A07: "...CES CLOWNS DE FLAMINGANTS..."
Westende ,Maart 1938.
De zaterdag daarop werd 'Dis' zogezegd begraven en Marie moest toegeven dat meester Engelborghs de zaken inderdaad groots had aangepakt. Iedere avond was hij na schooltijd op de fiets even langsgekomen, om haar van zijn bemoeiingen op de hoogte te houden: over de steun die hij bij notabelen van de streek had losgewrikt en de hulp die door politieke vrienden en sympathisanten uit het omliggende was toegezegd. De pastoor van Lombardzijde-dorp had eerst wat dwars gelegen, maar was uiteindelijk toch bijgedraaid "mits een beetje aandringen"...Uit de verhalen die Dis haar destijds spottend had verteld, wist ze ongeveer wel wat dat 'beetje aandringen' kon betekenen...
Maar daarvan zou ze niet wakker liggen : ze had wel andere zorgen aan haar kop. Gelukkig had het werkvolk van de gemeente, op kosten van de Openbare Onderstand, al de gebroken ruiten in de straat vervangen, zonder dat zij daar aan te pas was gekomen. Een hele opluchting, want daarvan had ze wél een paar nachten niet geslapen !.
In feite was ze nérgens aan te pas gekomen en liet ze alles maar willoos over haar hoofd gaan, als in een zweterige angstdroom...
Ze schrok pas écht wakker toen al dat vreemd volk deze morgen met de lijkkoets voor de deur verscheen. Twee paarden in lang rouwkleed trokken, snuivend in de ochtendkou, de lugubere zwartgelakte corbiljaar, met daarop dé kist onder een te schreeuwerige oranje vlag van het Verdinaso. Twee criante bloemenkransen wiegelden aan het met zilverdraad afgeboorde rouwbaldakijn, als vurige fakkels in de morgenmist. De ijzerbeslagen wielen knarsten op de bedauwde kasseien toen de koetsier zijn gespan blonde Brabanders intoomde en de handrem piepend dichtdraaide.
Vier vrienden van den Dis stonden wat onwennig in hun stijfgestreken militieuniform naast de kar de kou uit hun handen te klappen, tot meester Engelborghs - ook al in uniform - iedereen "plaats-rust" commandeerde en aan de voordeur kwam kloppen. Marie controleerde opgewonden nog even vluchtig of haar jongens er proper bijstonden, knoopte de zwarte mantel dicht die ze van haar vriendin Jetje had geleend en stapte buiten.
De meester schudde haar overdreven vormelijk de hand en salueerde stram tegen zijn 'lefpet', soort slappe kepie , die hij met de stormriem onder de kin had vastgesjord, als verwachtte hij zwaar weer. Met een breed armgebaar noodde hij hen houterig naar hun plaats achter de koets, waar nonkel René al met een bokkig gesloten gezicht stond te wachten. Die kreeg zichtbaar de kriebels van al dat stomme soldatesk gedoe...
Juist vóór de verklede paarden stonden drie jongens in korte broek en met landsknechttrommels op hun hukken geïnteresseerd te kijken hoe één van de Brabanders met opgestrekte staart dampend en pruttelend zijn verteerd ontbijt vanonder zijn zwarte jurk tussen de achterpoten liet pletsen. Engelborghs verkocht één van de gasten een draai rond de oren en daarmee was de orde weeral hersteld !.
Toen in de mistige verte het frêle geklep van de doodsklok het startsein gaf, plaatste de meester zich op kop en riep :" Trage pas...,voorwaarts...mars! " En de rouwstoet vertrok met de twee D.M.O.vaandeldragers en de drie jonge trommelaars mooi in de maat. De vier vrienden omkaderden de lijkkoets, één naast ieder wiel, in stoere, stijve stap, goed gedrild.
Marie sloot met slappe benen twijfelend aan achter de kist, misselijk bleek onder haar zwarte sluier, die zurig naar azijn en wierook stonk. De jongens stapten rechts naast haar, ingetogen maar toch fier om de rol die ze mochten spelen in die vertoning. Nonkel René strompelde sakkerend aan haar linkerkant, verwoed pogend al lopende de verse paardenvijg van z'n zondagse schoenen te vegen. Volgden dan Jetje met Stanse Berkenout en een troep buren, de eerste koppels eerbiedig stil, de laatsten volop in gesprek.
