamp en die Leon met zijn klacht uit de beweging had laten stoten . Dat beloofde hier niet veel goeds:hij zag het aan die loens blik van die vent...
Het kogelmagazijn had Dupong op bevel van Gerard achter zijn broeksriem moeten steken " om geen ongelukken meer te doen ,gijsse kloefkapper! "
Gerard zelf zag er ook heel vervaarlijk uit met dat Lügerpistool in de vuist , een Belgische sergeantenmuts-met-zilverkwispel op zijn verzopen kop en een witte armband met "O.F."... Hij keek Leon niet aan , maar greep onmiddellijk Marie bij de arm en voerde haar recht door de moestuin naar de straat. Daar stond voor de Stella Maris de oude camionnette van de "Poissonnerie Lemot" , het versleten vehikel dat hen in de vroege morgen reeds een ongeluksbode had geleken. Op de donkergroene flank van de gesloten laadbak was een grote witte 'V' geschilderd , met daaronder 'Leve België'. En naast de motorkap stond als een zoutpilaar Jetje ,bleek en versteven van alteratie , helemaal van slag door die schoten.
Leon had zijn jongensachtige branie weer teruggevonden en spotte:" Wat is 't, Schipper, stond uw eigen Pontiac in panne?"
Maar Dupong vond dat hier niet te lachen viel en porde hem met zijn lege Schmeisser in de rug:" Rapper nondedju! Vuile zwartzak! "
Gerard duwde Marie in de gesloten laadbak en vergrendelde de deur. Leon moest vooraan naast de chauffeur gaan zitten. Dupong zette zich achter het stuur en dreigde met zijn MP: " Geen flauwe kul; hé kameraad! Of ge hebt een kogel in uw kop voor dat ge 't weet! "... Pylieser zwengelde met een paar forse zwaaien bij de voorbumper de hoestende motor op toeren tot deze puffend startte , wierp de z-vormige start-stang achter de chauffeursstoel en kroop in de laadbak bij Marie terwijl hij de achterdeur weer in het slot trok. Door het open ruitje naar de cabine riep hij gemaakt vrolijk naar Dupong:
" Naar 't fort van Palingburg ,chauffeurtje! " Maar die wist reeds wat hem te doen stond:de schipper had hem voordien , toen ze in de keuken die fles Schnapps soldaat maakten , al de nodige richtlijnen gegeven.
Jetje stond nu aan haar deur en wuifde Leon een bonjourtje na toen ze met krakende versnellingen de Bassevillestraat uitreden ,wat ijzig nagestaard door de andere buren. Maar hij bleef verbeten en star voor zich kijken ,kwaad omdat hij daar zo tentoongesteld zat als het jachttrofee van een paar zatlappen , onbeschaamd aangegaapt door een sliert debiele dorpgenoten. Dupong zwaaide beminnelijk naar links en rechts als een missionaris die in een negorij wordt ingehaald.
" Die zot heeft zijn carrière gemist! " ,dacht Leon bitter. "Een hele vent ,die Francois Dupong! "...
De auto tufte piepend en krakend het dorp uit. Het was een oude Ford-T bestelwagen ,met één grote nikkelen koplamp op het linker spatbord en een stijf rechtopstaand stuurwiel. Het windscherm ontbrak alsook het dakzeiltje, dat de chauffeur en de bijrijder normaal tegen de fijne motregen had moeten beschermen. De koude wind sloeg in hun gezicht ,maar dat kwam goddank de rijkunst van Dupong wat ten goede:zo waaiden tenminste de alcoholnevels uit zijn hersens...
Gehurkt op haar 'netzak' in de voorste hoek van de laadbak loerde Marie misprijzend naar Pylieser die ,nonchalant een Engelse sigaret rokend ,tegen de achterdeur leunde. De steenweg lag er slecht bij , misschien door de beschieting van de vorige dagen ,en beiden trachtten ze ,door zich schrap te zetten met armen en benen ,de meeste schokken van de defecte vering op te vangen. Ze voelde de wraakzucht van haar ex-vrijer met haar ellebogen aan en met haar vrouwelijke intuïtie wist ze dat ze hem beter aan de praat moest zien te krijgen.
" Waarom naar 't fort van Palingburg?" ,riep ze boven het gerammel uit wantrouwig naar Gerard. Ze moest het nog eens harder herhalen voor het tot hem doordrong. Palingburg was een oud Spaans vestingswerk uit de tijd van Aartshertogin Isabella dat Nieuwpoort vanuit het noorden moest dekken. Nu , drie eeuwen later ,was het volledig vervallen maar langs de brede grachten en wallen rondom werd op zwoele zomeravonden zwaar gevreeën... en menige jonkvrouw ontmaagd ! Dat wist Marie uit eigen bittere ondervinding...
" Waarom?!" Hij lachte vettig:" Weet ge dat echt niet meer , stomme kont?!" Maar omdat ze misprijzend de schouders ophaalde kwam hij als een kwijlende hond wat dichterbij en riep kwaadaardig in haar gezicht :" Den Duits heeft daar wat barakken gezet. Daar worden de zwarte wijven bijeen gebracht en getriëerd. De venten gaan naar de cinema Zannekin ,"in 't Vlaams Huis" , en nadien naar 't gerecht in Veurne! " Zijn adem stonk verschrikkelijk naar de drank waardoor Marie schichtig het hoofd naar de vloer boog.
Hij begreep deze beweging ànders en dacht zijn kans schoon te zien:" Maar als ge wilt ,keren wij terug en moogt ge nog een paar nachtjes thuis slapen... " Hij kraaide het uit en vond zichzelf blijkbaar verschrikkelijk geestig:" Hé Marie ,wat denkt ge? Zou deze keer een Vlaamse piet goed genoeg zijn? Of moet ge eerst eens proeven voor ge 't zeker weet?" En hij greep in zijn gulp.
Ze negeerde het. Die smeerlap bleek vast van plan om van haar benepen situatie te profiteren , zoveel was wel duidelijk. De vraag was:waar en wanneer... Een doffe woede welde in haar op , maar even vlug kreeg haar koele aard weer de bovenhand:" Vechten kan ik later nog... " overwoog ze , " Nu ,met dat pistool en zijn zatte botten , is een ongeluk rap gebeurd... Hoe vlugger we bij de rijkswacht geraken , hoe liever... "
Aan het Albertmonument ,juist voor de Langebrug over de Geul; sloeg de auto eerst rechtsaf en dan kort naar links om vervolgens de landweg op te hobbelen naar het fort. Ze schokten vervaarlijk in de stukgereden rijsporen en halverwege riep Gerard door het venstertje van de laadbak naar Dupong die krampachtig met het stuurwiel vocht:" Hélà! Stoppen nondedju! Gijsse verzopen moordenaar! " En tegen Marie , die verkrampt in haar hoek geblokkeerd zat ,snauwde hij driftig:" Komaan! De rest doen we tepoot! "
Moeizaam en stijf kroop ze recht en greep haar netzak. Toen Francois de achterdeur opentrok hielp Pylieser haar bij het uitstappen... " S'il vous plaît ,Madame! " spotte hij , maar ze gunde hem geen blik.
Leon sprong recht van naast de zwaar zwetende chauffeur en met een krop in de keel was " Moeder... Moedertje... " al wat hij schor kon stamelen.
" Zitten ,godverdomme! " blafte Dupong en snokte aan zijn arm. Marie draaide zich met een stijve glimlach om:" Allee , m'n ventje , courage! Als ge iets wilt te weten komen van mij; waar ik zit of zo:spreek met de pastoor van Nieuwpoort... Die zal de weg wel kennen... Courage ,en houdt u recht! "
Gerard greep haar bij de nek en duwde haar ruw voor zich uit het pad op. " In tien minuutjes zijn ik terug! " riep hij nog over zijn schouder " En houdt terwijl dien blèter goed in 't oog ,hé! " Blèter? Dat te horen van zijn schipper! Dit kón niet waar zijn!
Stevig in Pyliesers greep strompelde Marie voor hem uit ,de zware netzak sloeg bij iedere stap tegen haar benen. Honderd meter verder maakte de wal van de vest een scherpe bocht en door het dikke struikgewas op de berm ontwaarde zij de ingangspoort van het fort. Er was heinde en ver geen kat te zien...
De beschieting van de batterij bij de vuurtoren en bij de Lac-aux-Dames duurde de ganse nacht, maar van de Duitsers hoorden ze nog weinig reactie: het leek daar op zijn einde te lopen... Van slapen kwam er in elk geval niets meer in huis...
Toen de morgen aanbrak - Marie was zo wit als een laken van de zenuwen en de slapeloze nacht - bleef het dreigend stil. Plots dreunden kort na elkaar een paar zware ontploffingen door de grondvesten van het huis.
" Ze laten hun eigen munitiedepots in de lucht vliegen.."opperde Leon, voortgaand op zijn herinneringen aan de ontruiming van De Panne door de Britten, vier jaar geleden. " Ofwel zijn ze hun kanonnen aan 't vernietigen... Ik denk in elk geval dat het hier ver gedaan is! " Later zou blijken dat ze in één moeite door ook de vertrouwde vuurtoren achter de kazerne aan Lombardzijde-strand hadden opgeblazen...
Ze loerden gespannen door de spleet van het verduisteringsgordijn naar de overkant: de MG-stelling lag er verlaten bij.
" Het is zoals de Jupp geschreven heeft: de twaalfde trekken ze terug... "
" Komaan Moeder, 't is hier de moment! " Leon nam blijkbaar de leiding over. In de gang grepen ze hun tassen, elk twee, en keken elkaar een ogenblik zwijgend aan. Voorzichtig deed hij de voordeur open. In heel de Bassevillestraat was er, zover het oog reikte, geen kat te zien, maar boven de duinen torenden een paar pikzwarte brandwolken.
" Nu! " Leon schrok van zijn eigen schorre stem.
Ze liepen in één trek naar de overkant, recht door de moestuin naar de hoek bij de oude bunker. Marie liet zich tussen de vlierstruiken vallen en hapte naar adem. Haar hart bonsde in de keel. Wild trokken ze wat takken omhoog, vonden de tunnel onder het gebladerte en de braambesranken en werkten zich in paniek over het rulle duinzand naar de donkere spleet onder de betonnen bunkermuur.Van de vroegere deuropening bleef er boven het stuifzand enkel nog een smalle strook vrij.
" Na endlich! " klonk het vanuit de kelder, " Schnell, gib mir die Taschen! " Leon gooide de zijne naar haar toe, en Marie schoof ze verder naar de hand die haar vanuit het zwarte gat werd toegereikt. Tien seconden later lag ze op haar buik binnen in het kille zand naast Leon naar adem te happen. Het was er pikdonker en eerst zag ze geen hand voor de ogen. Als door een waas hoorde ze Leon en Jupp fluisterend met elkaar spreken maar ze was te leeg om er naar te luisteren. Pas toen drong het tot haar door dat ze nooit met zoveel woorden verklapt had dat Jupp hier al een paar dagen ondergedoken zat, maar haar 'kleine' scheen daar toch niet verrast van op te kijken.
Langzamerhand raakten haar ogen aan de duisternis gewoon. De kelder was meer dan half volgewaaid met stuifzand, waardoor tussen het ruwe verweerde plafond en de grond nauwelijks een meter ruimte vrij bleef. Dichter bij de deuropening - of wat daar nog van over bleef - was de zandberg nog hoger, en in het vale daglicht dat door de smalle spleet binnenviel, zag ze dat daar zelfs geen vijftig centimeter hoogte overbleef. Erg comfortabel zou hun verblijf hier niet worden, overwoog ze: toen Bolton hier zat, vier jaar geleden, had het er aardig wat gezelliger uitgezien... Maar kom, ze zouden het wel overleven... Als om haar te troosten kroop Jupp naar haar toe en gaf haar een zoen. Zijn adem stonk verschrikkelijk en deed Marie aan den Dis terugdenken...
Jupp zag er in zijn burgerplunje nogal potsierlijk uit en die vuile stoppelbaard kwam zijn imago ook niet ten goede. Maar hij had zich zo te zien toch reeds aardig ingenesteld. Op een verweerde plank die diende als tafelblad lag ordelijk naast elkaar de zaklamp en nog wat huishoudgerief. Tegen de muur stond zijn rugzak met het eten, naast een rij flessen Spa en een stapeltje Kommissbrot. En zijn 'slaapkamer' lag blijkbaar in de donkerste hoek, als je op de dunne matras en de soldatendeken mocht afgaan. Jupp had er zeker een week over gedaan om al deze zaken hier ongezien binnen te smokkelen...
Na een half uurtje waren de gebeurtenissen van de laatste dagen verteld, besproken, gewikt en gewogen, zodat Marie maar alvast begon voor het eten te zorgen.
Jupp was opgetogen met het zelfgebakken brood, de gerookte hesp en de bietensiroop, na zijn gedwongen dieet van leverpastei uit blik van het leger. Buiten hoorden ze niet meer schieten, tenzij wat ver gerommel uit de richting van Duinkerke...
Marie pakte twee warme truien uit want ze voelde het kil worden... Ze vroeg Jupp hoe het nu verder moest. Al het geld wat ze in huis had stak in haar zogenaamde "moederkenszak", maar een kapitaal kon je dat moeilijk noemen: nauwelijks vijfduizend frank, amper genoeg om twee maanden heel zuinig te leven. Jupp haalde een dikke bundel Reichsmarken te voorschijn, maar voor het ogenblik waren deze hier waardeloos, moest hij toegeven. Later, in Keulen misschien...
Tijdens het opmaken van hun inventaris had hij niet veel gezegd, maar nu brak hij los: " Hör mal zu, Leute! Wenn wir hier ein Paar Wochen bleiben müssen, soll's zu fressen geben! Geld kommt später an die Reihe... Und was wir hier im Schrank haben reicht höchstens für sieben bis zehn Tage... "
Daar moesten ze hem gelijk in geven: veel was het niet! Maar, zei hij, zohaast de batterij zich overgeeft en de soldaten in krijgsgevangenschap gaan, blijven er daar voldoende rantsoenen en proviand liggen om tien jaar te schransen als prinsen!
" Ja-ja! ", spotte Leon, " dan kent ge de Belgen toch niet goed! Zohaast de soldaten hun hielen gekeerd hebben, vliegen die van het dorp hier binnen en blijft er geen nagel meer in de muur! "
Marie grinnikte mee: " In elk geval geen eten! "
" Nou goed, voor mijn part... " gaf Jupp toe, " dan trek ik er de eerstvolgende nacht onmiddellijk op uit en haal alles wat we voor de toekomst nodig hebben: brood, drinken, conserven en dekens. Ik weet alles wel liggen, en sleep het hele zootje op één nacht dwars door de duinen hier naartoe! " En mocht hij iemand tegen het lijf lopen zou toch geen kat hem in burger herkennen! Maar Leon en Marie konden dat risico niet nemen en bleven beter hier binnen...
Omdat zijn plan zo geestdriftig onthaald werd, ging hij in één adem verder tegen Leon: " En misschien zijn mijn marken voor het ogenblik inderdaad niets waard, zoals ge zegt, maar Marie hier weet goed genoeg dat ik er warmpjes inzit, ook zonder dit dubieus papiergeld...Met mijn goudstukken kunnen we het makkelijk een jaartje uitzingen, nietwaar Marietje?"
Leon keek niet-begrijpend naar zijn moeder, die zachtjes knikte. Jupp twijfelde nog even, maar vervolgde toen fluisterend:
" Luister jongen... Ik heb nog tachtig gouden munten en een paar mooie juwelen... "
Leon bleef hem aanstaren terwijl Jupp monkelend vervolgde: " Je weet maar nooit wat er nog boven ons hoofd hangt... en jullie zijn om zo te zeggen veruit mijn enige familie... " De verbaasde ogen die hem ongelovig bekeken verdreven zijn laatste twijfel.
" Hier in de hoek ", en hij porde met de wijsvinger in het midden van zijn matras, " ligt alles in een MG-munitiekistje begraven, vijftig centimeter diep... Moest er met mij iets gebeuren is dat voor jou, Marie... "
Ze keek gegeneerd weg naar de deuropening en Leon zag hoe haar ogen nat blonken.
" Maar waarom heb je het zo diep gestoken?" vroeg Leon, " Als we op 't onverwachts moeten vluchten hebt ge toch geen tijd meer om het rap-rap op te graven! "
" Als we plots de benen moeten nemen, mijn beste jongen, dan betekent dit dat we ook vlug gesnapt zullen worden én gevangen genomen. En dan laten ze ons geen nagel meer om ons gat te krabben: al wat we op zak hebben wordt geconfisceerd... Wat hier verborgen ligt kunnen we vroeg of laat steeds terugvinden als we weer vrij zijn... Maar als we niet ontdekt worden, en we kunnen binnen een maand of zo veilig verder naar Keulen vluchten, dan hebben we alle tijd van de wereld om het kistje op te graven, nietwaar?"...
Knarsend gepiep en geratel op straat onderbrak zijn betoog, en verschrikt keken ze elkaar aan!
" Panzer! ", fluisterde Jupp. " Ich gucke mal... "
" Jupp! Vorsicht! " hijgde Marie, maar de Duitser had zich reeds op de ellebogen door het deurgat gewurmd en loerde van onder de struiken naar de straat.
Daar sjokten de veldgrauwe soldaten in groepjes van dertig voorbij: de meesten met ransel of plunjezak, een paar met wat licht verband om het hoofd. Jupp herkende veel van zijn kameraden: Willy Kösters, Leutnant Ehrart, daar Zennemann, Treuer en Kapinski, de drie musketiers... Jupp hield mentaal appèl naargelang de eindeloze kolonne voorbij schoof: Seppel, Albertz, Schniering...
Weliswaar niet meer allemaal in reglementair uniform, kapootjassen en gevechtspakken door elkaar en hier of daar hadden er een paar hun jagerspet verloren, maar wat wilt ge... Er ratelde weer een klein open rupswagentje voorbij met twee rechtopstaande kakisoldaten achter een MG-affuit en met zo'n belachelijke soepbordhelm op hun kop... Waren dàt nu die Canadezen, die ondanks hun ridicule uitrusting zo roekeloos konden vechten?... Zie, daar had je Jonasz en Kirsten... en Heidrich, die smeerlap!
Na de Duitsers kwamen nog een paar Russische hulptroepen van de Wachtkompanie: de Kozakken, zoals ze werden genoemd... Als die ooit aan de Sovjets werden uitgeleverd, hadden ze hun mooiste tijd achter de rug: beter dan een nekschot konden ze niet verwachten...
De colonne werd gesloten door drie ziekenwagens - twee Duitse en één Canadese - en een grijze vrachtwagen met een paar lijken, afgedekt met een zeil... " Die zullen er niet veel meer van voortvertellen... ", dacht Jupp, " Een stuk of vijf, zo te zien... "
Achteraan ratelde nog zo'n blikken speelgoed-rupswagentje en toen werd het weer stil.
De rest van de dag brachten ze door met eten, het inrichten van een WC-hoekje in het hok waar Bolton had verbleven en het opstellen van een boodschappenlijstje van de artikelen die Jupp uit de batterij moest zien te slepen, voor de dorpelingen als aasgieren aan het plunderen sloegen.
Tegen tien uur, toen het reeds pikdonker was, kroop Jupp naar buiten en loerde vanonder de vlierstruiken of er enige onraad dreigde. Uit het dorp waaiden wel met het cafégebral wat muziekflarden over en langs de kanten van Duinkerke rommelde nog steeds het geschut, maar voor de rest bleef alles rustig. Eindelijk kon hij weer vrij ademen! Vooruit dan maar...
Achter hem had de wind naast de bunkermuur in de loop der jaren een stuk van de duinkam weggeblazen, zodat hij in het rulle zand makkelijk onder de metersbrede prikkeldraadversperring kon kruipen. Voor mijnen hoefde hij geen angst te hebben want vorige week was hij hier reeds vier-vijfmaal langs geslopen om zijn uitzet in de abri te verbergen. Daarbij, de meeste mijnenvelden lagen in de duinen langs het strand, waar de vijandelijke aanval normaal verwacht kon worden... Wie had er nu ooit kunnen denken dat die verdomde kwibussen uit de richting van de polders zouden komen opdagen, hé?!... Hij grinnikte bitter.
Ondanks de duisternis kon hij het kronkelende witte zandpadtussen de donkere helmgrasheuveltjes makkelijk volgen en vijf minuten later stond hij aan de rand van de Koninklijke baan. De prikkelende brandlucht uit nawalmende vuurhaarden bezorgde hem bijna een hoestbui, maar die had hij leren onderdrukken tijdens zijn opleiding.
Voorbij de tramsporen scheelde het geen haar of hij was in een nieuwe granaattrechter gedonderd. Op zijn knieën speurde hij oplettend rond. Het platte gebouw van het officierscasino, de vroegere Brusselse schoolkolonie Les Marchevins, doemde bleek voor hem op en mits wat voorzichtig bijlichten met zijn zaklamp geraakte hij zonder kleerscheuren voorbij de 'Friese ruiters' die de ingangsweg afsloten. De brandlucht werd nog sterker: in een vernielde aanbouw gloeide de asse nog spookachtig na in het duister. Veel van de grote panoramische ramen lagen in scherven, die vervaarlijk onder zijn zolen knarsten toen hij de eetzaal binnenstapte.
In de lichtkegel van zijn zaklamp zag hij enkel chaos en vernieling: een warboel van tafels en stoelen bezaaid met gebroken gleiswerk en glasscherven. De rode hakenkruisvlag hing deels van de muur gerukt en boven de monumentale open haard hing Hitler met zware slagzij. Van de bar bleef enkel een grote ravage over van gebarsten spiegels, gebroken likeurflessen en tientallen kapotte drinkglazen. Zo'n ruïne had hij echt niet verwacht, maar hij kon het zich verder ook niet aantrekken: enkel de rustkamer van de bedienden en de barmannen interesseerde hem, naast de keuken.
Deze was nog ongerept, een oase van orde in een woestenij van puin. Hij trok het nog opgemaakte bed los en legde de twee dekens op de grond bij de provisiekast naast de fornuizen. Hier was wel in de vlucht één en ander weggegrist, zag hij, maar niets moedwillig vernield: het personeel had zich blijkbaar enkel van reisproviand voorzien vooraleer in gevangenschap te gaan, zonder baldadigheden. Hij liet de lichtbundel langs de nog rijk gevulde rekken glijden: tientallen dozen zalm, pilchards, gemarineerde haring, krab, corned beef, ontbijt worst ... nou-nou, keus zàt! Met zes van elk kwam hij voor een eerste reis voorlopig wel toe! Later op de nacht kon hij nog altijd een tweede tocht maken...
Hij bleef als bevroren staan. Buiten hoorde hij stemmen: een paar mannen die onderling redetwistten... " I damn well saw him go in here, man, so shut up and go take a look, you asshole!"
Hij hoorde ze binnenstappen over de knerpende glassplinters.
" You! In here! " galmde het door de zaal, " Come out! C'est défendju! " ... Dàt verbasterde Frans begreep Jupp wél: verboten!
" Off-limits, you fucking fool: the hole fucking place is mined! " Verderop werd gelachen: ze waren zeker met vijf of zes...
Jupp voelde zich als een rat in de val: de proviandkamer had geen ramen en de enige deur kwam uit in de keuken, waar juist de eerste soldaat met een zaklamp binnenstapte... Vanuit de eetzaal riep iemand: " You, Francis, say something sensible to this stupid countryman of yours! "Weer gegrinnik, en dan riep iemand in het Vlaams: "Komt naar voor, met uw handen omhoog! "
Hij hoorde ze links en rechts wat scharrelen en zag in paniek de lichtstraal stilstaan op de deurlijst van zijn schuilhok...
" He's in here ", stelde de eerste man rustig vast, " I feel it! ... No ,don't shoot, you idiot! ", blafte hij tegen zijn kameraad die met luid geklik zijn wapen laadde. Jupps wereld stortte in.
" Come on, get out! " Een geweerloop stootte de deur open .
Hij hoorde zichzelf roepen: " O.K! O.K.!", als in een oude Amerikaanse film... De burger riep krijgshaftig van achter de hoek: " En met de handen omhoog! "
Moeizaam kroop hij recht. " Not shooten! " broebelde hij hardop en strompelde met de armen boven het hoofd naar de deur: " Not shooten! " De zaklamp scheen vlak in zijn gezicht en verblind kneep hij de ogen dicht.
" You see: it's a fucking civilian! ", riep de eerste over de schouder naar zijn maats in het donker." What the hell you think you're doing here? Come out! "... " Man, he stinks! "... " Yeah, like us! "... Schamper gelach op 'den uil'... " Francis, ask him what he's doing here! " Schijnbaar de chef van de patrouille, dacht Jupp.
Wat komde hier uitsteken?", vroeg Francis, in uniform van de Burgerbescherming, " En van waar zijde? Ik herkenne u niet... "
" Eten... ", stamelde Jupp in zijn beste Vlaams, "
" I do not know him... ", sprak Francis bedachtzaam. " Toont mij uwe pas eens! "
" Eten! ", herhaalde Jupp debiel.
" Uwe pas nondedju! ", riep de burger. "... I do not think he is a civilian... " Met de lamp nog steeds in zijn gezicht voelde Jupp hoe verschillende handen hem aftastten en zijn zakken leeg haalden.
" Man! He's in the banking business! Goddamed, look at that! " Drie dikke pakjes papiergeld werden in de lichtstraal gehouden en uitgeritseld, allemaal brieven van IOO Reichsmark... " It's Kraut money... It's not worth a damn! ... Francis, ask him how he got it! "
" Van waar komt dat geld allemaal? Hebt ge't gepikt? Dat is Duits geld! ", stelde hij wat overbodig vast. Jupp wist niet wat antwoorden. "Wie zijt gij? Uw pas, rap! "
" If he is a looter, we could shoot him here... " Plunderaars worden neergeschoten, verstond Jupp: daarvoor had hij de diensten van Francis niet nodig. Hij zag echt geen uitweg meer.
" Ich bin... ich wàr ein deutscher Soldat... Vorige Woche abgehauen... desertiert...Oberfeldwebel Josef Deutinger, aus Köln." Francis vertaalde.
" I knew it was a Kraut! You hit the road before the heat, what! ... A real hero, goddamned! " Gelach op de achtergrond.
Jupp keek Francis smekend aan, nu de zaklamp niet meer in zijn ogen scheen: " Bitte sagen Sie dem Hern Kommandanten, ich kann unmöglich im dieselben Lager gesteckt werden wie meine alte Kameraden, ja?... Die bringen mich um! Eine Desertion wird bei uns nicht tolleriert, wissen Sie... Sagen Sie ihm Ich kann ihm viel geld geben, nicht nur diese zwanzigtausend Mark hier, aber richtige Goldstücke! Bitte, lass mich laufen...bitte..."
Met een paar zinnen beslechtte Francis zijn lot en Jupp zag meteen dat alle hoop verloren was.
" Come on, Otto, on your feet! " Een geweerloop porde hem naar buiten.
" Your desertion is not my problem, man, ... but yours! "
Westende, 8 september '44.Midden in de nacht brak de hel los. De batterij joeg iedere minuut uit alle vuurmonden een salvo loeiend staal naar de zuidelijke uitvalswegen van Nieuwpoort, richting Veurne-Ambacht. Leon zag vanuit het venster van zijn slaapkamer de inslagen in de verte opflakkeren.
Tegen de morgen vulde lichter geschut de korte stiltes tussen de zware donderslagen nog wat op en toen het waterzonnetje doorbrak hoorde hij de mitrailleuses ratelen rond het sluizencomplex van de Ijzer.
De Engelsen waren gisteren blijkbaar wat lichtzinnig te werk gegaan door de Langebrug over de Geul met een veel te zwakke verkenningsspits te bezetten en de mensen van Nieuwpoort wat voorbarig de illusie te geven dat ze "bevrijd" waren. Met een paar belachelijke 'Brencarriers' op het linkerlandhoofd blokkeerden ze meteen de verdere aftocht van de nog sterke Duitse I5.Armee, die vanuit Calais langs de Vlaamse kust naar Breskens terugtrok. Tijdens de avond en de nacht slaagden heel wat Duitse troepen zonder gerij erin langs het veerpont aan het staketsel van Nieuwpoort-Bad in een lange ketting van kleine roeibootjes de Geul over te steken naar de vuurtoren van Lombardzijde, maar dit prutswerk was blijkbaar lang niet voldoende.
De beschieting van Zuid-Nieuwpoort, die Leon heel de nacht had wakker gehouden, luidde de Duitse tegenaanval in om vanuit het noorden en het oosten de grendel van de Langebrug terug open te wrikken. Een uur later waren de Engelsen verdreven, en tegen de middag hernam de vloed aftrekkende Duitsers door de Westendse dorpskern, richting Breskens. Maar ditmaal kon er geen kwinkslag meer af en de cafés hielden voor alle veiligheid maar hun deuren gesloten. Slechts weinig dorpelingen waagden zich op straat en de meesten beloerden de afgang van het Germaanse heer vanop een veilige afstand, of door de spleten van hun rolluik. Het grimmig gedruis van de vluchtende kolonnes werd slechts af en toe verstoord door de duik van een vliegtuig, maar de regenwolken beperkten het zicht van de piloten en er werden verder nog weinig brokken gemaakt.
Tegen vieren trokken van de tros de laatste opgeëiste boerenkarren en vrachtwagens voorbij en werd het een wijle beangstigend stil, al ging het schieten in Nieuwpoort onverminderd voort. Een uur later reed de zwaar gewapende achterhoede in een drietal golven door het dorp: telkens een paar snelle verkenningspantsers verdeeld over een kolonne van twintig camions, alles overdadig gecamoufleerd met netten en takkenbossen waaronder de vervoerde manschappen nauwelijks zichtbaar waren. De derde golf betrok een tijdelijke opvangstelling aan het kruispunt bij ' Poissonnerie Lemot' tot ook de motor-sidecars van de demolitieploegen voorbij stoven. Met een paar nijdige knallen vielen verderop vier dikke bomen over de baan en onder de bescherming van deze versperring haakten nu ook de allerlaatste pantserwagen met brullende motor af...
Waren ze nu werkelijk weg?
Was de nachtmerrie na vier eindeloze jaren nu eindelijk voorbij? De mensen konden het moeilijk geloven dat ze er zo goedkoop vanaf waren gekomen, zonder zware gevechten met doden en gewonden, zoals in 14-18. De eersten waagden zich schuchter op hun drempel, riepen hoopvol naar de buren dat "ze al in Lombardzijde zitten", maar niemand durfde het voorlopig aan, de driekleur uit te hangen...
Een daverend salvo van de batterij, om de minuut gevolgd door een tiental andere, nam bij iedereen de twijfel weg: de Duitsers zaten nog steeds in hun betonnen geschutsstellingen bij de Lac-aux-Dames, zonder complexen!
De mannen van de Burgerbescherming deden met een witte vlag een tastende verkenning in de richting van de duinen, maar werden door een Duitse patrouille met nors armgezwaai en een paar schoten in de lucht fluks terug naar het dorp gejaagd. Zoveel was nu wel zeker: in heel de duinenstrook ten noorden van de Nieuwpoortse-steenweg waren de Fritsen nog heer en meester!
Rond vijf uur was Marie wat prei gaan trekken uit de moestuinaan de overkant, juist naast de 'abri'. De mitrailleurspost achter de zandzakjes boven op het dak van de oude bunker was volledig bezet en ze hoorde de soldaten spreken, maar vanuit de dode hoek aan de voet van de vesting kon ze hen niet meer zien. En die mannen haar evenmin. Toerrah kwispelde blij tegen de braamstruiken in de uiterste hoek en Marie kalmeerde hem vriendelijk, goed articulerend ter intentie van de soldaten: " Ach Toerrah, du brauchst doch keine Angst zu haben! Alles ist doch in Ordnung, mein Junge!"Plots zag ze, diep vanonder de donkere wirwar van de braambesstruiken aan de voet van de bunkermuur een zaklamp opflitsen, driemaal kort! Zie je wel! Hij zat dus wel degelijk waar ze het verwacht had... Met een bonkend hart liep ze terug naar huis, beschaamd omdat haar knieën zo knikten. De mannen van de MG-post op de 'abri' floten haar lokkend na en schijnbaar ongedwongen zwaaide ze een bonjourtje over haar schouders.
Met een rode kop van de opwinding zakte ze op een keukenstoel en liet met gesloten ogen de spanning even wegebben.
