" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
06-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 10
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A07: "...CES CLOWNS DE FLAMINGANTS..."

 

De zaterdag daarop werd 'Dis' zogezegd begraven en Marie moest toege­ven dat meester Engelborghs de zaken inderdaad groots had aangepakt. Iedere avond was hij na schooltijd op de fiets even langsgekomen, om haar van zijn bemoeiingen op de hoogte te houden: over de steun die hij bij notabelen van de streek had losgewrikt en de hulp die door politieke vrienden en sympathisan­ten uit het omliggende was toegezegd. De pastoor van Lombardzijde-dorp had eerst wat dwars gelegen, maar was uiteindelijk toch bijgedraaid "mits een beetje aandringen"...Uit de verhalen die Dis haar destijds spottend had verteld, wist ze ongeveer wel wat dat 'beetje aandring­en' kon betekenen...

Maar daarvan zou ze niet wakker liggen : ze had wel andere zorgen aan haar kop. Gelukkig had het werkvolk van de gemeente, op kosten van de Openbare Onderstand, al de gebroken ruiten in de straat vervangen, zonder dat zij daar aan te pas was gekomen. Een hele opluchting, want daarvan had ze wél een paar nachten niet geslapen !.        

In feite was ze nérgens aan te pas gekomen en liet ze alles maar willoos over haar hoofd gaan, als in een zwete­rige angstdroom...

Ze schrok pas écht wakker toen al dat vreemd volk deze morgen met de lijkkoets voor de deur verscheen. Twee paarden in lang rouwkleed trokken, snuivend in de ochtendkou, de lugubere zwartgelakte corbiljaar, met daarop dé kist onder een te schreeuwerige oranje vlag van het Verdinaso. Twee criante bloemenkransen wiegelden aan het met zilverdraad afgeboorde rouwbaldakijn, als vurige fakkels in de morgenmist. De ijzerbeslagen wielen knarsten op de bedauwde kasseien toen de koetsier zijn gespan blonde Brabanders intoomde en de handrem piepend dichtdraaide.

Vier vrienden van den Dis stonden wat onwennig in hun stijfge­stre­ken mili­tieuniform naast de kar de kou uit hun handen te klappen, tot meester Engelborghs - ook al in uniform - ieder­een "plaats-rust" commandeerde en aan de voordeur kwam klop­pen. Marie controleerde opgewonden nog even vluchtig of haar jongens er proper bijstonden,  knoopte de zwarte mantel dicht die ze van haar vriendin Jetje had geleend en stapte buiten.

De meester schudde haar overdreven vormelijk de hand en salueerde stram tegen zijn 'lefpet', soort slappe kepie , die hij met de stormriem onder de kin had vastgesjord, als verwachtte hij zwaar weer. Met een breed armgebaar noodde hij hen houterig naar hun plaats achter de koets, waar nonkel René al met een bokkig gesloten gezicht stond te wachten. Die kreeg zichtbaar de kriebels van al dat stomme soldatesk gedoe...

Juist vóór de verklede paarden stonden drie jongens in korte broek en met landsknechttrommels op hun hukken geïnteresseerd te kijken hoe één van de Brabanders met opgestrekte staart dampend en prut­telend zijn verteerd ontbijt vanonder zijn zwarte jurk tussen de achterpoten liet pletsen. Engelborghs verkocht één van de gasten een draai rond de oren en daarmee was de orde weeral her­steld !.

Toen in de mistige verte het frêle geklep van de doods­klok het startsein gaf, plaatste de meester zich op kop en riep :" Trage pas...,voorwaarts...mars! " En de rouwstoet vertrok met de twee D.M.O.vaan­del­dra­gers en de drie jonge trommelaars mooi in de maat. De vier vrien­den omkaderden de lijkkoets, één naast ieder wiel, in stoere, stijve stap, goed gedrild.

Marie sloot met slappe benen twijfelend aan achter de kist, misselijk bleek onder haar zwarte sluier, die zurig naar azijn en wierook stonk. De jongens stapten rechts naast haar, ingetogen maar toch fier om de rol die ze mochten spelen in die vertoning. Nonkel René strompelde sakkerend aan haar linkerkant, verwoed pogend al lopende de verse paardenvijg van z'n zondag­se schoenen te vegen. Volgden dan Jetje met Stanse Berkenout en een troep buren, de eerste koppels eerbiedig stil, de laatsten volop in gesprek.

Iedereen schrok zich een bult, toen de landsknechten halverwege de Bassevillestraat plots fors op hun trommen de trage treurmars aanvielen, zo van "Jef zal voor ons géén kommisjes niet meer doen, mét z'n schoon vélootje, mét z'n schoon vélootje "...Verder waren ze met het instuderen van de partituur waarschijnlijk niet gekomen, want zonder veel fanta­sie herhaalden ze voortdurend de zelfde mélopee...Intreurig.         

Om hun goede wil te tonen, en naar gelang er meer nieuwsgierige dorpelingen op hun drempel kwamen kijken, com­penseerden ze - onder het motto "niet schoon, maar hard" - hun beperkt kun­stenaarschap door op hun trommen een nog ruwere roffel te rammen. De voorop marcherende militiemannen vonden alle baat bij deze forse muzikale ondersteuning van hun viriele trage marsvertoon, maar 't volk achteraan deed verder geen moeite en wierp af en toe een bonjourtje naar vrienden langszij, waarvan er een paar links en rechts bij de stoet aansloten...

De straat was blijkbaar niet erg haatdragend voor de vele schade die de overledene met die ontploffing had veroorzaakt...Als hém de volle schuld wel trof, want daarover waren ze het ver van eens!  Elkeen scheen zo over voldoende geheime inlichtingsbronnen te beschikken om zelfzeker de wildste allusies te lanceren...En vreemd genoeg kwam de garde daar niet ongeschonden uit :"Iedereen wist immers al lang dat die bommen daar lagen, hé, en de gemeente had nooit iets gedaan om dat stuk duin te laten ontmijnen...Maar wacht tot bij de verkiezingen, zie!"           

De pastoor van Lombardzijde-dorp stond, geflankeerd door twee witgerokte misdienaars, vóór het kerkportaal vol ongeduld hun aankomst te verbeiden, nors tussen twee hagen Dinaso's in vol uniform. Toen de oranje-gedekte kist door de vier vrienden op de schouder werd binnengedragen, sprongen de erewachters als soldaten stijf in de houding, de linker duim achter de koppelgesp, de rechter arm omhoog gestrekt.            

Op de zwarte arduinen plavuizen van het middenpad liet de kist een fijn spoortje wit zand na. De schoolkinderen bij het kerkorgel zongen onder de zwierige leiding van meester Denolf met zilveren stemmetjes zeer gedreven van " Mijn Vlaandren heb ik hartlijk lief", maar Marie hoorde het nauwe­lijks...         

De dienst verliep in een waas en na afloop herinnerde ze zich enkel dat het kegeltje wit zand onder de oranje kata­falk op den duur tot pijnlijke proporties was aangezwollen en dat alle kerkgangers er brutaal naar reikhalsden toen het 'lijk' weer naar buiten werd gedragen...