Iedereen schrok zich een bult, toen de landsknechten halverwege de Bassevillestraat plots fors op hun trommen de trage treurmars aanvielen, zo van "Jef zal voor ons géén kommisjes niet meer doen, mét z'n schoon vélootje, mét z'n schoon vélootje "...Verder waren ze met het instuderen van de partituur waarschijnlijk niet gekomen, want zonder veel fantasie herhaalden ze voortdurend de zelfde mélopee...Intreurig.
Om hun goede wil te tonen, en naar gelang er meer nieuwsgierige dorpelingen op hun drempel kwamen kijken, compenseerden ze - onder het motto "niet schoon, maar hard" - hun beperkt kunstenaarschap door op hun trommen een nog ruwere roffel te rammen. De voorop marcherende militiemannen vonden alle baat bij deze forse muzikale ondersteuning van hun viriele trage marsvertoon, maar 't volk achteraan deed verder geen moeite en wierp af en toe een bonjourtje naar vrienden langszij, waarvan er een paar links en rechts bij de stoet aansloten...
De straat was blijkbaar niet erg haatdragend voor de vele schade die de overledene met die ontploffing had veroorzaakt...Als hém de volle schuld wel trof, want daarover waren ze het ver van eens! Elkeen scheen zo over voldoende geheime inlichtingsbronnen te beschikken om zelfzeker de wildste allusies te lanceren...En vreemd genoeg kwam de garde daar niet ongeschonden uit :"Iedereen wist immers al lang dat die bommen daar lagen, hé, en de gemeente had nooit iets gedaan om dat stuk duin te laten ontmijnen...Maar wacht tot bij de verkiezingen, zie!"
De pastoor van Lombardzijde-dorp stond, geflankeerd door twee witgerokte misdienaars, vóór het kerkportaal vol ongeduld hun aankomst te verbeiden, nors tussen twee hagen Dinaso's in vol uniform. Toen de oranje-gedekte kist door de vier vrienden op de schouder werd binnengedragen, sprongen de erewachters als soldaten stijf in de houding, de linker duim achter de koppelgesp, de rechter arm omhoog gestrekt.
Op de zwarte arduinen plavuizen van het middenpad liet de kist een fijn spoortje wit zand na. De schoolkinderen bij het kerkorgel zongen onder de zwierige leiding van meester Denolf met zilveren stemmetjes zeer gedreven van " Mijn Vlaandren heb ik hartlijk lief", maar Marie hoorde het nauwelijks...
De dienst verliep in een waas en na afloop herinnerde ze zich enkel dat het kegeltje wit zand onder de oranje katafalk op den duur tot pijnlijke proporties was aangezwollen en dat alle kerkgangers er brutaal naar reikhalsden toen het zogenaamde 'lijk' weer naar buiten werd gedragen...
De korte gang naar het kerkhof leek haar eindeloos lang. Bij het neerlaten van de kist zand in het vers gedolven graf weende ze beschaamd om heel die absurde komedie en ze kreeg haast een beroerte van schrik toen de mannen, na een krachtige afscheidsrede van de meester, plots in koor " Dietsland...,hou zee! !" brulden, als stonden ze op een meeting...Wat een poeha om een goedkope kist met zand in een put te dumpen! ...In een flits dacht ze aan kleuters die op het zomerse strand met een geel emmertje het water uit een strandmeer naar de zee sjouwden...Zo zinloos
In het rokerige café moest en zou nonkel René, die sinds kort twee voortanden miste, boven het rumoer uit, over die flaminganterij met de nodige vloeken en pinten zijn lever luchten. Dat hij daarbij de meester meermaals uitnodigde zijn familiejuwelen te zoenen bleef tot spijt van de omstaanders zonder gevolg...Want Engelborghs beperkte hautain het intiem contact tot het voortdurend wegvegen van nonkels spuugspatten uit zijn gezicht.
Na een uurtje begon het bij de toog lelijk uit de hand te lopen en trok Marie haar jongens mee naar buiten, erg tot hun ongenoegen, juist nu het interessant beloofde te worden...Vernederd en verslagen stapte ze stijf naar huis terug, strak voor zich uit starend door haar zurige sluier...