Leon keek op van zijn aardappelschillen: " Wat is't, Moeder, hebt ge een spook gezien? "
Maar ze glimlachte vlug, gemaakt opgelucht: "Och Gijsse zot! "
De morgen van 9 september vertelde Jetje over de haag van hun hovingen dat de Canadiens Nieuwpoort ditmaal écht hadden bevrijd en heel de steenweg naar Middelkerke en Oostende stevig in handen hadden, maar er blijkbaar tegenop zagen de versterkingen in de duinenstrook ten noorden van de steenweg gewelddadig te veroveren. Zo bleven de meeste kustbatterijen langs het strand, van Oostduinkerke tot Westende, bezet door de Duitsers en zaten de mensen van de Bassevillestraat in een soort niemandsland vlak onder de weerstandsnesten van de laatste bezetters. Jetje orakelde nogal optimistisch dat die mannen alle fut verloren hadden en zich vandaag wel zouden overgeven... Ze keek daarbij bezwerend op naar de MG-post aan de overkant van de straat.
Maar als om deze wensdroom te doorprikken begon de schildwacht van achter de zandzakjes bovenop de 'abri' met lange uithalen een aria te fluiten: " Hey Marie... hey Marie..."
Marie begreep wel dat die jongen deze ode aan hààr opdroeg, en ze wierp tersluiks een blik omhoog in een poging om de artiest te herkennen. Maar door de dikke verduiknetten die over de stelling hingen lukte dat niet... Ze glimlachte naar Jetje en beiden vonden het raadzamer maar naar binnen te gaan...
Leon bleef heel de dag boven: ofwel in hààr kamer om door de ruitvormige opening in het vensterluik naar de Duitsers aan de overkant te loeren, ofwel in zijn eigen kamertje aan de achtergevel om in het dorp iets van de Canadezen te ontdekken. Maar aan beide zijden bleef het urenlang beklemmend rustig: het leek wel de stilte voor de storm of een geheime wapenstilstand... Hoe dan ook: de oorlog was toch nog niet voorbij, want hij hoorde af en toe kanongebulder uit Oostduinkerke en in de namiddag werd hij opgeschrikt door een salvo uit de Lac-aux-Dames.
Juist voor de avondschemer ging Marie weer een paar preien trekken in de oude moestuin, luid sprekend tegen de hond, en opnieuw zag ze de drie lichtflitsen aan de voet van de bunker. Maar Toerrah begon blij te blaffen tegen de braamstruiken in de hoek, waardoor ze verplicht werd hem bij zijn nekvel weg te trekken.
" Ja-ja", troostte ze de hond hardop, " morgen om vijf uur komen we nog eens terug, hé! Is het goed? Morgen om vijf uur, hé Toerrah?!"... De lamp flitste.
Tien september verliep volgens het zelfde stramien. Jetje wist te vertellen dat alle 'zwarten' in bevrijd gebied zonder veel moeilijkheden door een paar mannen van de 'Witte Brigade' en begeleid door de veldwachter of een hulpagent van de brandweer ordelijk naar het " Vlaams Huis" in Nieuwpoort werden gevoerd, voor ondervraging en "triage". De lichte gevallen vlogen in 't internaat van het college, zei ze, en de zware kleppers werden naar het noodgevang van Veurne gevoerd... Daar zat naar 't scheen de Engelborghs al opgesloten... Binnenkort zouden ze Marie ook wel komen halen, zuchtte ze fatalistisch, al verwachtte ze haar weer vlug thuis te zien: buiten de omgang met Jupp zag ze ook niet goed wat men haar vriendin zou kunnen verwijten... Maar ze gaf toch de raad "wat proper goed in een netzak te steken"... En moesten ze de Leon ook meenemen, zou zij wel zolang voor de hond en de beesten zorgen...
Hij kon die Cassandra van naast de deur niet langer aanhoren en liep kwaad naar binnen. Toen Marie hem kort daarop verbeten volgde, barstte hij los:
" Maar enfin zeg! Meneer Engelborghs bij de zware gevallen! Wat heeft die mens misdaan, buiten van tijd in uniform op een meeting te komen om één of andere kopman in te leiden?!... Als burgemeester heeft hem hier tenminste wat orde op zaken gesteld, nadat die andere boerenkloefers van vroeger heel het bestuur en de gemeentekas om zeep hadden geholpen! "
" Kom, 't is al goed! ", suste ze," Laat ons liever aan ons eigen denken! We moeten elk een netzak klaarmaken met kleren en eten, want die zotten van de 'Witte Brigade' zouden ons wel eens rapper kunnen komen halen dan we verwachten... "" Hoezo, Moeder? Ge hebt gezegd dat we ons zouden verbergen en nu spreekt ge van naar 't gevang te gaan!"
" Ventje, het is gelijk de stropers zeggen: ge kunt nooit weten wat er eerst uit de pijp komt, ofwel de fret ofwel het konijn: we kunnen beter op alles voorzien zijn... Op het laatste momentje zullen we opspringen en met wat chance kunnen we dan wegvluchten, of met wat tegenslag in het net vliegen: we zullen wel zien... ""Maar Moeder, ik versta u niet", klaagde hij, " Hoe gaan wij op het laatste momentje nog weg geraken als het hier vol Canadezen loopt... en witten?"Ze glimlachte geruststellend: " Luistert Leon, als het te warm wordt versteken wij ons voor korte of lange tijd in een oude bunker op het terrein van de batterij, hier dichtbij. Maar nu gaat dat nog niet, want den Duits zit er nog bovenop met een mitrailleur en die zou ons niet toelaten... Maar zohaast ze achteruit trekken naar hun stellingen bij het strand, of zich gaan overgeven, vliegen wij erin! Hebt ge't vast?"
" Maar welke bunker, Moeder?! Er zijn er verdomme daar wel vijftig! "
Ze wierp in gespeelde vertwijfeling een radeloze blik ten hemel en zuchtte zwaar: " Maar is den abri hier aan de overkant soms niet goed genoeg, gijsse stommerik! In 't kamertje waar dien Engelse piloot heeft gezeten, achter onze oude konijnekoten!?"
" Maar Moeder toch! Dat is met de jaren helemaal vol zand gelopen en dicht gewaaid! De ingang staat overwoekerd met braamstruiken en daarbij... "" Ik weet het, onnozelaar! Juist dààrom! En op uwen buik kunt ge er nog goed in, langs de achterkant van den hof... Van als ge binnen zijt, kan geen mens u daar nog vinden. Dan is het enkel een kwestie van een paar dagen de storm te laten overwaaien, maar hoe langer we het daar uithouden, hoe beter... 't Is daarom dat we onze netzakken met eten en kleren klaar moeten zetten: dan kunnen wij op het goede moment de straat over vliegen en hoplà, " verschwunden, verstehen Sie?"
Ze lachte hem stillekens uit in zijn verwonderd gezicht: " Maar ik wil niet dat ge daar nu gaat rondneuzen, verstaat ge..."
" Ja, ik ben op mijn kop gevallen! ", bromde hij gepikeerd om de spot van zijn moeder.
De rest van de dag bleef hij boven op zijn uitkijkpost.
De kanonnen van de Lac-aux-Dames waren weer wakker geschoten en joegen af en toe een salvo over het dorp, richting Nieuwpoort of Middelkerke, om het verkeer van de Canadezen op de steenweg wat te verstoren. Tegen de avond schenen die er hun buik van vol te hebben en begonnen ze tegenvuur te geven vanuit de wijk Krokodiel achter Westende-Bad, vanop de Zeelaan in het dorp en uit de bosjes van de wijk Schuddebeurze. De Duitsers werden daarbij ook af en toe gemitrailleerd door een koppel overscherende Hurricanes, maar die werden vlug weggeblaft met de luchtafweerkanonnen. Al leek de hel soms wel losgebroken, toch had Leon niet de indruk dat de tegenstrevers elkaar echt pijn wilden doen.
Toen Marie met de hond, even na vijven, weer wat prei uit de oude moestuin ging trekken was de MG-post op de abri nog steeds bezet, maar ditmaal kon er geen aria meer op af. Naast de braamstruiken lag er een papiertje op de grond, dat ze bij het bukken sluiks in haar schortzak liet verdwijnen.
De hond had ze voor alle veiligheid aan de lijn gehouden en toen ze hem nogal onnozel luidop geruststelde "dat alles in orde was, hé Toerrah! ", flitste de lamp weer van onder de struiken...
In de keuken streek ze het briefje glad. " SIE HALTEN BIS ZUM 12/9.", was alles wat erop stond, in drukletters. Nadenkend fronste zij het voorhoofd: bedoelde Jupp dat zij, Marie, het moest trachten vol te houden tot de twaalfde? Dat was dinsdag, overmorgen... Of wilde de batterij zich pas dinsdag overgeven? Of misschien had hij de soldaten op het dak horen zeggen dat ze de twaalfde de MG-post zouden ontruimen om zich dieper in de duinen terug te trekken? Hoe dan ook, nog hoogstens twee dagen op de tanden bijten...
Ze verwittigde Leon, boven op zijn uitkijkpost, dat ze waarschijnlijk overmorgen zouden onderduiken en liet hem het briefje lezen. Het enige wat hij eruit kon opmaken was dat Jupp reeds in de abri ondergedoken zat, maar hij wilde zijn moeder geen lastige vragen meer stellen: hoe rapper ze hier weg konden, hoe liever hij het blijkbaar had...
Overmorgen dus.
Midden in de nacht vloog Marie in paniek uit haar bed. Het MG aan de overkant loste een lang salvo... en nog één... en nog één!
Hijgend van schrik zocht ze dekking onder de matras. Buiten hoorde ze bevelen roepen in een onbegrijpelijk taaltje... Na nog wat gedruis en geratel van lichte wapens viel na vijf minuten weer de stilte.
Leon was vanuit zijn kamer naast haar op de grond gekropen en fluisterde dat waarschijnlijk een verkenningspatrouille van de Canadezen eens was komen testen hoe het met de Duitse verdediging was gesteld... Ze bleven nog een kwartier liggen, maar de stilte werd niet meer verbroken en uiteindelijk besloten ze maar te pogen verder te slapen.
Bij het krieken van de dag - het regende nog steeds - begon het Canadees geschut, eerst aarzelend maar dan in volle hevigheid, de bunkers in de duinen te bestoken. De Duitsers antwoordden sporadisch, maar schijnbaar accuraat, want na hun salvo bleef het steeds een tijdje rustig.In de namiddag kreeg de grote observatiebunker van het batterijcommando, die op het uiteinde van de Zeelaan het Sint-Laureinsstrand beheerste, een recht-streekse inslag. Leon zag dat het in de MG-post aan de overzijde van de straat een tijdje ferm onrustig werd: ofwel werkten ze aan de versterking van de stelling, ofwel maakten ze aanstalten om de plaats te ontruimen... Om vijf uur durfde Marie het in elk geval niet meer aan, om nog zogenaamd wat prei te trekken uit de moestuin.
Tijdens het avondeten spraken ze geen woord: elk was diep in eigen gedachten verzonken.
In de tuin luisterde Marie bedrukt naar het oorlogsgeweld in de verte. Tegen de grauwe avondwolken boven Westende-Bad flakkerde een rosse gloed achter de dijk: blijkbaar stonden er daar een paar villa's in lichtelaaie, maar niemand trok het zich nog aan... 't Was Sperrstunde en daarmee uit. De wat schichtige buren hadden enkel oor voor het doffe kanongebulder langs de kanten van Duinkerke...
" Ze zullen er gaan zijn! ", riepen ze elkaar opgewonden over de straat toe, tintelend van de blijde spanning. De doffe vrees voor een ruïneuze veldslag in het dorp werd vol valse branie weggelachen. Maar die nacht konden er weinig de slaap vatten...
Toen Marie de ochtend van 7 september het verduisteringsgordijn opentrok was het buiten aan 't motregenen. Leon hoorde haar opstaan en kwam bleek de kamer in: " Ze zijn al bij Nieuwpoort aan 't batteren: tijdens de nacht is het schieten alsmaar dichterbij gekomen... "
Ze knikte.
" En hebt ge die zwaar knallen gehoord langs de kanten van Slype en de Rattevalle? Ik denk dat ze de bruggen over het kanaal van Plassendale in de lucht hebben laten vliegen om den Engelsman uit het binnenland weg te houden van de kust... Maar veel zal het zeker niet helpen: we zijn hier een muis voor de kat... " Natuurlijk had ze alles gehoord, arme bange jongen, ze had zelf heel de nacht geen oog dicht gedaan... Mensen toch, wat miste ze de steun van haar Jupp! ...
" Ik zal wat verse koffie gaan zetten " was al wat ze zei en slofte naar de keuken met Leon op haar hielen.
" Wat gaan wij doen, Moeder?" vroeg hij dunnetjes.
" Eten verdomme, of wat dacht ge! "
" Ja... maar gaan we weg, of gaan we blijven?"
" Blijven nondedju! " Ze zette zich aan tafel en keek hem met een zachte glimlach aan: " Ik ben vannacht van gedacht veranderd... Luistert Leon: ge zijt bijna achttien en een kloeke jongen... Maar ge zijt ook m'n laatste: de Joseph hebben ze al kapotgeschoten en er is weinig kans dat we hem van z'n leven nog zien terugkeren uit Berlijn... Als gij wilt, moogt ge gaan... Naar Holland of naar Keulen met de Schein van de Jupp... Maar dan moet ge vandaag nog weg. Naar mij moet ge niet zien: ik ben te oud om langs de straten te dwalen. Ik blijf hier! "
Hij keek verschrikt op: " Maar Moeder... " Marie stopte hem af :" Tut-tut, laat me uitklappen! ... Bij mij thuis zijn we voor de soldaten moeten gaan vluchten in 'I4 én in 'I8... En overlaatst, in '40 scheelde het geen haar of we hadden het wéér zitten. Ik weet dus wat vluchten is...Honger en dorst hebben we geleden. En kou 's nachts, in een schuur of langs de wegkant... En weinig meelij van de mensen: ge zijt nog minder dan een hond! Er zijn er naast mij in 't hooi gecreveerd, en we zijn allemaal ziek geweest van de schijterij, het slechte eten en de Spaanse griep... Neen, m'n ventje, ik vlucht niet meer! Ze mogen met mij hier doen wat ze willen, maar ik blijf... Na een paar dagen zitten al die straffe mannen met een kater: zoiets waait wel over... En na een maand of zo lachen we ermee "...
Ze luisterden naar een dof kanonsalvo uit de richting van Nieuwpoort: zo te zien kreeg de haven er duchtig van langs...
" Ten andere, waarom zoudt ge feitelijk gaan vluchten? Omdat ge in een korte broek hebt gelopen achter een blauwvoetersvlag met het N.S.J.V. en de Dietse Vendels? En " houzee! " hebt geroepen met burgemeester Engelborghs, toen die fameuze Romsee kwam sprekenin het " Vlaams Huis"? Of ben ik soms nog iets vergeten? M'n ventje, laat ons niet lachen: een boete van honderd frank is nog teveel voor al die misdaden die ge gedaan hebt! Neen-neen, m'n Leonneke, blijft gij stillekes hier en laat de storm maar overwaaien! Bijt op uw tanden als ze u pesten - en dàt zullen ze zeker doen! - maar na een maand is dat allemaal voorbij... "
" Jamaar Moeder, dan hebben wij al deze jaren voor niets gevochten, en... "
" Gijsse groten onnozelaar! Gaat ge nu zwijgen met die stomme gazettenpraat! Hebt gij die grote schreeuwers al veel zien vechten, gij? Mensen toch, wat een bloedbad hé! Armen en benen zijn ze kwijt, al die grote voormannen van ons! Voor Vlaanderen zouden ze àlles gegeven hebben, nietwaar? M'n gat! Ik heb nog geen één van die grote leiders op krukken zien lopen, of met z'n darmen in zijn handen! Nog geen één! Gij wél? Geen één, zeg ik! ...Van vechters gesproken, verdomme! ... Maar een jonge snotter z'n kop zot klappen, dat hem voor Vlaanderen moet gaan vechten in Rusland, dàt kunnen ze, ja! In Rusland begod, waar halen ze't uit! ... En dan zijn er stomme kloten die daarin trappen... en zich zogezegd " Voor Vlaanderen" door een Rus laten kapotschieten... Nondedju toch! "
Ze smoorde een snik en depte vluchtig haar natte ogen met de tip van haar schort. Na een paar diepe zuchten bleek ze nog niet uitgeraasd.
" We hebben gevochten, zegt ge, en voor niets hé? Wel, voor mij is dat goed genoeg: er zijn er die winnen en er zijn er die verliezen... En het is misschien erg, maar ditmaal hebben wij verloren, punt! We waren wij wel in ons recht, maar d'ander waren sterker en daarmee uit! En als we daarvoor moeten boeten, zullen we daar niet van sterven... "
Plots trilde het hele huis op de grondvesten, rinkelden de kasten en een schel salvo bulderde door de lucht: de batterij van de Lac-aux-Dames in de duinen sprong mee in de dans. Voor ze het wisten lagen ze onder tafel elkaar met grote ogen aan te staren.
"Nondedju dat was dicht! ", fluisterde Leon, " Dat zijn die van ons die naar Nieuwpoort schieten, denk ik... Ze zullen in de lakodam dan tóch de kanonnen uit de bunkers kunnen gekeerd krijgen... " Even later schokte een tweede kanonnade bonkend door de vloer: " Ik hoop dat, als den Engelsman terugschiet, hij er niet te vér naast vlamt! Want anders zitten wij er midden in..." Maar voorlopig kwam er geen tegenvuur en na nog drie van die helse salvo's leek de batterij het voldoende te vinden. Ze kropen onder de tafel uit...
" Allee, wat is't m'n ventje: gaat ge nu weg of blijft ge hier? Het wordt hogen tijd om te decideren: 't is nu of nooit! "
" Ik blijf bij u, Moeder... "
Ze wierp haar arm rond zijn nek en gaf hem plagend een smakkerd op zijn oog: " Genen bang, jongen! " lachte ze, " We slaan er ons wel door... "
De rest van de dag bleven ze binnen naar het kanongebulder en de overvliegende Spitfires luisteren... Pas 's avonds waagden ze even de neus buiten te steken en vielen op Jetje van naast de deur. De tam-tam werkte nog uitstekend: " Den Engelsman heeft al heel Nieuwpoort-Stad van den Duits bevrijd. Maar in feite waren het geen échte tommy's: eerder Canadiens want er liepen indianen bij! "
"Indianen begod!" Leon dacht onmiddellijk aan scalperen... en tomahawks... en pluimhoeden! Maar het beeld van 'vredespijp-roken' kwam niet bij hem op...
Pas hadden ze hun laatste hap avondeten doorgespoeld of de hond sloeg woedend aan. Ze hoorden stemmen in de tuin!
" Verdomme Apachen! De martelpaal " schrok Leon.
Een paar brutale bonken op de achterdeur: " Aufmachen! Polizei! ... Marie, aufmachen! " Hij loosde een zucht van opluchting: het waren nog de Duitsers...
De stem kwam haar vaag bekend voor... Voorzichtig loerde ze door een spleet van het gordijn en toen ze de grendel van de deur schoof ,drongen drie vervaarlijk gehelmde en zwaar gewapende Duitse soldaten ,weelderig begroeid met helmgras, de keuken binnen. Twee duwden haar ruw opzij en stormden de trap op, achterna gezeten door een woedend keffende Toerrah, terwijl de onderofficier haar met Leon, voor de loop van zijn MP uit, in de hoek naast de stoof dreef. In een flits herkende zij Oberfeldwebel Heidrich van de Militaire Provoost.
" Aber Herr Heidrich! ", kon ze er met moeite uitbrengen, " wass soll denn das?!" Maar Heidrich bleef haar zwijgend aanstaren, alhoewel ze automatisch haar angstige vraag voortdurend herhaalde. Toen de twee van boven " Ist nichts da! " riepen, brulde Heidrich: " Einer sucht hier runter! Schnell!"
Dreigend keek hij Marie aan en snauwde brutaal: " Wo ist der Deutinger?!"
De schrik had Marie helemaal uit haar lood geslagen: " Wer ist denn das?... Deutinger?... Ach ja, der Jupp! " Wat een opluchting dat ze weer normaal kon nadenken!
" Ja, Jupp Deutinger! Donnerwetter Marie, bist du auf 'm Kopf gefallen? Wo ist der, Mensch? Schnell! "
Hortend kreeg ze het tenslotte over de lippen: " Jupp? Maar hoe kan ik nu weten waar die zit? Ik heb hem al twee-drie dagen niet meer gezien... "
" Wieso, Marie: nicht mehr gesehen? Du lügst wie eine Sau! " tierde hij. Ontdaan vertelde ze van hun laatste ontmoeting in de troepenkeuken...
De soldaat die de voorkamer en de kelder had afgezocht meldde: " Keiner da! " Heidrich blafte hem toe: " Dann raus mit dir, Mann, suche rundum im Hof und nimm Paulus mit! " En hij schreeuwde naar boven: " Paulus! Runter, schnell: suche im Hof! "
Terwijl de beide soldaten op hun spijkerlaarzen en met rammelende uitrusting weer naar buiten stormden, samen met de blaffende hond, wees hij al wat kalmer Marie met zijn wapen een stoel aan.
" Wann war das genau?", wou hij weten.
"De laatste avond voor het ingaan van de krijgswet: maandag de vierde", vertelde ze. En wat hij gezegd had? Dat het voor haar misschien beter was om met de Duitse troepen naar Breskens te trekken, op de fiets, en ze toonde haar Schein. De rest van het verhaal verzweeg ze wijselijk... Hij bekeek argwanend hun beider fietsen in de gang en toen begreep ze plots dat Jupp op zijn dienstfiets verdwenen was... " Abgehauen! ", zei Heidrich. En " der Feigling" had al zijn "Zivilklamotten" meegenomen uit zijn bureel vooraleer te verdwijnen!
Marie voerde nog eventjes een waardig stukje van de " Bedrogen Maagd" op, overgoten met een saus " Stille Wanhoop van de Mevrouw Butterfly" en een half uur later droop Heidrich af. Hij kon niet nalaten haar nog een ezelsstamp te verkopen door te dreigen: " Denke daran: wenn du ihm hilfst wirst du auch erschossen! " Toerrah redde zijn eer door van op afstand de Duitsers luidblaffend tot het tuinhek te achtervolgen.
Verwezen keken moeder en zoon elkaar aan...
Jupp was dus toch gedeserteerd: tot de laatste tremolo meezingen in de Godendeemstering scheen hem blijkbaar niet erg aan te spreken... Waarschijnlijk heeft hij getracht de Engelse voorposten bij het kanaal van Plassendale te bereiken... Hoogstens drie kilometer landinwaarts, een kwartiertje op de fiets... Maar in burgerkleren op een soldatenvelo kon dat enkel je reinste zelfmoord zijn. Niets voor de Jupp! En om je in burger krijgsgevangen te melden was helemaal onzinnig...
" Ik denk dat ik weet waar hij zit... " Ze staarde peinzend naar de stoof.
" Hoezo, hoe kunt gij dat nu weten?"
Ze schudde afwezig het hoofd: " Vraag me niets: hoe minder ge weet, hoe beter... " Toen keek ze hem recht in de ogen: " Zijt ge zeker dat ge bij mij wilt blijven? Ge gaat niet naar Holland op de vlucht?" Hij knikte: " Ik blijf bij u... "" Bon! Dan zullen we moeten onderduiken op het moment dat de Engelsmans het dorp binnenvallen... Op dàt moment zal ik u zeggen waar de Jupp zit. Niet vroeger, want het is te gevaarlijk... "
" Maar Moeder, bij wie kunnen wij nu nog onderduiken?! Er is toch niemand meer die voor ons iets zal riskeren: ze zouden wel zot zijn!"
Jupp zag er gespannen uit. Heel de avond al had hij zeer verstrooid en ontwijkend op haar vragen gereageerd, tot ze het niet langer uithield: " Nun sag doch Jupp, wie geht's weiter mit uns? Straks is den Engelsman daar! Jij bent soldaat en wordt misschien wel gevangen genomen, maar mij gaan ze ophangen ,zeggen ze in 't dorp!
Onwillekeurig greep ze naar haar keel, als om een laatste snik te smoren.
" Gehängt? Mensch, wer erzählt denn diesen Blödsinn?!"
Ze keek angstig op naar zijn geërgerd gezicht: " Ach, de mensen in 't dorp... en de Witte Brigade, je weet wel... "
Hij grinnikte spottend: " Ja, natürlich, die Weisze Brigade aus Westende! ... Mensch Marie, mir wird's ganz kalt! ", maar verzonk dan weer in ernstig gepeins. Tenslotte stond ze op om de koffiekan van de stoof te nemen en vulde de twee koppen bij.
Jupp keek haar kalm in de ogen: " Liebchen, hör mal zu... " Hij greep haar hand vast en drukte die bemoedigend: "De Engelsen zijn gisteren doorgebroken aan de Somme en kunnen reeds binnen drie-vier dagen hier zijn... Als je werkelijk zo bang bent kan ik je enkel de raad geven te vluchten, met Leon naar Holland te gaan, of beter nog: naar Keulen, naar mijn familie... Mijn huis staat ter beschikking: eten is er in overvloed en mijn slaapkamer staat leeg: dat kan dus geen probleem meer zijn... En als de oorlog ten einde is, binnen één of twee maanden, zien we elkaar terug..."
Ze keek op: " Wieso, sehen wir uns wieder?"Hij boog fluisterend over tafel: " Aber selbstverständlich, Schatz, sehen wir uns wieder! " Als het in de batterij te heet wordt zegt deze jongen hier: " Mich reicht's! " en dan neemt hij "Volle Deckung"... Ik verberg me in de kelder van de oude bunker aan de overkant, zoals die Engelsman destijds, tot het einde van de oorlog of tot Keulen gevallen is... Ik trek m'n burgerplunje aan, pik een fiets en vier dagen later ben ik thuis, bij jou... Zo eenvoudig is dat! "
Maar zo eenvoudig als hij het zich had voorgesteld was het helemaal niet... 's Avonds was Mons reeds gevallen en de volgende dag Brussel en Antwerpen. Een gepantserde kolonne stootte dwars door België tot aan de Schelde-monding, sneed Oost- en West-Vlaanderen van het binnenland af en rukte vervolgens over een breed front traag op naar de kust...
Op de Nieuwpoortse steenweg en langs de Koninklijke baan reden en stapten eindeloze slierten wegtrekkende Duitsers door het dorp, richting Oostende. Het waren meestal oudere trostroepen, die voor de verdediging van de kustbatterijen in De Panne en Koksijde gemist konden worden. Slechts af en toe werden ze in hun aftocht gestoord door overscherende Spitfires en met de boordwapens bestookt, duidelijk meer bedoeld om hen voort te jagen op de vlucht dan om hen te stoppen.
De avond van 5 september kwam Leon met een woedend gezicht thuis van zijn werk in de vismijn: hij was er moeten gaan lopen, want er werd nogal vervaarlijk met messen gezwaaid en fors gezopen.
" Ze zeggen dat den Engelsman al in Veurne zit en dat den Duits enkel nog over de Schelde kan geraken langs de veerponten van Breskens en Terneuzen. En deze die langs daar niet kunnen oversteken naar Walcheren, zitten omsingeld tegen de Zeeuwse kust... " Dat geplande familiale treinreisje naar Keulen konden ze dus wel vergeten...
Jupp was in de late namiddag nog even langs de troepenkeuken gekomen, waar Marie handen tekort had om bijkomende maaltijden klaar te stomen voor de langstrekkende kolonnes. Morgen zou de batterij rondom dichtgegrendeld worden en in egelstelling gaan. Het burgerpersoneel moest uitgedreven worden, maar hij had van zijn"Herr Oberst" twee vrijgeleides losgeweekt waarmee Marie en Leon in Breskens de militaire veerpont mochten nemen. Vanuit Walcheren konden ze dan toch nog naar Keulen reizen. Ze moesten echter voortmaken: niemand wist hoe lang het nog mogelijk zou zijn over Zeeuws-Vlaanderen te ontsnappen. En indien ze er niet in zouden slagen over de Schelde te geraken of reeds in Oostende of Zeebrugge geblokkeerd werden, drukte hij Marie op het hart terug te komen naar de 'abri' en er samen met hem betere tijden af te wachten. Hij had daar in de kelder gisterenavond nog tien soldatenbroden, margarine en spuitwater verstopt: " Das wird schon reichen für ein Paar Wochen." Moest ze echter beslissen daar eveneens bij hem onder te duiken, mocht ze niet vergeten eerst al het eten uit huis mee te nemen, plus dekens en kaarsen...
Bruusk greep hij haar bij de schouders, gaf haar een dikke smakkerd op het linkeroog en liep weg: " Schuss , mach's gut, meine süsse Marie! "
Thuis was Leon absoluut niet akkoord om morgen weg te vluchten: " Wij hebben niemand iets misdaan! ", zei hij verontwaardigd, " Niets gestolen, niets verklikt! En daarbij nog veel mensen van hier geholpen die het ons vroegen... En dien Engelse piloot, weet ge nog? En toen was er van de Witte Brigade nog geen sprake! "...
Heel de nacht lag Marie te piekeren en was na uren tot het besluit gekomen dat ze best naar burgemeester Engelborghs om raadkon gaan: hij zat tenslotte in hetzelfde schuitje. Maar vanaf het ochtendgloren gaven de mitraillerende vliegtuigen en het afweergeschut zodanig katoen dat ze er pas rond drie uur in de namiddag in slaagde de burgemeester thuis te spreken.
Engelborghs had weinig tijd: neen, er was niets voorzien of voorbereid om de 'Ware Vlamingen' tegen ongecontroleerde acties van een paar heethoofden te beschermen, hoofdzakelijk omdat hij niets van die aard verwachtte. Gisteren had hij nog een woordje gewisseld met de Rijkswacht van Nieuwpoort en die hadden laten verstaan dat ze de brulapen onder het vissersvolk wel in 't oog zouden houden... Daarbij, morgen wilde hij de leden van de Burgerbescherming en de brandweerploeg samenroepen met de veldwachter om hen allen voor de duur van één maand te benoemen tot hulpagent mét politiebevoegdheid én aangepaste wedde. Neen-neen, hij voorzag geen uitbarstingen van volkswoede, of hoe dat ook mocht heten: daar was geen enkele reden toe. Als de Duitsers van de batterij maar het verstand hadden "op het gemakske" weg te trekken zonder gensters te slaan... De burgers die zich door de Engelsgezinden bedreigd zouden voelen konden best stillekens een paar dagen binnen blijven, of tijdig naar familie gaan dieper in de provincie...
" Maak u dus niet nodeloos ongerust, Maria, het koelt allemaal wel zonder blazen... "
Toen ze door de dorpskern terug naar huis stapten, stonden op het voetpad voor café "De Tramstatie" een paar drinkebroers met hun pint te zwaaien naar een sliert voorbijfietsende Duitsers, volle bepakking op de bagage-drager.
" Hey Marie! ", riep Camiel Soete, " Ik denk dat ge van lief gaat moeten veranderen! ", wat zijn maats bijzonder leuk vonden. Toen zag iedereen plots de twee Spitfires die achter de kerktoren draaiden en met een wijde boog een duik namen over de Nieuwpoortse steenweg, recht op hen af!
Iedereen stoof het café binnen. Marie en Leon persten zich samen met de feestvierders wild door de ingangsdeur de donkere gelagzaal in, waar het luidruchtig rammelend kermisorgel de ratel van de boordwapens en het huilen van de vliegtuigmotoren vrolijk overstemde.
Een paar bebladerde Duitsers smeten in paniek hun fiets tegen het voetpad en doken ook mee naar binnen, recht naar de toonbank waarop een morsige rij halflege pinten stond. In een oogwenk slupten ze de glazen helemààl leeg en veegden smekkend het schuim van de lippen:
" Mensch, das schmeckt wie zu Hause! ... " Het bleken allen mannen van rond de vijftig, nog fris en schijnbaargoedaardig, al zagen ze er met hun helm en rugzak vol takjes en twijgen eerder vreemd uit. Zo te zien waren ze het gewoon om te gaan met de Vlaamse dorps-mensen en één zei in gebroken dialect tegen de tooghanger naast zich: " Na, kontent dat wir abhauen, was! "
Maar deze keek stompzinnig naar zijn lege glas in de hand van de soldaat: " Hey Otto, vent, dat was mijn pint! " De kring botanische Germanen rondom hen grinnikte hooghartig met die schelle zatte uitroep en boven het kabaal van het dingelende orgel uit schreeuwde de Otto:
" Wenn ich zurück komme, zahle ich eine Tournee" Blaffend gelach en gebrul t'allenkant...
De gevaarlijke Spitfires waren verdwenen en de Gefreiter dreef zijn sectie naar buiten: " Loss, weg, weiter, marsch! "
De Duitsers raapten hun fietsen weer op en maakten aanstalten om verder te rijden, toen één brullend vaststelde dat zijn voorband leeg was gelopen. Het ventiel stond nog open en twee belhamels renden juist iets te laat de hoek van de straat om.