De korte gang naar het kerkhof leek haar eindeloos lang. Bij het neerlaten van de kist zand in het vers gedolven graf weende ze beschaamd om heel die absurde komedie en ze kreeg haast een beroerte van schrik toen de mannen, na een krachtige afscheids­rede van de meester, plots in koor " Dietsland...,hou zee! !" brulden, als stonden ze op een meeting...Wat een poeha om een goedkope kist met zand in een put te dumpen! ...In een flits dacht ze aan kleuters die op het zomerse strand met een geel emmertje het water uit een strandmeer­ naar de zee sjouwden...Zo zinloos

In het rokerige café moest en zou nonkel René, die sinds kort twee voortanden miste, boven het rumoer uit, over die flaminganterij met de nodige vloeken en pinten zijn lever luchten. Dat hij daarbij de meester meermaals uitnodigde zijn familiejuwe­len te zoenen bleef tot spijt van de omstaanders zonder ge­volg...Want Engelborghs beperkte hautain het intiem­ contact tot het voortdurend wegve­gen van nonkels spuugspatten uit zijn ge­zicht.

Na een uurtje begon het bij de toog lelijk uit de hand te lopen en trok Marie haar jongens mee naar buiten, erg tot hun ongenoegen, juist nu het interessant beloofde te wor­den...Verne­derd en versla­gen stapte ze stijf naar huis terug, strak voor zich uit starend door haar zurige sluier...

De volgende zaterdag kwam de meester nog eens langs en ze bedankte hem zonder veel overtuiging voor de hulp en de steun...Maar hij wuifde het grootmoedig weg.

" Alleen had ik het nooit gered," dacht ze nadien, " Ik had tegen die man wel wat vriendelijker mogen zijn...De schade aan de huizen in de buurt én de begrafeniskosten : het zou haar leven geruïneerd hebben...En de plechtigheid is toch nog goed verlopen, ondanks al die politieke beunhazerij "...Ook met het oog op de toekomst, ware ze best wat coulanter ge­weest...overwoog ze bedremmeld.            

Dat van die lege kist had hij haar uitgelegd : de onder­zoeks­rechter van Veurne kon zijn dossier nog lang niet afslui­ten en het gemeentehuis mocht, bij gebrek aan stoffelijk overschot, het overlijden niet zonder meer registreren. Om tijd te winnen was het dan maar een soort gedenkmis geworden, een zuivere plechtigheid zonder administratieve waarde. En vanzelfsprekend, ook zonder lijk... Dat was ook de reden waarom ónze pastoor geweigerd had de dienst op te dragen zodat de herdenkingsmis tenslotte in Lombardzijde was doorgegaan...

"Een toneelvoorstelling..." dacht ze bitter, " Een ordinaire cirque, ja! ...Zuivere plechtigheid, m'n gat! "      

En dat witte zand dat uit de kist was gelopen? Daar zat de meester voor niets tussen: de begrafenisondernemer had de kist wat menselijke zwaarte willen geven met twee zakken duinzand en misschien was één daarvan gescheurd of openge­gaan. Maar hoe dan ook, iedereen wist toch dat van den Dis niets was overgebleven en dat van hem ook niks in de kist kon liggen : het was zuiver zinnebeeldig geweest, had Engelborghs nog even gepleit.

Marie was zacht beginnen wenen en dit had, vreemd genoeg, de meester niet op de vlucht gedreven. Mannen druipen meestal af, uit schaamte voor hun machteloosheid, uit takt, of gewoon uit lafheid...De meester was gebleven. Hij had de koffiekan van de Leuvense stoof genomen, twee grote tassen uitgeschonken - zwart - en zich weer naast haar aan tafel gezet, vastbeslo­ten dit probleem tot op de bodem op te lossen.

Dat er geen geld in huis was om de eerste maanden door te komen stond voor hem als een paal boven water. En of de verre familie al dan niet kon helpen, vond hij zelfs geen overweging waard : langs Dis zijn kant leefde niemand meer en met de Cattrysses lag zij al eeuwen overhoop. Neen, hij zou zelf wel zorgen voor een kleine toelage van de Openba­re Onder­stand. Vanaf juli volgend jaar kon kleine Leon gaan werken, want dan was zijn schoolplicht afgelopen. Die geplande bijko­mende drie jaar op de "école moyenne" in Nieuwpoort zullen we maar vergeten, daar werd in de huidige omstandigheden toch niemand beter van.

Maar Joseph moest als oudste zeker voort studeren :de cadetten­school was kosteloos en leidde naar een goede loopbaan in het leger. En voor Maria zelf zou de meester wel een post vinden als werkvrouw of keuken­hulp bij 'Ons Rustoord' aan de overkant van de straat, bij voorbeeld. Dat was een schoolkolonie van de Brusselse kalot­ters, waar doorlopend een tweehonderd bleke stadsmussen in klasverband veertien dagen van de gezonde zeelucht kwamen genieten. Mits zijn eigen autoriteit en wat druk op de pastoor viel dat wel te rege­len...Want die had nog iets goed te maken.

Zijn zelfvertrouwen werkte aanstekelijk. En toen hij weer op de fiets sprong en wegreed, was er al een zwaar pak van haar hart afgegleden. Ze kon weer wat helder denken en haar pragmatisch boerinnen­verstand verdrong de vrees voor de toe­komst :" We slaan er ons wel door..."

Op het einde van de eerste schooldag na de begrafenis kwam Leon buiten adem de keuken binnengestormd. Uitgelaten zong hij :" Ik krijg nieuw konijntjes, ik krijg nieuw konijn­tjes! ". Marie gaf hem een speelse draai om de oren : zo'n vreugdedans paste niet in een sterfhuis, vond ze, maar ze liet hem toch voortvertellen.

Wel, meester Engelborghs had met alle jongens van de klas afgesproken om Leon van hun eerstvolgend konijnennest één jong te geven!  En morgen mocht hij al met een mandje naar Kamiel Blomme eentje gaan halen!  Ha, het leven had weer zin!

"Zorg dan maar rap dat er een hangslot op de deur van de abri komt, anders heb je de kortste keren opnieuw het spek aan je been! "

De zaterdag daarop kwam Joseph met een triestig ge­zicht in vergunning. De commandant van de school had hem op het rapport laten roepen. Eerst meende Joseph dat het voor een soort condoleantie zou zijn en dat bleek ook zo :kort en formeel, gevoelloos en geen woord teveel...

Maar dan kwam de koude douche :" Dis donc, mon ami,  qu'est-ce qu'on me raconte là ?...Cet enterrement, c'était plutôt un meeting politique, ou quoi?" Op de pasgevormde Vlaamse cadettenschool van Saffraenberg was de staf nog steeds Franstalig.

" Naar het schijnt heeft de school een afvaardi­ging gestuurd ",vertelde Joseph beteuterd :"de turnmonitor Caporal-Chef Synaeve en een medeleer­ling van m'n klas...Ik heb ze tussen al dat volk niet herkend en dus ook geen goedendag gezegd. Daarvoor waren ze naar het schijnt wat in hun gat gebeten...En ze hebben het op school eens goed gezegd, van al die vlaggen en militieuniformen, en de liederen over Vlaande­ren en wat weet ik allemaal...De commandant was vies gezind en hij heeft mij ferm onder m'n voeten gegeven :" Les flamin­gants, mon fiston, on les enmerde!  On en a pas besoin chez nous, tu comprends!  Si tu veux ètre copain avec ces clowns ­du V.N.V., ou ces zigotos du Dinaso, alors ta place n'est pas chez nous!  Compris! ?..." (*)                                

" Dat is zo vijf minuten aan één stuk doorgegaan en ik heb altijd maar 'Oui, mon commandant 'gezegd, wat wilt ge...En voor ik buiten vloog uit z'n bureel zei hij nog, zo met een dreigende wijsvinger omhoog :" C'est bien fini, compris! ?"...En ik kon gaan..."

Joseph was er de put van in.

Leon moest er om lachen :" Bien fini, compris ?", aapte hij z'n broer na. " De klootzak! ",besloot hij kor­daat, en kreeg van Marie een verma­nende mep op zijn kop.       

