A11 VERKIEZING MET EEN STAARTJE.
Door zijn statuut van "Aangespoelde" stelde Rode Steiner In de plaatselijke politiek van Westende niets voor: de mensen beschouwden hem meer als een zonderling. En als hij al eens heibel stampte tussen het publiek op de gemeenteraad begreep geen kat iets van zijn protesten. Wat hij uitkraamde was hoogstaand Chinees voor de toehoorders en telkens de champetter hem uit de raadszaal bonjourde werd er nadien op café "een goede scheet gelachen".
Gemeenteraadslid Meester Engelborghs begreep hem wél, want die kon af en toe ook met van die dure stadhuiswoorden schermen, die misschien wel uit het zelfde boekje kwamen. Maar met hém werd nooit gelachen...Op de provocaties van Steiner ging hij nooit in en als dat een enkele keer toch gebeurde, kreeg de meester de monkelende meute zonder moeite op zijn kant en kon hij met de schoenlapper vrolijk de vloer aanvegen.
Voor de rest gold het ordewoord om de zever van hun dorpsanarchist hooghartig te negeren, dood te zwijgen, en de sukkel letterlijk links te laten liggen: " Laat die zot gerust en maak er vooral geen martelaar van! " Voor de flaminganten vormde hij geen enkele bedreiging, want hij kwam niet eens óp bij de verkiezingen: niemand zou het in z'n hoofd halen met die kwibus op één lijst te gaan staan...De mannen rond Engelborghs richtten hun actie uitsluitend tegen de serieuze lijsttrekkers, met de bedoeling de invloed van deze notabelen op de gang van zaken in het dorp te breken. En daar stond Steiner volledig buiten.
De plaatselijke knokploeg van het Verdinaso amuseerde zich in die dagen dan ook kostelijk met het saboteren van de democratische verkiezingen, alleen al omdat ze principieel tégen waren. Ze vonden het té gek dat gelijk welke debiele tafelspringer mee zou kunnen bepalen hoe de gemeente moest worden bestuurd. Neen, degelijke beleidslijnen dienden centraal uitgestippeld, vonden ze, door een Leider-met-Visie die wist wat goed was voor de "Dietse Volksgemeenschap"...Al die hufters met hun kieslijsten waren te stom om te helpen donderen en aan hun corrupt geknoei moest dringend paal en perk worden gesteld. Dus klopten de militanten zonder complexen links en rechts wat mandatarissen een blauw oog en stuurden de te ijverige plakkers naar de tandarts in Oostende, toevallig een man met sympathie voor hun Groot-Nederlandse Zaak...
En of de slachtoffers nu voor lijst één, twee of drie het nachtje hadden doorgepapt, was voor de rechtgeaarde Dietser van geen enkel belang: " Klop er op! "... Tenslotte was Mussolini met zijn Zwarthemden in Italië ook zó aan de macht gekomen in '22: door met intimidatie - en waar nodig met brutaal geweld - het corrupte politiek profitariaat te verdrijven. En je wist maar nooit hoe ook hier bij ons een dubbeltje rollen kon...
Twee weken vóór de verkiezingen trok Joseph op zaterdagavond mee met het groepje Dinasomannen van meester Engelborghs, om de nog natte propagandabiljetten van de nachtelijke plakploegjes af te scheuren, of te overschilderen met "Verdinaso wint! " Tegen het ochtendgloren vonden zijn vrienden het welletjes en was iedereen, gesterkt door nog een laatste Rodenbach, op de fiets beddewaarts gereden. Maar Joseph kon niet aan de verleiding weerstaan om in z'n eentje, op weg naar huis nog een tiental plakkaten af te scheuren. Staande op zijn stuur lukte het hem zelfs een paar van de hoogste plaksels los te rukken!
En dat waren er juist een paar teveel. Voor hij het goed wist trok de rijkswachter, die uit het niets was opgedoken, hem achteruit van z'n fietsbuis naar beneden.
" Wel vent, wat denkt ge wel dat ge doet, hé ?!" snauwde de pandoer. Maar Joseph lag verbouwereerd op z'n achterwerk en was te erg geschrokken om te antwoorden.
" Dinaso, hé ?!",sneerde de bruut, op zijn oranje armband van het verbond wijzend, " En helemaal alleen ? Dat is toch niet van ulle gewoonte, wat ? De kornuiten zijn al gaan slapen, hé, en meneire wil er in z'n ééntje nog een scheptje bovenóp doen! ...Ja-ja, ik versta dat wel: de klootzak moet nog eventjes de held uithangen, voor het licht wordt, hé! "
Dat "hé " scheen een geliefd stopwoord van hem te zijn. Hij stak zijn hand uit: " Laat me uw pas maar eens zien, hé ventje! " en streek tevreden over zijn snor.