" Verdammte Scheisse! Diese Schweinhunde! " brieste de soldaat en sprong op Camiel Soete af die weer op de eerste rij stond te lachen. Hij greep hem met één vloeiende beweging met de rechterhand bij de kraag en met de linker zijn pint uit de vuist.
" Du blöder Hans! Pumpen, verdammt, und schnell!"
En Camiel mocht de band weer oppompen, onder de sarcastische aanmoedigingen van zijn cafévrienden terwijl de Duitser zijn bier met kleine smakkende slokjes leegdronk...
De soldaten werden vanop afstand joelend en jouwend uitgeleide gedaan. En omdat Camiel "voor den Duits had gewerkt" werd hij geestdriftig naar binnen gedrumd en mocht voor zijn straf een nieuwe tournee betalen...
Marie had het hele gedoe met gemengde gevoelens gevolgd, maar het stelde haar toch wat gerust: de dorpsgenoten schenen de machtswissel nogal vrolijk en folkloristisch op te nemen...
Terug thuisgekomen zag ze een fiets voor de deur staan. In de keuken zat Gerard Pylieser breeduit naast de stoof een kom koffie te drinken en de hond lag hem vanonder de tafel wantrouwig te beloeren.
" Ha, Marie, ge zijt daar! Ik was al ongerust, want ik zit hier al een uur! " En hij blééf zitten.
" Ge zijt er toch zeker niet te moe van geworden, hé Gerard" sneerde ze. Hij negeerde het en zei kortaf: " Salut Leon!"
" Salut Patron... ", maar onder de harde blikken van zijn baas vervolgde de jongen: " Ik denk dat ik de konijnen maar eens eten gaan geven... " en droop af.Even wikte Marie de schipper, zwijgend als een bokser voor de eerste gong, maar stapte dan bruusk naar de gootsteen en begon ostentatief de erg uitgeschoten aardappelen te schillen.
" Waar is de Jupp?" Hij slurpte luidruchtig aan zijn koffie.
" Bah, in de batterij zeker, hé" zei ze zo neutraal mogelijk. "Ze hebben daar Ausgangsverbot gekregen. Alles is afgegrendeld sinds gisteren: er mag niemand meer in of uit."
" Dus is 't ermee gedaan, met de grosse Liebe?" spotte hij en toen ze er niet op inging stelde hij na een korte stilte vast:" Marie, ge wéét het of niét, maar ge zit in slechte papieren, wijfke! "
Kwaad keek ze op: " Hoezo, slechte papieren? Heb ik soms iets misdaan?... Heb ik misschien oude mensen bestolen of iemand overvallen omdat hij niet van mijn gedacht was? Heb ik soms een invalied van de rijdende tram gesmeten omdat ge dacht dat het een zwarte was? Heb ik... "
" Godverdomme, dat zijn allemaal ouwe koeien! We moesten toch van tijd eens laten zien dat die smeerlappen hier niet àlles konden doen waar ze goesting in hadden, zeker?"
" Och vent, zwijgt al rap! Al die heldendaden van de witten zijn echt niet om zo fier op te zijn! Ge hebt nog veel chance gehad dat den Duits ermee heeft willen lachen, met die weerstand van achter de cafétoog, en dat de zwarten geen kloten aan hun lijf hadden, of er waren weer een hoop melkmuilen naar een kamp in Duitsland gevlogen! Is het dàt wat ze wilden? Een draai om hun oren krijgen om er nadien mee te stoefen? Snotjong zijn het geweest, ja, die nu met een hoge borst gaan lopen! "
" Hey! Kalmkens hé Marie! Dat was in elk geval beter dan met de bezetter mee te heulen! " Dat had hij zeker op de BBC gehoord... " Met de bezetter meeheulen is strafbaar! " verklaarde hij pompeus, " en moest ik van u zijn, ge zoudt er goed aan doen dat sterk in gedachten te houden... Meewerken met de vijandelijke bezetter, noemen ze dat! "
" Maar vent toch! Van al dat werken voor de vijand ben ik nog geen centiem rijker geworden, weet ge dat?! Geen centiem! Maar ik ken er wel die voor den oorlog met moeite één rotte visserssloep bezaten, en die er nu drie-vier varen hebben... Kent ge hem, Meneertje Pylieser?"
" Héla-héla, Marie! Daarvoor heb ik dag en nacht gaan werkenen m'n leven geriskeerd op zee, met al die drijvende mijnen in de netten en de Spitfires die kwamen mitrailleren! Mijn drie schepen heb ik betaald met zuur verdiend geld... "
" Ja-ja, zuur verdiend, door de helft van de vangst in 't zwart te verlappen en de fiscus te bedriegen! En de beste pladijs en de schoonste tong aan de officierskeuken te verkopen, hé?... Zeg niet dat het niet waar is, Gerard, want ik stond erbij en er zijn getuigen genoeg! ... Meewerken met de vijandelijke bezetter, m'n gat! Ziet maar eerst eens naar uw eigen, voor dat ge met die zever bij mij aankomt, hé! "
Kwaad spoelde ze de geschilde aardappelen onder de pomp.
Hij grinnikte brutaal naar haar: " Maar ik zijn nog nooit met een Duits in bed gekropen... "
Woest draaide zij zich om: " Haaa! Maar nù zijn we d'er! Dàt ligt op uwen lever, hé smeerlap! ... Ja, ik heb met de Jupp geslapen! En wat dan nog? Ik ben een vrije weduwe én meerderjarig: dan slaap ik met wie ik wil! Als ik mijn deur sluit moet daar niemand zijn neus tussen steken, en wat voor vaderland er op die vent zijn pas staat, is mijn zaak! ... Of denkt ge soms dat er zoveel verschil is tussen een Duitse piet en een Vlaamse? Of een Engelse? Daar hangt geen vlag aan die stok, als ge 't nog niet wist! Maar is het tegenwoordig misschien zo, dat ge voor een Duitse piet gevang krijgt en voor een Engelse een decoratie? Wel, ventje, gij die àlles weet: wie zegt dat die vlieger, die Bolton, destijds niet bij mij heeft gelegen? Een knappe vent, tussen haakjes... Maar, 't is waar, gij hebt die jongen nooit van dichtenbij gezien, hé: onze grooote vaderlander had het vliegend schijt op dat speciaal moment... "
Ze lachte wrang in zijn bokkig gezicht: " Ik zal je eens wat vertellen, ventje, maar zegt het niet voort: al die formidabele poepprestatie waar de mannen zo hoog mee oplopen zijn in de grond maar héél povere feestjes en er is geen enkel vrouwmens in de streek die mij zal tegenspreken! Triestig, jongen, héél triestig: niet om over naar huis te schrijven, gelooft me vrij! Tjiep-tjiep en 't is gedaan: meneertje trekt zijn broek op en voelt zich een hele vent! ... Och arme, als dàt het belangrijkste is in uw leven, kunt ge u beter ophangen: geen wijf die dàt zal missen, weet ge! Maar dat horen de venten niet graag, hé: bedhistories zijn van landsbelang! Oei-oei-oei, zij heeft met een Duits geslapen! Een heiligschennis! ... Moest het begod niet zo triestig zijn, ik zou ermee lachen..."
Hij stond op: " Er valt hier inderdaad niet veel te lachen: ik trap het af! Maar denkt eraan: ik heb in de Witte Brigade wel één en ander te vertellen en dat zou binnenkort voor Marie Petré misschien interessant kunnen worden... Moest ge dus van gedacht veranderen en vinden dat een Vlaamse piet toch beter is dan een Duitse, weet het me dan rap te zeggen: ik wil altijd wel opnieuw een demonstratie komen geven... "
In het buitengaan spuwde hij op de vloer en sprong op zijn fiets. Onwillekeurig moest Marie lachen toen ze hem weg hoorde rijden en zijn zielig " tjiep-tjiep, tjiep-tjiep, tjiep-tjiep" uitstierf in de schijnbaar vredige Bassevillestraat...
0p 15 augustus voerden de geallieerden dan eindelijk toch hun langverwachte tweede landing uit! Maar niét rond Nieuwpoort zoals gevreesd, doch wél in Zuid-Frankrijk! Al bij al misschien nog een geluk, als je hoorde hoe ze Normandië bij hun invasie hadden toegetakeld! ... Alhoewel: ieder zinnig mens vroeg zich verbijsterd af wat ze zover in het zuiden in godsnaam verloren hadden! Het resultaat was dan ook dat er slechts relatief weinig over gesproken werd, al meldde de radio zware gevechten en bleek na een week dat de aanvallers al de hele Rhônevallei veroverd hadden. Er werd hardop gefluisterd dat de grote havens van Marseille en Toulon waren omsingeld en dat die binnen een paar dagen wel in geallieerde handen zouden vallen... Ja-ja: zoals Brest en Lorient misschien?! Ha-ha!
" Kunt gij daarmee lachen, Jupp?" vroeg Marie geërgerd: " Een jaar geleden stonden de Duitsers nog aan het Suezkanaal, man, en nu worden ze uit Parijs gejaagd! En nog vooraleer het winter wordt staan ze misschien hier aan den IJzer! Wat moet ik dan beginnen, als 'de menschen' mij nù al niet meer zien staan in 't dorp!
" Och, ik weet ook wel dat die Amerikaanse negers en indianen voor het ogenblik hoog van de toren blazen... Maar ik verzeker je dat ze ferm hun kak gaan inhouden als wij één raket afschieten op New-York! Eén is genoeg! En zo maken we er elke dag tién! ... Het komt wel goed, Liefje wees maar gerust! ... Je mag van Hitler denken wat je wil, maar die is niet voor één gat te vangen! "
Ook in de batterij werd er op de nieuwe landing nogal gelaten gereageerd. Wel vreesde de gewone troepsoldaat eerstdaags de dupe te worden van het aanstormende débacle, en ter vervanging van de geleden verliezen naar Frankrijk gestuurd te worden als kanonnenvlees... Want van hun voorgangers ,het peloton Kozakken ,hadden ze in Westende niets meer gehoord en van de versterkte Seine-linie al evenmin...
Onze deserteurs wisten sinds hun geslaagde kaping van de keukencamionette en hun vlucht in de catacomben van de Lac-aux-Dames ook maar bitter weinig van wat er in de buitenwereld omging. De vierde dag van hun benepen verblijf in het vochtige hok was er wel toevallig een postfrisse Brüsseler Zeitung van 16 augustus in hun keldergat gevallen, met het naakte laatste nieuws van de geallieerde landing in Zuid-Frankrijk en een handgeschreven naamloze randnota...
" Dat is zeker een gift van mijn vriend Briek Erte, " vermoedde Hussak. Want uit het Patatsen-Duits kon hij ontcijferen dat de Feldgendarmen blijkbaar hun zoektocht hadden afgesloten na de ontdekken van de halflege camionette bij het kanaal van Plassendale...
" Mijn beste Ustinov, het heeft er alle schijn van dat je list, om onze achtervolgers zo op een dwaalspoor te leiden, goed gelukt is! Ik ga hier eens voorzichtig in alle kelders en gangen onder het zwemdok rondneuzen of we niets kunnen gebruiken om wat beter te maffen..." Hij wou de ànderen niet ongerust maken, maar gisteren had hij uit de richting van het nevenliggend bar-restaurant verschillende Duitse stemmen opgevangen... Misschien rondneuzende Feldgendarmen?... Maar neen: waarschijnlijk gewoon de mannen uit de dijkbunker die zich dààr kwamen ontspannen, nam hij aan...
En inderdaad, na lang afluisteren had Hussak begrepen dat de bezetting van het betonnen Stützpunkt op de dijk het ook voor bekeken hield en zich klaar maakte de Lakodam eveneens te ontruimen... Hij leidde daaruit af dat Hauptmann Stolz zijn perimeter opnieuw verkleinde, en deze nu beperkte tot het omliggende duingebied van de geschutstellingen...
Niets te vroeg, vonden de vier deserteurs, want de leefomstandigheden in hun vochtige schuilhol waren al vlug onhoudbaar geworden! Hussak had de eerste nacht, vlak na hun aankomst, een kruik bleekwater op hun voetsporen uitgegoten, zoals Briek het hem twee maanden geleden tijdens hun verkenning had gewezen... Kwestie van de speurhonden te neutraliseren, had hij uitgelegd... Maar Hussak had zich waarschijnlijk per ongeluk een klein beetje overgoten, waardoor de lucht in alle kelders met het uur méér bezwangerd geraakte van de chloor die keel en longen zwaar begon te irriteren...
Vooral Dubcek en Svobada hadden er een bulderende hoest bij opgescharreld die voortdurend door de kale catacomben galmde, en vooral Ustinov lelijk op de zenuwen werkte! Vroeg of laat moest dit verraderlijke krochen wel door een buitenstaander opgevangen worden en riskeerden ze daardoor ontdekt te worden! ... Kwam daarbij dat die twee idioten het roken niet wilden laten, ondanksUstinovs vriendelijke (én minder vriendelijke) aanmaningen... Immers, de stinkende tabakswalm die zij zo om zich heen verspreidden zou door een rondwandelende niet-roker onmiddellijk opgemerkt worden!
Hij stelde Hussak daarom de volgende morgen een ultimatum: ofwel zijn twee vrienden ergens ànders in een verlaten villa installeren, waar de lucht niet besmet was met chloor, ofwel hield Ustinov het in de groep voor bekeken en zou hij zijn eigen plan wel trekken...
Het kwam bij de Kozak wél vreemd over dat iedereenonmiddellijk voor die splitsing gewonnen was... En dat de voorkeur van de twee verstotenen eenparig ging naar de 'Villa Sybaris'. Die kénden ze van binnen en van buiten omdat ze deze statige villa vorige maand nog als rust-kantonnement hadden gebruikt toen ze Stützpunkt Trianon bemanden. En ze wisten er zelfs nog een paar heerlijke bedden staan, stel je voor zeg! ... Daarenboven was deze bunker op de zeedijk met de kelder van de villa verbonden door een onderaardse gang: een gemetselde overwelfde loopgraaf. Dit was een zijarm van een lang ondergronds gangenstelsel dat langs de achterkant van de dijkvillas alle mitrailleursnesten op de dijk tussen het WestendPalace aan de tennis en de Lac-aux-Dames met elkaar verbond. Je kon dus via deze lange tunnels moeiteloos uit de kelder van de 'Lac' 250m naar de achterkeuken van de Sybaris lopen - en zelfsnog véél verder! - zonder van de straat af gezien te worden...
Daarbij kwam nog dat de Sybaris, door zijn ligging op de hoek van de Distellaan, praktisch een onbelemmerd uitzicht in alle richtingen bood over de (destijds!) schaars bebouwde omgeving. Daardoor kon een waakzame uitkijk in de grote salonerker of op de dooreenlopende mansarden een dreiging op straat van ver opmerken en eventueel tijdig de benen nemen via de ondergrondse verbindings-loopgraven...
Die avond trokken ze dus gevieren voorzichtig langs de tunnel op verkenning naar hun tweede verblijf... Voorzichtig, want je wist maar nooit of de vroegere bezetters van het Bad bij hun aftocht via deze gang er geen explosieve valstrikken hadden aangebracht... Maar hun tochtje verliep zonder problemen, en eenmaal in hun vakantiewoning waren de twee hoesters direct akkoord om dààr hun nieuw kamp op te slaan...
Hussak trok er wél hun aandacht op dat er één groot nadeel aan de Sybaris verbonden was... In de garage lag namelijk nog een hele hoop samengestelde koperen buizen van waterleidingen uit de gestripte dijkvillas opgeslagen, een restant van het illegale handeltje van Pappie, de Ortskommandant... Daar moesten nog de kostbare loden stukken van verwijderd worden, en dat bleek een zéér tijdrovend werkje... Een zekere Vital Ghesquière, werkman van de Kommandantur, hield zich daar al een hele tijd zoetjes mee bezig, onder het verre en vage toezicht van Briek Erte. En het gevaar bestond natuurlijk dat die kerel vroeg of laat eens in de woonvertrekken van de villa zou gaan snuisteren... En dan natuurlijk rap zou ontdekken dat de woning een paar illegale gasten herbergde...
Toen Hussak dit opwierp, vond Ustinov onmiddellijk de radicale parade: " Umlegen! "... Maar ons ex-Friseurtje had een hekel aan de moordzucht van zijn compagnon en verkoos vér-uit enkel de verbindingsdeur tussen de garage en de inkomsthall van de villa te blokkeren. Dat was een karweitje dat Dubcek en Svoboda zonder veel moeite de eerste nacht van hun verblijf konden uitvoeren. Dan zaten ze veilig voor een tijdje...
Ustinov haalde duidelijk verveeld de schouders op, maar reageerde verder niet... Tot hij twee uur later weer alleen met Hussak in hun stinkende kelder onder de zwemkom aankwam, en aankondigde dat zijzelf daar morgen ook zouden moeten wegtrekken.
" Je begrijpt toch dat die twee tuchtloze idioten daar binnen de kortste keren zullen ontdekt worden hé! En aangezien zij weten dat wij hier ondergedoken zitten, zijn wij ook een vogel voor de kat! ... Dus blijven er maar twee mogelijkheden vriend: ofwel verhuizen wij als de bliksem naar veiliger oorden waar die twee geen weet van hebben, zo ver mogelijk hier vandaan... In de richting Belle-Vue Hotel bij voorbeeld, aan het àndere uiteinde van de zeedijk. Daar kunnen wij via de tunnel binnen het uur zonder moeite geraken... Ofwel leggen wij die twee definitief het zwijgen op! Want ik ga mijn hachje niet riskeren voor twee losbollen die nog te stom zijn om voor hun eigen veiligheid te zorgen! ... En wat nog véél erger is: ook de mijne in gevaar brengen! "
Hussak schrok van de rauwheid waarop de moordende keuze aan hem werd opgedrongen! Die verdomde Ustinov leek het nog te ménen ook! Nu pas besefte hij dat zijn desertie een gokspel was geweest op leven en dood, een gokspel waar zijn compagnon blijkbaar niet voor terugdeinsde... Totaal iets ànders dan het speelse partijtje Dienst-spijbelen waarover hij met zijn vrienden van de Tsjechische Club losjes wat gefantaseerd had! Deserteren bleek dan toch iets ànders te zijn dan zij zich hadden voorgesteld...
" Luister vriend..." begon hij twijfelend:" Ik ben maar een verwijfde haarkapper en een vrolijke sjoemelaar die mensen wil plezieren en er liefst ook nog iets aan wil overhouden... Dàt zijn mijn limieten: méér moet je mij niet vragen... Al dat brute soldatengedoe en het bloederig oorlogvoeren van jouw is niet aan mij besteed! En koelbloedig een goede vriend ombrengen zéker niet! Als je me de keus laat tussen twee mogelijkheden, dan verhuizen we morgen naar de Belle-Vue, punt! Want met moorden wil ik geen uitstaans hebben... "
Ustinov staarde hem een moment koel in de ogen en snoof toen verachtelijk: " Met die potentiële verradersmoet je geen medelijden hebben: het is zij of wij! Maar bon, dan ben ik weer van corvee om jullie stront op te ruimen, zie ik..."
Twee dagen later wilde Vital Ghesquière tijdens zijn werk in de garage van Villa Sybaris naar de wc gaan in de naastliggende inkomhal en merkte tot zijn verbazing dat de tussendeur geblokkeerd zat. Hij vond dat raar want voordien had die steeds open gestaan... Was dat soms een stoot van zijn baas Briek Erte, die oordeelde dat hij op dat toilet teveel tijd verprutste?... Altijd die misplaatste bemoeizucht van zijn Chef, verdomme zeg! ... Maar hij zou zich deze keer niet laten doen hé! ...
Tien minuten later had hij met een stuk buis de deur open gewrongen... En de eiken omlijsting zwaar beschadigd weliswaar, maar dat kon hij zich niet aantrekken! ... Hij duwde bonkend met de schouder de deur verder open, en schrok zich plots een aap! In de duistere inkomhal, op de laagste treden van de trap zag hij een vent liggen! ... Roerloos en ondersteboven! ... Morsdood, zo te zien aan de grote opgedroogde plas bloed onder het grauwe afgekeerde gezicht dat vol vliegen zat...
Kort daarop stond er ook een aardig groepje Chefs bijeen aan de garagepoort van de Sybaris: Briek Erte, die de garde had laten verwittigen en deze op zijn beurt de twee rijkswachters van Nieuwpoort erbij had geroepen. Die pandoeren waren in drukke discussie met Pappie omdat ze sterk vermoedden dat de dode een Duitse militair was -ondanks zijn burgerkleren - en ze zo'n lijk ongetwijfeld liever kwijt dan rijk waren...
Tot Vital Ghesquière, die nu toch ongemerkt verder in de villa was gaan snuisteren, bleek naar buiten kwam en stamelde dat er op 't eerste nog één lag!
Plots scheen Briek Erte te begrijpen dat het hier niét om looddieven ging, maar om Hussaks vrienden die elkaar aan het uitmoorden waren! En dat hij daar zéker voor op het rooster zou worden gelegd! De panische schrik deed hem duizelen, zijn gezicht trok lijkbleek weg en hij kon nog amper achter het hoekje strompelen om kokhalzend over te geven...
Toen vond Pappie dat de grap lang genoeg had geduurd en hij het heft in handen moest nemen! Inderdaad, dit waren bijna zeker twee van de vier deserteurs die vorige week uit de batterij waren gaan lopen, poneerde hij, en dàt was dus "Militär Sache! "
" Kommt, Leute: alle Zivil rauss! Die Kettenhunde sind jetzt dran! " En hij liet bellen naar Hauptmann Stolz om de heuglijke vondst te melden, twee gewapende schildwachten te sturen om de toegang te blokkeren en de Feldgendarmerie te verwittigen voor het heropenen van hun te vroegtijdig afgesloten desertiedossier.
Daarmee zat het spel op de wagen, en dàt zouden zich nog aardig wat mensen beklagen...
De speurders wilden eerst en vooral niet te diep in eigen vlees snijden, maar toch... Ze konden er niet om heen dat ze de Sybaris bij hun eerste zoektocht, tien dagen geleden, tweemaal onderzocht hadden... En niets verdacht hadden gevonden... Wat hun commandant zéker ook raar ging vinden, en hen daarom aanzette ditmaal dubbel zo goed uit hun doppen te kijken! En zéker de boeken niet te sluiten vooraleer de onderste steen boven kwam!
Uit een eerste vluchtige lijkschouwing bleek al rap dat beide slachtoffers eerst met chloroform waren verdoofd en vervolgend de hals overgesneden met een scheermes. Bij één was dat onzorgvuldig gebeurd, want hij was nog uit het salon weg gestrompeld en had pas op de trap door bloedverlies het bewustzijn verloren...
Dat verdovende chloroform-element deed iedereen de wenkbrauwen fronsen. Die twee waren dus niet als dolle honden afgemaakt in een wanhopig gevecht, maar zachtjes in hun slaap het hoekje om geholpen?... Raar... En wààr kwam dat spul in godsnaam vandaan? Zoiets kon je onmogelijk bij de apotheek kopen, zonder een officieel voorschrift! Dus had de dader of daders het ergens gestolen... Uit de ziekenboeg van de batterij misschien? Of bij de plaatselijke burgerdokter?... Met een louche sjacheraarzoals Hussak als voornaamste verdachte kon je natuurlijk àlles verwachten! Dat zou een verdomd tijdrovend onderzoek worden, vreesden de speurders...
Tot ze onder het bed van het tweede slachtoffer hét bewuste flesje vonden! Het etiket loog er niet om: "Croix-Rouge de Belgique" stond erop... Dus moesten er tóch weer een paar burgers in de tang genomen worden...
Om een lang verhaal kort te maken, vielen ze via dokter Loenders en de hulppost van het Rode Kruis in de Portiekenlaan nummer 2, al vlug op Nadine De Handt in de familiale kleinhandel " Fruits et Primeurs". De Duitsers wisten dat dit meisje regelmatig van corvee was om de zwaar gekwetste werklui van Berenbiet te verzorgen, die in de ondermijnde villas toch nog achter lood gingen zoeken. Dat juffertje beschikte in haar grote EHBO-kist zonder twijfel over alle nodige verbandmiddelen en ontsmettingsstoffen om de bloedingen te stelpen en de pijn te verzachten... Dus negen-kansen-op-tien ook over chloroform, hé...
Toen de twee Feldgendarmen in volle ornaat haar kale groentenwinkel instapten, kreeg ze bijna een appelflauwte van het bange voorgevoel! Via Yvonne Erte had ze al één en ànder van de eerste vaststellingen in het onderzoek gehoord, maar nooit verwacht dat die bloedhonden hààr op het rooster zouden leggen... Ze bekende onmiddellijk.
"Ja, inderdaad, ze had op een avond, een week of zo geleden, een Duitse soldaat over de vloer gekregen bij haar in de keuken... Een soldaat die vloeiend Vlaams sprak, ja... Was het de Kozak Ustinov, zoals hier op de foto?... Mogelijk, ja... De gefrustreerde schrijver met zijn horrelvoet die op de Kommandantur werkte had daarover blijkbaar al een verklaring afgelegd, dus kon zij beter ook wat meewerken hé! ... Zodus, blafte de Kettenhund, wàt moest die Ustinov van haar met dat privé-gesprek in de keuken?!"
Nadine was helemaal de kluts kwijt :" Hij klaagde over razende tandpijn, Chef... En toen ik mijn EHBO-kist opende is hij daar lijk een wilde in beginnen graaien en had die in een knip voor de helft uitgeladen! Echt lijk een zot, met permessie! Ik was héél bang dat die mij iets ging aandoen, hé! Het blijft au fond een Duitse soldààt hé, daar moeten wij aan gehoorzamen... Ik heb hem dan tenslotte buiten gekregen met een tube Aspirine, en rap de winkel gesloten achter zijn gat..."
" Und dass ist àlles? Nur Asperin??"
" Ja Chef... Ik heb het niet willen aangeven als diefstal, want ik heb het hem in feite geschonken, hé... Ik wil geen zever met de Duitse militairen, en die paar pilletjes zijn 't niet waard..."
" Und wass ist dass hier?!" Hij duwde het lege medicijnflesje bijna in haar gezicht: " Deine Chloroform nicht?! Dieser hast du ihm gegeben, nicht! Kommt aus deine Rotes Kreuz Kiste! ... Hier stehts: de Belgique! Dass sind sie doch! "
Nadine schrok zich een aap en stotterde: "Meugelich inderdaad..." Maar gegéven had zij dat zéker niet! "Waarschijnlijk hat er das geklaut hé, toen er alles ondereen ruffelde: schief geslagen toen ich ein moment nicht aufpaste hé Chef, ich weiss es nicht ,serieus !" Maar gegeven had zij niks, buiten dan die Asperines...
Ook Briek Erte kon de volgende nachten praktisch niet slapen, en had zichzelf doorlopend vervloekt omdat hij zich na zijn vorige arrestatie tóch nog met politiek had ingelaten...
De koorts zakte pas weg toen de speurhond van de Feldgendarmen in een villa bij het Belle-Vue op een mijn liep, en de heren er de brui aan gaven. Al zouden ze gezworen hebben dat ze de Villa Thalassa vroeger al eens onderzocht hadden en toen niets gemerkt hadden van die valstrik... Raar hé...Om niet te zeggen : verdomd zéér raar !
Jupp kreeg nu werkelijk schrik. Na de mislukte aanslag op Hitler door de elitaire Weerstandgroep rond Kolonel von Stauffenberg sloeg de sfeer bij de Duitse militairen radicaal om.
Ook in de kustbatterij Lakodam - zoals de Westendenaren de eenheid noemden die hun duinenstrook bezet hield - kon er geen lachje meer af. De overtuigde nazis, (of zij die daarvoor doorgingen) waren er ver in de minderheid, zéker als je de zogenaamde Volksduitsers en Osttruppen meerekende die nu meer dan de helft van het effectief uitmaakten... En met de bomaanslag op hun Führer, ook al was die dan mislukt, realiseerden deze fanatici zich plots hoe fragiel hun machtspositie in feite was... Voor exacthetzelfde geld was hun Adolf morsdood geweest! En in de kortste keren zouden de vreemde troepen van de batterij dan aan het muiten zijn geslagen, daar kon je stront op vreten! Neen, voor Jupp was de lol er af!
En een muiterij verdomme! Zoiets eindigde steeds in een slachtpartij waarin geen kwartier werd verleend, hoe die ook afliep... Jupp zou, door zijn eed gebonden en door zijn kaderfunctie voorbestemd, sowieso zijn commandant trouw blijven, ook al was Hauptmann Stolz dan een zwakke figuur. In een crisissituatie, zoals de opstand van zijn troepen, zou deze zich door de ijzervreters van het kader laten meeslepen: twee-drie van zijn officieren, en nazis zoals de provoost Oberfeldwebel Heydrich en een paar collegas... Mannen die met de opkomst het Hitlerregime waren omhooggeklommen, en er àlles voor over hadden om er niét mee onder te gaan! De militairen rond Stolz zouden een terreurbewind voeren, in plaats van te onderhandelen, en het vel van de nazi-getrouwen duur verkopen! Jupp behoorde daar zeker niet bij, maar hij vreesde dat hij bij een muiterij niet aan zijn eed en zijn soldatenplicht zou kunnen ontsnappen, of hij zich nu als een verzoenende slappeling opstelde of als fanatieke nazi... Hij zat in de boot en moést mee roeien! ...
Marie vond dat hij zich nodeloos druk maakte: " Ge waart toch altijd al goed gezien door de soldaten, tot nu toe? Zelfs die rare van de Kozakken, hoe heet hij weer? ... Dat vriendje van onze Friseur?... Ustinov! Ik vergeet altijd die zijn naam... Maar er ís iets met die vent! Als hij in de keuken de rantsoenen komt halen, beziet hij mij altijd zo schichtig... Alsof hij bang van mij is... "
" Ustinov is de kwaaiste niet. Spreekt vier-vijf talen en heeft een goede invloed op de rest van de Kozakken. Zolang ik dié man te vriend hou, zal mij geen kwaadgebeuren, als de zaak hier ontploft... En dàt het gaat ontploffen, geef ik je op een briefje! Zohaast het Engelse front dicht genoeg genaderd is, wordt het nazi-kader van onze batterij door al die onbetrouwbare vreemde hulptroepen onmiddellijk gekeeld! Daar kan Hauptmann Stolz met de beste wil niets tegen aanvangen! ... "
Maar Hauptmann Stolz bleek slimmer dan hij zich steeds voordeed, want hij verraste iedereen met een reeks tactische ingrepen die de rust deden weerkeren. Dat deze algemene maatregelen door hogerhand waren opgelegd, sprak vanzelf, maar de uitvoering van de plaatselijke details zat slim in elkaar...
Nu algemeen aangenomen werd dat de geallieerden géén tweede landing meer planden - op de Belgische kust, zoals vroeger gevreesd - waren veel van de kustbatterijen volledig nutteloos geworden en gedegradeerd tot louter decorum. Vooral omdat al de kanonnen in hun bunkers zeewaarts waren gericht, en men de aanval van de Tommys nu verwachtte vanuit het diepe binnenland... Resultaat: ook 'ónze' batterij verloor veel van haar militair belang en moest dus op hoger bevel inkrimpen. En daardoor kwam een groot deel van de manschappen vrij voor een nieuwe inzet, zoals geëist door de staf van de divisie...
Hussak, de ex-friseur en nu MG-schutter midden op de dijk in Stützpunkt Trianon, had de bedoeling van Stolz rap door: nu kon deze zijn woelige Kozakken wegsturen ter versterking van het Duitse front op de Seine! En toen Hussak hoorde dat de Hauptmann ook van plan was héél Westende-Bad te ontruimen voelde hij het einde van zijn militaire loopbaan met rasse schreden naderen. Onder de vorm van zijn desertie, wel te verstaan! Want hij begreep dat daarbij de verst verwijderde weerstandsnesten op de dijk, zoals het Westend Palace en het Stützpunkt Trianon, ontruimd zouden worden. En dat deverdediging terug zou trekken op een veel kleinere perimeter rond de kanonnen, vanaf het Stützpunkt Lakodam, de bunker vlak voor het gelijknamige openluchtbad... Met het gevolg dat hij samen met heel wat van zijn Tsjechische vrienden daardoor zonder werk zouden vallen... En zij zich daardoor eveneens konden verwachten aan een geforceerd uitstapje naar La Douce France!...