Toen de rust aan tafel was weergekeerd en Joseph zijn gezicht opnieuw in een zorge­lijke plooi had getrok­ken, zei ze sussend :" Luister, ventje, zijt kalm en doet uw best, dat zal allemaal wel vlug slijten...En zohaast ik meester Engelborghs zie, zal ik er hem eens over aanspreken..."        

Een paar dagen later kreeg ze daartoe de gelegenheid,  toen de meester haar kwam vertellen dat ze zich vrijdag bij de econome van 'Ons Rustoord' mocht presenteren voor de post van kuisvrouw. Maar ze was daarmee zo blij, dat ze niet durfde spreken over de last die Joseph had ondervonden door dat stom politiek vertoon op de 'begrafenis'. Meester Engelborghs zou dit nastampen zeker kwalijk nemen en hij zou nog groot gelijk hebben ook!  ...Neen, als nu de donkere wolken boven haar hoofd geleidelijk wegtrokken en alles langzamerhand weer in de goede plooi viel, had ze dit in hoofdzaak aan de meester te danken,  en dat zou ze nooit vergeten!

Maar "nooit" duurt véél te lang, en de toekomst ligt niet in mensenhanden : dàt zou Marie binnen de kortste keren nog duchtig aan den lijve ondervinden...

---------------------

(*)    Die Flaminganten ,ventje ,kunnen de pot op ! Als jij vrientje wil spelen met die clowns van 't VNV of 't Dinaso ,dan is er voor jou geen plaats bij ons ! Die kunnen wij hier missen als de pest ,goed begrepen hé ?!     


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
06-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
05-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 9
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A06BIS   DE GROTE OFFENSIEVEN 1937-1938.

 

Tijdens de laatste maanden van 1936 wonnen de 'nationalisten' van Generaal Franco ,met kleine plaatselijke offensieven ,gestaag terrein. Door de verovering van San Sebastian (5/9/36) konden ze in het noorden het Baskenland van Frankrijk afsnijden en drie weken later bevrijdden ze de 'rechtse' verdedigers van het Alcazar in Toledo. Heel de maand november trachtten zij verwoed met de steun van de pas aangekomen Italiaanse divisies Madrid te omsingelen, maar dat mislukte, vooral dank zij de heldhaftige inzet van de eerste Internationale Brigade (2.000 man). Mythische leiders als generaal Lister en "La Pasionaria" galvaniseerden de weerstand van de Madrileense linkse arbeidermilities met de beroemde slogan:"No pasaràn !" (+/- = “Ze komen er niet door !) ,een slagzin die in de loop der jaren bij links voor alles en nog wat werd misbruikt en ondertussen wat belegen is.

 Wel moest de republikeinse regering noodgedwongen haar zetel naar de zuidelijke havenstad Valencia verplaatsen en de verdediging van de hoofdstad overlaten aan een "defensiecomité" onder leiding van de communisten. Dit comité werd sterk gesteund door Russische "raadgevers" die, eerst vanachter de schermen maar later steeds openlijker, in Madrid de teugels in handen namen.    Op 8 februari '37 veroverde Franco met Italiaanse steun de havenstad Malaga maar zijn offensieven tegen Madrid werden een maand later achtereenvolgens bij Aranjuez, de Jaramarivier en Guadalajara door het volksleger en Internationale Brigades teruggeslagen. De toestand rondom de bedreigde hoofdstad zou nog twee jaar onbeslist blijven, ondanks een laatste groot links tegenoffensief bij Brunette (6-26 juli 37) dat echter jammerlijk mislukte.

Begin april 1937 startte de rechtse generaal Mola de "opruiming" van het noordelijke front : op 26/4 werd Guernica door het Condor legioen van de Duitse Luftwaffe platgebombardeerd, Bilbao viel op 19 juni en tegen half oktober '37 was heel Noord-Spanje vollledig in nationalistische handen.

Ondertussen werd echter tijdens de eerste week van mei '37 in de straten van Barcelona een machtstrijd binnen het linkse kamp uitgevochten ,tussen enerzijds de Guardia Civil en de communisten en anderzijds de anti-Stalinisten van de P.O.U.M (Partido Obrero de Unificacion Marxista) en de anarcho-syndicalisten van de C.N.T. en de P.A.I. Deze broederstrijd duurt 4 dagen en eist 2.000 doden en gewonden. De P.O.U.M. werd buiten de wet gesteld en haar leider Andrés Nin op 22 juni '37 door Sovjetagenten vermoord.       De (linkse) 11.Divisie onder generaal Lister onderwierp vervolgens gewelddadig alle (eveneens linkse !) arbeidersmilities,  ontwapende ze of schakelde ze in bij het volksleger. Alle anarchistische verworvenheden van de revolutie werden vanaf 10/8/37 door 'Madrid' afgeschaft. De onteigende fabrieken en bezette landbouwgronden werden, mits een verwarde "arbeiderscontrole", aan de vroegere eigenaars teruggegeven. Wie zich verzette werd door  de communisten als "Trotskist" of als "agent van het internationaal fascisme" geëlimineerd...De nieuwe republikeinse slogan luidde vanaf nu :éérst overwinnen en dàn pas hervormen !          

De "Russen" benoemden op 31/11/37 een nieuwe regering geleid door de communist Dr Negrin, met zetel in Barcelona. Ze richtten de Militaire Inlichtings Dienst S.I.M. op, een geheime politieke politie van 6.000 man onder bevel van de Russische Tcheka-generaal Orlov die tot het einde van de burgeroorlog terreur bleef zaaien binnen de eigen republikeinse rangen. Alle linkse non-conformisten werden opgespoord, opgesloten en gemarteld in privé-gevangenissen waar hen meestal het nekschot wachtte.      

Dankzij het hardhandig temmen van de revolutionaire chaos kreeg het republikeinse volksleger een tweede adem. Terwijl de nationalisten tijdens de zomer '37 vanuit het westen steeds meer opdrongen in de richting van de nieuwe republikeinse hoofdstad Barcelona, lanceerden de roden op 15 augustus een sterke tegenaanval naar Zaragoza.

Onder de gloeiende zon bestormden de linksen er de ene heuvel na de andere en de Franquisten moesten 20 km wijken voor ze met in allerijl aangevoerde versterkingen een front konden opbouwen bij het stadje Belchite. Want Franco beschikte, in tegenstelling tot de roden, over sterke transportkorpsen die hem toelieten zijn reserve-troepen vlug aan te voeren. Voor het bezit van Belchite werd een week lang bloedig slag geleverd, tot het roden, die bij al hun offensieven steeds te weinig reserves achter de hand hielden, op 24 augustus '37 uitgeput terugtrokken.

Op 14 december, poogden ze met een aanval op Teruel opnieuw de druk van Franco op Barcelona te verlichten. Na dagenlange  strijd in ijzige sneeuwstormen, dreven ze de nationalisten uit de stad. Maar dezen gaven niet op en voor elk beschuttend dak werd verbeten gevochten. Beide kampen verloren dan ook meer manschappen door bevriezing dan door vijandelijk vuur. Bij de roden herhaalde zich evenwel het drama van Belchite : hun reserves waren uitgeput toen de nationalisten medio februari '38 in de tegenaanval gingen met verse troepen. Deze waren vrijgekomen na de vernietiging van de laatste republikeinse weerstand in Asturië (Noord-Spanje). Een week later, op 24/2/38, was Teruel weer 'nationalistisch'...