Joseph was over zijn schrik heen en kroop moeizaam recht terwijl hij zijn pijnlijk achterwerk betastte: " Ik heb m'n pas thuis laten liggen.."
" Ja-ja, dat spreekt vanzelf..." bromde de gendarme met geveinsd begrip. " Maar dan moet ik u in den bak steken, hé, en nog een boete bij geven van dertig frank, als ge uwen pas niet ipso-facto bovenhaalt, hé! "
Die man had gestudeerd, dat hoorde je direct...Joseph greep dan maar driftig in zijn vestzak.
" Het is hier toch te donker om een proces te schrijven, hé", stelde snorremans vast." Kom deze voormiddag, tegen de noen, maar naar den bureau in Nieuwpoort, hé, dat zal daar gemakkelijker gaan! "...Hij stak de identiteitskaart demonstratief in zijn zwarte lederen tas en salueerde nonchalant tegen zijn sjako: " Tot straks, hé vent! "
Ze hadden er in Nieuwpoort wel een verdomd gewichtig proces-verbaal van opgesteld, maar meester Engelborghs wuifde nonchalant zijn onrust weg: " Als er een boete van komt, betaalt het Verbond dat wel"...Joseph mocht op beide oren slapen...
Maar juist voor de verkiezingszondag moest cadet Petré op het verslag van de commandant komen. Die liet hem eerst nog een kwartier in z'n sap stoven op het bureel van de schrijver voor hij hem binnenriep. Joseph zag onmiddellijk dat er stront aan de knikker zat.
De commandant keek kwaad op toen hij zich presenteerde:
" Dis-donc, Petré, qu'est-ce qu'on me raconte ici, dans ce proces-verbal...de la Gendarmerie de...Nieuport ?"...
De moed zonk hem in de schoenen: de smeerlappen hadden het verslag naar zijn schooladres gestuurd, inplaats van naar hem thuis!
" Si je comprends bien ce patois, t'as de nouveau fait le zouave dans ton pattelin, avec ces cons de flamingants! ...Destruction de panneaux destinés aux élections démocratiques! ...Mais je rève! ...T'es malade, ou quoi ?!"
De officier liet de kraan van zijn rechtvaardige toorn lustig lopen, spuide zijn sarcasmen en ongeloof over " tant de bétises " kwistig in 't rond en besloot zijn monoloog na vijf minuten moedeloos en buiten adem:
" Regarde, fiston, j'en ai mare de tes couillonades, tu comprends ? Je n'en peux plus, et je ne veux plus te voir...J'en ai parlé avec le directeur de l'école, qui est d'accord pour te garder jusqu'à la fin de l'année scolaire, mais pas question que tu restes chez nous après juillet! Et c'est une faveur éééénorme qu'on te fais, à cause de tes bons résultats d'étude, compris ?...Mais à la prochaine infraction aux règlements, on te fout à la porte illico, tu piges ? IL-LI-CO! " (Vert. : Kijk ventje ,ik ben jouw kloterijen beu ,verstaan ! Ik kan er niet meer mee om ,en ik wil je niet langer meer zien...Ik besprak het met de Schooldirecteur ,en die wil je houden tot het einde van je leerjaar ,maar na juli vliegt ge buiten ! En deze enorme gunst dank je aan je aan je goede studieresultaten verstaan ?...Maar bij de volgende inbreuk op de reglementen vlieg je onmiddellijk aan de deur ,gesnapt ?!)
Joseph knikte bleekjes: 'illico' betekende 'op staande voet buiten gesmeten ' ,miljaarde! ...Daar had hij geen woordenboek voor nodig.
" Bon! Rompez! " En hij kon gaan...
Het moeilijkste was nog die ramp aan zijn moeder uit te leggen. Toen de ernst van de straf tot haar doordrong kreeg Marie bijna een collaps: gedaan met de hoop hem nog een jaar op kosten van de Staat te laten studeren, gedaan met het vooruitzicht hem ooit nog officier te laten worden in het leger! Al de inspanningen en ontberingen van het gezin, om Joseph een goede kans te geven hogerop te klimmen, waren voor niets geweest! Drie jaar studies hopeloos verloren...Nog een geluk dat den Dis het niet meer heeft moeten meemaken! Wat een schande! Wat een ramp! “ Gijsse onnozele melkmuil!”