Daar keek Hussak absoluut niet naar uit! ... Hij moest dus héél dringend zijn persoonlijk "Afscheid van de Wapens" voorbereiden, en schatte daar toch nog een week voor nodig te hebben. Maar door het ongeduld van Hauptmann Stolz kreeg hij uiteindelijk slechts een povere drie dagen toebedeeld...
De tegenslagen begonnen al toen hij in de nacht van 7 op 8 augustus de wacht optrok in de geschutstoren van Stützpunkt Trianon, samen met Dubcek en Svoboda, twee vrienden van de Tsjechische Kulturkring boven zijn kapsalon. Vroeger hadden ze al veel over een mogelijke desertie gefantaseerd, en die speelse plannen na de landing in Normandië geleidelijk wat meer uitgewerkt. Maar steeds waren ze daarbij uitgegaan van de situatie dat de oprukkende Britten tot op een boogscheut van de batterij waren genaderd, en zij bij wijze van spreken slechts naar de overkant moesten wandelen...
Doch door de voortijdige afslankplannen van Hauptmann Stolz waren de bevrijders nu nog steeds 300 kilometer verwijderd, wat naar-hen-overlopen aardig in de benen zou kruipen! Dus bleven er maar twee oplossingen: ofwel deserteerden ze als ze binnen een tiental dagen aan de Seine-front tegenover de Britten lagen, ofwel doken ze hier onder en wachtten ze tot die Engelse luiaards inderdaad binnen een maand of twee-drie hun schuiloord in Westende tot op wandelafstand genaderd waren: een leukere middenweg wàs er niet!
"Luister" zei Hussak:" Ik verwacht dat ook Ustinov van de Kozakken met ons meedoet: dan zijn we met vier! En voor vier man op nog geen week tijd hier in een kelder proviand aanleggen voor drie maanden?... Zonder dat het opvalt?... Ik wil het jullie zien doen! "
Dubcek liet zich niet afschepen: "Maar kunnen we, terwijl wij hier al ondergedoken zitten, ons niet door vrienden van buitenaf laten bevoorraden?... Beetje per beetje, telkens voor een paar dagen?... Door jouw vriend Erte bijvoorbeeld? Die is toch te vertrouwen hé... "
" Kom bazel niet! Die mensen hebben zélf bijna niets te vreten! Of dacht je soms aan thuisbezorging van warme maaltijden terwijl de Kettenhunde (Feldgendarmen) hier volop de straten afdweilen!?... Neen, niemand buiten ons gevieren mag bij benadering vermoeden dat wij hier ondergedoken zitten en wij moeten er alles aan doen om de indruk te verwekken dat wij recht naar het binnenland zijn gevlucht..."
" En kunnen wij, de avond vóór ze naar Frankrijk afreizen, de marsrantsoenen van heel het peloton niet scheef slaan in de keuken?" stelde Svoboda voor:" Chef Deutinger kan zelfs een oogje dichtknijpen, als die ons toch zo sympathiek vindt... Tussen al het heen-en-weer gerij voor de ontruiming van Westende-Bad, de versterking van Stützpunkt Lakodam en het aanstaand vertrek van de marscolonne naar Frankrijk zou zo'n kaping van een lichte vrachtwagen niet eens opvallen, man! En jij wist in de kelders onder het zwemdok toch voldoende plaatsjes om onze buit te verbergen?!..."
Dubcek barstte in een hoongelach uit, maar Hussak leek dat niet eens zo'n slecht idee te vinden... Hoe dan ook: ze moesten nu vlug eten vinden om het honderd dagen uit te houden, met vier man dicht opeen in een koude bekrompen betonnen cel... Geen leuk vooruitzicht, tussen haakjes... Dat waren zo'n vierhonderd éénmansrantsoenen, verpakt in acht grote kartonnen dozen: die vracht stak je niet zomaar in je achterzak... Maar als bron voor het nodige eten wàs het inderdaad een oplossing, en het idee verdiende zéker van dichtbij verder onderzocht te worden... Doch eerst moest hij met de Kozak Ustinov overleggen, of dié misschien een betere tegenzet overwoog om op de nieuwe vondst van Hauptmann Stolz te reageren...
Want de tijd begon verdomd aardig te dringen!
Ustinov begon al met vertrouwelijk tegen Hussak te brommen dat hij viér man teveel vond om samen onder te duiken... Wat dàn? Twee ploegen van twee? Maar als ze Dubcek en Svoboda loslieten, waren die niet tuchtvol genoeg om zich zólang in penibele omstandigheden schuil te houden. Vroeg of laat zouden zij uit roekeloosheid tegen de lamp lopen! En aangezien zij van alle vluchtplannen op de hoogte waren, zouden zij tijdens de ondervraging binnen de kortste keren alles verraden!
" Wat dan Ustinov? Heb jij een beter plan?... Er mee wachten tot in Frankrijk?..."
" Neen, in Frankrijk spelen we op onbekend terrein, terwijl wij hier de streek kennen zoals onze broekzak. Maar die berg proviand is het probleem! Dus als wij enkel met z'n tweeën op de loop gaan, hebben we maar een paar rantsoenen nodig: zegge voor tien dagen... Want als de Kettenhunde ons na een week zoeken nog niet gevonden hebben, blazen zij de speurtocht af: die hebben nog wel wat ànders te doen... Dus na tien dagen kunnen we op ons gemak 's nachts naar het binnenland vluchten en ons daar aansluiten bij een verzetsgroep en hun gaarkeuken, of op een boerderij met een mollige meid rustig de Britten afwachten... Dat lijkt mij al aardig wat praktischer dan drie maanden met vier man in een vochtige kelder te rotten, hé! "
" Ja, akkoord... Maar daarmee is het probleem van onze twee kameraden nog niet opgelost..."
Ustinov keek zijn makker eens laatdunkend aan, en zei toen toonloos:" Laat dat maar aan mij over..."
De avond van 10 augustus zag Ustinov zijn kans schoon. Juist vóór Nadine De Handt de winkel wou sluiten, glipte hij er rap even binnen. Hij wachtte nogal érg nadrukkelijk tot de laatste eenzame klant afdroop: een jonge soldaat met een horrelvoet die bij Pappie op de Komandantur werkte en blijkbaar gehoopt had nog een zwoel babbeltje met de lieve winkeldochter te slaan...
Nadine viel van de ene verbazing in de andere toen Ustinov - die ze maar vaag kende - haar kortweg in het Vlaams (!) beval (!) de deur te sluiten (!) en het licht in de winkel uit te doen! ! Hijzelf liep ongegeneerd verder achter de toonbank naar de keuken.
En toen ze hem even later daar kwaad was gevolgd, vroeg hij brutaal: " Zijn wij hier alleen?"
" D'andere zijn boven in 't salon..." zei ze weifelend: "Waarom? Als ge mij aanraakt, roep ik, en dan staan ze hier onmiddellijk! ..."
Hij snoof eens laatdunkend alsof hij er onder zijn vriendinnen héél wat ànder-en-béter bij de hand had en stak meteen van wal.
" Gij zijt helpster van het Rood Kruis, en gij hebt een kist medicijnen voor de eerste hulp aan de zware gekwetsten van den aannemer Berenbiet hé! Zit daar een flesje Chloroform in om die onnozelaars te verdoven?"
"... Ja... Een kleintje... Maar 't is ver leeg... "
" Allee, rap! Tonen! " beval hij: " Ik heb dat dringend van doen! "
Nu schrok ze pas écht: " Dat kàn niet! Ik zijn daar altijd tegen onze docteur Loenders strikt persoonlijk voor verantwoordelijk! "
" Bon! " Ustinov had blijkbaar niets ànders verwacht en vervolgde zonder verpinken: " Gij hebt een jaar met een SS-er gevreeën die aan het Oostfront stond: die zoon van Marie Petré... Tegen het einde van de maand gaat den Duits hier wegtrekken en staat de Engelsman en de Witte Brigade hier voor de deur met de afrekening. Als ge wilt dat ze u een kletskop scheren en in de pek rollen, doet dan maar voort lijk ge bezig zijt! "
" Maar ge zijt zèlf een Duits! "
" Pardon! Voor de moment zijn ik een Kozak! En daar voordien had ik duizend àndere passen, waaronder een Belgische! Dus ge moet u niet scheel zien op mijn vuilen uniform, want volgende week heb ik er een ànder aan! En dan gaat ge mij op uw knieën bedanken dat ik die vijf man van de Witte Brigade met hun pekborstel en hun scheermes van uw voordeur weg gaan sturen... Dus gij krijgt nog tien seconden en dan gaat ge mij dat flesje geven of ge moogt een pruik gaan kopen! Wat is t?... Ja?... En als ge in afwachting van de Bevrijding daarover één woord durft zeggen tegen gelijk wie, knijp ik binnen de kortste keren met m'n tang je neus er af! Verstaan!?"
Jupp keek raar op toen de ex-Friseur Hussak met zijn twee Tsjechische acolieten van de Engelse klas, in volle oorlogsuitrusting-met-helm de keuken in kwamen gestapt. Maar eens bekomen van de verrassing zei hij spottend: " Met al die stalen Klamotten aan uw lijf ziet ge er eindelijk uit als een échte vent! Dat voelt héél ànders aan hé, dan in uw stoffrak en op uw sloeffen wat koppen te fatsoeneren! Welkom in het Derde Rijk, mein braver Soldat Schwejk!" Hij moest lachen om zijn eigen geestig rijm, maar was wél de énige...
Hussak deed nederig of hij de sneer niet had gehoord en zei: " Heil Hitler, Chef... Wij komen de noodrantsoenen voor ons marspeloton ophalen... Dertig man voor tien dagen, dat maakt driehonderd..."
" Flink hoor! ... Daar staan ze klaar: zes kartons! ... Marsch-marsch Schwejk! En stuur mij een kaartje uit Parijs hé! Als je tenminste werkelijk van plan bent daar naartoe te gaan... "
Even keken ze elkaar in de ogen, als begrepen ze elkaar volledig. Maar toen reageerde Hussak overdreven volgens het boekje :" Jawohl Chef! Zum Befehl! Wird gemacht! Heil Hitler! "
Jupp keerde zich beslist af, alsof hij er verder met deze comedie niets te maken wilde hebben...
Die avond liep hij ondanks de drukte nog even binnen bij Marie: " Die Tjechse smeerlappen nemen de benen naar het binnenland, of mijn naam is Haas! "
" Naar het binnenland? Wie bedoel je?..."
"Jouw Coiffeur pour Dames natuurlijk! Met nog twee of drie van zijn klootzakken uit zijn Kulturclub boven zijn Salon! Maar als ze gesnapt worden door de Kettenhunde gaan ze onmiddellijk tegen de muur! Ik mag enkel hopen dat die er niet teveel eieren onder leggen en ze ter plekke afmaken, of die idioten flikken er mij nog bij met hun stomme kop! ... Want als ze lang ondervraagd worden, zingen ze sowieso het hoogste lied, en verraden ze iedereen die hen maar enigszins geholpen heeft! En dan hang ik! "...
"Hoezo, geholpen? Zo dom ben je toch niet geweest, zeker!" Marie keek hem kwaad aan.
" Ik heb die vent een jaar lang alle vrijheid gegeven bij zijn vuile zaakjes, plus een apart salon en een lokaal waar zij ongestoord konden komplotteren. De Krijgsraad zal dat als onvoldoende waakzaamheid bestempelen, en in het beste geval sturen ze mij enkel naar het Oostfront! Of naar de Seine: daar heb ik misschien nog een kans het te overleven bij de Engelsmans..."
De colonne van het marspeloton vertrok pas laat in de nacht, met drie uur vertraging, want er ontbraken vier man op het appél. Van Hussaks afwezigheid keek niemand op, en dat hij twee clubleden had meegelokt evenmin. Maar bij het klaarstaande groepje Kozakken was ook Gefreiter Ustinov onvindbaar, die normaal een sectie had moeten aanvoeren. Waar echter heel het kader nog het meest mee in zat, was de verdwijning van een lichte vrachtwagen met het keukengerief en de 300 dagrantsoenen om de eerste week onderweg op te teren... En veel reserve om dat gat opnieuw aan te vullen bezat Jupp niet... Maar hij deed zijn uiterste best, om niet nodeloos in de kijker van de gefrustreerde Hauptmann Stolz te lopen...
Twee dagen na hun vertrek ontdekte een lijnvisser langs de berm van het kanaal van Plassendale twee volledige militaire uniformen in het riet... Na wat rondkijken kon hij echter geen zwemmers ontdekken die daar mogelijk een frisse duik namen. En na lang twijfelen had die toch de veldwachter maar verwittigd. Die had natuurlijk al van de desertie gehoord, en belde naar de Rijkswacht van Nieuwpoort, om er vanaf te zijn... En die dachten: Uniformen, dat is iets voor de collegas van de Feldgendarmerie
Want deze heren waren al vierentwintig uur alle verdachte lege villas van het Bad aan 't uitkammen en ambeteerden iedere voorbijganger met hun bijtgrage hond en hun brutale vragen of ze geen verdachte onbekenden hadden gezien in het dorp...
Deze geslepen speurders zochten even de omgeving af van de vindplaats die de visser hen moest aanwijzen. En vielen onmiddellijk op het half-open afdak in een wei wat verder op: daar schuilden al lang geen koeien meer onder, want de sluikslachters roofden de laatste tijd al het loslopend vee... Maar ze vonden er wél de lichte camionette van Jupp, goed verborgen onder een oud zeildoek en wat bussels hooi. Met in de laadbak drie lege kartonnen dozen en nog drie volle, gevuld met militaire dagrantsoenen voor de troep...
Je hoefde écht geen Nat Pinkerton te zijn om daaruit te besluiten dat de heren, bij hun vlucht naar het veilige binnenland, niet over de zwaar bewaakte brug van de Rattevalle hadden durven rijden... En bij het nachtelijk overzwemmen van het kanaal enkel een beperkt aantal van die marsrantsoenen hadden kunnen meenemen...
Ze sloten dan ook maar hun hopeloze speurtocht af met een dooddoener: "Verschwunden aus dem Sperrgebied".
Reeds lang vóór wereldoorlog II uitbrak hadden een paar kleine elitaire clubjes gedroomd van Hitlers gewelddadig einde. Sindsdien waren daartoe een twintigtal plannen uitgewerkt, een tiental uitgevoerd en geen énkele gelukt. Ofwel werkte de bom niet, of ging het schot niet af, of was Hitler op het cruciale tijdstip niet meer ter plaatse. De Führer was aan drie moordende aanslagen ontsnapt, waaronder deze in de Bürger-bräukeller in München... die hij waarschijnlijk zelf had laten organiseren...
Steeds was de repressie brutaal en ongenadig geweest, maar de voornaamste samenzweerders bleven buiten schot. Ze konden hun kring getrouwen met de jaren verder uitbreiden, vooral met hogere officieren en jonkers van de landadel. Tot einde '42, zolang de Führer voor grote overwinningen zorgde, bleef het echter stil in hun midden: ze wilden wél van Hitler àf voor uiteenlopende ideologische redenen, maar hadden graag de Duitse machtspositie in Europa gehandhaafd. Nu echter het Derde Rijk de oorlog rampzalig dreigde te verliezen, trachtten ze, vóór het te laat zou zijn om van Duitsland nog iéts te redden, met de vijand tot een eervolle vrede te komen,... zoals in 1918.
Er waren drie kernen van Verzet: één in de hoge legerstaven aan het Oostfront met een dertigtal ingewijden, een tweede gelijkaardige in Frankrijk (vooral Parijs), en een derde leidende groep van een honderdtal hoge burgerlijke en militaire autoriteiten in het establishment rond Berlijn en Dresden. Maar of deze met hun staatsgreep ook het volk en de gewapende troepen op hun hand zouden krijgen was zeer de vraag: het leger werd gedomineerd door de veel sterkere SS-divisies en de burgerij lag volkomen in de greep van de nazipartijorganisaties. Deze hinderpaal deed de samenzweerders steeds opnieuw twijfelen en dit gebrek aan moed en doorzettingsvermogen zou hen noodlottig worden, meer nog dan hun onkunde in verband met de tactiek van een staatsgreep.
Kolonel Klaus Philip Schenk, Graaf von Stauffenberg was de drijvende kracht achter het laatste complot, maar was ook ver de énige die van bij het begin zijn leven veil had om het te doen slagen! Het gros van zijn medestanders wilde heimelijk liever wachten op de bevestiging van Hitlers dood voor ze zich verbrandden met een openlijke deelname aan de actie van de staatsgreep. Hun halfslachtige wankelmoed zou wél de staatsgreep doen mislukken, maar hen niét van de galg redden.
Op 20 juli 1944, om 12.42 u verpulverde de bom Hitlers conferentiebarak in Oost-Pruisen. Stauffenberg, overtuigd van Hitlers dood, telefoneerde het goede nieuws onmiddellijk naar zijn vrienden in Berlijn. Maar die wilden voor alle zekerheid wachten om iets te ondernemen tot hijzelf, vier uur later bij zijn aankomst op hun hoofdkwartier in de Bendlerstrasse, het nieuws kon bevestigen. Want ondertussen hadden de samenzweerders een dubbelzinnig bericht ontvangen uit de "Wolfschans" van Rastenburg dat Hitler blijkbaar niét dood was... Daarom lieten een paar hoofdrolspelers verstek gaan in Berlijn of hadden tijdens de verwarring van de eerste uren sluiks weer de benen genomen! De bevelen om de strategische punten met troepen te bezetten waren nog steeds niet uitgevaardigd. Iedereen wachtte op iedereen ,en velen trachtten zich zodoende nog heimelijk in te dekken tegen een mogelijke mislukking...
Stauffenberg ondernam in de vooravond met een paar laatste getrouwen nog wanhopige pogingen om het stokkende raderwerk tóch op gang te krijgen - en onder andere zijn medestanders in Parijs tot actie aan te porren - maar vergeefs. Twijfel, halfslachtigheid en verraad maakten de samenzweerders vleugellam, terwijl de nazitop en de SS bliksemsnel met een roekeloze brutaliteit hun tegenoffensief lanceerden.
Tegen middernacht werd Stauffenberg, samen met drie van zijn stafleden op de binnenkoer van het hoofdkwartier bij het afgeschermde licht van een legervrachtwagen door de SS gefusilleerd. Veel van zijn aangebrande vrienden schoten zichzelf voor het hoofd..
Toen Hitler kort daarop met rauwe stem over de radio vanuit de Wolfschans zijn verbijsterd klootjesvolk toesprak en verklaarde dat zijn redding de bevestiging was van de historische opdracht die hem door de Voorzienigheid was toevertrouwd, ontketenden de nazi's in enkele uren tijd een nooit geziene mensenjacht. In alle lagen van de bevolking werden hele families van de van ontrouw verdachte personen opgepakt. Maar Hitler liet door zijn bloedhonden vooral zijn laatste rekeningen met het officierenkorps en de landadel vereffenen. Talrijke hoge militairen aan het front pleegden zelfmoord om hun gezin te beschermen, wat niet belette dat de meeste familieleden in een concentratiekamp belandden.
Een vlaag van terreur raasde door alle gevestigde kringen en met verklikking of verraad trachtten velen alsnog aan de onverbiddelijke zuiveringen te ontsnappen. Onder de brutale intimidatie van de nazi's kropen de Duitsers in hun schulp,ook al waren de meesten geschokt én verontwaardigd door "het verraad van de generaals".
In de volgende maanden zouden nog 7.000 mensen worden aangehouden en voor het Volksgericht worden gesleept, waarvan er 4.980, na elkaar snel opvolgende schandelijke schijnprocessen, op een sadistische wijze werden opgehangen, óf onthoofd, óf gefusilleerd.
Hitler waagde het toch niet de populairste veldheer van Duitsland, Erwin Rommel, die weliswaar niét aan het complot had deelgenomen maar wél 'verbrand' was, dit smadelijke lot te laten ondergaan. Terwijl deze in zijn woning in Herrlingen bij Ulm verder herstelde van zware verwondingen die hij op 17 juni in Frankrijk had opgelopen, kreeg hij op 14/10/44 geheim bezoek van twee nazi-generaals. In naam van de Führer lieten ze hem de keuze met vergif zelfmoord te plegen, in ruil voor een staatsbegrafenis en de onaantastbaarheid van zijn gezin. Rommel, die de slagen van de zweep voldoende kende, twijfelde geen ogenblik. Drie dagen later gaf zijn weduwe haar volle medewerking aan de komedie die de "geliefde diep-bedroefde Führer" tijdens de beloofde staatsbegrafenis door zijn acolieten liet opvoeren in de kathedraal en de hoofdstraten van het rouwende Ulm... En zij redde daarmee inderdaad haar leven.
De Führer liet zijn soldaten een hernieuwde eed van trouw afleggen en het militair saluut vervangen door een verplichte " Heil Hitler! ". Alle officieren werden getest op hun nazi-trouw en onder toezicht gesteld van een politiek-betrouwbare collega. De prestigieuze kaste van beroemde veldmaarschalken en generaals werd door Hitlers wraak praktisch gedecimeerd zonder dat ook maar één lid van dit voorheen zo machtige officierenkorps tegen deze moordpartijen durfde te protesteren.
Wel integendeel, ze bogen slaafs als nooit tevoren.
Direct na het vertrek van Monika had Leon aan zijn broer al geschreven over haar flitsbezoek aan Westende en de mislukking van haar vredesmissie. En ook dat hij zijn broers lief zo'n knappe vond...
Waarschijnlijk had hij één en ànder wat ongelukkig geformuleerd, want binnen de veertien dagen kreeg Jetje zijn boze antwoord te slikken. Koel en afstandelijk. Het zou meteen het allerlaatste teken van leven zijn dat zij van Joseph uit Praag zou ontvangen, en deed haar helemaal de moed verliezen dat ze Marie op de ene of àndere manier nog ooit zou kunnen overhalen het met haar verloren zoon bij te leggen. Want Joseph zei zélf daar het nutteloze van in te zien en trok bij deze definitief een streep onder de relatie met zijn moeder... Punt!
"... Van Monika zélf heb ik nog niets gehoord over haar bezoek aan Westende, want ze werd naar het schijnt zwaar gekwetst opgenomen in het Militair Gasthuis van Antwerpen. Das al wat ik met moeite te weten zijn gekomen, want zij ligt op secreet. Ze spreken over een aanslag van bandieten ergens in de Kempen... Het valt nijg te bezien of ze het gaat halen... En àls ze het haalt belooft dat een ingewikkelde vrijage te worden, van op honderden kilometers afstand en de post die zo slecht marcheert... Dat zie ik echt niet zitten: de verwijdering in plaats en tijd zal ons wel kapot maken.
Want ikzelf kreeg zojuist mijn overplaatsing naar een bureau in Berlijn, in ongewapende dienst met behoud van graad en gage, maar niét ontslagen uit het leger. Ik blijf dus militair, en heb dus te gaan waar ze mij sturen hé. Ik zal wel zien wat er van komt en wat de toekomst nog brengt. Maar veel goeds zal het wel niet zijn.
In elk geval: naar mij moet ge voorlopig niet meer schrijven, want ik weet nog niet juist waar ze mij gaan steken... En voor de rest zijn ik het zat! Wat er nog voorts met moeder in dat strontdorp van ulle geschiedt kan mij eerlijk gezegd geen kloten meer schelen!
Salut en de kost! JOSEPH."
Het was nogal duidelijk dat Joseph hiermee alle bruggen met zijn heimat achter zich verbrandde! Zowel Jetje als Leon zouden het dààr zeker niet bij gelaten hebben en hem tóch geschreven hebben, indien zij zijn nieuw adres in Berlijn hadden kunnen bemachtigen. Maar bij gebrek daaraan stonden ze weerloos...
Een maand nà de geallieerde landing in Normandië geraakte iedereen overtuigd dat het bruggenhoofd steeds groter en sterker zou worden, om tenslotte uit te groeien tot het Tweede Front waar Stalin al een jaar om schreeuwde. Vooropgezet natuurlijk dat de Duitsers niet nog méér geheime wapens uit hun trukendoos zouden toveren, na het onbemande raketvliegtuig V-1 waarmee ze nu Londen en héél Zuid-Engeland bestookten. Hun propaganda liet in elk geval verstaan dat er na die V-1 nog een hele reeks àndere V-wapens in de pijplijn klaar stond om dood en verderf op de vijand en zijn thuisland uit te storten. Ze spraken zelfs van een huizenhoge vuurpijl die bommen van vijf ton tot in New-York kon stuwen! En kilometerlange netten waarmee in één klap heelder zwermen US-bommenwerpers gevangen zouden worden! Die Yanks zullen wel rap hun kak inhouden als al hun Vliegende Forten neerstuiken en hun eigen wolkenkrabbers brandend omver beginnen tuimelen!
In de Zannekin lieten de échte Vlamingen het niet aan hun hart komen: vroeg of laat zouden de Geallieerden wel eieren voor hun geld kiezen en vrede sluiten met het Derde Rijk... En vroeg of laat zouden de Duitsers wel eens grote kuis houden àchter het front, en in hun bezette gebieden de bandietenbenden opruimen die met hun laffe aanslagen op onschuldige burgers het openbare leven nu grondig verstoorden.
Het was nu 11 juli, hun feestdag. De stemming in het café kon niet meer stuk met het brullen van de wat afgezaagde Vlaamse strijdliederen, en ook Leon geraakte mét het uur meer op dreef... Zijn Agnèstje moest zich heel de middag echt in t zweet rennen! Maar tegen zessen begonnen de hardste schreeuwers af te druipen en kreeg ze al wat meer tijd om zich op haar laatste stamgasten te concentreren... Leon voelde aan haar schuine zinspelingen dat zijn moment suprème met rasse schreden naderde, en toen ze de laatste plakker had buiten gewerkt en even op zijn schoot kwam uitblazen waagde hij in een zotte opwelling haar in de hals te zoenen...
"Hey, stoute jongen! lachte zij wat vermoeid: Hier niet, hé vadertje! Zo in 't volle zicht van heel de straat!"
Maar ze zag wel aan zijn gespannen houding dat het hem menens was toen hij kort hijgde: " Met al die zware verduisteringsgordijnen toe is er toch geen kat die ons kan zien!" En toen ze even twijfelde, zag hij zijn kans schoon: "Sluit de deur! Er komen nu toch geen klanten meer! En als ge de dag wilt afronden met een schone pourboir: ik heb juist mijn pree getrokken!"
Nog even keek ze hem schattend aan, en zei toen enkel: " Komaan dan... Maar stil hé, want als Rosa de bazin ons daar straks zou snappen, vlieg ik met mijn klikken en klakken hier buiten! "
Ze had de lichten in het café uit gedraaid en hem bij de hand in het donker naar de grote achterzaal geleid, waar tot voor kort nog populaire Duitse films werden vertoond. Bij gelegenheid waren er ook politieke meetings gehouden, met bekende Vlaamse sprekers op het podium tussen een overdaad van vlaggen en spandoeken...
Agnèstje wist blindelings een knijpmuis liggen, een nieuwsoortige dynamo-zaklamp waarmee ze tijdens de vertoningen als ouvreuse in het donker de verlate filmliefhebbers naar hun plaats had bijgelicht... Nu leidde ze er hem het podium mee op tot achter het projectiescherm met de dikke stoffige rode gordijnen en knipte daar een zwak elektrisch peertje aan...
Een soort opslagruimte, leek het... Achteraan, tegen de hoge kale muur lagen verschillende dikke stapels decordoek in bonte kleuren, waarmee in betere tijden de tribune rond de Vlaamse sprekers werd versierd. Zij koos zonder twijfelen de dikste matras: allemaal oude vlaggen van het Verdinaso, zo bleek...
"M'n ventje, ge weet: gewoon een kwartiertje vrijen gaat u dertig frank kosten hé! ... En als ik mijn broek moet uittrekken is 't het dubbele... Maar om d'r ìn te gaan zit ge al aan een lap van honderd! ... Ik hoop dat ge dat kunt betalen?... "
Leon hield zich groot: "Geen probleem, schatje! ..."
" Bon, vooruit met de geit..." lachte Angèstje een beetje gelaten. Ze stak een veelgebruikte kaars aan en knipte het kille plafondpeertje uit...
In de vroege morgen brak er brand uit in de bioscoopzaal van de Zannekin: een groot deel van het podium in de as en veel rookschade. Een aanslag van de Witten, werd er rondverteld... Gelukkig waren de buren en de toegesnelde pompiers er vlug bij geweest, of heel het Vlaams Huis was misschien in de vlammen opgegaan.
Leon dacht direct aan die kaars die bij zijn zatte ontmaagding voor een beetje romantische sfeer had moeten zorgen... Maar hij zweeg verder als vermoord...
De vooravond van zijn langverwachte ontslag uit het Hauptkrankenrivier van Praag had Joseph nog een stroef flitsbezoek gekregen van zijn twee Oostendse vrienden John en Penny. Erg jolig kon je hen niet noemen, want ze zouden alle twee met een haastig opgelapt onderdeel van de Langemarck eerstdaags ingezet worden aan het Narvafront in Estland. Voor de wolven gegooid, met andere woorden... De berichten uit die hoek waren allesbehalve opbeurend, maar dàt waren ze bij de SS wel gewoon... En ook Josephs zware beenamputatie drukte zwaar op de stemming, waardoor het gesprek maar niet wilde vlotten...
Tenslotte had elkeen bij het afscheid het doffe voorgevoel dat ze elkaar hoogstwaarschijnlijk nooit meer zouden terugzien. Wat ,zoals we nù weten, gelukkig maar gedeeltelijk klopte..
De lange treinreis naar Berlijn kon hem al evenmin opkikkeren. Van Monika had hij nog steeds geen geldig adres of verder nieuws gekregen over haar verwondingen, en zolang zij niet zélf schreef stond hij voor een muur. Van officiële zijde moest hij daarover geen inlichtingen verwachten, omdat hij tenslotte geen famílie was... En steeds méér bekroop hem de twijfel of hij haar hoe dan ook nog ooit in de armen zou drukken... Het was écht om de moed erbij te verliezen!
Kwam daar nog bij dat de steden waar ze onderweg stopten steeds erger door de bombardementen beschadigd bleken. En toen ze tegen middernacht eindelijk Berlin-Hauptbahnhof binnenreden werd juist Fliegeralarm geblazen. Doch in de akelig blauwverlichte catacomben kregen de reizigers een goedgesmeerde opvang door de efficiënte hulporganisatie van de N.S.V met een warme Eintopf-mit-Wurst en een brits voor de militairen...
Zo, nu kon zijn Berlijns avontuur beginnen...
De volgende morgen kreeg hij zijn eerste aangename verrassing in de persoon van een vlotte brunette. Ze bleek Phil Verhulst te heten en was door zijn nieuwe affectatie - de Flämische SS Kulturstelle - uitgestuurd om hem op te halen. Ze hadden er wél een iéts knappere Blitzmädel voor mogen kiezen, overwoog hij, want haar gezicht was wat pokdalig en te zwaar opgemaakt. Maar het was voor de rest een zéér hupse Antwerpse, goed voorzien van oren en poten, met een wat doorrookte stem à la Zarah Léander en absoluut niét bedeesd in de omgang met het mansvolk, zo te zien... Zijn graad van Oberscharführer leek haar in elk geval niet af te schrikken. Want toen ze elkaar ter kennismaking de hand schudden had ze die warm én langer vastgehouden dan nodig, en hem van onder tot boven goedkeurend bekeken.
Blijkbaar tevreden knikte zij monkelend en zei vlakaf: "Schone vent, inderdaad! ... Eenentwintig jaar en nog vrijgezel, heb ik gelezen?... Mjam-mjam zeg! ... Van die houten poot is op eerste zicht zelfs niets te zien hé man: Buéno mucho Señor! ..."
Joseph wou dat indiscreet schepsel rap op haar plaats zetten, maar ze hield niet op: "Vooral in het begin valt dat nogal tegen in het gebruik, hé: ik weet ervan mee te spreken, want mijn ex-vriend-zaliger zat er ook mee gejaard... Hij was een goeie fotograaf in onze Propaganda-staffel, maar drie maand geleden stomweg door de trein gegrepen in het gedrang op het U-Bahnhof onder de Alexanderplatz... En door die Scheisse zit ik al heel die tijd zónder..."
"Zonder wàt?!" vroeg Joseph verbouwereerd.