De volgende zaterdag kwam de meester nog eens langs en ze bedankte hem zonder veel overtuiging voor de hulp en de steun...Maar hij wuifde het grootmoedig weg.
" Alleen had ik het nooit gered," dacht ze nadien, " Ik had tegen die man wel wat vriendelijker mogen zijn...De schade aan de huizen in de buurt én de begrafeniskosten : het zou haar leven geruïneerd hebben...En de plechtigheid is toch nog goed verlopen, ondanks al die politieke beunhazerij "...Ook met het oog op de toekomst, ware ze best wat coulanter geweest...overwoog ze bedremmeld.
Dat van die lege kist en het droge zand had hij haar uitgelegd : de onderzoeksrechter van Veurne kon zijn dossier nog lang niet afsluiten en het gemeentehuis mocht, bij gebrek aan stoffelijk overschot, het overlijden niet zonder meer registreren. Om tijd te winnen was het dan maar een soort gedenkmis geworden, een zuivere plechtigheid zonder administratieve waarde. En vanzelfsprekend, ook zonder lijk... Dat was ook de reden waarom ónze pastoor geweigerd had de dienst op te dragen zodat de herdenkingsmis tenslotte in Lombardzijde was doorgegaan...
"Een toneelvoorstelling..." dacht ze bitter, " Een ordinaire cirque, ja! ...Zuivere plechtigheid, m'n gat! "
En dat witte zand dat uit de kist was gelopen? Daar zat de meester voor niets tussen: de begrafenisondernemer had de kist wat menselijke zwaarte willen geven met twee zakken duinzand en misschien was één daarvan gescheurd of opengegaan. Maar hoe dan ook, iedereen wist toch dat van den Dis niets was overgebleven en dat van hem ook niks in de kist kon liggen : het was zuiver zinnebeeldig geweest, had Engelborghs nog even gepleit.
Marie was zacht beginnen wenen en dit had, vreemd genoeg, de meester niet op de vlucht gedreven. Mannen druipen meestal af, uit schaamte voor hun machteloosheid, uit takt, of gewoon uit lafheid...De meester was gebleven. Hij had de koffiekan van de Leuvense stoof genomen, twee grote tassen uitgeschonken - zwart - en zich weer naast haar aan tafel gezet, vastbesloten dit probleem tot op de bodem op te lossen.
Dat er geen geld in huis was om de eerste maanden door te komen stond voor hem als een paal boven water. En of de verre familie al dan niet kon helpen, vond hij zelfs geen overweging waard : langs Dis zijn kant leefde niemand meer en met de Cattrysses lag zij al eeuwen overhoop. Neen, hij zou zelf wel zorgen voor een kleine toelage van de Openbare Onderstand. Vanaf juli volgend jaar kon kleine Leon gaan werken, want dan was zijn schoolplicht afgelopen. Die geplande bijkomende drie jaar op de "école moyenne" in Nieuwpoort zullen we maar vergeten, daar werd in de huidige omstandigheden toch niemand beter van.
Maar Joseph moest als oudste zeker voort studeren :de cadettenschool was kosteloos en leidde naar een goede loopbaan in het leger. En voor Maria zelf zou de meester wel een post vinden als werkvrouw of keukenhulp bij 'Ons Rustoord' aan de overkant van de straat, bij voorbeeld. Dat was een schoolkolonie van de Brusselse kalotters, waar doorlopend een tweehonderd bleke stadsmussen in klasverband veertien dagen van de gezonde zeelucht kwamen genieten. Mits zijn eigen autoriteit en wat druk op de pastoor viel dat wel te regelen...Want die had nog iets goed te maken.
Bij Marie werkte zijn zelfvertrouwen aanstekelijk. En toen hij weer op de fiets sprong en wegreed, was er al een zwaar pak van haar hart afgegleden. Ze kon weer wat helder denken en haar pragmatisch boerinnenverstand verdrong de vrees voor de toekomst :" We slaan er ons wel door..."