Franco gunde zijn tegenstanders geen rust en lanceerde op 10 maart '38 vanuit deze sector Teruel zijn groot lenteoffensief naar het zuid-oosten. Op 14 april '38 bereikten de Franquisten bij Sagunto, even ten noorden van Valencia, de Middellandse Zee en sneden zodoende het republikeinse grondgebied in twee delen :enerzijds het gebied rond "hoofdstad" Barcelona, waar de republikeinen zich volledig gedemoraliseerd opmaakten voor de ultieme strijd, en anderzijds de driehoek Madrid-Valencia-Granada, waar de "Russen" de laatste souvenirs in de valiezen pakten.

Premier Negrin poogde nog - via Frankrijk - Franco tot vredesbesprekingen te pramen, maar deze eiste de onvoorwaardelijke overgave. Daarom besloten de "Russen" de Spaanse roden door te laten vechten tot het bittere einde, in de hoop dat ze het konden volhouden tot het uitbreken van de tweede wereldoorlog waarin de "democratische landen" openlijk de republikeinse zijde zouden moeten kiezen in de strijd tegen het fascisme. En mochten ze onverhoopt toch vóór het uitbreken van W.O.II door Franco geëlimineerd  worden, dan konden ze nog altijd van nut zijn als heldhaftige martelaren voor de linkse propagandamolen...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (11 Stemmen)
05-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
04-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 8
Klik op de afbeelding om de link te volgen

DE GEVALLEN VROUW.



        Toen Marie in het donkere gat àchter haar van het andere paartje niets meer hoorde , bleef ze staan, schijnbaar bezorgd. Maar 'de Rudolf' omarmde haar lenden wat steviger en fluisterde: " “Komt al gauw, m'n  mokkeltje, ik weet hier een goed nestje."..”En hij leidde haar kordaat achter de struiken op de buitenwal van het brede water rond het oude Spaanse fort "Palingbrug".. Aan de overkant ontwaarde Marie in het duister de overgroeide "oede veste" : een plat zwart eiland vaag weerspiegeld in de lichtgrijze glinsters van de vestinggracht. Nogal bangelijk, vond ze, vooral nu ze voelde hoe nadrukkelijk de zwarte schim vóór haar met zijn sterke poot haar kleine hand omklemde. Alhoewel...


         " “Hier is 't..,ons nestje...", hijgde hij tevreden en trok haar neer in het nog lauwe gras tussen het struikgewas:" “Wat denkt ge er van, hé?..."


     " “Dat het ver is van d'ander, lijk Jetje en de Gorilla ! ",lachte ze benepen," “ik hoor ze niet meer..." ”Over de wal achter hen klonk enkel nog het gedempte rumoer van de kermiskramen en het gejoel van uitgelaten feestvierders op de kaai aan de overkant van de Geul...


       " “Des te beter, laat ze maar lopen : ik heb niet graag dat d'ander op m'n pollen staan zien...Kom rap hier, m'n schatje!“" En voor ze het goed besefte lag hij half op haar, zijn hand vast in haar nek en zijn besnorde lippen stevig kriebelend op de hare...                                                                   

     

" ”Aan wat denkt ge?”" onderbrak Jetje haar gemijmer: "Aan den Dis zeker?... Ik weet het, het was een goeie vent voor wat hij moest dienen ,en God hebbe zijn ziel...Maar zoveel gelukkige souvenirs kunt ge aan die laatste vijftien jaar toch niet overgehouden hebben, hé Marie, gelijk ik u ken. Had ge indertijd beter naar mij geluisterd, ge ware nooit met hem getrouwd! "


         " Ha ? En met welke vent dan wél?"


     "Met niemand, tiens!  We hadden wij bijeen kunnen wonen, zoals we elkaar gezworen hadden, indertijd toen we jong waren, weet ge nog? Geen venten aan ons lijf!  Maar ge moest u absoluut laten doen door die gepommadeerde vetzak van een Rudolf, hé, lijk een onnozel kalf!  Mens, mens, wat heeft u toch bezield, dien avond !
       " “Zeg Georgette, alstenblief!  Geen ouw koeien uit de gracht halen, hé: da's vijftien jaar geleden ! M'n kop staat er niet naar, vandaag, gelooft me!  Het is bovendien wat laat om daar nu nog mee voor de dag te komen!  Het leven is wat het is en ik heb nu m'n twee gasten groot te brengen:  daar zal ik al last genoeg mee hebben ,zo zonder vent !“ "

         
         " Maar Keuntje :het is juist dààrom dat ik er nog eens over begin. Nu dat den Dis er niet meer is, kan ík inspringen ,hé :  we zijn toch altijd goed overeen gekomen, hé...Voor ons getweeën samen zou de last van die twee gasten al een pak lichter zijn. En ge kunt bij mij komen wonen:  mijn huis is een stuk beter dan die houten barak hier en er is plaats genoeg ,nu heel dat nest buiten is."”

          
         'Dat nest'” sloeg dan op haar ouders, haar drie jongere zusjes en het 'kakkernestje'” Leopold, die één voor één in de loop van de laatste twee jaar uit huis verdwenen waren. Albert, de oudste broer, was al langer buiten en ondertussen reeds gestorven:  die kwam in oktober '36 om bij een mijnramp in de Borinage en werd nooit meer bovengehaald...Kort voordien was haar smeerlap van een vader verzopen in hun  eigen beerput achter het huis. "Per ongeluk", had ze steeds tegen Marie volgehouden...Maar haar moeder werd toen toch opgepakt, niet voor dat "accident"” maar wegens die paar misvallen die de gendarmen nog hadden gevonden bij het leegpompen van die put. Tot een proces was het echter nooit gekomen wegens een zenuwinzinking en sindsdien zat moeder in "het zothuis"” in Brugge weg te teren: ze herkende blijkbaar niemand meer...De zusjes waren telkens op hun zestiende, dankzij de goede zorgen van meneer pastoor, elk afzonderlijk door de Openbare Onderstand in het binnenland bij rijke families geplaatst als inwonende meid. Jetje had ze sindsdien niet meer teruggezien. En de jongste, Leopold, had zopas op een Frans boerenhof, juist over de grens, een plaats van knecht gevonden. Nu zat Jetje daar nog alleen, met al die spoken uit het verleden. En de eenzaamheid begon schijnbaar te drukken want ze drong aan: " “Allee, Keuntje, komt bij mij..."”

    .        Marie haalde vermoeid de schouders op. Het was niet de eerste maal dat Jetje haar daarmee trachtte te verleiden, maar nog nooit zo onverbloemd.
            "Tenzij dat ge nog niet geleerd zijt en denkt te hertrouwen..."

           " “Jetje, houdt in godsnaam op met uw gezever! "

           “"Zever, zever!  Ik wil er optijd bij zijn vóór dat ge opnieuw een stommiteit begaat!  Zegt nu niet dat het bij een vent zo verschrikkelijk plezant is, hé!  Zwijnen zijn het, die hun poten niet thuis kunnen houden!"
         "“Ge moet niet denken dat ze allemaal zijn lijk uwe pa, hé!  Met den Dis viel best te leven..."

           " “Hoort daar!  Ge hebt in 't begin genoeg tranen gelaten, meisje...Altijd slaven en dan nog slagen krijgen op de koop toe!  Stank voor..."