"Huisgenoot, hé! " zei ze vlakaf: " Medebewoner! Of vriendje, of slaapie zoals de Hollanders dat noemen... Ge moet weten dat een privéwoonst bezitten in Berlijn een grote luxe is, zeker als Auslander... Onze Dienststelle heeft er zo'n paar kunnen opeisen met geleende stempels van hoge Pieten in het SS-Hauptamt, maar wil wél dat er minstens een kóppel in woont per keuken... Dat van mij is een koket losstaand villaatje met twee slaapkamertjes, of als ge wilt: een deftig tuinhuisje... Door dat accident van mijn Joris zit ik dus op de schopstoel: ofwel vind ik binnen de kortste keren een nieuwe huisgenoot, ofwel mag ik verhuizen naar een vieze hotelkamer of een kale brits in de vrouwenkazerne! ... "
" En gij wilt dat beletten door mij binnen te pakken, zo ineens lijk een kat in een zak?... Ik moet de sloefen van uwen Joris overnemen, heb ik verstaan? Maar juffrouw, wij kennen elkaar van haar noch pluim! ..."
" Juffrouw-juffrouw! Zegt toch Phil! En ja, gij zijt de beste oplossing voor ons probleem! Want gij, mijn zoeteke, zit in 't zelfde schuitje als ik hé! ... Ofwel trekt ge bij mij in , desnoods in de kinderkamer, moest het niet rap klikken - ofwel vliegt ge naar de kazerne in Potsdam: dertig kilometer van uw werk en iedere dag minstens een uur rijden met de volle S-Bahn. Veel keuze is er niet! 't Is daarvoor dat wij hier in Berlijn het leven te kort vinden om lang rond de pot te draaien lijk een preuts kieken hé: zéker nu in de kring van mijn kennissen de éne na de àndere wegvalt: ze beginnen te sterven 'lijk vliegen! Het is hier nu van Carpe Diem in de hoogste graad, man: pakken wat ge kunt krijgen en niet teveel vragen stellen! ... Ik zeg het maar gelijk het is! "
Toen Joseph na haar tirade nog steeds scheen te twijfelen, vroeg ze wat ongeduldig: " Of moet ge soms eerst nog het behang van m'n salon keuren, vooraleer te beslissen? Ge kunt later altijd nog verhuizen naar de kazerne, hé, moest het met ons niet gaan... We zijn nog niet getrouwd hé: genen bang! ..."
Verdomme, dat werd hier even wennen aan die inhalige mentaliteit! Maar binnen het uur zou hij wel begrijpen waarom Phil hem zo vlug en ongegeneerd aan de haak wilde slaan...
Het SS-hauptamt lag op de Fehrbelliner Platz in het zuidwesten van de hoofdstad, vlak bij de stationsuitgang van de U-Bahn, in één van de massieve bureelblokken die het ruime ronde plein omringden.
Phil wees:" Daar boven op het vijfde Stock zitten wij, de Vlamingen: onder het dak, samen met een twintig àndere vreemde Kulturstellen... Den entrée is grellig zwaar bewaakt, maar binnen is het best gezellig werken, als ge de weg kent... "
In een nevenliggend blok was zeer recent een vliegtuigbom ingeslagen, zag Joseph toen ze het plein overstaken, want daar waren ze nog volop puin aan het ruimen... " Ja, dertig meter naar links en 't was voor ons geweest! Ge moogt daar niet aan denken: een Amerikaan van een halve ton, zo midden in de dag terwijl ge in die kelder zit... 't Is daarom dat ik zeg: man, pakken wat ge krijgen kunt! Gij zult dat wel rap leren! ... "
En hij leerde inderdaad rap bij. Primo, dat in de burelen van alle Kulturstellen, buiten een pààr invalide militairen, niks dan vrouwen zaten, die hem van ver hongerig geil keurden. Wat meteen verklaarde waarom Phil hem op het station had opgevist en ingeblikt, een uur vóór de harde concurrentie...
En ten tweede,dat je stevig op je benen moest staan om alle welkomstborrels van de collegas achterover te slaan. En zo'n benen hàd hij niet... Want tegen de middag voelde hij geen grond meer en leidde Phil hem, na wat pillen en nog een hele bak ersatz koffie, min of meer met vaste hand huiswaarts... En toen hij de volgende dageraad in haar warme zachte bed wakker schoot herinnerde hij zich gemakshalve niks meer van zijn smerige nachtelijke esbattementen...
Maar Phil stond zich wel naakt en het 'Slavenkoor' neuriënd fris te wassen aan de lampetkan, haar smakelijke derrière wiebelend nog geen meter voor zijn neus... Zou hij nóg eens... Ach nee, niet overdrijven!
Joseph zuchtte voldaan... Veel kans dat hij het hier wel een tijdje zou volhouden...
Die sneer van Marie, dat hij beter moest leren met vrouwen omgaan in plaats van zijn moeders opvoedingswijze te bekritiseren, was bij Leon ferm in de keel blijven steken! Zo agressief en verwaand, verdomme! Alsof ze verwachtte dat heel de wereld naar haar pijpen ging dansen, zeker! En ze veranderde daarbij nog iedere week van gedacht hé! Vorige maand, na de dood van Olgatje Erte, zette ze hem nog duidelijk aan deze zweverige kalverliefde te vergeten en eens een beetje serieuzer met de meisjes te stoeien... En hem doorlopend lacherig met praatjes over borsten en billen te provoceren, alsof ze wilde testen hoe zijn remmen daarop reageerden!
" Zeg, tante Jetje, wat heeft ons moeder toch, de laatste tijd! Eerst wilt ze mij perforce in t hooi duwen bij een ferme boerenmeid met alles erop en eraan, en nu dat ik wat zot doen met een cafédochter, maakt ze van haar neus dat 't weer niet goed is! Wat is t nu?!"
" Misschien is ze benauwd dat ge gaat overdrijven, hé... Van die flauwe kindervrijage met Olgatje in één keer overslaan naar het àndere uiterste... In die zaken moet ge goed weten wat ge doet, of daar komen kinders van, hé vent... Had de Joseph hier nog geweest, dan zoudt ge al klappend met hem op het gemakske proper alles daarover bij geleerd hebben... Maar 't is niét door met de Gerard Pylieser de lichte cafés van Nieuwpoort af te dweilen dat ge een échte vent gaat worden, hé Leonneke! Een échte zatlap, ja: dàt wel ! 't Is nu alle twee dagen koekenbak, dat ge met een stuk in uw kloten 's avonds van de kaai naar huis komt! 't Is voor uw gezuip met de Gerard Pylieser dat ze kwaad is, en niet voor het flirten met de cafédochter van de Zannekin... Ge verstaat haar verkeerd hé man!"
" Maar de schipper gaat nooit mee naar de Zannekin omdat dat een hol van zwartzakken is, zegt hem! Tegenwoordig hangt hem met een groot bakkes zwaar de Engelsgezinde uit, nu dat den Duits op z'n kloten krijgt! Maar Agnèske, de dienster, heeft hem dat van de eerste keer dat wij in de Zannekin waren vlakaf laten verstaan dat bij haar zijn haring niet braaide! Ze zei zo :"Goed verdienen met vis leveren aan al de officierenkeukens van 't omliggende hé ! Zo van plat op uwen buik: Bitte schön, Herr Oberfeldwebel ! Maar bij de vissers van café Het Anker ondertussen de grote patriot uithangen !? Niet met mij ,hé vint !" Na dat affront is hem nooit meer mee geweest naar de Zannekin... Ik gaan tegenwoordig op m'n eigen naar Agnès, en dat loopt veel vlotter! "
" Bínnen! Het bier loopt veel vlotter bínnen, heb ik verstaan! Dat wijfje is een uitzuipster, vent: hebt ge dat nog niet dóór? Zit ze van tijd nog niet op uw schoot om u ongemakkelijk te maken, dat loeder?!"
" Ongemakkelijk?!...D'r wordt in elk geval een goede scheet gelachen! En dat lachen wordt raar, de laatste tijd, zéker bij ons thuis! "
De zesde juni was het ineens gedaan met lachen! Het werd die morgen plots verboden nog uit te varen want het gerucht liep dat de Engelsman in de nacht het Kanaal was overgestoken en met man en macht geland was in Frankrijk: wààr juist was eerst nog niet geweten... Maar in elk geval een héél stuk bezuiden Calais: niét bij de deur... Een ruïneuze wanhoopspoging op bevel van Stalin, zeiden ze bij Agnèske, nog érger dan destijds bij Dieppe! Erg jammer voor al de jonge mensen die daar weer afgeslacht gingen worden, want natuurlijk zouden de Duitsers binnen de week heel dat zooitje daar opkuisen hé... Want dat die landing, zo ver van alles verwijderd, slechts een idioot afleidingsmaneuver was, begreep het kleinste kind! De échte landing zou om werkelijk te slagen - binnen de maand ergens ten óósten van Calais moeten gebeuren, en dan kon Nieuwpoort en omliggende wél eens in de brokken delen... En zelfs Westende, wie weet...
Jupp sprong die avond nog even binnen bij Marie. Hij was er niét zo gerust in als Leon, dat deze 'cirque' op de Normandische kust rap zou opgekuist worden: échte Duitse troepen lagen daar in Frankrijk bijna niet meer. Wél Kozakken en onbetrouwbare Witrussen van Vlassov, die bij de eerste gelegenheid deserteerden. Hij had daarom bevel gekregen de Osttruppen uit zijn administratieve diensten onder de wapens te roepen en als gewone soldaten in te delen bij de verschillende bunkers op de dijk: Stützpunkt Trianon en Stützpunkt Lakodam. Kwestie van die slappe artiesten weer wat militaire tucht bij te brengen...
Voor het Friseurtje Hussak was deze overplaatsing natuurlijk een zware klap. Zijn salon was de laatste tijd de draaischijf geworden voor alle louche zaakjes binnen de batterij, die onze vriend meestal geen windeieren legden. En met de vruchten van zijn sluikhandeltjes had hij zijn baas Jupp - via Marie - speciaal te vriend kunnen houden om hem zo allerlei dienstfaciliteiten af te luizen...Alle geruchten, waarvan de meeste zelfs een grond van waarheid bevatten, vertrokken bij onze Figaro, in zoverre dat het commando via hem soms richtlijnen lekte die ze liever niét officieel verspreidde, wegens niet-helemaal-politiek-correct vanuit nazi-standpunt gezien...
Iedereen wist ondertussen dat Hussak in een ver verleden lid van de communistische jeugd was geweest en via zijn Engelse Taalstudiekring en de Tsjechische leerlingen zeer goede contacten onderhield met de Kozakken van de nevenliggende marinebatterij van Lombardzijde-Bad... En tevens met zijn Engelsgezinde burgerklanten zoals Briek Erte, ook al was diens geestdrift voor de geallieerde zaak ferm bekoeld na de moord op zijn dochter door die laffe Amerikaanse luchtgangsters...
Al deze contacten dreigde Hussak te verliezen, nu hij zijn salon moest sluiten om voor de Führer weer eens soldaatje te spelen in de bunkers van de AtlantikWal. Als voorsmaakje mocht hij alvast 's nachts mee patrouilleren achter de prikkeldraadversperringen op de zeedijk of in de duinen! Terwijl hij vond dat de drie tenen, die hij twee jaar geleden diepgevroren bij Moskou had moeten achterlaten, ruimschoots volstonden als zijn bijdrage voor Hitlers Duizendjarige Rijk... Voor hém was het al méér dan genoeg geweest. En nu de Engelsen niet zo héél ver hier vandaan vol frisse moed de Wehrmacht kwamen bekampen, begon ons Friseurtje ernstig te denken aan deserteren... En als de geallieerden bijvoorbeeld rond De Panne of zo een tweede landing overwogen, zou hij ze niét tegenhouden, zéker niet!
Nog een geluk dat hij vorige winter Briek Erte, toen dié zijn woonst in de Lac-aux-dames moest ontruimen, had kunnen overhalen om samen de betonnen catacomben onder het zwemdok eens te exploreren! Briek steunde toen nog geestdriftig de geallieerde zaak en had zonder veel woorden begrepen wat het Friseurtje daar zocht...
Hussak had er veel hoeken en kanten ontdekt waarin hij met twee-drie makkers van zijn Engels taalklasje én zijn vriend Ustinov van de Kozakken moeiteloos wekenlang kon onderduiken, zonder groot risico gearresteerd te worden. Hij had ook gemerkt dat hij vanuit alle schietstellingen op de dijk via een netwerk van ondergrondse gemetselde gangen binnen het halfuur spoorloos in de betonnen kokers onder het zwemdok kon verdwijnen... En Briek had hem de voorraad bleekwater gewezen waarmee je de neus van de opgejaagde speurhonden van de Feldgendarmen definitief om zeep kon helpen...
Zoals gezegd, terwijl elders in het land - vooral in de Waalse bossen, maar ook in de Limburgse mijnstreek - nu schoksgewijs een ware burgeroorlog tussen Wit en Zwart losbarstte, was in Westende nog lang alles relatief rustig gebleven. Maar een week na de nu schijnbaar gelukte landing in Normandië, was ook de stemming in het dorp er radicaal omgeslagen. Iedereen verwachtte immers dat de oorlog plots zou eindigen met de overhaaste aftocht van de bezetters, zoals in 1918, weet je wel... Met als gevolg dat de winkeliers, die jarenlang gouden zaken hadden gedaan met de soldaten, nu plots niets meer in stock bleken te hebben... Wel-wel...
Marie, en mét haar de àndere Duitsgezinden, kregen openlijk de schuld van alle machtsmisbruiken waarmee de Duitsers vier jaar lang de kleine man hadden onderdrukt. Die hoer van Cattrysse noemde men haar achter haar rug. Maar ook in haar gezicht namen de patriotten geen blad meer voor de mond. Ze wilden daarmee blijkbaar zo vlug mogelijk doen vergeten hoe kruiperig en hebberig ze zélf de laatste jaren waren geweest in hun relaties met de bezetters, en hoe vlot ze zélf hadden verklikt om een wit voetje te halen bij Pappie en Herr Hauptman...
Hoe dan ook, met deze plotse ommezwaai scheen iedereen driftig schoon schip te willen maken. Zo erg zelfs dat Marie met Jupp, bij hun laatste uitstapje naar hun liefdesnestje in Oostende, er voor een gesloten deur hadden gestaan. Achter de ruit hing een karton met "Kortelings heropening onder nieuwe directie"... Een duidelijk teken aan de wand... Ze waren dan maar geschokt afgedropen en schaamteloos terug in de Stella Maris in bed gedoken...
Reeds de volgende middag kreeg Maries ijzeren gemoedsrust een nieuwe knauw te verwerken. Er werd beleefd op het keukenvenster geklopt en op haar koertje zag ze een onbekende verzorgde jonge dame staan. Ze hàd het zo niet voor onbekenden, en opende wantrouwend de deur: "Ja?..."
" Madam Marie Petré?... Ik ben Monika Loridon en kom u de groeten doen vanwege uw zoon Joseph..."
Marie verstarde: " Joseph?!" Ze leek van de hand Gods geslagen maar maakte geen aanstalten de vrouw binnen te laten: " Joseph, die ligt in Duitsland... In Praag, in 't hospitaal zonder benen, dat ik weet..."
Monika glimlachte wat stijf: " Zo erg is het niet, Madam Petré... Ik ben Krankenschwester, en heb hem daar na zijn operatie verzorgd..."
Maar Marie had zich al herpakt: " Ach zo... Wel luistert hier, Juffrouwtje: goed of slecht nieuws, ik kan het mij niet aantrekken! Voor mij is Joseph dood, lijk ze mij van de SS geschreven hebben! Met één of twee poten àf: het kan mij geen snars schelen! Ik heb gehoord dat hij niet meer gaat weerkeren naar hier en dat is de beste oplossing: houd hem dààr en geluk ermee! En laat mij nu gerust, want mijn eten staat op! Nog een goeie dag! " En voor Monikas neus sloeg ze de deur met een klap dicht!
Monika bleef nog even beduusd voor de gesloten deur staan treuzelen, maar moest zich er dan bij neerleggen dat haar plan ,om bij haar toekomstige schoonmoeder de plooien van de gezinsvete glad te strijken, jammerlijk mislukt was. Er zat niets anders op dan onverrichter zake terug te keren naar Hasselt... Geen leuk vooruitzicht, zo laat op de dag, met die paar zeldzame treinen die nog reden... Ze kon pas tegen donker hopen daar aan te komen: een mooie prooi voor al het gespuis en de sluipmoordenaars die daar de streek onveilig maakten...
Nauwelijks op straat werd ze door de buurvrouw gewenkt: " Madam! Madam... Ik woon hier naast de deur, hé... En heb op mijn koertje gehoord hoe Marie u daarjuist afgesnauwd heeft... Ge moet haar dat niet kwalijk nemen hé want dat mens heeft het de laatste tijd stijf moeilijk met al die miserie van de politiek en den oorlog en dan op de koop toe met het ongeluk van Joseph... Gij weet hoe het met hem gesteld is, heb ik verstaan?... Ik zijn z'n Tante Jetje, lijk hij mij noemt, en trek mij zijn ongelukkige situatie nijg aan... Kunt ge mij niet wat meer over zijn situatie vertellen? Misschien binnen, bij een jatte kaffe?..."
"Ge moet mij excuseren, madam: ik gaan nu al veel moeite hebben om nog een trein terug naar Hasselt te pakken...Ik had gedacht bij Marie haar ruzie met Joseph te kunnen bijklappen, en bij haar als goede vriendin te kunnen blijven slapen, om morgenvroeg terug naar huis te rijden... Maar dat is wat tegengeslagen hé... Misschien dat ik vanavond tot in Antwerpen geraak en er een hotelkamer kan vinden..."
" Maar mens! Dat is toch geen probleem! Ik heb plaats genoeg om u te leggen! Blijft vandaag bij mij, dan hebben we alle tijd om over Joseph te klappen, en vanavond eet ge een teljoor soep mee! Boven zijn er drie bedden vrij en kunt ge morgenvroeg op uw gemak met de trein terug naar huis... Hé? Wat zegt ge daarvan?..."
Jetje geraakte in haar Schone Kamer niet uitgevraagd over Joseph, en Monika moest van naaldje tot draadje vertellen wat zijzelf van zijn ongelukkige avonturen aan de weet was gekomen... En ook het voorgenomen huwelijk kwam ruim aan bod. Man-man, wat al emoties! ...Soms vielen er wel lange stiltes, waarin de traantjes moesten worden weggedopt...
En na het frugale avondeten kwam ook Leon nog binnengevallen, en werd alles nog eens tweestemmig uit de doeken gedaan...
Maar tegen slapenstijd moest iedereen er zich bij neerleggen dat er met Marie geen land viel te bezeilen: die koppige beest had Joseph uit haar hart gekrast en het zou tussen die twee nooit meer goed komen...Hopeloos.
En tussen Monika en Joseph evenmin: daar zou het harde krijgslot voor zorgen...
Tijdens de conferentie van Caïro (dec.'43) en Jalta (febr.'44) geraakten Roosevelt en Churchill definitief akkoord om generaal Eisenhower te belasten met het opperbevel over de operatie "Overlord". Daarmee hoopten de geallieerden hun fameuze "Tweede Front" - waar Stalin reeds een jaar lang op aandrong - in Frankrijk te kunnen openen. Ze kozen Eisenhower hoofdzakelijk om zijn organisatietalent, zijn sterke zenuwen en zijn capaciteiten om de plooien glad te strijken tussen de meest tegenstrijdige karakters onder de geallieerde generaals. Na Salerno kreeg hij acht maanden de tijd om deze reusachtige onderneming op poten te zetten. Begin mei '44 was alles tot in de laatste puntjes geregeld.
Juist vóór de start gooide stormweer nog even roet in het eten maar in de avond van 4 juni gaf hij zijn definitieve "Go!"
In de nacht van 5 op 6 juni '44 sprongen de eerste 36 (Franse) para's in Bretagne af om de weerstandsgroepen te leiden bij sabotage en hinderlagen achter de Duitse lijnen. Dat zouden ze ruim een maandlang volhouden, maar werden tenslotte door verraad en hun naïeve overmoed allemaal in de pan gehakt.
Vanaf middernacht bombardeerden 1200 toestellen van de RAF de Duitse kustbatterijen in de landingszone tussen Caen en Carentan en toen pas beseften de Duitsers dat het ditmaal ernst was: " Sie kommen! "
En inderdaad, om 00.20 u landden 5 Horsa zweef-vliegtuigen op de linkervleugel van het invasiefront naast het kanaal Caen-Quistreham en de 80 para's van de Britse 6.AIRBORNE DIV veroverden bij verrassing de strategische brug over het Orne (de zg Pegasus Bridge). Een halfuur later sprong de rest van de divisie (8.000 man) om deze flank te beveiligen door de naastliggende bruggen te veroveren.
Vanaf 01.15 uur sprongen de 82. en de 101. US AIRBORNE DIV. (15.000 para's) af op de rechtervleugel, tussen Carentan en Sainte-Mère-Eglise aan de voet van het Cotentin schiereiland. Door navigatiefouten kwamen zij-zelf én de zweefvliegtuigen met de zwaardere uitrusting terecht in de ondergelopen moerassen van de Douverivier, waardoor ze in één klap 30% van hun effectief en 70% van hun materiaal verloren. Maar de Duitsers waren nog erger verrast dan zijzelf en het eerste etmaal niet tot een gecombineerde tegenaanval in staat.
Vijf uur lang werden de sterke kustverdedigingswerken op de landingsstranden onophoudelijk bestookt met alles wat de geallieerden hadden aan raketten, bommen en granaten vooraleer de eerste landings barkassen op het strand liepen. Toch stuitten deze overal nog op hardnekkige weerstand.
Om 06.30 u landden de Amerikanen op de rechter vleugel in de zones "Utah" en "Omaha", rechts en links van de Vire-monding. In "Utah" bezette het 7. US Korps onmiddellijk zijn twee stranden zonder veel moeilijkheden (verliezen 200 man) en had tegen de avond zijn divisie aan land, 23.000 man. Maar op "Omaha" liep het van bij het begin in 't honderd. Daar hielden de Duitsers het 5. US Korps (twee divisies, verdeeld over vijf stranden, samen een 35.000 man) urenlang tegen de klippen vastgepind. En toen dit tegen de middag toch door de eerste duinen kon breken, bleven er 2.000 man op het strand liggen...Van de 225 Rangers die de kustbatterij op de Pointe du Hoc bestormden brachten slechts 90 jongens het er heelhuids vanaf.
Om 07.30 u landde het 30. Britse Korps met twee divisies, samen 25.000 man, in het centrum rond Arromanches op de vier stranden "Gold",en verloor die dag 400 man. Op de linkervleugel bestormde het 1.Britse Korps met 22.000 Canadezen de vier stranden "Juno" en met 29.000 Britten en een Cie Franse commando's de twee stranden "Sword". Het zou slechts ten koste van 1.500 verliezen door de eerste verdedigingslijn geraken.
Ondanks de vele fouten en tegenslagen kon om middernacht de landing als geslaagd beschouwd worden, al waren slechts 10% van de objectieven veroverd: 156.000 man (met 20.000 voertuigen en 1.000 tanks) hadden vaste voet gekregen op Franse bodem ten koste van "slechts" 10.300 verliezen, waarvan één derde gesneuveld. De Navy(7.000 schepen, waarvan 1.200 oorlogsboten) en de Air Force (met 12.000 vliegtuigen en 3.500 "Horsa-zwevers") verloren op 6 juni iets meer dan 1.000 man, maar neutraliseerden volledig de Luftwaffe én de Kriegsmarine.
Dit succes was vooral te danken aan de reusachtige organisatie die aan "Overlord" was voorafgegaan én aan Hitlers koppigheid om te weigeren alle beschikbare tank-divisies onmiddellijk in de strijd te werpen. Hij was er immers van overtuigd dat Normandië slechts een afleidingsmaneuver was en dat de échte invasie later in de Pas de Calais zou plaats vinden. Verder was op het ogenblik van de landing geen enkele Duitse generaal van betekenis op post en moesten de eerste maatregelen getroffen worden door het lager kader dat geen enkel strategisch initiatief kon of durfde nemen.
Toch zou het nog vier dagen duren voor de vijf landingsstranden tot één stevig bruggenhoofd werden samengevoegd. Dit bruggenhoofd werd - weliswaar moeizaam -de week daarop door de ondertussen 20 nieuwe gelande divisies in oppervlakte verdubbeld.
Want iedere dag landde er een verse divisie in de kunstmatige haven van Arromanches en daar konden de Duitsers maar weinig tegenover plaatsen. De verdedigingslijn Caen-Quistreham konden ze houden maar na een maand van bloedige gevechten werden ze toch voetje vóór voetje uit de boccage-streek van Normandië verdreven.
Op 26 juni was heel het noorden van het schiereiland Cotentin met de (vernielde) haven van Cherbourg bevrijd. Toen kwam er eindelijk beweging in de volledige frontlijn: de Canadezen veroverden de puinhopen van Caen op 9/7 en drie weken later nam het 1.US Leger Avranches bij de Mont-St-Michel in.
Sinds D-day hadden de geallieerden 122.000 man verloren (waarvan zeker 5% door eigen bommen en granaten tengevolge van verregaande slordigheid, overmoed en eigengereid optreden op alle echelons) ,de Duitsers 115.000. Bij de burgerbevolking vielen vele tienduizenden slachtoffers en in Normandië werden 586 steden en dorpen met de grond gelijk gemaakt. Ongeveer 356.000 Fransen werden dakloos, hoofdzakelijk door de geallieerde bomtapijten. Bomtapijten die nadien, ondanks protest van generaal de Gaulle, nog steeds kwistig op alle dichtbevolkte steden van Noord-Frankrijk werden uitgestrooid.
Van nu af zou de balans vlug in het voordeel van de geallieerden doorslaan. Want ondertussen stond sinds 20 juli heel de Duitse legerleiding op stelten wegens de (mislukte) bomaanslag op Hitler, waardoor het geloof van de officieren èn het moreel van de troepen volledig geknakt werd.
" Komaan hé Jefke, opstaan, het zonnetje schijnt! Een schone dag om aan ons nieuw leven te beginnen! Vanmorgen gaan we de maat nemen voor onze beenprothese, hé! En met een beetje geluk maken we binnen veertien dagen onze eerste wandeling in de stad! Komaan !"
Schwester Monika was de stralende fee van hun zaaltje: acht herstellenden van amputaties die weliswaar over de eerste psychische schok van hun verminking heen waren, maar de dramatische moeilijkheden die hen in een onzekere toekomst te wachten stonden nog niet helemaal hadden aanvaard... Een poot of een arm kwijt in een wereld die ver op instorten stond, probeer dààr verdomme maar mee te leven!
Schwester Monika draaide al twee jaar mee in deze mallemolen en kénde ondertussen haar pappenheimers. Alle patiënten reageerden totaal verschillend op hun verminking: soms blij dat ze zo het front overleefd hadden en binnen afzienbare tijd naar huis konden, maar ook soms agressief uit onmacht. En niet iedereen had thuis een liefhebbende vrouw die hem met open armen zou ontvangen, laat staan dat die door de bombardementen misschien geen dak meer boven het hoofd had of nog vreemde familie ten laste had gekregen... Veel mannen waren door de oorlog al jarenlang van huis en vreesden - of wisten ondertussen reeds zéker - dat het vrouwtje tegen de eenzame koude nachten in bed voor een volbloed plaatsvervanger had gezorgd... En plaatsvervangers waren er in alle soorten, van een partijbons die zich op het thuisfront onmisbaar had gemaakt tot een geile krijgsgevangen Fransoos die wist wat het eenzaam hart van zijn boerin verlangde. Voor zo'n uitgebluste echtgenoot, die na een jarenlang beestenleven aan het front, uiteindelijk op krukken terug naar huis kon strompelen, waren dat allemaal geen blijde vooruitzichten! ...
Maar met Joseph had Schwester Monika een speciale band. Ten eerste was hij de enige Vlaming onder haar patiënten, zoals zij de énige Vlaamse DRK-Schwester was van de afdeling Geamputeerden. En ten tweede was ze er op een miraculeuze wijze in geslaagd hem uit de klauwen van een zekere dood los te weken. Want einde maart was hij met de trein uit Roemenië naar het Hauptkriegslazaret hier in Praag afgevoerd als een hopeloos geval, met een vier dagen oude noodamputatie van het onderbeen die echter het koudvuur in de hiel niet had kunnen stoppen. Dus had de Praagse chirurg gepoogd met een tweede spoedamputatie bóven de knie het pleit nog te winnen... Joseph had écht drie dagen tussen leven en dood gezweefd, maar was er - zo dacht Monika tenminste - dankzij haar goede zorgen tóch nog doorgeslibberd! ...
Nu, vier weken later, was de wonde wel mooi geheeld, maar de knagende pijnscheuten in zijn lijf en zijn ziel werden er daarom niet minder op! Wat kon hij nu verdomme nog verder van het leven verwachten?! Op een wit paard aan het hoofd van zijn troepen door Westende paraderen: laat me niet lachen hé! Een carrière maken in het leger mocht hij sowieso vergeten, aangezien ze hem al in de nek hadden gekeken omdat zijn stamboom niet raszuiver was! Ge moet niet vragen wat de verdere promotiekansen waren voor een halve Bohemer op één poot!
Van zijn medepatiënten had hij al gehoord dat zwaar-geamputeerden normaal uit gewapende dienst werden ontslagen en meestal een bureaupostje kregen in een of andere duistere Dienststelle... Maar het was wél zeer de vraag of ze ook aan niet-Duitsers deze gunst zouden verlenen hé? En daarbij: een grijze bureaufrik, wilde hij dàt wel worden? Veel carrièrezekerheid bood zo'n aanstelling niet, vooral nu het huidige regiem ver op instorten stond. Want dat het met het oppermachtige Duitsland gedààn was, wist hij na het debacle in de Oekraïne nu wel zeker! En velen mét hem, al stak iedereen nog vertwijfeld of apathisch de kop in het zand...
Schwester Monika wist dat natuurlijk ook, zoals zij iedere maand de toevloed van kapotgeschoten jonge soldaten had zien aanzwellen. Maar uiterlijk leek dit verval haar niet te beroeren. Het spreekt echter vanzelf dat de wereld stukken mooier was toen ze twee jaar geleden als frisse vrijwilligster uit de Arbeidsdienst-voor-Vlaanderen naar de verpleegkunde overstapte... Het was zwaar werk geweest, en nóg, dat wél: vies en afmattend, en de Duitse Hauptschwester had hen niet gespaard... Maar die geschonden helden die stuk voor stuk op haar verliefd werden en bij het ontslag weenden en zware eden van trouw zwoeren: dàt had alles goed gemaakt. Doch geleidelijk aan kon ze voor deze frivoliteiten geen tijd of goesting meer opbrengen en was ze gewoon verstikt geraakt onder de aanzwellende vloedgolf van menselijke miserie die ze nu dagelijks over zich heen kreeg...
Nu was de verpleging letterlijk afstompend bandwerk geworden: in gemiddeld vier weken moest ze deze halve lijken weer overeind krijgen en laten lopen! En meestal lukte het ook de verminkte lichamen weer tot leven te wekken... Enkel jammer dat er nog geen prothesen voor gebroken harten bestonden, of zalfjes tegen wanhoop en zinsverbijstering. Want niets was zo ontmoedigend als een patiënt die zich bij zijn ontslag in het trappenhuis van drie-hoog naar beneden stortte nadat zij hem wekenlang liefdevol had verpleegd en hem met veel zweet en tranen terug op de been had geholpen...
Maar met die jonge Jef Petré had ze geluk gehad. Naarmate de koortsaanvallen na de operatie minder hevig door zijn gemartelde lijf gloeiden en hij op den duur weer helder kon denken, had ze zicht gekregen op zijn persoonlijke drama's... Zijn ruzie met moeder thuis vond ze al triestig genoeg, maar dat hij daardoor gedurende die drie jaar aan het front nooit in verlof naar Vlaanderen was geweest kon er bij haar niet in! En dat zijn carrière was gebroken door een slordigheid bij de administratie van de Burgerlijke Stand vond ze helemaal hemeltergend! Dat laatste verhaal, over een oer-Vlaamse, maar onbekende vader die hem nooit had erkend, geloofde ze zonder het minste voorbehoud! Natuurlijk was die jongen een zuivere ariër! Want als er één van haar patiënten een klassieke blonde Germaanse kop had, dan was het toch haar Jef zeker?!...Zo'n schone germaanse jongen! ... En emotioneel nog een maagd, als ze goed had geluisterd, een verbroken kalverliefde met dat speelse schoolvriendinnetje Nadine niet meegerekend...
Zeg, hoe zat dat? Voelde ze daar plots weer die vlinders in de buik?... 't Zal toch niet zijn, zeker!... Dat werd hier oppassen geblazen, want de Hauptschwester lachte niet met zo'n verliefde uitschuivers!