Iedereen kreeg de schuld of een veeg uit de pan, Joseph in de eerste plaats. Waarom moest hij toch zonodig weer de held uithangen in z'n ééntje! Was hij nu helemaal op zijn kop gevallen! ? Hij was toch al twee keer verwittigd geworden door zijn commandant, dat hij moest ophouden met deze flamingantistische zever. Was hij dan niet oud genoeg om dat te verstaan ? Waar dienen al die studies voor, als ge zo'n simpele zaken niet begrijpt!
" Maar Moeder, ge wist toch ook dat ik die zaterdag met de kalkploeg van den Engelborghs zou meegaan...", wierp hij voorzichtig tegen.
" Allee, geneert u niet! ",voer ze verwoed uit," het zal mijn schuld weer zijn zeker?!" En na een korte adempause hernam ze wanhopig: " Engelborghs gaat dat arrangeren ?!...Engelborghs, nog zo één! Als die maar kan opstoken! ...Ik vraag me af wat die grote meneire nu gaat doen om de stukken te lijmen "...En wanhopig barstte ze in tranen uit.
Maar de uitleg van Engelborghs viel nogal mee. Joseph kreeg hem op de verkiezingsnamiddag, voor hij naar de cadettenschool terug treinde, nog even te spreken en de meester beloofde hem wel een oplossing te vinden...
Toen de wetsdokter van het gerechtelijk laboratorium van Gent meer dan twee weken na het ongeval nog steeds geen resultaat van zijn onderzoek bekend had gemaakt, was de meester het wachten beu geworden en had persoonlijk navraag gedaan bij professor Daels, toevallig ook een "geloofsgenoot"...Deze gaf hem de verzekering dat de stoffelijke resten die door de rijkswachters nà de ontploffing ter plekke werden ingezameld voortkwamen van een gemummificeerd lijk dat reeds minstens twintig jaar in de pekel had gelegen en tot...het zwarte ras had behoord!
Dit kwam aan als een donderslag bij heldere hemel! Totaal ongeloofwaardig: met zo'n lachertje kon je bij niemand aankomen, zeker bij Marie niet. Maar in feite hoéfde ze het ook niet te weten. Engelborghs besloot dan ook wijselijk er tegen haar over te zwijgen. Maar hij weerstond niet aan de verleiding het als mop te vertellen aan zijn twee collega's Denolf en Bloesaert tijdens hun gezamenlijke bewaking op de speelplaats. Zo konden ze samen nog eens een goede scheet lachen!
Maar geen van beiden lachte."Minstens twintig jaar, hé?" vroeg de jongste, meester Bloesaert die de bengels van het eerste en tweede jaar leerde lezen, schrijven en rekenen: "Zeker een gesneuvelde van de Grote Oorlog..."
“ Ja maar: een neger, hier in onze duinen?"
Bloesaert knikte nadrukkelijk: hij liefhebberde in de plaatselijke heemkunde en ging er prat op de lokale geschiedenis tot in de kleinste details te kennen: "Negers, hier ?! Zeker weten, amice, zeker weten! In oktober '14 zijn onze duinen dagenlang verdedigd door de fameuze Franse generaal Grossetti met zijn 42.division, rond 23-24 oktober als ik mij goed herinner..."
"Ja, dàt weet ik ook wel, van Grossetti! " zei Engelborghs wat geprikkeld: "Ik kan ook lezen wat er op zijn monument staat op de grote baan bij de Lac-aux-Dames. Maar dat waren toch geen negers, die soldaten van het 42ste! " Dat wij in de donkerste dagen van '14 de verdediging van onze blonde Dietse duinen aan zwarten te danken hadden, scheen hem aardig tegen de borst te stuiten!
"De soldaten niet, nee. Maar veel officieren van het 42ste waren reservisten die in vredestijd een administratief ambt vervulden in de koloniën van Afrika. Die hadden daar persoonlijke boys voor alles en nog wat, lijk bij ons in de Kongo. En veel van die heren hebben bij hun oproeping gewoon één of twee bediende meegenomen naar het leger als ordonnans, zo simpel was dat. En als er hier bij de terugtocht van het 42ste naar de Geul zo'n negers sneuvelden dan kapten de Duitsers die nadien al rap in een bomtrechter: ze hadden schrik van zwarten, zelfs dode! Rap zo diep mogelijk de put in, zonder registratie, iets wat ze voor de blanken wél deden.”