            "“Héla, héla!  Af en toe een kletstje ,dat onderhoudt de zinnen...Voor de rest heeft den Dis mij maar één keer écht geslagen, dat ik weet!  En dan waren we nog allebei strontzat!  En de volgende morgen heb ik hem met mijn blauw ket eens goed bezien en hem verwittigd dat ik rattevergif in zijn "pulle" ”zou gieten als hij nog zou riskeren van zijn hand tegen mij te heffen!  Hij heeft dat goed onthouden, moet ik zeggen, want hij wist dat ik niet zwansde...Als hij wilde slaan, kon hij dat voor mijn part op zijn kinders doen. Maar dààrvoor had hem niet genoeg kloten aan zijn lijf...Aan de opvoeding van de gasten heeft hem tenandere nooit een poot uitgestoken:  'k heb ik het altijd zélf moeten doen...De studiebeurs voor Joseph:  had ik het niet àl belopen, hij ware nooit op die cadetteschool van hem geraakt...Daar hebt ge gelijk in, Jetje, den Dis was goed om 's zaterdags zijn pree af te geven maar voor de rest had ik hem godsjeugdig kunnen missen. Alhoewel...hij is wél  indertijd met mij getrouwd toen ik in de miserie zat en heeft nauwelijks zeven maand later bij de "voortijdige"” geboorte van de Joseph geen vragen gesteld..."

            " “Ach Marie, geef nu toe: daar was den Dis toch wel wat te onnozel voor, hé, om op z'n vingers te gaan tellen en vragen te stellen...Hij was blij genoeg dat ge met hem wílde trouwen, dat ge zogenaamd hém koos boven zijn maat, die Rudolf zogenaamd...Een schoon meisje lijk gij:  hij kon verdomme zijn ogen niet geloven!  Als ik nog denk aan ons gefoefel om hem dien avond hier achter in '‘t duin zover te krijgen dat hem zijn broek liet zakken en in gang schoot !  Een mirakel, dacht hem, nog beter dan Lourdes: met de maagd Maria in de bosjes!  Hij stond zo zot als een achterdeur, weet ge nog?”  "

               
              Marie moest onwillekeurig lachen: ze hadden er die arme Dis met hun gekonkelfoes inderdaad glad ingeluisd, zonder de minste wroeging, en hém in eer en geweten het vaderschap van de eerstgeborene laten opeisen. Wel vreemd dat ze na al die jaren nù pas voor het eerst vrijuit over hun misdaad konden spreken.

                      
            Dat deed haar denken aan de preek van de pastoor, een tijdje geleden. Die had het over de zonde die altijd uitkomt, hoe goed je het ook verborg. En het voorbeeld aangehaald van dat geraamte dat ze in Spanje in een geheime kast van een kasteel hadden gevonden toen het overlaatst door bommen werd vernield: een sombere moord tussen erfgenamen, bleek nu...En de wonderen die in het heelal geschieden, preekte hij, de sterren die nog iedere dag ontploffen of opnieuw door God geschapen worden zonder dat we er iets van merken. Het gebeurt onder onze ogen en toch zien we het niet!  Maar vroeg of laat, soms na jaren bereikt het licht van die nieuwe sterren de aarde en komt alles uit...De wonderbaarste mirakels of de vreselijkste rampen in het firmament net zo goed als onze leugens en bedriegerijen hier op aarde... Ooit komt alles aan het licht, zei de pastoor...Hopelijk mocht het geheim van Josephs afkomst nog verdoken blijven tot hij groot genoeg zou zijn om het te begrijpen. Of beter nog:  tot zijzelf bij de pieren lag. Dan kon hij zoveel vieze smoelen trekken als hij wou!

     
            "Het gaat er bij mij nog altijd niet in!" “monkelde Jetje:" “Dat verdomme Dis zijne frank nooit is gevallen, gedurende al die jaren! Joseph trekt toch langs geen kanten op hém, dat had hij toch moeten zien dat hij de vader niet was ! "

            "Joseph trekt op mij, Jetje, en daarmee zult gij het ook moeten stellen!  Juist gelijk den Dis, al die jaren..."

             "En zou hij dat écht geloofd hebben ?"”

           "Hij was de pijp uit vóór het licht van de sterren hem bereikte.” zuchtte Marie dromerig.

            "  “Het licht van de watte?!"

               "“De sterren...” "

              "“Ha, bon!" ...”Jetje keek haar ietwat meewarig aan:  Ze schudde triest het hoofd : " “Allee, Marie, ge moogt u zo niet laten gaan, kind...Houdt u kloek...Maar ik moet nu weg, m'n nieuw patatjes staan op..."


              Marie staarde haar vriendin na die haastig de tuin uit liep:” Die denkt zeker dat ik een vijs kwijt zijn, met mijn sterren...Maar ze zal wel zien dat ik gelijk heb: alles komt uit...”Wie of wat de dood van haar Dis ook had veroorzaakt: eens zou de schuldige boeten. Zoals zij nu, vijftien jaar later, moest boeten voor het onderschuiven van haar eerste kind...Ook al was de Dis er destijds - misschien niet geheel onbaatzuchtig - wreed kontent” mee geweest..  

                    
               In het licht van de sterren zullen de zwartste leugens opklaren, wist ze. En vroeg of laat zou ook Jetje haar de waarheid moeten vertellen hoe die smeerlap van een pa Neuville in hun beerput was verzopen. Want dat het ongeluk, twee zomers geleden, geen zuivere koffie was geweest had ze van bij het begin geweten.



0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (11 Stemmen)
04-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
03-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 7
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A05     DE RUDOLF, OF HET LICHT VAN DE STERREN...

 

Buurvrouw Jetje Neuville, de boezem­vriendin van Marie Petré-Cattrysse sinds hun kinder­jaren, kwam de morgen nà de ontploffing pools­hoogte nemen. "Hoe ze het stelde" vroeg ze...Wat kon Marie daar nu verdomme op antwoorden !? Goed? Ze was haar kostwinner kwijt en alle ruiten in de straat lagen aan scherven!  Of was "Pico bello" misschien wat overdreven!?... Maar Jetje negeerde haar kwaad gebrom.                   

" Ik heb me altijd afgevraagd...",vervolgde ze behoed­zaam, " maar 't is misschien niet erg gepast om daar juist nù over te klap­pen "...Ze wou feitelijk eens komen horen of den Dis 'er' van z'n leven ooit iets van geweten heeft... Ge weet wel...      

"“ Maar Jetje toch, hoe kan dat nu in godsnaam:  hij heeft nog geen tijd gehad om 'amen' te zeggen, of hij was al in den hemel!  Allee, naarvolgens de pastoor dan gisteren  toch zei..."

" 'Â’t Is dàt niet wat ik wil zeg­gen..." En dan geheimzin­nig fluisterend, "Ik meen : van die Ru­dolf...ge weet wel...Valentino" Onwille­keurig moest Marie glimlachen, ondanks haar koppijn:" Maar mens toch, waar dat gij nog aan denkt! Jesus-Maria: dat is verdikke al meer dan veertien jaar geleden...Vijftien..."”  

Pardon Gaston : bijna zestien jaar...Om juist te zijn: herfst van 1922...op één van de eerste kermissen in Nieuwpoort na de Grote Oor­log. De stad lag toen nog voor driekwart plat en de IJzervlakte was nog steeds één troosteloze modderpoel vol granaattrechters en blindgangers.  Doch vier jaar nà de wapenstilstand van '18 waren grote stukken van het overstromingsgebied weer drooggetrokken en gedraineerd ,maar de boeren mochten wegens het doorlopend ontploffingsgevaar hun velden nog niet ploegen of bewerken, vooropgesteld dat ze die überhaupt konden situeren in die moddervlakte...Maar na het puinvrij maken van de straten in de stad en het neerhalen van wankele muurresten stonden de Duitse krijgsgevangenen sinds een dik jaar in voor het ontmijnen van de polders. Gevaarlijk werk, dàt wel...Veel gedemobili­seerde Belgische soldaten uit de streek hielpen hen daarbij omdat het zo goed betaalde.