Maar Hauptschwester of niét: uiteindelijk was het er dan toch van gekomen. De lange gesprekken die ze gedurende de oefenwandelingen in de grote bloeiende tuin van het Hauptkriegslazaret hadden gevoerd, waren op geladen ontboezemingen uitgedraaid, en de ontboezemingen op lange stiltes. Beiden dachten ze daarbij aan hetzelfde, en elke toevallige aanraking leek wel een elektrische stroomstoot door hun lijf te jagen. Er moest vlug iets gebeuren,voelden ze, en door de omstandigheden was het Monika die daarbij het voortouw moest nemen...
Haar praktische ingesteldheid (of misschien een goed gesmeerde routine, overdacht hij later een beetje bitter) deed hen tijdens haar maandelijkse vrije dag in een eerder muf hotelkamertje aan de stadsrand belanden: een verloederde losstaande villa discreet midden het overwoekerend groen van een stille dreef... Dat zij zonder een voorafgaande verkenning daar de wc wist liggen op het einde van de gang, zou hém verdomme een zorg zijn!
Die eerste hongerige zoen zou hij nooit vergeten! En de onstuimige manier waarop ze elkaar wild de kleren van het lijf rukten! Man-man, met al haar professionele handigheid raakte hij toch nog twee knopen van zijn gulp kwijt! Zij beperkte de schade aan haar ondergoed door zélf haar bh los te gespen... De rest hoeft natuurlijk geen voze beschrijving: een driftige uitbarsting die zo oud was als de straat, maar voor hen beiden de openbaring van de hemel op aarde! ... Werkelijk in niets te vergelijken met zijn povere seksstoten in de Russische frontbordelen, waar de wekker hem na tien minuten terug tot de harde realiteit terugriep...Hier hadden ze zeeën van tijd, en een onlesbare liefdesdrang om tot viermaal toe naar de zevende hemel op te stijgen... Maar na deze vierde maal was zijn pijp ver uit en begon de schemer al te vallen... En Monika moest zich 's avonds nog flink haasten om tijdig het begin van haar shift te halen...
Later had het hem wel een beetje verwonderd dat zij niet de minste moeite had gedaan om voorzichtig te zijn, en overwoog hij met een zekere trots dat zij misschien met opzet zwanger wilde worden van hem. In deze gekke tijden wist je maar nooit! Want er liep al een gerucht dat Duitse meisjes vanuit het regiem aangemoedigd werden een kind te krijgen van een mooie Germaanse fokstier. Die zullen nogal een kop trekken als het uitkwam dat de vader van dit gesubsidieerde kind een halve zigeuner was!
Enfin, dacht Joseph, hém viel niets te verwijten: hij had Monika eerlijk verteld dat er in zijn afstamming waarschijnlijk een haar in de boter zat! Voor de rest was zij oud genoeg om te weten met wie zij in de koffer wou duiken, en met wie niet... Dat hij bij de goede groep behoorde, hoefde hem geen wroeging te bezorgen! Al zette het idee, dat Monika er liefst twee groepen minnaars op na zou houden, wel een domper op zijn feestvreugde! ...
De week daarop werd er in de hospitaaltuin flink met de krukken geoefend, in afwachting dat de beenprothese klaar zou komen. Jammer genoeg konden zij enkel op een fluistertoon hun gevoelens voor elkaar wat uitdiepen, want een volgende seksorgie in het rendez-voushotel zat er voorlopig niet in. Het was nog een kleine maand wachten tot Monika weer een vrije dag kreeg...Daarom deed zij haar uiterste best om seksueel geladen items zoveel mogelijk te mijden om hem niet nodeloos op te winden en te verzwakken... Maar ze schonk hem wel sluiks een van haar broeken, zogenaamd als geheugensteuntje, doch vooral bedoeld om 's nachts de lakens niet te bevlekken...
De ontspannen manier waarop Monika over dergelijke genante zaken durfde spreken, deed Joseph geleidelijk de puberale banbliksems over bloemkes en biekes vergeten, waarmee zijn toch wel puriteinse opvoeding hem had opgezadeld. Hij wist in feite niets af van vrouwen. Maar als verpleegster bleek Monika bijzonder goed op de hoogte te zijn hoe een vent in elkaar stak, niet alleen tussen de benen maar ook tussen de oren. En voor Joseph ging zo voor het eerst de hemel van de Grote Mensen open! ...
Ze vond wel dat hij eerst en vooral zijn situatie met zijn heimat moest uitklaren: die kinderachtige ruzie mocht niet langer al die levens verpesten! Hoogtijd dus voor hem om als een gelouterde volwassene eens een paar eerlijke brieven te schrijven, nu hij toch niets ànderste doen had. En als hij zijn ziel niet rechtstreeks aan zijn moeder durfde bloot te leggen om over al die stomme verloren tijd te spreken, dan moest het maar via Jetje, de buurvrouw ,of zijn broer Leon...En misschien kon hij in één moeite door laten verstaan dat er een vrouw in zijn leven was gekomen, waarmee hij het goed kon vinden?...
"Wat denk je, m'n Beertje?!" Ze kneep hem eens plagerig in de bil: " Kunt ge dat zonder blozen?!... Denk maar dat gij uw Dagelijkse Goede Daad moet stellen, lijk vroeger in de jeugdvereniging..."
Hij trok een overdreven ongelukkig gezicht, en Monika lachte opgelucht: " Ten andere, om het over iets serieuzer te hebben: ik heb een kameraadje voor u gevonden die uw volgende goede daad erg zou appreciëren. Hauptsturmführer Van Craenenbroeck, kent ge die? Hij zat op de staf van de Langemarck, Hoofd Personeelszaken of zoiets, een kleine dikke nogal? Afkomstig uit het Land van Waas, vroeger kapitein in het Belgisch leger...
Joseph knikte stijf, maar zei niks. Zuipschuit Van Craenenbroeck: en óf hij die smeerlap kende! Dat varken had destijds zijn aanvraag voor de officiersopleiding afgeketst, wegens twijfel over zijn zuivere arische afstamming!
Monika glimlachte engelachtig: " Die man ligt hier ook, zwaar beschadigd in z'n gezicht en spreekt altijd maar van zich te verdoen... Enfin, niet echt spréken hé, want dat kàn hij in feite niet omdat hij de halve onderkaak mist... Maar wat hij absoluut wil zeggen schrijft hij met krijt op een lei. Die Kapitein zou wel wat opbeurend bezoek kunnen verdragen. Zijn vrouw is hem uit Antwerpen vorige maandag komen bezoeken, tweemaal vijf minuten: 's morgens om de schade op te nemen en 's avonds om de scheidingsaanvraag te laten tekenen! Hij is er dàgen niet goed van geweest, en is nu tot het besluit gekomen dat iedereen er beter van zou worden als hij uit het leven zou stappen..."
Joseph vroeg koel en kortweg: " Ge verwacht van mij toch niet dat ik dat varken ga tegenhouden hé?! Ik heb nog een eitje te pellen met die vent! Als hij er een eind aan wil maken: voor mij niet gelaten, hoor! Liever vandaag dan morgen! Of is het misschien de bedoeling dat ik hem over de drempel help? Mankeert hem iets aan zijn handen? Want als het uitkomt dat ik zijn stroot heb dicht genepen, dan heb IK de boter gefret hé! ..."
Monika bleef hem beschaamd aanstaren als een betrapte zondares.
" En kan de dokter hem geen pilletje geven? Of een mooie verpleegster: dan vertrekt hij tenminste met een schoon beeld voor ogen! ..."
Zij schudde het hoofd alsof ze uit een slechte droom ontwaakte: " Gaat hem eens bezoeken... Zimmer 218 op de tweede verdieping. Neem de lift op 't einde van de gang."
De officier lag op een kamertje alleen ; het open blauw geschilderde raampje gaf een luguber zicht op een smalle binnenkoer. De man zat rechtop in bed een boek te lezen (of deed alsof) en zag er met zijn omzwachteld hoofd nog tamelijk presentabel uit. De korte begroeting dreigde al van meet af aan roet in het eten te gooien, want het eerste geluid dat hij maakte leek wel een paardenscheet. Was dàt even schrikken! De zieke wees naar de stoel naast het bed, en Joseph begreep dat hij de conversatie zou moeten redden... Maar reeds na twee idiote inleidende zinnen over het weer, en 'hier-beter-dan-in-Rusland', hief de gastheer reutelend zijn lei op waar "Hauptsturmführer" doorstreept stond en een pijl verwees naar "François"...
" Bon, lijk ge wilt: ik heet Joseph." De eerste drempel was genomen.
Om een lang verhaal kort te maken: met een universele gebarentaal, veel ja en nee schudden en soms een woord gekriebeld op de lei, kon de man toch vlug duidelijk maken wat hem op het hart lag. Hij had in Staro ,in de Ukraïne , bij zijn 'hospita' haar gloednieuwe gouden ring kunnen tauschen tegen zijn vlees- en vetconserven...De ring was bedoeld om zijn vrouw te verrassen bij de twintigste verjaardag van hun huwelijk, liet hij verstaan onder een sarcastisch geblaf. Hij haalde een zeemvellen zakje van zijn identiteit-halsketting en liet het juweeltje in zijn handpalm fonkelen: fijn goud bezet met een mooi robijntje...
Maar tijdens de verdere terugtocht uit Staro naar Proskurov werd hij zwaar gewond door een mortierscherf - hij wees gelaten naar zijn omzwachtelde kaak - en had hier sinds half maart liggen wachten op bezoek van zijn vrouw. De rest van het trieste verhaal wist Joseph... Twee bliksemvisites van vijf minuten...
En toen kwam de kat op de koord.
François had hem het kleinood in de hand geduwd en duidelijk in drie schokkerige bewegingen gewezen dat Joseph...hém...de hals moest oversnijden...
Joseph hààtte de vent: hém met zoiets opzadelen!
Ze hadden elkaar lang zwijgend aangestaard en tenslotte had Joseph instemmend geknikt, was opgestaan en had het gemslederen zakje in zijn pyjamapochette gestoken...
Tegen Monika had hij gezegd dat hij een ander scheermes nodig had en ze had het hem twee dagen later onder zijn kopkussen geschoven, van god-geen-erg... In de namiddag ging hij voor het laatst bij François langs, en drukte erop dat hij een week moest wachten om zijn besluit uit te voerten. Wat de arme man ook gedaan had vooraleer zich de polsen door te snijden.
Joseph heeft er verder nooit meer van gehoord.
Want ondertussen kreeg Monika als bonus voor haar trouwe inzet een dienstreis naar Antwerpen toegewezen, en aansluitend drie weken 'Erholungsurlaub in die Heimat'...
De avond voor haar vertrek gaf hij haar een goudenverlovingsring met een fonkelend robijntje.
Nadien heeft hij Monika nooit meer levend teruggezien...
Dat ringetje wél, een jaar later in Berlijn. Aan een fijne hand die uit het puin stak van een ingestorte apotheek in de Albrechtstrasse...Mais ça c'est une autre histoire...
Maar het leven gaat verder, hé...
De heisa die de brief van Joseph in Westende teweeg bracht, overtrof nog de verbijstering die zijn voortijdige doodsmelding had veroorzaakt.
Leon wist eerst niet waar hij het hàd: dateerde deze veldpost van vóór of van nà het rouwbeklag van de Leiding?...Verzonden uit Praag op 20 mei, dus ongetwijfeld van er nà hé! ...Want het bericht van zijn vermissing sprak over de strijd in Jampol, en die was al beslist in de eerste helft van maart...Dus hadden die pennenlikkers van SS-Vlaanderen weer eens de vinger in hun oog gestoken tot aan hun elleboog! Verdomse kloten! Een ware schande om met hun slordigheden de mensen zo de stuipen op het lijf te jagen! ...
Maar plots borrelde er een uitzinnige vreugde in hem op: Joseph was dus niét dood! Hij had het altijd al geweten dat zijn broer nog leefde, tegen ieder beter weten in! Zo'n sterk voorgevoel kón hem niet bedriegen! ...
Het duurde een hele tijd vooraleer hij zich op de tekst wierp en ontcijferde wat zijn broer had meegemaakt de laatste maanden: na de doorbraak in Jampol ,met zijn Oostendse vrienden Roger Penjaert en John Aspeslaghs twee weken door de steppe gedwaald...Eerst met zijn occasiepantserwagen tot de naft op was, dàn te poot tot de oude hielwonde begon te ontsteken, dàn op een slede en dàn met paard en kar tot hij door de koorts van zijn stekken viel. Zijn twee vrienden hadden hem dan op een nacht meer dood dan levend over de brede stroom van de Dnjester gevaren en aan een hulppost van het Roemeense leger toevertrouwd... Die hadden rap zijn rotte voet afgezaagd en hem voor verdere verzorging op de trein naar Praag gezet, waar een tweede amputatie boven de knie zijn leven had gered, samen door de goede zorgen van Zuster Monika, een lieve Vlaamse verpleegster...
"Ik lig nu al vijf weken in het Hauptlazaret te herstellen en ga een dezer dagen een kunstbeen aangepast krijgen. Ondertussen hebben Monika en ik elkaar beter leren kennen, en gaan wij bij de eerste gelegenheid met elkander trouwen, als 't god belieft... Ik zal hier wel een postje op een bureel krijgen, lijk ze mij beloofd hebben, zodat wij ons leven hier nieuw kunnen inrichten, en al die zever in Westende achter ons laten. Monika zou niets liever willen dan dat de ruzie in onze familie zou vergeten worden, en ik van mijn kant kan haar daar enkel in steunen. Die kinderachtige woorden tussen ons moeder en ik hebben ons al teveel miserie gekost, zegt zij: het is hoogtijd om daar de spons over te vegen... Na alle drama's die ik door mijn eigen schuld beleefd heb de laatste jaren, zijn ik waarschijnlijk tot de jaren van verstand gekomen en kan ik haar enkel groot gelijk geven...Als ons moeder dat ook zo zou willen zien, zal ik haar wel een schone brief schrijven."
Toen ook Jetje de brief had doorgeknauwd en haar eerste vreugde een beetje was gezakt, stelde ze wat spijtig vast dat ze Joseph hier de eerste tijd dus niet meer zouden terugzien..." Ik zijn bang, dat verstaat ge toch hé Leon...Ook al zit hem dan niet meer aan het Oostfront: zo ver in Duitsland, met al die bommen van den Amerikaan! ...En als hij daar trouwt en er ook nog werk vindt nà zijn operatie, heeft hij geen enkele reden meer om nog naar huis te komen...Die zijn we kwijt, man, onthoudt wat dat ik zeg! De Joseph zien we niet meer terug... Tenzij misschien een lang stuk nà den oorlog, ja..."
Stomme vrouwelijke intuïtie, zullen we maar zeggen.
Marie leek niét zo onder de indruk van het blijde nieuws dat Leon haar bracht. De brief weigerde ze zelfs te lezen.
" Nu dat hij zijneigen met zijn stomme kop half in stukken heeft laten zagen, komt hij zoete broodjes bakken zeker! En ik mag dan voort een kreupele in m'n huis onderhouden? Neen, man, dàt pakt niet meer! Ik heb al gegeven! In m'n jonge tijd heb ik jàren de vuiligheid van m'n vader mogen opkuisen die zijn longen uitspoog, in de zetel, daar in ons barak aan den overkant! Niet meer met mij hé! Hij heeft het zélf gezocht! Wel, dat hij nu ook maar zélf de brokken opkuist, maar niét in mijn huis, als hem dàt maar weet!"
" Maar moeder, hij zegt toch dat hij spijt heeft van de keus die hij met z'n stijve kop heeft gemaakt! Had gij in den tijd wat soepelder geweest, en één woord gesproken, de dag dat hij ging tekenen in Oostende, in plaats van de zaak koppig op de spits te drijven, hij ware nooit naar het Oostfront vertrokken! Als iedereen wat water in de wijn had gedaan, wij waren nooit zo diep in de miserie geraakt! Maar ge waart in uw gat gebeten hé, toen Joseph de Jupp hier in uwen beddebak had betrapt! En ge hebt hem lijk een klein kind een peer op z'n muil gegeven, in plaats van wat uit te leggen dat ge nog jonkweduwe waart en ge na den Dis nóg een stuk leven te gaan had! De Joseph had dat zeker verstaan: zó stom was hem drie jaar geleden ook niet! Wel, ook vandaag is het niet te laat om eens met elkander lijk grote mensen te klappen! ..."
" Och hoort daar! " sneerde Marie:" De Grote Mens! Die mij gaat commanderen hoe ik mijn kinders had moeten opvoeden! En mij gaat uitleggen hoe ik mij als jonge weduwe door de venten moest laten respecteren! Ge zoudt beter zélf eens deftig nadenken hoe gij een vrouw moet respecteren, in plaats van u door de cafédiensters telaten uitzuipen!"
Leon bleef haar even kil aanstaren en zei toen stijf maar kalm:" Wat is 't, Moeder, gaat ge mij daarvoor nu ook een peer op mijn muil geven ,soms?!"...
De brief sloeg in als een bom. Marie stond juist in de voorhof met Jetje over de haag heen te kwebbelen toen de motorist in lederen uniform van de Zwarte Brigade voor de deur stopte. Hij schoof de stofbril op zijn helm.
" Petré, is dat hier?... Bassevillestraat?..." Hij haalde een omrande briefomslag uit zijn tas en las het adres, wijdbeens schreeuwend boven het ratelend puffen van de motorfiets:" Mevrouw Weduwe Petré, geboren Cattrysse Maria?"
" Ja, das hier..." antwoordden ze getweeën wat benepen in koor. "Petré, das ik..." bevestigde Marie, met een bazige blik op haar vriendin.
" Bericht vanuit het hoofdkwartier SS-Vlaanderen per speciale bode! ", en hij reikte haar de omslag aan.
" Ook met mijn persoonlijke deelneming en de groet van de Leider!" riep hij, terwijl hij de stofbril weer op zijn neus schikte: " En elks nog een goede dag! "
Tuffend verdween hij in een blauwe walm achter de bocht, met open mond nagestaard door de twee vrouwen...
Jetje was de eerste om de betovering te verbreken: "Persoonlijke deelneming van de Leider?... Hebt gij dat ook zo verstaan?... 't Zal toch niet zijn zeker?!... Oei-oei-oei, jezus-maria-jozef! Nee-toch! ! Van Joseph?..."
Ze staarden alle twee versteend naar de omslag in Marie haar handen, tot die hem aan haar vriendin gaf:" Hier: leest gij maar wat ze zeggen... Mij interesseert dat niet meer... Ze keerde zich stijf om en liep als een slaapwandelaar haar huisje in...
Het fatale bericht, ..."Vermist bij de heldhaftige strijd van de 6.SS-Freiwilligen Sturmbrigade Langemarck rond Jampol (Rusland), en daarbij mogelijk gevallen voor Vlaanderen..." ging als een lopend vuurtje door het dorp. Maar het weekte vanzelfsprekend niet overal hetzelfde christelijke mededogen los, of wat dacht je! Zéker niet bij de gepatenteerde Engelsgezinden! Een paar brutale vuiltongen stampten zelfs een open deur in door achter haar rug luidop te poneren dat Joseph het zélf gezocht had! Elke kloot, die vrijwillig met de Duitsers aan het Oostfront mee ging vechten en daarbij door zijn pels werd geschoten, moest nadien niet komen klagen! Eigen schuld, dikke bult!
Maar ook de Vlaamse sympathisanten die haar de volgende dagen hun oprecht medeleven wilden betuigen, kwamen dikwijls van een kale reis thuis. Marie gaf haar gevoelens aan niemand bloot, knikte hoogstens eens zwijgend beleefd als dat mens in tranerige compassie wegsmolt en ging direct over tot de orde van de dag. En ook Leon wees velen gewoon af door de wijsneus uit te hangen: "Hélaba! Ge moet niet overdrijven, hé! Er staat nergens geschreven dat ons Joseph DOOD is hé! Ze weten niet wààr hem voor de moment zit, akkoord, maar dat is ook alles! Eén deze dagen zal hem wel weer boven water komen, hé: onkruid vergaat niet, lijk ze zeggen! "
Jupp had hem deze houding aangepraat: Vermist, dat zegt niks, man! In het beste geval is hij gewoon in de chaos van de aftocht verloren gelopen en bij een andere eenheid ingelijfd...Maar 't is natuurlijk ook mogelijk dat hij ergens in een Krankenhaus ligt... Zelfs nu vissen ze uit de Kriegslazarette nog steeds mannen op die vorig jaar in Stalingrad omsingeld waren en toen als vermist werden opgegeven: bij voorbeeld geëvacueerde gewonden zonder deugdelijke identiteitspapieren met tijdelijk geheugenverlies... En zo zijn er duizend mogelijkheden! Krijgsgevangen bijvoorbeeld... Al is vanzelfsprekend de ene wat beter af dan de andere, moet ik toegeven... Maar je mag nooit meteen het ergste gaan denken, hé zoon ! "
Bij Marie moest hij met dergelijke sprookjes niet afkomen, wist hij... Hij verdacht er haar zelfs van een perverse voldoening te scheppen in Josephs zelfgezochte ondergang. Zij had Jupp in een zwak moment, de eerste nacht dat hij weer bij haar mocht slapen, al nijdig toegefluisterd dat het accident nooit gebeurd zou zijn als die pretentieuze zot destijds naar haar geluisterd had, en thuis was gebleven! Maar neen, hé ...die kloot wist het natuurlijk altijd weer béter !
Burgemeester Engelborghs kon, als voornaamste verantwoordelijke voor Josephs Oostfrontavontuur, natuurlijk niet laffelijk achterblijven in het rouwbeklag. En dàt moest Marie hem nageven - hij was wel zo correct om met een persoonlijk bezoek de te verwachte verwijtenstroom manmoedig het hoofd te bieden... Maar gemakkelijk had ze het hem niet gemaakt en was pontificaal breed in het deurgat van de keuken blijven staan, zonder hem binnen te vragen ondanks de druilregen. En terwijl hij, toch ietwat uit zijn lood geslagen, zijn vier stereotype volzinnen had afgedreund, was ze hem ijzig strak in zijn gezicht blijven aanstaren. Maar toen hij de dank van Vlaanderen erbij sleurde, onderbrak zij hem abrupt met "Zo is t wel goed, zeker?" En sloeg de deur voor zijn neus dicht!
Nadientje De Handt klampte na de hoogmis Leon even aan, bleek en blijkbaar zwaar aangedaan. Maar hij bleef bij zijn eerste versie: Joseph was daar ergens tijdens de afweergevechten verloren gelopen en zou binnen de maand wel weer fris en monter opduiken! En Josephs ex-lief was er met haar traantjes aan voor de moeite...
De nakomende, maar goedgemeende jeremiades van meelevende buurvrouwen werden dan maar noodge-dwongen via Jetje overgemaakt, met de opdracht haar de groeten te doen, hé! " En wenst haar veel courage! ..."
Dat was het dan. Een week later werd er over Joseph niet meer gesproken, want de taterwijven van het dorp kregen een nieuw lijk om in te pikken... De Kleine Mariette, die Jupp het vaderschap van haar vrucht had willen aansmeren en door hem was ontslagen, was bevallen van een doodgeboren jongetje... Enfin, niet helemaal écht doodgeboren maar gestikt in het vruchtwater, naar men zei, of in slijmen door een slordige thuisbevalling... Zoiets toch: er werd nogal geheimzinnig over gedaan, omdat de gendarmen Gust, de broer van Mariette, driemaal in Nieuwpoort op het matje riepen. Men fluisterde zelfs het woord Kindermoord, maar uiteindelijk konden ze de vent niets ten laste leggen... Zaak afgevoerd. Punt.
Mariette leek vreemd genoeg met het witwassen van haar broer niet hoog op te lopen, maar was toch erg opgelucht op zo'n elegante manier van dat probleemkind verlost te zijn. Ze klampte zelfs in al haar naïviteit op een zondag Marie aan, of die bij Jupp geen goed woordje kon doen om haar weer in de troepenkeuken op te nemen! Hij moest maar doen alsof deze vervloekte zwangerschap nooit had bestaan, nietwaar: vergeven en vergeten?
Marie eiste wel eerst een kleine rechtzetting over het zogenaamde vaderschap van Herr Feldwebel Deutinger hé. Maar Mariette grinnikte schaapachtig: "Ha datte?! Daar zal onze Gust wel voor iets tussenzitten, zeker?! Als hem zat is, prutst die regelmatig aan m'n gat! Misschien is hem een keer wat uitgeschoven hé..."
Marie kon er niet mee lachen, maar dacht terug aan de vroegere bekentenissen van die stomme geit: haar vader-zaliger had haar als straf telkens in de kelder met de polsen aan de plafondbalk gebonden en haar kletsen gegeven met zijn broeksriem! En de Gust had blijkbaar als nieuw gezinshoofd deze ontspanning overgeërfd...
Jupp trapte niet in deze platvloerse uitleg en weigerde Mariette terug aan te werven. Punt.
Maar Marie had ondertussen wél begrepen dat Jupp tijdens zijn fotosessies met zijn pornomodel niet buiten de schreef was gegaan - of toch niet al te ver, laten we zeggen - en van toen af aan was het weer helemaal koek en ei tussen die twee tortelduiven...
Tegen einde april drong het tot Jan-met-de-pet door dat de oorlog niet langer een vrijblijvend schouwspel was waar je al dan niet naar kon gaan kijken en mee op gaan. Nu werd iedereen er willens-nillens bij betrokken door de misdadige acties van het verzet, gewapende overvallen op boerderijen, banken en gemeentehuizen en het vermoorden van al dan niet vermeende collaborateurs of hun gezin. De Mof reageerde dan weer met het terechtstellen van al dan niet onschuldige gijzelaars - want de daders opsporen was te omslachtig - en deportatie naar concentratiekampen van joden, werkweigeraars en al wie hen politiek in de weg kon staan...Ondertussen werd iedereen door iedereen aan iedereen verklikt en zwart gemaakt, waardoor niemand zich nog veilig voelde onder deze beestachtige repressie...
En alsof dat alles nog niet genoeg was, gooiden de zware eskaders van honderden Amerikaanse vliegers zonder omzien nu dagelijks bij ons een dorp of een stadswijk plat en vermoordden daarbij doodleuk bij iedere aanval een paar honderd onschuldige landgenoten! En ik moet toegeven: ook telkens wel een tweetal Duitsers. Of bij malchance toch minstens een collaborateur of vijf. En als excuus voor deze massamoorden vermeldde de BBC dan koudweg een treinstation in de buurt. Dat zo'n bomtapijt op het stadscentrum, naast die massa mooie huizen ook een paar spoorstaven had vernietigd viel niet te ontkennen. Maar dié waren na drie dagen naadloos vervangen, nog vooraleer de afgrijselijk lange massagraven met honderden burgerslachtoffers deftig waren dichtgegooid...
Voor één of andere duistere reden leken de yanks er een perverse voorkeur voor de streek rond Kortrijk op na te houden: om de twee-drie weken was het daar koekenbak! In zoverre zelfs dat mensen van de kust, die in het vooruitzicht van de Britse landingsplannen verplicht naar het binnenland geëvacueerd werden, zich begonnen af te vragen of het tenslotte aan zee niet veiliger was...
Yvonne Erte had Briek, haar man, al een paar keer voorzichtig voorgesteld om te trachten hun dochtertje Olga naar een ànder pensionaat over te plaatsen, ergens in volle natuur, ver van de spoorlijnen en de fabrieken waarop die vliegers het zo gemunt hadden. Maar tot het einde van het schooljaar zaten alle kloosterscholen vol en kon er van een overstap vóór de proclamatie sowieso geen sprake zijn... Dus, nog even geduld: binnen twee maanden begon de schoolvakantie en zou hun oogappel vanzelf naar huis komen, wég uit die gevarenzone...
" En ge moet dat niet overdrijven, hé moeder, het klooster van Moorsele ligt helemaal in 't groen, op driekilometer van 't vliegveld van Wevelgem en vijf van de statie van Kortrijk... Van op de hoogte dat die mannen vliegen zien ze dat klooster nog niet liggen !"
Blijkbaar waren afstand en hoogte voor die mannen op 26 april om tien voor drie geen voldoende handicap om het pensionaat te missen: een rijtje van vier bommen sneed het domein diagonaal in tweeën, waardoor bom nummer drie de handwerkklas vergruisde... Achttien meisjes waren op slag dood, waaronder Olga Erte, zeventien jaar oud.
't Is maar bij zon dramas in hun omgeving dat het bij de mensen goed doordrong hoe kwetsbaar de oorlog hen had gemaakt... Want iedereen zei al eens spottend: Kom, geef ons nog een pint want straks krijgen we misschien een bom op ons kop! Maar dergelijke accidenten gebeurden op den duur dagelijks en niemand durfde met zo'n stomme branieschopper nog te lachen! De plotse en vooral gewelddadige dood van Olgatje sloeg daarom iedereen met ontzetting! Zo'n jong, fris en knap kind! Wie doodt er nu zo'n onschuldig meisje!? Misdadig, zinloos geweld, een àndere naam kon je dat niet geven... Al durfden de meeste dorpsgenoten niet tot het einde van hun gedachten te gaan, en vaststellen dat die Amerikaanse piloten zonder verpinken massas bevriende burgers vermoordden om een paar spoorstaven van een rangeerstation te kunnen vernielen! Misdadig!
Pappie, de Ortskommandant en baas van Briek Erte, was de eerste om dit woord uit te spreken: moordenaars zijn het! Gemene gewetenloze gangsters! Hij bood hem spontaan drie dagen betaald verlof aan toen hij de Schein uitschreef voor de reis van heel het gezin. Want de begrafenisplechtigheid van alle slachtoffers werd collectief geregeld door het gemeentebestuur van Moorsele zonder dat de families iets in de pap hadden te brokken: de Ertes werden enkel per brief vriendelijk uitgenodigd eraan te willen deelnemen, maar hoe dan ook: Olgatje zou in vreemde grond rusten, ver van huis...
Leon wou eens vissen of hij ook niet naar de begrafenis zou kunnen gaan. Tenslotte waren Olga en hij voorbestemd geweest om later met elkaar te trouwen en had enkel een stom verschil van politieke gezindheid roet in het eten gegooid. Maar na het einde van de oorlog zou dit stom misverstand hun geluk nooit bedreigd hebben, ware er nu niet die bom geweest... Dacht hij: die was de schuld van alles! ...
Roland, Olgas oudste broer, zag dat wel lichtelijk ànders: " Scheert u weg, vent! t Is uw fout dat ze dood is, door haar zot te maken met uw stinkende centen !"
Leon kon even niet volgen: " Ikke??"
" Vaneigens, gijsse rotzak! Had gij niet de hele tijd achter haar rokken gelopen en haar betoverd met uw geld, we waren wij niet verplicht geweest haar naar het klooster in Moorsele te sturen om haar uit uw vuile poten te redden! Dat ze daar is moeten sterven is uw schuld! "
Nu de geallieerden de Duitse troepen uit Noord-Afrika en het Middellandse-zeegebied verdreven hadden, konden hun gecombineerde luchtvloten zich concentreren op de voorbereiding van de invasie van het Europese vasteland. En dat zouden niet enkel de burgers van Franse, Belgische en Nederlandse steden aan den lijve ondervinden, maar vooral de Duitse burgerbevolking die steeds heviger luchtaanvallen te verduren kreeg. Daarbij verschool het Britse 'Bomber Command' en de 8. US Airforce zich niet langer achter het schijnheilige z.g. 'bestoken van militaire doelen' maar koos resoluut voor het nieuwe terreurconcept van 'carpet bombing', met de duidelijke bedoeling alle bewoonde centra, groot of klein, te vernietigen en zoveel mogelijk burgers te elimineren.
Want aanvankelijk, tot eind '43, werden de raids uitgevoerd door 'slechts' een honderdtal zware bommenwerpers, en zónder voldoende jachtescorte, wat dikwijls tot aanzienlijke verliezen leidde. Maar vanaf december werden de 'Liberators' en de 'Vliegende Forten' tot boven hun doelwitten beschermd door de nieuwe P-47 'Thunderbold' en de P-51 'Mustang' die de aanvallende Duitse jagers bij bosjes uit de lucht schoten. Sindsdien steeg het aantal bommenwerpers per raid gestaag en werden gelijktijdige aanvallen van 1.000 toestellen op één stad dagelijkse kost. Met gemiddeld een 3.500 kg bommen per vliegtuig bleven er niet veel huizen meer rechtstaan, schatte men in London. Wat inderdaad juist was. Maar reeds een kwartier na het afblazen van het alarm kropen de Duitse burgers uit hun betonnen 'Luftschutzraum' en begonnen puin te ruimen, ook al bleven veel verwoeste centra langere tijd onbereikbaar voor de hulpdiensten door de blindgangers en de luchtmijnen met tijdontsteking. Om de burgers langer of definitief uit te schakelen zocht men dus verwoed naar de juiste mengeling van brisant- en brandbommen die in juni '43 in Hamburg toevallig een 'Fire-tornado' had veroorzaakt en de stad compleet van de kaart had geveegd. Met wisselend succes werden de recepten op alle steden met een ongeschonden, dichtbebouwd én brandbaar centrum uitgeprobeerd, maar na vier jaar van klassieke bombardementen bleven er niet veel agglomeraties meer over die aan deze drie criteria voldeden. Alhoewel...