Bloesaert genoot zichtbaar van de aandacht: “Er zijn hier in de jaren twintig regelmatig nog lijken gevonden in onze duinen: heel interessant! Van alle soorten: Engelsmans en Indiërs, Marokkanen en Senegalezen ,maar vooral Franse Zouaven. Dat waren vreëe mannen uit den Afrique :die bleven vechten tot dat ze doodvielen ! In Koksijde staat er een monument ,speciaal voor die gasten ! Ge moet niet vergeten dat de frontlijn hier tot de zomer van '17 liep van Lombardzijde-strand tot aan de Bamberg-hoeve: daarna hebben de Duitsers ons over de Geul gedreven tot ze in oktober '18 de kust moesten ontruimen. Normaal was het in die sector betrekkelijk kalm en veel geallieerde divisies kwamen hier zogezegd uitrusten. Toch hebben we in de duinen nog veel graven gevonden...Maar de laatste tijd is het wat stil geworden..."
"Stil? Vaneigens: na twintig jaar in de losse grond moeten zelfs de taaiste lijken tot stof vergaan zijn! Daarom kan ik moeilijk aannemen dat ze na die ontploffing van Petré nog beenderen gevonden hebben met vlees aan - zélfs van een neger - die zouden dateren van '14-'18. Dat is onmogelijk! "
“Ach, niets is onmogelijk." kwam de hoofdonderwijzer Denolf er rustig tussen: "Alles hangt af van de grond waarin hij werd begraven. Als daar geen wormen in zitten of andere bacteriën kan dat verteren een hele tijd duren. En 't grondwater speelt ook een grote rol: in de duinen is dat zo zout als de pest, en zout conserveert goed, dat weet ge...Ik heb die put van Petré gezien: halfvol groen water. En de uitgeworpen grond was geen gewoon duinzand: er zaten dikke klompen turf en blauwe klei bij...Wat nog eens bewijst dat de doorsteek, waar het ongeluk gebeurde, een vroegere zeearm was die dichtslibde en door de duinen werd ingepalmd..."
"Zeker, zeker" viel Bloesaert in, want ze kwamen weer op zijn domein: " Twaalfde eeuw! Voordien liep het Groot Yperleed hier in zee! Maar met het indijken van de IJzermonding zijn alle moerassen rondom drooggevallen..."
"Allee, al een geluk, of we liepen hier nog in 't slijk te dabben" spotte Engelborghs: dat aanhoudend gepronk van die Georges Bloesaert met zijn heemkring-wijsheden en zijn keukenlatijn werkte hem al lang op de zenuwen! Maar eens gelanceerd wist deze van geen ophouden meer:
"Dabben, zegt ge? Zwemmen zou al juister zijn! In de vroege middeleeuwen stond hier nog tot twee meter water, amice! Bij het bouwen van de eerste kerk van Sint Laurentius hebben ze nog een eiken stut van een paalwoning uitgegraven die manshoog met mosselen was bedekt! En gezien die mossels enkel ónder water kunnen leven...
"Voilà Georges, we zitten weer bij de Menapiërs! " Engelborghs had al spijt dat hij over die neger was begonnen! Ook Meester Denolf voelde de opkomende wrevel en stelde er diplomatisch een eind aan door zijn "raap" boven te halen.
"Komt mannen, 't is laat...Georges, fluit gij het einde van de speeltijd?..." Het voorrecht van de jongste.
Engelborghs had het haar de volgende avond dan tóch maar verteld, van die neger, waar Leon bijstond. Marie incasseerde het zwijgend maar de kleine veerde recht:
"Dan hebben de meeuwen die middag de gruzelementen van Zwarte Piet opgepikt en ingeslikt, hé Meester! Ik weet nog goed hoe wild ze deden al duikend naar de grond en ondereen vechtend voor een stukje...Maar ze wisten niet dat het zo oud was en van een bedorven neger,hé Meester en 's avonds bij 't slapengaan zijn ze allemaal ziek geworden en gecreveerd...Maar dat legt nog altijd niet uit waarom ook al mijn konijntjes gestorven zijn, die nacht..."
Marie had zich afgekeerd om met haar voorschoot de ogen te deppen, wat Engelborghs verplichtte het gesprek enkel met Leonnetje voort te zetten: "En hoe gaat het met de nieuwe nesten, jongen, zijn ze al een beetje gegroeid?"
"Ja-ja Meester! Maar het zijn jammer genoeg allemaal bokken, Meester, en die fretten lijk zot maar krijgen geen jong, hé! ...Maar Kamiel Blomme heeft mij voor naaste week een jonge moer beloofd die nog niet afgereden is en uit een nest van Vlaamse Reuzen komt! Een grauwe met een witte borst die zekers zó groot wordt! " Hij omkaderde fier met beide handen zijn borstkas tussen navel en kin
"Allee, verzorgt ze maar goed, jongen..." De kerkklok sloeg vijf: "Holà, ik moet er vandoor! Houdt u sterk, hé Maria! "
Maar die bleef star naar buiten kijken.
|