Er kwam dus schot in de zaak. Met de hulp van het buitenland - en dan vooral uit Engeland en de Ver­enigde Sta­ten - waren de meeste openbare gebouwen heropgetrokken ­­en in de stad Nieuwpoort zélf werkten de rioleringen weer, werd de nieuwe waterto­ren afgewerkt en er stak een vers net van water- en gaslei­dingen in de grond. Tussen de vele houten noodwoningen rezen hèr en dèr reeds zandkleurige baksteenhui­zen uit de stijgers, in alle staten van afwerking.        

"Koning-Ridder" Albert I en "Koningin-Ziekenverpleeg­ster" Elisabeth - zoals onze vorsten vooral langs franssprekende kant werden bewierookt - waren een paar maal op promotiebezoek gekomen in de 'Verwoeste Gewesten', zoals dat heette, en dat hielp de weder­opbouw goed vooruit:  de kaaimuren en het be­ruchte sluizencom­plex van de z.g 'ganzenpoot' geraakten langzamerhand volledig her­steld en een gloed­nieuwe eikenhouten 'Langebrug' verbond weer de stad, over de Ijzermonding heen, met de verbrede steenweg op Oostende.          

Ondanks de reusachtige puinvelden alom zinderde de ver­nielde agglomeratie van nieuw leven : er was werk in overvloed en iedereen verdiende goed zijn brood. De nieuwe baksteenfa­briek aan het kanaal van Plassendale draaide dag en nacht op volle toeren en metselaars, schrijnwerkers, vissers en ne­ringdoeners deden gouden zaken. Totaal nieuwe beroepen als electri­cien en loodgieter kwamen volop in de mode, want alle huizen werden voorzien van de laatste technische snufjes op gebied van modern wooncomfort : gloeilampen, stromend water, en zelfs W.C.'s in blinkend wit porselein met een "chasse". Deze dure Engelse uit­vinding, en dus zeer in trek, bij wijze van spreken...(sorry, ik kon het even niet laten) verving gelijdelijkaan overal het kot op de koer met de rudimentaire zitplank-met-gat.           

Gesterkt door het optimisme van de wederopbouw en een goedgevulde beurs, maakte de bevolking de jaarlijkse kermis tot hét Breug­heliaanse feest van de streek, waar alle remmen werden losgegooid en alle geldzorgen 'verzopen'... Marie en haar vriendinnetje Jetje ("Jetje" kwam van "Georgette" maar zo noemde Marie haar enkel als ze kwaad was) de beide meisjes dus, vlogen er met de Nieuwpoort-kermis dan ook driftig in. Niet dat ze zoveel centen konden verteren, want Jetje was de oudste van zes kinderen en haar vader vulde de rest van zijn vrije tijd heel het jaar door met pintenpakken en het aftroe­ven van zijn vrouw...En die had haar handen vol met het grootbrengen van haar vijf snotters tussen de nul en de acht jaar en het dag en nacht afweren van haar vent. Aangezien ze ondertussen nog trachtte te herstellen van haar negende "misval" rekende ze in al deze domeinen op haar oudste dochter Jetje voor hulp en bijstand...Niet dat het veel hielp , maar toch...

Marie had het al niet veel beter:  haar moeder was gestor­ven aan de Spaanse griep, vier jaar geleden, en sinds­dien moest zíjzelf voor de huishouding zorgen. Gelukkig woon­den ze gratis in een nieuwe noodbarak van het 'Fonds Koning Albert' - kado van de Staat aan haar vader ,de invalide Adjudant Cattrysse. En haar oudere broer René verdiende goed als machinist op één van de eerste vissersboten van de nieuwe Nieuwpoortse vloot. In tegenstelling tot de arme Neuvilles kampte het gezin Cattrysse dus niét met een chronisch geldgebrek. Althans niet doorlopend...

Marie's grootste probleem was de zorg voor haar vader, 100 % oorlogs­invalide, die dag-in-dag-uit in de zetel van de voorkamer z'n vergaste longen zat uit te spuwen en nog veel last verkocht op de koop toe!  " In plaats van verdomme rap en proper te sterven,  zoals het een soldaat past! " dacht ze dikwijls..."Die ouwe vetzak doet nu eens àlles om mij het leven te vergallen! "     

Want als uitgerangeerde adju­dant van de artillerie met zijn zes frontstrepen uit den Grooten Oorlog kon hij niet nalaten aanhoudend te commande­ren en zure complimenten te verkopen, de zagevent!  Alsof hij nog steeds voor de troep stond...En het was ook nooit eens goed:  het eten dat ze klaarmaakte "smaakte altijd naar paardestront" en zijn kussens moes­ten ­minstens tienmaal per dag worden opgeschud of hij sloeg met zijn stok op tafel. Als ze hem 's nachts gierend hoorde rochelen hoopte ze heimelijk dat hij er eindelijk in zou stikken. Maar hij haalde het steeds op het nippertje:  wel een verdomde taaie, moest ze met spijt toegeven...             

De twee meisjes lachten dus niet iedere dag ,verre van !... Maar allee ,ze waren achttien en goed voorzien van oren en poten ,zoals men dat gemeenlijk zegt. Kermis was het slechts één keer in 't jaar en als ze zich ginnegappend gearmd tussen het wriemelende volk rond de om ter hardst krijsende kramen door wrongen, kregen ze van de jonge mannen aan­trek zàt. Er waren er altijd genoeg die hun kans wilden wagen en hen trakteerden op een slingermolen of een Rodenbach met gedroogde pladijs. Maar als die ventjes in hun overmoed te handtastelijk of te dronken werden, was het van "bonjour en merci": zo'n rood-aangelopen kwij­lers moesten ze niet hebben en in het afpoeieren van deze zwetende zeveraars hadden de meisjes huns gelijken niet. Ze lijmden dan vlug een koppel verse vlegels, om de versleten pretendenten op een veilige afstand te houden...Wat soms wel tot hanengevechten kon leiden, maar meestal toch zonder broks.

Dié zondag, de tweede dag van de kermis, vielen ze al vroeg in de namiddag op twee serieuze gasten-met-geld, die zich voorstelden als Rudolf Valentino en Douglas 'Duggie' Fairbanks. Niet dat ze bepaald opvallend op deze populai­re sterren van het witte doek leken, verre vàn zelfs:  Duggie kon eerder voor Gorilla-King doorgaan ,de reuzenaap uit de gelijknamige film ! Maar de meisjes speelden vlot het rollenspel mee en dus stelde Marie zich voor als :"“ Ik zijn 'Martha Harry' en dat schoon kind hier is..."”

“" Gloria Swanson! " riep Jetje boven het getoeter van de slingermolen uit. In 'De Tap', de dorpsfeestzaal van Westende, was vorige winter van beide populaire filmsterren een tranerig drama gepro­jecteerd, dat zogezien op de vrouwelijke jeugd in de wijde omtrek een onuitwisbare indruk had nagelaten...

" Martha Harry?",vroeg de Rudolf verwonderd," Is het niet 'Matahari',in één woord, dat ge wilt zeggen? Die Duitse spionne, die bijna in haren flikker danst?" Hij zag hoopvol de nabije toekomst opbloeien...