Het meest tot de verbeelding spreekt het terreur-bombardement op Dresden, op 13/2/45: een kunststad die tot dan toe nog nooit het doelwit van een raid was geweest. De naïeve bevolking dacht dat de geallieerden opzettelijk dit prachtige centrum van de Duitse barok spaarden uit eerbied voor het universeel menselijk erfgoed ...(!) Er waren daarom in de stad ook nooit schuilbunkers gebouwd, noch in de groene rand Flak-kanonnen opgesteld. Alle huizen staken na het Russische winteroffensief dan ook propvol vluchtelingen uit Silezië. Tijdens het verschrikkelijke bombardement ontstond inderdaad de geplande perfecte vuurstorm waarin naar schatting 100.000 burgers stierven (40.000 inwoners en 60.000 vluchtelingen) Andere schattingen gaan tot het drievoudige omdat de meeste 'vreemden' niet geregistreerd stonden, de registratiecentra sowieso uitbrandden en in volledig verwoeste wijken bijna geen stoffelijke overschotten werden gevonden, maar wél veel naamloze asse... Ook in de chaos nadien moesten op alle open plaatsen - en zo waren er na de drie opeenvolgende aanvalsgolven nogal wat! - grote stapels lijken vlug-vlug verbrand worden om epidemieën in te dijken. Kortom: Bombercommand kon tevreden zijn, al vonden ze het jammer dat ze het juiste recept voor de 'Fire-tornado' pas tegen het einde van de 'Kruistocht in Europa' ontdekt hadden...
Tijdens de volledige duur van de oorlog werden door de 8.US Air Force 333.000 'Heavy Bombers' ingezet tegen Duitsland, waarvan er 275.000 effectief hun bommen boven hun doel losten. De rest moest wegens technische storingen voortijdig naar de basis terugkeren. Boven door Duitsers bezet gebied verloren de Amerikanen niet alleen 5.635 dergelijke toestellen - die echter door de stijgende productie vlug en moeiteloos konden worden vervangen - maar ook 65.000 man vliegend personeel,wat zuiver logistiek gezien veel erger was! Want het duurde 8 weken om zo'n nieuwe bemanning klaar te stomen ,tegen 8 uur voor een B-17...
Voor de RAF, die zich gespecialiseerd had in nachtaanvallen, gold ongeveer éénderde van de bovenstaande cijfers, want slechts de helft van haar luchtvloot bestond uit zware viermotorige toestellen, die qua bommenlast met de B-17 konden vergeleken worden. De rest van de Britse toestellen, zoals de Mosquitos, waren wél veel lichter, maar ook veel wendbaarder en werden voor precisieraids gereserveerd.
Veel Duitse steden kregen meer dan honderd raids te verduren. Berlijn zelfs 363, waarvan 120 tijdens de drie laatste oorlogsmaanden, 's nachts door de RAF en overdag door de 8.USAF. Op het laatst vielen 1.300 toestellen gelijktijdig aan en kwamen de Duitse jagers er praktisch niet meer aan te pas. Ook de revolutionaire Duitse tweemotorige straaljager Me-263, die pas de laatste maanden in groepsverband op het strijdtoneel verscheen, kon nog weinig uitrichten omdat hij... te snel vloog! Enkel de 88mm Flak-kanonnen konden nog af en toe een treffer plaatsen, ook al werden ze dan slechts bemand door pubers van de Hitlerjeugd. Het vet was écht van de soep.
Door de geallieerde raids werden in totaal 492.000 DUITSE burgers gedood - en geïdentificeerd - plus 670.000 verminkt, terwijl er 146.000 als vermist werden beschouwd, waarschijnlijkin rook opgegaan. Over de vele buitenlanders (gevangenen of arbeiders ,al dan niet vrijwillig) wordt niet gesproken. Eénvierde van deze aantallen slaan op de regio Berlijn, en éénderde van de Berlijnse slachtoffers viel tijdens de moorddadige dagelijkse aanvallen tussen 1 februari en 20 april '45...
Ondanks al deze massamoorden op onschuldige (?) burgers (hoofdzakelijk Duitse, maar ook veel gewone West-Europeanen) kon Bombercommand de vooropgestelde rechtvaardiging - een volksopstand tegen Hitler verwekken - niét waar maken. Wél brak het de arrogantie van de modale Duitser, al mag het een wonder heten dat deze na de oorlog tóch voor het Westen koos. Daar zal de schrik voor een Russische weerwraak wel voor iets tussen zitten, na de Duitse terreur tijdens 'Barbarossa' ...
Juist toen hij het dramatische slachtveld wilde verlaten om terug naar Staro te patrouilleren kon hij uit het veld nog twee Langemarkers oppikken die een kameraad zonder uniform tussen hen in ondersteunden.
Opstappen! Vlug! riep hij en trok hen aan boord. Meteen kreeg hij de schok van zijn leven: de man in ondergoed was verdomme zijn vriend John Aspeslaghs, blauw van de kou!... En één van de helpers, met een baard van twee weken en een sjaal voor de mond, bleek dan niemand ànders dan de Penny! Godvermiljaarde nondedju! Wat een hoerenchance was me dàt, zeg!
"Verdomme! " hijgde Penny: " Dat heeft nogal wat tijd gekost, hé vriend! Goed liggen slapen in uw luxe voiture, zeker?! " Zo te zien was Penny weer helemaal de oude. Maar met de John was het niet zo goed gesteld...
Vlug! In de warme stuurcabine met deze bevrorenbibberende drenkeling! En snel liet Joseph door zijn boordschutters uit de hoop uniformen die de plunderende Russen in de sneeuw hadden achtergelaten een paar grote kledijmaten en een gewatteerde tarnjacke meegritsen om zijn vriend weer een beetje krijgshaftiger en warmer uit te dossen... Eén van die MG-jongens wist met masseren de bloedsomloop weer op gang te krijgen en na een ferme slok boerenschnaps hoestte de patiënt:" Hé, pas verdomme op met dat smerig vergif! Dat slaat op de ogen, hé vent! .. Spaart die petrol liever voor de moteur... Ge gaat het nog nodig hebben! ..." Bij nader toezien was de John ook weer helemaal bij zijn positieven...
Voor het invallen van de duisternis kregen ze weer aansluiting bij de colonne vluchters op de baan naar Starokonstantinov en hadden de vrienden met stukken en brokken het schokkende verhaal verteld van de verrassende Russische overval. John, die het bevel voerde over de sectie-inlichtingen van het brigadecommando, was bij de laatsten geweest om uit de omsingeling van Jampol te ontsnappen... Maar hij had zijn camion op het einde van de eerste dag al brandend in de gracht moeten achterlaten met een doorschoten mazouttank. Zijn commandant had hem dan maar rap-rap belast met de gewapende achterhoede - zonder zware wapens -maar hij was met zijn mannen tijdens de nacht al direct het contact kwijtgeraakt. Toen de Russische tanks hen deze middag plots in de staart van de colonne overrompelden, kon hij zijn mannen enkel bevelen zich als de bliksem vluchtend overal in het landschap te verspreiden! Maar veel hielp dat niet, en ze werden door hun achtervolgers neergemaaid als konijnen, en onder de kettingen van de tanks vermorzeld...
De Russische infanteristen die op de tanks waren meegereden slaagden er toch in een vijftien Langemarckers levend gevangen te nemen, waaronder John. Ze moesten in de sneeuw op een rij gaan staan en zich uitkleden...
"Toen wisten we het wel! Rastaljat! Die mannen gaven geen kwartier... Ten andere, bij hun raid in ons achterland konden zij zich de humanitaire luxe om ons als krijgsgevangenen mee te voeren niet permitteren, dat was duidelijk... Dus liet ik stil het parool passeren om op mijn bevel "Keert!" er allen samen als de bliksem vandoor te gaan! En toen de Ivans zich als stoute kinderen lijk zot geconcentreerd verlustigden aan alle schatten die ze van ons lijf geplunderd hadden, riep ik plots "Keert!" en stoven wij alle richtingen uit. Veel heeft het niet opgeleverd, want er barstte direct een moordend geweervuur los, maar een vijftal hebben het toch gehaald... Ik ben na een paar honderd meter in een bevroren hooimijt gedoken en schrok mij een aap toen ik daar op Penny stuikte! We hebben er gewacht tot we ze hoorden verder rijden... Daar heeft Penny mij onder de arm genomen en zijn we rap-rap verder het veld ingelopen zonder aan kleren te denken, wég van die vervloekte hoofdbaan naar Staro..."
"Lijk ge zegt! gromde Penny: Het vervloekte Staro, waar we nu toch weer vrolijk naartoe rijden, hé... Ik weet niet of we daar wel zo verstandig aan doen... John, gij die op de staf zat bij al die grote strategische lichten: gij moet toch een gedacht hebben in wat voor draaikolk wij hier ronddolen! Eerst van de Horyn naar Jampol, in zuidwestelijke richting, en dan weer naar Staro, oostwaarts... Terwijl toch duidelijk onze redding in het zuiden ligt, achter de grote stromen in Roemenië... Vertel eens op, man, nu uwen baas niet meeluistert: hoe geraken wij hier uit dieser verdammter Mist herauss?"
John snoof eens ontgoocheld:" Zeker niet door ons in de Staro te laten opsluiten! Als de Snor (Hitler) het in zijn kop krijgt dat spel daar tot vestingstad uit te roepen, pint hij ons er vast en wordt het omsingelde Starokonstantinov het zoveelste drama na Stalingrad. Aan de àndere kant zitten al onze Nachschub en voorraaddepots daar op een hoop, en zouden we de eerste maand niks tekort komen, in afwachting dat het Russisch winteroffensief doodbloedt en wij er in de lente door eigen troepen mogelijk ontzet worden. Al wordt dat laatste erg problematisch, want ver buiten onze regio zijn de Russen met een véél bredere omsingeling bezig! Vanuit de regio Kiëv is er een grote legermacht naar schatting één miljoen man - doorgebroken naar het westen, die nu afbuigt naar het zuiden: die gasten hebben we aan de Horyn-rivier voor onze neus voorbij zien paraderen... En uit de regio Uman, ver achter onze rug, brak er een zelfde legermacht door, richting zuid-west, die nu naar het westen draait... Als die twee armen ons omhelzen en elkaar de hand rijken tegen de Roemeense Karpaten, zit het gros van de Duitse Legergroep Zuid-Oekraïne in de val, en wij erbij! ...Dus als we daaraan willen ontsnappen, moeten we niet een week of zo gaan uitrusten in Staro, maar als de bliksem zorgen dat we in het zuiden over de Dnjester geraken! Een kleine tweehonderd kilometer steppe..."
"Och, maar een 200 kilometer steppe? Meer moet dat niet zijn!" spotte Penny: " Joseph, hoe staat het met de Sprit,man? Want veel naftstaties zullen er onderweg op de steppe niet staan, vrees ik..."
"Dat vinden we wel in de grote kolhozen-hoeven." zei Joseph: " De brandstof voor hun landbouwtractoren is wel smeriger, maar verschilt voor de rest niet veel van de onze, hoop ik... Want als mijn moteur ontploft, kunnen we het wel vergeten, die 200 km steppe te poot! Na tien kilometer moogt ge mij dragen of afschieten, naar keuze: lange marsen zijn niks meer voor Bibi ,met mijn kapotte hiel !"
"Allemaal goed en wel" wierp Penny op: " Maar tussen hier en Roemenië lopen een paar fameuze stromen, als ik mij goed herinner: de Bug, de Dnjester, de Pruth en nog een hele hoop kleinere grachten, kloven en ravijnen waar onze Mathilde zonder deftige brug niet over geraakt... En bruggen zijn er enkel op de grote wegen..."
"Ja-ja," blafte John: En de grote wegen naar het zuiden zijn allemaal dichtgeslibd met de vluchtende Duitse divisies, ik weet dat ook! Maar 't is eieren of jong, Penny: Ofwel braaf terug in het militair harnas met de vluchtende colonnes mee naar Staro en dààr op bevel creperen zoals in Stalingrad, ofwel vrij als een vogel in ons eentje op avontuur de steppe intrekken, pal zuid! En we zien wel wat er van komt! Laat Joseph beslissen, want hij is de kapitein van ons schip! En wie niet akkoord is, kan aussteigen!"
Vijf minuten later stonden hun onmondige passagiers zonder hun MGs in de sneeuw en reden de drie vrienden zwaar bewapend hun noodlot tegemoet...
Hun zwerftocht door de steppe duurde tien dagen, maar reeds de tweede dag blies Mathilde rochelend haar laatste rookwolk uit... Binnenin iets gebroken... Niets aan te doen, hoe Joseph en Penny zich ook uitsloofden. Maar toen ze het, zwart van de olie, tenslotte noodgedwongen opgaven, had John zijn reisplan al klaar. Als hoogste in graad en ver de meest bedachtzame nam hij als vanzelfsprekend de leiding...
"We trekken te poot verder en bij de eerste boer lenen wij een paardje, een arreslede en wat freet voor onderweg: we zien wel..."
Het werd een wonderlijke reis. De eerste nacht sliepen ze gewoon in een wat afgelegen gehucht bij een gastvrij oud koppel. Ze leenden een kip bij de buren en de tandenloze Matka maakte ongevraagd ruim voldoende maïspap voor haar gasten, heel natuurlijk alsof ze er zo iedere avond een paar over de vloer kreeg. Als gewillig glimlachende slaven stelden ze hun heer daarover geen vragen. Maar een paard hadden ze niet, sorry...
Zo'n dier vonden ze pas na een lange ploetermars in de late namiddag van de volgende dag, toen het juist weer begon te sneeuwen en Joseph veel last kreeg van de oude schotwonde in zijn hiel. De negorij lag goed verscholen in een diepe glooiing en ze besloten direct er voor de nacht te blijven, temeer omdat de matka blijkbaar een heilzame kruidenbalsem kon koken om Josephs voet te verzorgen. Waarbij zij direct rust oplegde: hij mocht er de eerstvolgende dagen niet op lopen! Maar een week in hun nieuwe onderkomen blijven hangen, ging ook niet. Dus begreep de boer dat hij voor vervoer moest zorgen dat ongeveer beantwoordde aan de kunstige tekening die Joseph op de vloer kraste... De schoft wees Penny en John vlot de weg naar een verre buurman, waarmee hij waarschijnlijk in ruzie lag: dié had een paardje en een arreslede geheel volgens het opgelegde bestek! En om een lang verhaal kort te maken mende Penny de volgende middag als een volleerde Oostendse koetsier het gespan met zijn vrienden fluitend de wijde steppe in.
Tegen de avond geraakten ze, mits wat duwen en trekken, nog juist met een veerpont over de half bevroren Bug en kozen als onderdak het stenen huis van de dorpsoudste, waar zij maar koel werden ontvangen. Die man wist waarschijnlijk dat hij binnenkort van een àndere administratieve overheid zou afhangen en wilde zijn toekomst niet verpesten door te vriendelijk om te gaan met de vluchtende bezetter... Aan Josephs voet kon hij niet veel verzorging spenderen tot Penny met een geile grijns zijn jongere vrouw stevig bij de arm nam en in de goede richting duwde. Toen bleek de man toch ontsmettend zwavelpoeder in huis te hebben... Maar voor alle zekerheid hielden de vrienden die nacht om beurten met een MG een oogje in het zeil om de man af te houden van onbezonnen patriottische oprispingen...
De drie volgende dagen sukkelden ze zo van de ene hindernis naar de andere, tot ze moesten vaststellen dat ze door de dooi met de slede maar moeilijk meer vooruit kwamen. Hun volgende gastheer kreeg dus de twijfelachtige eer hen een panjekarretje te mogen bezorgen, waarmee ze weliswaar aan het schrale net van modderige veldwegels werden gebonden, maar toch rapper opschoten...
Tweemaal zagen ze in de verte een grote groep kozakkenruiters voorbij draven, en op de duur verried het overvliegen van Russische Stormoviks dat ze de grote aftochtroute van de Duitse legers naar het zuiden naderden. De boer waar ze overnacht hadden wees hen de uitvalsweg naar de grote stad Kamjanets-Podolski: nog zeven kilometer... En van daaruit was het nog twintig tot aan de grote brug over de Dnjester. En de redding!...
Maar Joseph realiseerde zich nog maar weinig in welk drama hij meespeelde. Zijn voet had er gisteren bij het verschonen van het verband bijna zwart uitgezien, en tijdens de nacht waren de koortsaanvallen begonnen. Voor zover John het begreep was dat geen geval van bevriezing, maar vreesde hij eerder voor een begin van koudvuur. Hoe dan ook: ze moesten dringend een dokter vinden! De boer had "Kamjanets?" gemompeld en een bedenkelijke teutmond getrokken...
Met een wijde boog ver buiten de stad waren ze in de late namiddag toch aan de Dnjester geraakt: een monster van een stroom, zeker 200m breed. Maar de kwetsbare lange pontonbrug lag al onder vuur van de sovjetartillerie en de noordelijke oever zag tussen een wirwar van brandende autowrakken zwart van vluchtend krijgsvolk: neen, daar was geen doorkomen aan...
Ze besloten na een korte krijgsraad stroomafwaarts hun heil te zoeken: de bewoners van de streek waren tenslotte verstandige genoeg om zich bij hun dagelijkse handel en wandel door deze stroom niet van de halve wereld te laten afsnijden! En tegen de avond had Penny beet. Achter de dijk, aan de rand van een dicht rietveld viel hij op een onooglijk stulpje, bewoond door een vriendelijk bejaard koppel met een zoon, lichtelijk debiel, maar een beer van een vent...
Ja, natuurlijk hadden ze een bootje: wat een stomme vraag was dàt! ... Waar?...Bij zijn broer aan de overkant, of wat dacht je! ...En natuurlijk konden ze daarmee spreken, met vuurtjes op de dijk, fakkelzwaaien 's nachts... En overdag gewoon op zicht, al schreeuwend... Hier, na de bocht was de stroom tenslotte maar een kleine 300 meter breed... Wat dat moest kosten? Die kar en het paard, om te beginnen, plus alles wat ze aan bagage konden missen... Mjam-mjam! riep de debiel lachend, met de vuile duim in zijn kwijlende mond!
Akkoord?...Penny had nog wat gesjacherd, gewoon voor de lol. Toen viel de spanning weg...
De rest is onsamenhangend aan Joseph voorbij gegaan. Later, die nacht, herinnerde hij zich vaag dat de boot wat lek was geweest en hij met zijn rug in een ijskoude plas had liggen klotsen. En dat ze aan de overkant na een tijdje opgevangen werden door Roemeense soldaten.
Een verpleger in 't wit - of was het een dokter - in een kerk die als lazaret was ingericht?... Een spuit in zijn voet en zijn vrienden die met een geforceerde lach afscheid namen toen hij in een ambulance werd geduwd en wiegend aan zijn eindeloze donkere droomreis begon...
De vertragende gevechten waarin Joseph na nieuwjaar in Zuid-Rusland verwikkeld was geraakt, waren godzijdank slechts gedeeltelijk op een ramp uitgedraaid. Hijzelf was er in elk geval ongeschonden uitgekomen. Of toch bijna...
Maar dat kon van zijn resterende 6. SS Freiwilligen Sturmbrigade Langemarck niet gezegd worden. Die was met Kerstmis '43 ,na een vrij chaotische verplaatsing van Praag naar het front tussen de Slutch en de Horyn - twee zuidelijke bijrivieren van de Dnjeper - onmiddellijk en versnipperd in het vuur gegooid! En daarenboven ,na de eerste bloedige schok ,daar door de Duitse SS Panzerdivision 'Das Reich' twee maanden lang verder uitgemolken om kleine Russische doorbraken op te vangen. Het waren altijd slechts schermutselingen geweest, maar toch ten koste van pijnlijke verliezen aan mannen en materiaal, plus een honderd kilometer terrein... Daar had Joseph ook zijn eigen pantserauto kwijtgespeeld: een schot in de voortrein, dat eveneens zijn chauffeur doodde en de twee kanonniers verwondde. Hijzelf was er als bij wonder met de schrik vanaf gekomen, maar hij raakte ondertussen door gebrek aan slaap en het aanhoudend krijgslawaai zover afgestompt dat het verlies van zijn bemanning hem nog nauwelijks trof... De vernieling van zijn gepantserd snelvuurkanon had hem eerlijk gezegd dieper aangegrepen...
De 2cm Fla 'Mathilde' waar hij nù mee reed was daar een identiek tweelingbroertje van, maar met een iets zwaardere motor. De pantserwagen was lichtbeschadigd door de SS 'Das Reich' achtergelaten toen die het monster niet gestart kregen bij hun plotse aftocht, maar de beroemde Vlaamse plantrekkerij had dat euvel rap opgelost. Dat deze vermaarde Duitse SS-divisie de Vlamingen zonder verder bevel had laten stikken om hun eigen vlucht te dekken, had Joseph en zijn makkers echter diep ontgoocheld...
Althans, zo kwam de verwarde gevechtssituatie eind februari over bij de mannen in hun ondergesneeuwde schutterkuiltjes langs de Horynrivier. Dat waterloopje voor hun linies was nauwelijks een dikke veertig meter breed en stelde nog half dichtgevroren en met oevers van amper vijf-zes meter hoog - als natuurlijke hindernis niet veel voor. Maar schijnbaar lag op de óverliggende oever een uitgestrekt moerasgebied, wat met de intredende dooi als bijkomende bescherming tegen de T34-tanks mooi was meegenomen. Anciens als Joseph, die de zompen van de Wolchov hadden overleefd, wisten dat ze van daaruit geen frontale pantseraanvallen moesten vrezen, maar evengoed dat deze slijkpoel de Russische infanteristen absoluut niet zou tegenhouden...
Joseph had destijds bij de opruiming van de Wolchov-Kessel, en later tijdens de verdediging aan de Neva, ondervonden dat hij met zijn snelvuurkanonnetje iedere aanstormende groep Russen genadeloos kon neermaaien. Dus dààr lag het probleem niet. Maar hij wist daarnaast ook hoeveel patronen zijn Mathilde per vuurstoot vrat, en welke gulzige happen dat monster uit zijn armzalige munitievoorraad nam tijdens een gevecht van amper vijf minuten... Hij leefde dan ook de laatste weken onder zo'n danig strenge vuurtucht, dat dit op den duur het tactisch nut van zijn 2cm kanon sterk beknotte. En het parool om in godsnaam munitie te spàren werd nog overschreeuwd door het bevel om vooral geen liter Sprit (brandstof) te verkwisten aan het periodiek heropstarten van de motor. Dit was nochtans door de aanhoudende vorst 's nacht dringend nodig om bevriezing te vermijden. Gelukkig dooide het overdag dan meestal weer... Maar aangezien de eigen veiligheid van de pantserauto vooral afhing van zijn vlugge verplaatsingen en stellingwissels, voelde Joseph zich door al deze beperkingen allesbehalve op zijn gemak. Als zijn tweedehandse Mathilde tijdens een vuurgevecht niét bij de eerste druk op de startknop vierklauwens zou wegstuiven, was het met hem en zijn bemanning gedaan...Zijn nieuwbakken chauffeur Detaeye betrouwde hij op gebied van automechaniek voor geen cent, en de twee mannen bij het kanon waren vage rekruten van de laatste lichting wier namen hij niet eens kon onthouden! Van een hechte ploeg gesproken!
Langemarck had na het vertrek van 'SS Das Reich' en tijdens een relatieve frontkalmte eind februari al haar versnipperde ondereenheden - de ene al zwaarder gehavend dan de andere - opnieuw onder eigen bevel kunnen verzamelen: dat voelde al véél sterker aan!... Maar net zoals bij hun eerste frontcontact aan de Wolchov zagen ze hier in de verte eveneens de Russische troepen ongestoord voorbij hun linies paraderen, zuidwestwaarts, evenwijdig met de Horyn... En het kleinste kind wist dat die mannen, eenmaal voorbij de moerasbarrière, vroeg of laat een rappe kwartdraai naar links zouden maken en de Langemarck proper zouden omsingelen... Het kwam er dus op aan, uit voorzorg, op de zuidelijke oever van de rivier stroomopwaarts mee te schuiven met de vijand die langs de noordelijke oever oprukte. Maar daardoor werd de eigen frontlijn wel tot het uiterste uitgerekt en steeds dunner bezet... Om deze frontwissel te dekken bleven op den duur enkel de 8,8 cm Flak op rupswagen en vijf pantserautos met 2cm snelvuurkanon verspreid op de oude stelling achter...
Kort nadat hun commandant zijn oversten bij de divisie van deze gevaarlijke toestand had overtuigd, zat het spel al op de wagen! Op 1 maart, toen driekwart van de Sturmbrigade zich reeds stroomopwaarts in het rustige rivierdal rond het stadje Jampol (het huidige Yampil) had teruggetrokken, moesten ze tot hun verbijstering vaststellen dat alle hoogten rondom hen zwaar bezet waren met dreigende T34-tanks. De Vlamingen zaten - samen met onderdelen van drie Duitse regimenten - in de fuik gevangen, en buiten bidden was er tegen deze stalen ring van Russische pantserwagens niet veel te doen, vooral omdat de meeste 88 mm Flak kanonnen als dekking onderweg waren achtergebleven...
Zoals verwacht hadden de Russen al vlug de ring volledig gesloten en waren dan met hun vernietigingsvuur begonnen. Rondom en in Jampol werd zwaar gevochten, drie dagen zonder onderbreking. En bij het minste maneuver overdag werden de Vlamingen door de tanks van op de hoogten genadeloos kapotgeschoten als plaasteren pijpen op de foor.
Toen iedereen de hoop op ontzet al lang had opgegeven, snelde plots de gemotoriseerde Flak-achterhoede - waarvan Joseph deel uitmaakte - vanop hun oude stellingen langs de Horyn ter hulp.
In de nacht van 3 op 4 maart voelde Joseph eindelijk waartoe zijn Mathilde in staat was! In het pikkedonker hadden ze de pantserwagens zo stil mogelijk in pijlformatie opgesteld op de baan van Starokonstantinov (of kortweg "Staro" genoemd) naar het stadscentrum van Jampol. Joseph begreep dat dit een zelfmoordoperatie zou worden, maar op het startschot schoot toch iedereen onversaagd vooruit! Snel als een meute vuurspuwende draken bestormde hij met zijn makkers van de àndere 2cm pelotons dit strategische punt in de rug van de Russische omsingeling! Na een bloedig halfuurtje lukte het dààr de Rode ring rond de heksenketel van buitenaf even te doorbreken en deze aftochtroute voor de omsingelde makkers naar het zuidoosten (!) open te houden tot het ochtendgloren.
Van de tragische achterblijvers in het vervloekte keteldal, die de daaropvolgende Russische beschietingen toch nog overleefd hadden, zijn tien jaar later slechts een paar sukkelaars uit hun Siberische gevangenschap teruggekeerd. Maar véél opbeurend nieuws konden deze gelukkigen over hun lotgenoten niet meer vertellen...
Gedurende de paar uur dat ze de bres konden openhouden zijn er uiteindelijk langs deze uitvalsweg naar de versterkte stad Staro - buiten een ongekend aantal Duitsers - slechts een 700 Langemarckers uit de omsingeling van Jampol kunnen ontsnappen, 700 van de naar schatting 1300 Vlamingen die er zaten ingesloten... Veel gerij hadden ze brandend moeten achterlaten, stukgeschoten door de Rus of zélf vernietigd bij gebrek aan Sprit... Op deze dramatische 4 maart repte een lange sliert losse groepjes, van drie-vier man tot nog stevig aaneengesloten secties van tien, in ijlmars door de morgenmist met als énig parool: Staro halen! De illusoire veiligheid van deze vestingstad zou hen toch minstens een paar etmalen de tijd geven om zich te herpakken...
Maar Staro ligt op tachtig kilometer oostelijk van Jampol, helemaal aan het uiteinde van de stukgereden steenweg langs de zuidelijke oever van de Slutch! En heel wat mannen zijn onderweg gesneuveld door de aanhoudende overvallen door groepjes sovjetsoldaten en partizanen... De baan was daarenboven door de dooi veranderd in een bodemloos slijkspoor en bood geen enkele dekking, terwijl het duidelijk zwart afgetekend door het glooiende sneeuwlandschap liep, afgebakend door brandende camions. Wraakzuchtige achtervolgers konden hen niet missen! De slordige sliert vluchtelingen reikte bij het oplossen van de morgenmist van einder tot einder, en viel met die paar pantserwagens van de Langemarck die de doorbraak hadden overleefd niet te beschermen. Joseph wist dat de getergde Russen er nu op uit waren zijn bloed te drinken en voelde zich totaal machteloos: al zijn 2cm-munitie was tijdens de uitbraak verschoten en zijn twee onbekende kanonniers lagen gewond in de bak...
Om zichzelf opnieuw een zending te geven nam hij onderweg drie MG-ploegen aan boord die nog verbeten hun wapen en de patroonbanden op de schouder meezeulden en gaf zo de uitgerafelde staart van de colonne nog een zinnebeeldige bescherming... Maar méér dan zinnebeeldig kon hij zijn eigen initiatief niet noemen!
Dat hij met zijn drie MGs aan boord van de Mathilde tegen de T34 niets kon uithalen ondervond Joseph reeds de tweede dag van de vlucht. Ze zaten halfweg Staro toen hij een paar kilometer achter zich een zware kanonnade hoorde losbarsten. Hij stond voor een dilemma: moest hij heldhaftig terugkeren en zijn lichtbewapende pantserwagen in flarden laten schieten door de overmachtige tanks, of enkel voorzichtig gaan loeren welk drama er zich daar voltrok en misschien de overlevenden nadien noodhulp bieden? Of was er nog de derde mogelijkheid: van krommenaas gebaren en gewoon doorrijden naar Staro? Ondanks de duidelijke tegenzin van al het volk dat op de Mathilde meereed koos hij voor de tweede optie. Hij gooide alle nutteloze passagiers van zijn wagen en liet keren met enkel de drie MG-schutters aan boord...
Na een sluiptocht van een half uur langs de terugweg kreeg hij van op een heuveltje een duidelijk beeld van het drama dat zich daar had afgespeeld...Acht Russische tanks met opgezeten infanterie hadden de uitgerafelde staart van de colonne vluchters vanuit de overliggende oever van de Slutch onder hevig flankvuur genomen en vervolgens overrompeld... Joseph zag ze nog juist verdwijnen aan de einder zuidwaarts...En toen hij op de plaats van de slachting aankwam, vond hij er enkel een vijftien half ontkleedde lijken die door de rupsen tot moes waren gemaald... Hier viel geen hulp meer te bieden...Gelukkig leek de moorddadige Russische tankspits geheel autonoom vooruit te stormen, helemaal los van de hoofdmacht... Want in de verste verte waren achter hen, in de richting van de rivier Slutch en de vluchtweg naar Staro die deze schurken hadden overgestoken, geen andere vijandelijke troepen te bespeuren... Oef!... Maar ook de eigen troepen leken door de Russische charge in alle windrichtingen verstrooid en van de aardbol verdwenen...
Marie had al lang voelen aankomen dat het niet meer zo goed boterde tussen haar Kunstfotograaf Jupp en zijn erotisch model Mariette. En ze profiteerde van elke vrijpartij met haar chéri om door spot en sarcasmen die stomme geit nog meer belachelijk te maken! Als zedaarmee bijkomend zand in de soep kon gooien, was haar dag weer goed. Want ze had die kleine toch altijd reeds als een soort concurrente beschouwd in haar relatie met Jupp... Wel niet écht een bedreiging, want het schaap was daarvoor nog veel te jong... Maar je weet maar nooit: een vent van tegen de veertig kon soms rare bokkensprongen maken om zon wit geitje te imponeren... En Jupp stond nu eenmaal in een échte machtspositie, als chef van de keuken waar eten letterlijk goud waard was... Rachel en Jetje hadden het tot hun scha ondervonden...
Maar die stomme Mariette was in feite haar eigen graf aan t delven. Ze liet het wegens een hele resem ingebeelde ziektes steeds meer afweten om nog als zijn muze in de aangebrande fotoromans te poseren en dàt stak hem nog het meeste tegen...