Op het einde van de eerste schooldag na de begrafenis kwam Leon buiten adem de keuken binnengestormd. Uitgelaten zong hij :" Ik krijg nieuw konijntjes, ik krijg nieuw konijntjes! ". Marie gaf hem een speelse draai om de oren : zo'n vreugdedans paste niet in een sterfhuis, vond ze, maar ze liet hem toch voortvertellen.
Wel, meester Engelborghs had met alle jongens van de klas afgesproken om Leon van hun eerstvolgend konijnennest één jong te geven! En morgen mocht hij al met een mandje naar Kamiel Blomme eentje gaan halen! Ha, het leven had weer zin!
"Zorg dan maar rap dat er een hangslot op de deur van de abri komt, anders heb je de kortste keren opnieuw het spek aan je been! "
De zaterdag daarop kwam Joseph met een triestig gezicht in vergunning. De commandant van de school had hem op het rapport laten roepen. Eerst meende Joseph dat het voor een soort condoleantie zou zijn en dat bleek ook zo :kort en formeel, gevoelloos en geen woord teveel...
Maar dan kwam de koude douche :" Dis donc, mon ami, qu'est-ce qu'on me raconte là ?...Cet enterrement, c'était plutôt un meeting politique, ou quoi?" Op de pasgevormde Vlaamse cadettenschool van Saffraenberg was de staf nog steeds Franstalig.
" Naar het schijnt heeft de school een afvaardiging gestuurd ",vertelde Joseph beteuterd :"de turnmonitor Caporal-Chef Synaeve en een medeleerling van m'n klas...Ik heb ze tussen al dat volk niet herkend en dus ook geen goedendag gezegd. Daarvoor waren ze naar het schijnt wat in hun gat gebeten...En ze hebben het op school eens goed gezegd, van al die vlaggen en militieuniformen, en de liederen over Vlaanderen en wat weet ik allemaal...De commandant was vies gezind en hij heeft mij ferm onder m'n voeten gegeven :" Les flamingants, mon fiston, on les enmerde! On en a pas besoin chez nous, tu comprends! Si tu veux ètre copain avec ces clowns du V.N.V., ou ces zigotos du Dinaso, alors ta place n'est pas chez nous! Compris! ?..." (*)
" Dat is zo vijf minuten aan één stuk doorgegaan en ik heb altijd maar 'Oui, mon commandant 'gezegd, wat wilt ge...En voor ik buiten vloog uit z'n bureel zei hij nog, zo met een dreigende wijsvinger omhoog :" C'est bien fini, compris! ?"...En ik kon gaan..."
Joseph was er de put van in.
Leon moest er om lachen :" Bien fini, compris ?", aapte hij z'n broer na. " De klootzak! ",besloot hij kordaat, en kreeg van Marie een vermanende mep op zijn kop.
Toen de rust aan tafel was weergekeerd en Joseph zijn gezicht opnieuw in een zorgelijke plooi had getrokken, zei ze sussend :" Luister, ventje, zijt kalm en doet uw best, dat zal allemaal wel vlug slijten...En zohaast ik meester Engelborghs zie, zal ik er hem eens over aanspreken..."
Een paar dagen later kreeg ze daartoe de gelegenheid, toen de meester haar kwam vertellen dat ze zich vrijdag bij de econome van 'Ons Rustoord' mocht presenteren voor de post van kuisvrouw. Maar ze was daarmee zo blij, dat ze niet durfde spreken over de last die Joseph had ondervonden door dat stom politiek vertoon op de 'begrafenis'. Meester Engelborghs zou dit nastampen zeker kwalijk nemen en hij zou nog groot gelijk hebben ook! ...Neen, als nu de donkere wolken boven haar hoofd geleidelijk wegtrokken en alles langzamerhand weer in de goede plooi viel, had ze dit in hoofdzaak aan de meester te danken, en dat zou ze nooit vergeten!
Maar "nooit" duurt véél te lang, en de toekomst ligt niet in mensenhanden : dàt zou Marie binnen de kortste keren nog duchtig aan den lijve ondervinden...
---------------------
(*) Vertaling : Die Flaminganten ,ventje ,kunnen de pot op ! Als jij vrientje wil spelen met die clowns van 't VNV of 't Dinaso ,dan is er voor jou geen plaats bij ons ! Die kunnen wij hier missen als de pest ,goed begrepen hé ?!
|