Maar Marie hield voet bij stuk: het was 'Martha', punt! En zíj danste niét in haar flikker, als hij dàt maar wist ! Komaan hé ,vuilaard ! Ze bloosde bij zoveel brutaliteit maar was toch benieuwd hoe de verdere kennismaking met die patsers zou verlopen. De meisjes wisten wel dat de pronkerige zogeheten 'Rudolf' op een vissersloep vaarde en dat zijn eerder bedeesde lijfwacht 'Duggie' hier op een chantier in de Duinkerkestraat metste aan de nieuwe feestzaal van het 'Vlaams Huis'. Gewoon werkvolk dus ,maar dat nu goed verdiende in deze opbloeiende "verwoeste gewesten". En elkeen hield de schone schijn vol:  tijdens de kermis moést je nu eenmaal een beetje zot doen om u goed te amuseren!       

En zoals gezegd:  het was maar één keer per jaar feest ! Dus vooruit met de geit !

Maar toen de avond viel en het té druk werd tussen de kramen, geraakten ze ver dolgedraaid van slingermolens en paardencarrousels, doof van de knallende zevenslagers en het kakofonisch getingeltangel , en bijna gek van de hysterisch gillende boerendoch­ters in de schommelschuiten. De gulle traktaties van de beide jongens op té zoete snoep, té vette oliebollen, té zoute gedroogde pladijs en té sterke Rodenbach hadden hen op de duur op de knieën gekregen:  de meisjes konden geen pap meer zeggen en wilden naar huis...

Het leek wel of ze alle vier samen heimelijk naar dat langverhoopte moment hadden uitgekeken : eindelijk ! Vooral de mannen snak­ten naar hun pond vlees. Want buiten een vlugge greep naar een borst onder een zwetend oksel door - om daarbij dan nog giechelend afge­weerd te worden!  - viel tussen al dat werve­lende volk rond de kramen niet veel te vrijen. Ook de vriendinnen moesten dringend op adem komen, verhit als ze waren, met een rode kop en het hart bon­kend tot in hun buik...'t Was genoeg geweest ! Nu wilden ze weg uit de lawaaierige lichtzee van wal­mende storm­lantarens en de misse­lijk makende stank van verbrande vettigheid : wég , naar huis , naar hun bedde !.

 "“ Komt, gow, we brengen ulle een eindje ! " knipoogde Rudolf, met een veelbelovende heimelijke grijns naar zijn maat. Helemaal overbo­dig trouwens, want de meisjes hadden van hen blijkbaar niets anders verwacht...Een eindje...Dat beloofde !      

Stijf gearmd stapten de twee koppeltjes stoer over de nieuwe Langebrug. De mannen lieten hun hielen uitgelaten hard bonken op het eikenhouten voetpad. Even bleven ze, proes­tend om een schuine mop, over de witgelakte balken van de borstwe­ring hangen en de jongens pisten met sterke stralen om ter verst in het donkere water onder hen, met de gierende vrien­dinnen als stren­ge scheidsrechters. Duggie Gorilla won.

De kermisdrukte met de jengelde draaiorgels , nu op de kaai aan de overkant , klonk nog luid tot hen door en de veelkleurige lichtwalm weerspie­gelde toverachtig fonkelend in de zwarte havengeul...             .              

" Van dààr is het zekers nog véél schoner ! ", wees Rudolf naar de dichtbegroeide donkere rechteroever, juist tegenover de stad.        

" Ja-ja, 'k hoor je al afkomen op je boerenklompen! " riep Jetje met gespeelde preutsheid. Die verwilderde rech­teroever van de Geul lag nog vol ingekalfde loopgraven en overwoeker­de onderstanden van de Duitsers en was door de pastoor tijdens een donderpreek tot oord des verderfs uitgeroepen...Waardoor al zijn schurftige schapen die een stevig potje wilden vrijen ineens wisten waarheen...

Ook Marie wist blijkbaar van wanten:" Gijsse lepen duivel!  Ge gaat uw manieren houden hé ,goed verstaan !" Maar ze liet zich toch gewillig meetronen. Op korte afstand volgde twijfelend in het donker het tweede 'koppeltje', waarvan Marie na een tijdje enkel nog de verschrikte gille­tjes van haar vriendin hoorde. Die had blijkbaar veel last met struikelen over het duistere pad vol gaten...Ze vroeg zich monkelend af wat Jetje ervan terecht zou brengen, van haar vrijage ,want ze wist dat haar vriendin in feite niet erg gesteld was op al dat gefikfak van de jongens...En die aapmens Duggie, die Marie haar zo goedhartig gelaten had, gaf niet de indruk een subtiele verleider te zijn...Jetje ,ocharme !... Zéker geen Rudy Valentino ,waar hààr vrijer zich voor uitgaf !

                                Wedding 2 American Soldier and his Bride 1919



 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (11 Stemmen)
03-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
02-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 6
Klik op de afbeelding om de link te volgen

AO4BIS       DE SPAANSE BURGEROORLOG BARST LOS.

                                                         



Na de mislukte staatsgreep in Madrid en de halve overwinning op het platteland begrepen de opstandige generaals ,verspreid over het koninkrijk en de koloniën, dat ze zwaar en gecoördineerd zouden moeten vechten om de regering omver te werpen. De rebellerende stafchef Generaal Mola veroverde binnen de week wél heel noordwest Spanje (uitgenomen een strook langs de golf van Gascogne) maar Franco zat met zijn 40.000 man Moorse troepen en het Spaanse vreemdelingenlegioen nog steeds in Marokko geblokkeerd. De Spaanse oorlogsvloot, die dit leger naar het moederland had moeten overvaren, was door een muiterij van de matrozen tóch trouw gebleven aan de regering in Madrid.

Vanaf 28 juli slaagde Generaal Franco er echter in zijn eerste troepen met Ju52-transportvliegtuigen van de Duitse Luftwaffe over te vliegen naar de drie zuidelijke provincies rond Gibraltar. Voor de overtocht van de zware wapens zorgde de Italiaanse marine.

De republikeinse regering stond machteloos en liet de reactie hoofdzakelijk over aan de gewapende linkse arbeidersmilities. Overal waar deze de bovenhand haalden op het rebellenleger voerden hun honderden plaatselijke anarchistische comité's gewelddadig hun eigen politiek programma door, los van Madrid. Zo "regeerde" in Barcelona sinds 21 juli een verkozen "Generalidad" (autonoom provinciebestuur) die onmiddellijk een "arbeiderscontrole" op alle bedrijven voorschreef.  Wat erop neer kwam dat het werkvolk "baasje-speelde" maar niemand nog een poot uitstak. Maar eens buiten de voorsteden en in de rest van de provincie Catalonië hadden vooral de lokale anarchistische F.A.I-collectivisten daar geen oren naar. Tegen de richtlijnen van de Generalidad in hadden zij bij de eerste gelegenheid brutaal alle productiebronnen onteigend en de directies gekeeld. De chaos vierde hoogtij. Kerken en kloosters werden geplunderd of platgebrand en ongeveer 7.000 geestelijken vermoord (15.000 voor de totale duur van de oorlog). Deze carnavaleske losbandigheid ,waarin op de barricades ook vrouwen voor soldaatje speelden ,duurde maar een paar dagen ,maar de ontnuchtering uit de bloedige roes verpestte de rest van hun leven...

Na een week van moorddadige uitspattingen vertrok tot ieders opluchting op 25 juli uit Barcelona een kolonne vrijwilligers met zelfgemaakte pantser-vrachtwagens naar Huesca om het rebellenleger van de generaals uit de provincie Aragon te verdrijven, wat wonder boven wonder na drie weken ook lukte. Het was hun eerste en voorlopig laatste overwinning op de rechtse opstandelingen : nadien was het gedaan met lachen !...