Marie zag dat ànders: die kleine maakte als hulpkokkin ook deel uit van haar keukenploeg, en sinds zij zich door haar broer Gust de laatste tijd steeds maar ziek liet melden, kwam hààr deel van het werk nu op de schouders van de collegas terecht. Op den duur was dat niet meer vol te houden, en besloot Marie haar minnaar de prang op de neus te zetten: gooi die Mariette voorlopig bij de kuisploeg en laat Jetje haar plaats in de keuken innemen. Zodoende - maar dat zei ze er niet bij - kon zij Jetje een fameus plezier doen en de wrevel over het onderzoek van de gendarmen naar de afstamming van Joseph grotendeels glad strijken...
En wonder boven wonder: Jupp ging onmiddellijk akkoord, wat Marie dan weer zodanig verraste, dat ze een addertje onder het gras vermoedde! Wilde de kunstenaar met deze verplaatsing zijn model enkel tot de orde roepen of was er méér aan de hand? Maar ze zocht niet erg diep, aangezien op eerste zicht iedereen van deze mutatie béter werd...
Uitgenomen de kleine Mariette natuurlijk...
En dat die daarmee niet erg gelukkig was, zou Marievlug aan den lijve ondervinden...
Marie mocht de eerste schok opvangen. Toen ze de kleine thuis ging opzoeken om te zien hoe ze het stelde en haar van de werkmutatie op de hoogte te brengen, verschoot zij zich een bult! Wat zag dié meid er verdomd belabberd uit! Rode ogen, een afgetrokken gezicht, ongekamde haren en slonzig gekleed... Mensen toch! Goed te begrijpen dat Jupp haar in die toestand als model niet meer kon gebruiken!
Ze moest niet lang zagen om de reden van dit verval te achterhalen: Mariette zat vól, zoals dat heette! Ja, zwanger tot over haar oren ,als ge 't niet goed verstaat! Verdimme toch, en nog zo jong! Plus daar bovenop niét eens getrouwd, of wat dacht je! Menschen-menschen toch, een ware ramp: Marie kon er uit jeugdige éigen ondervinding van meespreken, maar hield dat potje wijselijk gedekt! En het ergste was nog dat de kleine niet wou zeggen wié de vader was, " want dan slaat de Gust mij dood!"
De Gust was haar oudere broer, allesbehalve een fijnbesnaard heerschap...Dat hadden ze in de keuken vorige jaren al ontdekt, toen Mariette met die vreemde blauwe striemen op haar polsen rondliep... En het nadien uitkwam dat ze door de Gust van tijd in de kelder met de broeksriem afranseld werd, de handen gebonden aan de plafondbalk... Zogenaamd omdat ze van café te laat thuis kwam! Ja-watte! Ge moet niet vragen hoe dié vent tekeer zou gaan, als hij wist wie zijn zuster zwanger had gemaakt! Gelukkig kon ze de boot wat afhouden, want er waren toch nog verschillende gasten in het dorp die al eens van haar naïveteit hadden geprofiteerd. Naïef, ja zeker! Of moest je haar wat simpel noemen, of kortweg onnozel?
Misschien was ze zelfs door een loslopende soldaat verkracht, wie zal het zeggen?... Onder die bronstige venten van de batterij liep er natuurlijk alle soorten tuig, wat de horizont van onze speurende Gust van zelfsprekend aanzienlijk verbreedde... Misschien zelfs een beetje té ver...
Want de eerste week van februari barstte de bom! Marie kreeg met stukken en brokken vage aanwijzingen van de àndere vrouwen in de keuken, tot het beeld volledig uitgetekend was: de Gust had in Het Paard duidelijk laten verstaan dat zijn zuster verkracht was door haar baas... Ja, dien mof: Oberfeldwebel Jupp Deutinger in eigen persoon! En nu die naam gevallen was mopperde iedereen dat ze het wel geweten hadden: die vent was heer en meester over al de vrouwen in zijn kazerne, of toch bijna hé... Enkel vreemd dat hij voor zijn wandaad de mottigste had uitgekozen, maar ja: dat mansvolk hé! Wie begrijpt zo'n kerels... Alhoewel, naar 't schijnt was hij er nogal dikwijls helemaal alleen mee geweest: da's lijk de boer die op zijn geit springt: zo van hebben-is-hebben-en-krijgen-is-de-kunst! ...
Maar Marie kon er absoluut niet mee lachen! Ze pakte Mariette persoonlijk aan en deze bekende inderdaad dat ze op café en onder begeleiding van haar bedronken broer met een blauw oog en een schuchtere vinger naar haar baas had gewezen. Al was ze niet helemaal zéker, hé, met al die hitsige gasten die haar nadien nog bepoteld hadden in de duinen... Maar Marie hoefde geen verdere bewijzen, als die er al waren: ze had genoeg munitie om haar vrijer voorlopig in dekking te dringen...
Jupp had blijkbaar al voor hetere vuren gestaan en ontkende hautain en kortaf: het meisje loog, punt aan de lijn. En toen haar broer hem slijmerig een minnelijke schikking voorstelde die ruim de kosten van een clandestiene abortus zouden dekken, barstte de kruik! Van het ene woord was het àndere gekomen, en Jupp had het tweetal buiten gezwierd, koudweg en definitief! De kloot kreeg daarenboven de raad mee deze chantage te stoppen of Jupp zou zorgen dat hij kon gaan werken in Duitsland! ...Of Polen ,als hij verder z'n klep niet hield...
Nu spande de broer zich pas écht in om in de cafés de middeleeuwse mishandeling van de keukenslaven door de almachtige kasteelheer 'von Deutinger' overvloedig te belichten. Dat niet iedereen volmondig sympathiseerde met Mariette die een kind ging krijgen van een Duitser, scheen hem niet eens op te vallen...Want achter zijn rug viel aan de toog toch af en toe de bedenking dat Mariette het poseren voor de fotograaf nog ruim een jaar had volgehouden... Ofwel was ze pas na een maandenlange heldhaftige verdediging van haar bloempje ten onder gegaan, ofwel had dien Duits héél die tijd gewoon geen interesse gehad...En waarom die vent nu ineens van goesting was veranderd, begreep geen kat.
Hoe dan ook, Jupps relatie met Marie had door deze verdachtmaking wel een ferme deuk gekregen... In het openbaar liet zij niet de minste twijfel blijken aan de liefdestrouw van haar Schatz. Maar toch liet ze in hun intimiteit af en toe een zekere kilte doorsijpelen, waardoor hij emotioneel bij haar in het krijt kwam te staan en zij hem zo gemakkelijker voor haar kar kon spannen...
Zo was hij al aardig uit zijn pijp moeten komen om haar probleem met Leons maagdelijkheid te helpen oplossen. Hussak had hem reeds lachend laten verstaan dat hij zich bij zijn zoektocht naar een ééndags amourette voor de jongen bij zijn vrouwelijke klanten niet verder kon compromitteren. En zijn vriend Ferdy vond het maar niks om éérst een gepaste Mädel voor Leon op te moeten snorren, waar hij nadien met zijn poten moest afblijven. Daarbij, met de ontdekking van een geschikte losse kandidate in het bevallige persoontje van de dienster Agnès beschouwde hij zijn opdracht als volbracht... Jupp moest haar zélf maar eens gaan keuren, als hij aan zijn vakmanschap twijfelde...
Groot was dan ook zijn verrassing toen bleek dat ze al die moeite hadden gedaan voor niéts. Op een avond had Jupp heel diskreet en tactvol in zijn rol van stiefvader Leon laten verstaan dat zijn moeder er geen graten in zou zien mocht hij eens zin hebben bij een proper meisje in bed te duiken... Maar dan als een grote vent, hé: zonder tierelantijntjes! Fick-fick, er op en er over voor vijftig frank: bitte schön, dancke schön!
Leon had een rode kop gekregen en hem al gekkend gevraagd of hij er soms zo één kénde: proper en voor vijftig frank? Of voor zestig, wat kon het hém schelen!
Aber selbsverständlich, mein Junge!
In centrum Nieuwpoort, in het café waar hij al een paar keer geweest was, bij Cinema Zannekin... Daar werkte volgens Ferdy een knap dienstertje dat, na haar uren, wel af en toe met een leuke klant privé een kwartiertje nà wilde blijven...Of een uurtje, als de wind méézat,hé...
Wat!? Agnèstje!? Dat kan niet! Nooit van z'n leven!... Agnèstje!... Wat gekken en flirten misschien, ja... Maar geen fick-fick, zoals gij dat noemt, nee, daar ken ik haar te goed voor!
Ha, je ként haar?! Dan ben je al een heel stuk op de goede weg, hé jongen! Proper meisje hoor, dàt niet, maar ze weet gegarandeerd waar Abraham de mosterd haalt, o ja!... Flirt er eens goed mee, en geef haar een mooie pourboir: ik durf te wedden dat ze je binnen een handomdraai van je vervelende bloempje verlost! En dan laat ze je misschien binnen de maand nog eens terugkomen, want ik heb begrepen dat zij werkt met invitaties... Maar niet verliefd worden hé makker, want dan zijn we nog verder van huis!
Ja-ja Jupp! zei Leon gegeneerd: Ik heb je wel verstaan man! Fick-fick, er op en er over voor vijftig frank!
"Of zestig, als ze het goed gedaan heeft en je niet heeft doen schrikken!" lachte Jupp als een volleerde bordeelportier: "Ik ben écht eens benieuwd! ..."
Leon ook.
Half februari arriveerde dan eindelijk de beloofde infanterieversterking die voor de rondomverdediging van de geschutstellingen moest instaan. En het dient gezegd: de aankomst in de batterij Lakodam van de kleurrijke compagnie viel erg op. Het waren vreemde snuiters, bijna allemaal vervaarlijk uitziende mannen met baarden en snorren, iets wat in het normale leger slechts héél zelden voorkwam. En het Duits dat zij wauwelden trok op geen kanten, want voor de rest spraken ze onder elkaar een onverstaanbaar soort dialect dat later Russisch bleek te zijn. Vandaar dat de nieuwkomers bij de dorpelingen al vlug het etiket "Kozak" kregen opgekleefd, al hadden die ongure gasten waarschijnlijk nog nooit de Wolga of de Don van dichtbij gezien...
Jupp noemde hen gewoon Osttruppen: ex-Russische krijgsgevangenen die onder het vaandel van de dissidente Generaal Vlassov het communisme hadden afgezworen en naar de Wehrmacht waren overgelopen. Hij vertrouwde hen voor geen knijt, want overal waar ze aan Duitse zijde hadden meegevochten, liepen ze bij de eerste gelegenheid weer gezwind naar de vijand over. Aan het Oostfront was dat het Rode Leger, maar bij hun latere inzet tegen de rode partizanen in Joegoslavië en Griekenland ging deze trage leegloop gewoon door... Schijnbaar werden ze nu als pseudo versterking in de Atlantikwal gelegerd omdat er hier nog nergens een vijand was, waarbij zij hun heil en toevlucht konden zoeken. Voorlopig toch nog niet..
Maar wat niet wàs, kon komen, dacht Jupp...Want zijn geloof in de Duitse eindoverwinning was de laatste tijd wat op een laag pitje komen te staan. Hij piekerde er niet graag over wat voor hem persoonlijk de consequenties zouden kunnen zijn indien Hitler de oorlog verloor. Nu al gedetailleerde plannen maken was zinloze tijdverspilling, want zoals gezegd: Gods wegen waren onvoorspelbaar...
Maar hij wist wél dat vroeg of laat hier toch de Britten zouden landen... En ditmaal niet met twee man en een paardenkop zoals in Dieppe, maar nu met een puik en overmachtig invasieleger dat deze batterij restloos zou overspoelen! Daarbij zag hij die kozakken niet vechten tot de laatste man, maar veel eerder bij het eerste schot vrolijk overlopen en onmiddellijk zoete broodjes bakken met de tommys!
En in dit perspectief was het misschien niet zo onverstandig indien hij die vreemde luizen niet als een nazi-bullebak zou ontvangen, maar eerder zou trachten op 'gemütliche Weise' het Russisch schorriemorrie te vriend te houden... Veel kans dat hij hun hulp nog eens nodig zou kunnen hebben.
Inderdaad goed bekeken van onze Jupp!
Marie bekeek de aankomst van de kozakken met héél àndere ogen en voelde zich bij die ruige nieuwkomers allesbehalve op haar gemak. Er was vooral de taalbarrière die eventueel gemoedelijk contact onmogelijk maakte, ook al spraken hun loense blikken boekdelen!... Dagelijks moest een piket van die gasten in de keuken hun eigen eetcontainers vol dikke soep komen halen, want ze aten niet zoals 'normale mensen'. Dan was er meestal één bij die wél Duits kon spreken - bijna telkens dezelfde - en die deed nog schichtiger dan de rest! Tamelijk oud ,reeds over de veertig, schatte ze en een zwaar getekende kop met snor en sik. Allesbehalve het gezicht van een Adonis, en tot overmaat van ramp ontbrak er ook nog een oorschelp aan! Pas na een week kwam die boef wat los en verstond zij z'n naam: Ustinov... Of voluit Obergefreiter Pjotr Ustinov. Hij zag er niet geleerd uit, maar was toch vast geen uil. Want Marie had hem al zwijgend weten reageren toen zij een zijdelingse opmerking maakte tegen haar nieuwe collega Jetje in het platste Westends. Akkoord, zò uitzonderlijk was dat nu ook weer niet, want veel van de Duitsers uit de streken van Keulen verstonden stukken van ons dialect... Maar dit was toch voor het eerst dat ze een Rus wist aanpikken! ...
En ook qua drank trokken de kozakken stevig hun plan, zelfs een ietsje té stevig! Want het duurde even voor Marie begreep waarom ze ook altijd hele émmers aardappelschillen meenamen uit de keuken... Grote honger, dacht ze eerst... Tot Jupp ontdekte dat ze er een soort clandestiene Schnaps van stookten in de duinen, en hij hun eeuwige dank oogstte door de zaak blauw-blauw te laten... Indien die kerels zich blind wilden zuipen in hun eigen afgelegen kwartieren, vielen ze tenminste geen buitenstaanders lastig... En als ze dat wél deden, dan was dat een zaak van tucht voor Provoost Oberfeldwebel Heydrich, vond hij, niét voor hém.
Zo sprokkelde Jupp wéér een goed punt voor een erg onzekere toekomst! En hij zou ze nodig hebben! ...
Op 24/12/43 was het Russische winteroffensief in volle hevigheid losgebarsten van uit de sector Kiev. In vijf weken tijd dreven ze een brede wig in het Duitse front van 200 km diep, tot een stuk over de vooroorlogse Poolse grens. Pas begin februari '44 kon een tegenaanval hen vóór Lemberg (het huidige L'viv) stoppen.
Op 14/1/44 doorbraken de Russen in het noorden de omsingeling rond Leningrad en wierpen de Duitsers in veertien dagen terug tot op de grens met Estland (Narvarivier en Peipusmeer).
Op 20/1/44 startte het offensief vanop de Dnjepr, tussen Kiev en de Krim, dat tot 12 mei zou duren en de laatste Duitsers uit de Oekraïne zou verdrijven tot over de Prut-rivier, de oude grens met Roemenië. Op 16/2 konden de resten van 10 Duitse divisies (waaronder het "Legion Wallonie" van SS Majoor Leon Degrelle) nog na drie weken van hevige gevechten ter nauwernood uit een omsingeling bij Tscherkassy naar het zuidwesten uitbreken. Maar véél andere legerkorpsen hadden minder geluk en werden - op een paar groepjes na - ter plaatse vernietigd, zoals in Krivoj-Rog.
Op 11/3 viel Uman, enl op 13/3 Kherson aan de monding van de Dnjepr. Maarschalk Koniev stak op 15/3 de Bug over en op 19/3 de Dnjestr, die de oude grens vormde met Moldavië-Bessarabië. Tegen deze stroom sloot hij bij Jampol (het huidige Yampil) opnieuw een tang rond resten van verschillende Duitse divisies, waaronder de helft van de Vlaamse SS Sturmbrigade "Langemarck". Van de 1.500 omsingelde Vlamingen konden er slechts een 700 zich vrijvechten. Malinovski veroverde op 10/4 Odessa en zuiverde met de vlotte bestorming van Sebastopol op 9/5 de Krim van de laatste Roemeense en Duitse verdedigers.
Ondertussen vochten de geallieerden in Italie zich moeizaam vooruit, maar stuitten half januari 44 op de "Gustav linie" bij Monte Cassino. Hun poging om op 22/1 met een landing in Anzio, 50 km àchter deze oninneembare verdedigingslinie van de Duitsers, de weg naar Rome open te breken werd een halve mislukking. De troepen slaagden er niet in uit de kuststrook weg te geraken en werden door Duitse tegenaanvallen op 16/2 en 28/2 bijna weer in zee geworpen.
Gedurende vier maanden van verbitterde gevechten hielden de Duitsers stand in het slijk en de bergen rond Cassino onder de massale bomtapijten van de US Airforce. Maar op 20/5 konden de Franse koloniale troepen en de Poolse Andersdivisie, na dagenlange bloedige strijd, een bergpas veroveren in de rug van de Duitsers en tenslotte zo doorbreken naar Rome, dat op 5/6 viel.
De volgende dag, op 6 juni 44, landden de geallieerden in Normandië. Dit nieuwe krijgstoneel zal alle schijnwerpers naar zich toe trekken: over de trapsgewijze terugtocht van de Duitse troepen van Cassino naar Noord-Italie sprak niemand meer... Op de "Gothen-linie", juist ten zuiden van Bologna, zouden ze nog heel de winter 44-45 kunnen standhouden.
Toen op 20 juni 44 Hitler als bij wonder levend aan de bomaanslag van von Stauffenberg ontsnapte ,viel de Duitse legerleiding in een diepê crisis die het moreel van de troepen ondermijnde ,maar niét of onvoldoende door de geallieerden werd uitgebuit . Of beter gezegd :strategisch helemaal werd genegeerd ,wat je hun grootste flater kan noemen bij de afwikkeling van de Tweede Wereldoorlog ! Ook het reusachtige Russische zomeroffensief, dat op 23/6 startte, werd in het Westen bijna doodgezwegen. Het leverde het Rode Leger nochtans, in nauwelijks 5 weken tijd, de helft van Polen op en verplichtte de Duitsers in de herfst heel de Balkan te ontruimen. Daardoor kwam het oostfront te liggen op de lijn Riga-Warschau-Karpaten-Boedapest-Belgrado en veroverden de Russen dubbel zoveel terrein als de geallieerden in het Westen.
De brief van Leon die Joseph ontving in het kamp van Milowitz, beschouwde hij écht als vijgen na Pasen. Gelijk wie had kunnen voorspellen dat Marie de gendarmen had wandelen gestuurd met hun vraag wie de échte vader van haar eerstgeborene was. Hij had altijd al geweten dat ze daar niet op in zou gaan en zich daar gaandeweg bij neergelegd. Maar dat die mannen-van-de-wet zo gewillig dat afgezaagde kerstfabeltje met de jonge zigeunerin zouden slikken, ergerde hem bovenmatig!
Maar wat hem daarentegen wél plezier deed was de ferme ruzie die z'n moeder van Jetje kreeg, toen die hoorde dat ze zo vuil gelogen had om de gendarmen met een kluitje in het riet...en naar Veurne te kunnen sturen!
" ...Want Jetje weet de waarheid over die eerste zware vrijage van ons moeder, en ze zou dat voor ons niet langer willen verzwijgen, maar mag daarover niets lossen zolang as Marie leeft... Dat steekt haar ferm tegen, wat maakt dat ze bijkanst niet meer tegeneen spreken! En ze was al zo erg vervreemd nadat Jupp haar uit het gevang van Brugge was gaan halen..."
Mooi zo! vond Joseph: hoe meer Marie op haar donder kreeg, hoe liever hij het had.
Het enige wat verder in zijn aandacht bleef haken was de paragraaf over de tweelingbroer van Dis, de boreling die de nonnen hadden ontdekt in het schuurtje van de kloostertuin, een veertig jaar geleden.
"...Jetje is zo fier as ne gieter, omdat ze daarmee gelijk krijgt: het spook dat ik tijdens de schoolreis van 38 in de speeltuin van Duinkerke achter de toog zag staan, was dan tóch den Dis niet, maar zijn tweelingbroer Noël, lijk zij altijd beweerd heeft. Bon, voor mij niet gelaten! Want het bewijst algelijk dat ik geen stuk in mijn kloten had toens ik hem daar zag staan: die twee trokken zodanig op elkaar dat missen menselijk was. En de gendarmen hebben nóg iet gezegd dat voor u van belang kan zijn: die nonkel Noël (zal ik maar zeggen tegen de tweelingbroer van ons vader) heeft óók een zoon aan het Oostfront, niet in het Vlaams Legioen maar bij de Legion Walenie van Leon Degrelle! Ik weet niet welke graad hij heeft of offecier is, maar as ze beweren dat gij een zoon zijt van den Dis, dan heeft die Franse jongen in elk geval het bloedvan dezelfde Bohemer in zijn aders lijk gij, wat hem bij de Walen in elk geval geen last heeft bezorgt, voor zover geweten is! Gij kunt misschien vragen van naar daar verplaatst te worden hé: lijk gij goe frans spreekt!"
Wel-wel, dacht Joseph: Onze kleine is dan toch minder stom dan hij eruit ziet!
In de brief stond nog wat zever over de hond Tourrah die niet meer los mocht lopen achter de wilde konijnen in de duinen, om niet in de vele mijnenvelden rondom te ontploffen... En dat de Duitsers hele troepen werklozen had opgeëist om de weilanden in de polders, die ze niet onder water konden zetten, vol te planten met zware boomstammen tegen luchtlandingen. Die mannen werkten niet meer voor den dop, zoals men gemeenlijk zei, maar voor 'Firma-Pit-en-Stake' (of 'Put en Paal' in schoon Nederlands)... Bij Nadine in de winkel droegen de werklui van Berenbiet nog regelmatig zwaargewonde collegas binnen die lood wilden stelen uit de gestripte villas, en zijzelf werd nogal veel gezien met de zoon van baas Berenbiet... En Françoise De Bens had niets meer gehoord van haar chéri Arthur Birnbaum, maar lag daar al een hele tijd niet meer van wakker, lijk dié met alle soldaten flirtte, soms met twee gasten tegelijk!
"En ikzelf heb een schoon mokke in 't oog die opdient in Café Het Vlaams Huis. Moeder is dat aan de weet gekomen ik versta niet hoe dat komt maar ze schijnt het goed te vinden, volgens Jetje... Niet voor serieus, vaneigens, maar zuiver voor de leut nadat Olga mij heeft laten stikken! Tegen mij is ze er nog niet over begonnen, maar ik verwacht toch ruzie te krijgen as ik nog eens met een stuk in mijn kloten thuis kom! Want dàt werkt wél op haar zenuwen!"
Kom, dacht Joseph geërgerd, ik heb ànder werk dan mij met die zatte zever bezig te houden!
Want de vorming van de nieuwe Sturmbrigade, die dubbel zo sterk moest worden als het leeggebloede Vlaams Legioen, liep allesbehalve van een leien dakje! De nodige 2000 vrijwilligers om de rangen te vullen hadden ze blijkbaar zonder problemen gevonden, al mocht dat echt verwonderen nu het met de Duitse krijgskansen zo slecht was gesteld. Maar de kwaliteit van het kader liet erg te wensen over: een Vlaamse Lamme Goedzak kon je op zes maanden tijd blijkbaar niet omtoveren tot een Duitse Strammer Max, om nog niet te spreken over een meedogenloze ijzervreter van de SS... Nochtans was het dàt wat ze nodig hadden: automatische vechtmachines die hun vak kenden en waarop elke man van de eenheid kon vertrouwen!
Hijzelf was nu ingedeeld in de 8. compagnie Lichte Luchtafweer van de Duitse Untersturmführer Otto die over zeven open pantsenwagens met een 2cm snelvuurkanon beschikte. Die van Joseph en die van zijn vriend Oberscharführer Weber vormden daarin samen het 3. Peloton. In een afzonderlijk deel van het schietveld oefenden ze als krankzinnigen het gezamenlijke oprukken en elkander om beurten vuurdekking geven...Wat tussen haakjes - later volledig nutteloos zou blijken, omdat ze aan het front nooit meer zouden OPrukken, maar wel steeds moesten TERUGtrekken... En - wat nog dramatischer was - nooit meer sàmen zouden opereren, maar vanaf de eerste inzet versnipperd over de twaalf pelotons Sturmgrenadiere in versterking werden gegeven.
Hoe dan ook, het overladen oefenschema én de grote onderlinge afstanden tussen kwartieren van de verschillende eenheden zorgden er voor dat Joseph bijna elk contact met zijn vrienden John en Penny verloor. En nu John de officierenopleiding had gevolgd, leek die het bij hun laatste ontmoeting toch wat hoog in z'n koker te krijgen...Wat stijf-deftig geworden, vond Joseph...Penny daarentegen legde het er steeds op aan om op de kortste tijd zoveel mogelijk drank binnen te kappen en losbandig te worden op het gevaarlijke af... Neen, écht: leuk was ànders...
Tegen half december waren de meeste compagnies met hun nieuwe wapens en uitrusting elk op zich wel klaar voor de strijd, maar het ontbrak hen toch nog volledig aan onderlinge samenwerking. Vorige maand was dat nog op een drama uitgelopen toen de leiding een demonstratie wilde geven van hun gevechtswaarde. Dat moest en zou met een gecombineerde aanval op een 'vijandelijk dorp' midden in de reusachtige oefenvelden bewezen worden... En er zou natuurlijk met scherp geschoten worden, hé... Ze wilden niet kinderachtig doen!
De 2. Compagnie Sturmgrenadiere moest deze ruïnes veroveren onder dekking van de 5. Compagnie Veldgeschut, maar het tweede salvo van die kanonnen viel veel te kort, midden in de eigen lijnen van de oprukkende pelotons! Resultaat: twee doden en een twaalftal gekwetsten, terwijl de brigade nog in de verste verte geen Rus had gezien! Einde oefening, en gelukkig niet voor herhaling vatbaar!
Want vooraleer deze lacune in de opleiding hersteld kon worden, raakte geweten dat de Russen in de Oekraïne met succes hun winteroffensief hadden gestart en een groot gat hadden geslagen in de Duitse verdediging aan de Dnjeper. En wéér herhaalde het twee jaar oude drama met het Vlaams Legioen aan de Wolchov zich naadloos met de Sturmbrigade in de Oekraïne! Ze zouden rap en zonder verdere voorbereiding in de bres worden gegooid en opgeofferd om het Oberkommando wat tijd te laten winnen!
Dus op 25 december 43 werden de verschillende eenheden vliegensvlug op een zevental treinen geladen en elk afzonderlijk zo rap mogelijk - wat bij een paar toch nog ongeveer een dag of vier duurde - naar het diepste putje van de Russische steppe vervoerd... Met als resultaat dat ze reeds vanaf de eerste dag het onderling contact verloren en elkanders spoor kwijt raakten. Later zou blijken dat vier treinen in de verwarring en door sabotage hun eindbestemming niet eens konden bereiken en dan maar afgeladen werden op één of ànder verloren stationnetje zonder loskaai, in het midden van de kale sneeuwwoestijn! De wielvoertuigen en de rupsen werden zomaar in 't wilde weg van de treinstellen gekiept, want de 'Zugführers' hadden maar één zorg: zo rap mogelijk met hun waardevolle locomotieven uit de steeds naderbij komende frontzone te verdwijnen!
Geen enkele officier kon de eerste dagen bij benadering zeggen wààr zij zich ongeveer bevonden, bij gebrek aan radioverbinding, geschikte stafkaarten en - het mag dan idioot klinken - brandstof voor het vervoer! Gewoon vergeten bij het vertrek uit Praag, wat weer een dag vertraging veroorzaakte! En ondertussen kwam de Russische pletwals ieder uur dichterbij! Deze eerste tegenslagen waren echt een uitdaging voor de Vlaamse plantrekkers, want in deze chaos vonden zij tenslotte inderdaad alles wat ze nodig hadden...
Eens volgetankt gold als algemeen bevel: oprukken naar het oosten en door vuurcontact de vijand tot staan brengen! En de partizanen, zeg je? Nooit van gehoord! Verschillende vooruitgestuurde verkenningspatrouilles, zelfs tot de sterkte van een volledig peloton, verdwaalden dan ook gewoon in de sneeuwstorm of verdwenen in de mist, letterlijk! Nacht und Nebel,zeg maar... De jongens werden nooit meer teruggevonden, tenzij toevallig dàgen later een paar met overgesneden keel... Dus tóch partizanen ?... Om het nóg maar eens te zeggen: leuk was ànders!
De spanning en de onwennigheid veroorzaakt door deze eerste frontinzet mondde uit in een paar pijnlijke incidenten, waarvan er één Joseph lang is bijgebleven. Twee dagen na nieuwjaar werd alarm geslagen omdat in de grijze ochtendnevel een paar pantserwagens met opgezeten infanterie langzaam naar onze stellingen toe slopen. Door deze groes meerijdende soldaten kon het silhouet van de tanks niet zo vlug geïdentificeerd worden... Dus nam ons antitankkanon en een veldgeschut hen op de korrel en bij het eerste salvo vlogen beide rupsvoertuigen met een steekvlam in de lucht, samen met de trossen opgezeten infanteristen!... Toen de stilte viel hoorde Joseph de gekwetsten om hulp schreeuwen...in het Duits! Zijn commandant stuurde hem met zijn 2cm pantser op verkenning naar de brandende wrakken en daar ontdekte hij tot zijn ontzetting dat het inderdaad Duitsers waren! Blijkbaar na reusachtige inspanningen uit de Russische omsingeling van Korsun-Tcherkassy ontsnapt en bij het naderen van de eigen linies het ongeluk gehad op een ploeg zenuwachtige amateurs te vallen die vuurden op alles wat voor hen bewoog...
De verwarring duurde een volle week, vooraleer het commando van de brigade er min of meer in slaagde greep te krijgen op zijn verspreide onderdelen en zich kon inkapselen in een grotere divisie. Die maakte van deze aanwinst dankbaar gebruik om voor eigen rekening beslag te leggen op de gepantserde stormkanonnen en de 88mm zware luchtafweer van de Sturmbrigade en met het resterende voetvolk links en rechts wat gaten te vullen in de eigen frontlijn...
Tegen midden januari, na twee weken van onophoudende bloedige inzet en afmattende slapeloze nachten, hadden ze het Rode offensief met wanhopige vertragende gevechten in zoverre kunnen afremmen, dat het front even tot rust kwam, zij het na een verlies van een vijftig kilometer terrein en een kwart van hun effectief. Deze tijdelijke stilstand van de frontlijn gaf eenheden van een uiteengeslagen en overrompelde divisie de gelegenheid uit de Russische omsingeling te breken en vechtend onze lijnen te bereiken. Wat na de spijtige misser van 2 januari steeds vlotter verliep...De binnensijpelende troepen bleken dan vooral tot de roemruchte SS-Panzerdivision 'Das Reich' te behoren, waarmee de Vlamingen later nog dikwijls in contact zouden komen... Maar dat daartussen ook povere resten van de Waalse Sturmbrigade liepen, die uit de omsingeling van Korsun-Tcherkassy ontsnapt waren, deed de Vlamingen nog meer warm aan het hart...Als landgenoten of wapenbroeders ,wie zal het zeggen...
De gehavende Sturmbrigade Langemarck harkte ondertussen weer zijn verspreide onderdelen bijeen en kreeg tegen einde januari als volwaardige eenheid een Frontabschnitt te houden vlak op de uiterste rand van de Russische doorbraak. Links van de Vlamingen gaapte het niets... Ook deze niet erg benijdenswaardige positie deed Joseph terugdenken aan zijn eerste inzet aan de Wolchov. Met wel als groot verschil dat de vijand hiér niet op twee kilometer vóór de Vlaamse linies van rechts naar links voorbij paradeerde, maar doorlopend dreigde onze jongens langs de vrije flank te omvatten.
Toen brak een afmattende periode aan van kort opeenvolgende aftochten om niet door de rode vuurwals omsingeld te worden. Joseph zat met zijn 2cm pantserwagen steeds in de achterhoede om de nachtelijke aftochten te dekken, en was altijd bij de laatste verdedigers die een stelling opgaven en achteruit trokken. Gesneuvelde makkers moesten ze vanzelfsprekend achterlaten, maar steeds vaker konden ze ook de gewonden van de ultieme dekkingsgevechten niet meer meenemen... Dat vrat zwaar aan het moreel, waar veel makkers tenslotte geestelijk langzaam aan kapotgingen...
Al deze slopende acties om de boel bijeen te houden bleken tenslotte vergeefs. Want eind februari 44 kraakte het Duitse front in de Oekraïne en raakten de Vlamingen tóch nog in een grote zak gevangen. Het rampzalige Jampol..