Want op 14 augustus veroverde Franco op de Portugese grens de stad Badajos en op 2/9 maakte hij op de Taag ten westen van Toledo contact met het rebellenleger van generaal Mola. Franco liet er  massa's gevangen strijders van de arbeidersmilitie over de kling jagen. Anderzijds moest de Franse socialistische Premier Leon Blum, die sinds juni in Parijs eveneens een volksfrontregering leidde en de Spaanse republikeinen alle nodige hulp verleende (w.o. een 20-tal vliegtuigen-met-piloot) , medio augustus onder politieke druk de grens langs de Pyreneeën sluiten. Nu waren de Spaanse republikeinen én van Portugal én van Frankrijk afgesneden. Dramatisch...

Ondertussen begonnen in de twee kampen de executiepelotons hun eigen grondgebied te "zuiveren" ,zoals men dat eufemistisch noemde. En op gebied van terreur of tegenterreur moesten Franco's "fascistische rebellen" (van nu af aan "nationalisten" genoemd) nergens voor de "rode republikeinen" onderdoen... 

Het buitenland volgde gebiologeerd deze ideologische moordpartijen. Hitler begon aan Franco wapens en munitie te leveren en stuurde wat later het luchtmachtlegioen "Condor" (5.000 man) ter versterking. De Italiaanse dictator Mussolini zag het grootser en zond een paar divisies "vrijwilligers" (75.000 man tijdens de totale duur van de oorlog). En alhoewel Stalin aanvankelijk zeer wantrouwig stond tegenover de niet-communistische Spaanse regering, gaf hij toch de Komintern opdracht "Internationale Brigades" onder communistische leiding op te richten. Vanaf oktober '36 begon hij massaal zware legeruitrusting (400 tanks ,7OO vliegtuigen, 1.000 kanonnen en een 25.000 mitrailleurs, vanzelfsprekend mét bemanning) naar de republikeinse havens te verschepen, samen met dikke drommen "technische raadgevers" (een eufemisme voor volkscommissarissen...). Hij liet als waarborg voor zijn leveringen 500 ton goud van de Spaanse nationale bank naar Moskou overbrengen. Mexico leverde aan de republikeinen vooral geweren en munitie ,uit een oude stock van één van hùn eigen revoluties.

De democratische landen sloten onderling een non-interventieverdrag (in het begin ook door de dictaturen ondertekend) maar Frankrijk bouwde er voldoende achterpoortjes in om steeds de handen vrij te houden. Want toen de republikeinen anderhalf jaar later zwaar in de verdrukking kwamen omdat de Italianen voortdurend de Franse en Russische smokkelschepen kelderden werd de grens weer discreet geopend voor de levering van 'humanitaire' hulp ...zoals o.a. Franse jachtvliegtuigen-mét-piloot (150 in totaal) en machinegeweren. Foei-foei ,zeg...

Dezelfde schijnheilige politiek werd gevoerd ten overstaan van de buitenlandse linkse oorlogsvrijwilligers. Hun recrutering werd overal in West-Europa - tengevolge van het non-interventie-verdrag - strafbaar gesteld, (zoals nù met Syrië-strijders) maar alle plaatselijke K.P-afdelingen zorgden gezwind voor een begeleide treinreis naar Barcelona. Daar werden ze ingelijfd bij de Internationale Brigades (I.B.) onder strenge communistische - zeg maar Russische - leiding en meestal met succes op de voornaamste fronten ingezet. Ze leden dan ook zware verliezen (meer dan 20.000 doden op een totale inzet van gemiddeld 40.000 vrijwilligers over drie jaar) maar na hun ontbinding op 15 nov.'38 liepen toch nog  een 10.000 brigadisten mee op het afscheidsdefilé in Barcelona. (heu...500 volgens de Rijkswacht...Ha-ha.)

Bij de I.B. heerste een zeer harde tucht, in tegenstelling tot de rest van het rode "volksleger" dat aanvankelijk samengesteld was uit regionale arbeidersmilities met een waaier van zeer uitgesproken - maar ook totaal tegengestelde - linkse ideologieën. Deze vlogen elkaar regelmatig over allerlei futiliteiten in het haar en zelfs over tactische beslissingen van zuiver-plaatselijk belang moest doorlopend gestemd worden. Daarbij was het er gebruikelijk na elke mislukte inzet de eigen officieren wegens "verraad" of "defaitisme" te fusilleren. En aangezien er bij deze stugge koppige dilettanten aanhoudend militair wat mis liep, had het volksleger een chronisch gebrek aan bevoegd middenkader... De rest van het oorspronkelijk leger dat niet aan de putsch van Franco had meegedaan was bemand met dienstplichtigen uit de gebieden die het toevallig bezette. En omdat de bevolking van deze gebieden half-links half-rechts gezind was ,vertoonden veel van die eenheden een gebrek aan duidelijke ideologische overtuiging en inzetbereidheid, die nog groeide naargelang Generaal Franco bij  alle veldslagen steeds meer de bovenhand haalde.


 

(wordt vervolgd)

Bijlagen:
Spanje 1936-1939.pdf (1.7 MB)   


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
02-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
01-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 5
Klik op de afbeelding om de link te volgen

                                                                                                                                                                                                                                                                             A 03. DE HECATOMBE.                                                        

                                                                  
 

Papa Dis was inderdaad in rook opgegaan: hoe wanhopig Joseph ook rondkeek, tot vér rond de stinkende krater , hij vond niets meer...Hij dwaalde voort verwezen door de duinpan en als iemand uit de straat hem al aansprak, scheen hij dat niet te horen.

De champetter trachtte tevergeefs de kwetterende kijklustigen aan te zetten om naar lichamelijke resten te helpen zoeken,  maar niemand bleek veel goesting te hebben om - na het zondagse middagmaal - daar op in te gaan. Waarschijnlijk uit afkeer voor zijn bezopen gedoe of uit angst plots met de bloedige resten van hun verdwenen buurman geconfronteerd te worden. Vooral door dit laatste walgelijke vooruitzicht trokken de meesten zich wat weifelend terug op de omliggende duinkammen om dààr aan de vervelende aansporingen van hun garde te ontsnappen. En tevens verlost te geraken van de vele meeuwen die vechtlustig door de duinpan scheerden als wilden zij die schreeuwerige rustverstoorders rond de bomtrechter een lesje leren. Tegen drie uur namen twee rijkswachters uit Nieuwpoort de leiding over, snauwden kordaat alle mannen op één lange rij en kamden er nauwkeurig de duinen rondom de krater mee uit.          

Veel vonden ze niet.

Een opengereten bottine, met op eerste zicht een paar zwart-verkoolde tenen er nog in, zorgde een tijdje voor sensa­tie en verwarring. Iedereen wou en zou zich vergapen aan het verschroeide schoeisel, als kwijlende honden bij een lekkere kluif. En ondertussen ruimden de zotgedraaide meeuwen driftig de laatste hapklare lijkrestjes op...                         

Tegen valavond moesten de gendarmen toegeven dat de oogst binnen was : enkel een zwart verbrand schoudergewricht hadden ze nog gevonden, op een driehonderd meter van de trechter. Maar erg fris zag dat er niet uit , en nóg verder zoeken had echt geen zin meer. Ze draaiden hun buit in een gazet, en dàt was het dan...

Toen de onderpastoor Marie moed kwam inspreken dropen ook de buurvrouwen één voor één af. Hij verzekerde haar dat Désiré nog vorige week te biechte was geweest en dat haar brave vent nu zeker al bij den Heer zou zitten...Aan dat mystieke aspekt van de ramp had ze eerlijk gezegd nog geen ogenblik gedacht en ze schoot in een hysterische lach/huilbui bij het vizioen van een zwartgeblakerde Dis op een wit wolkje. De geestelijke kon er niet goed mee om en drong niet verder aan maar beloofde morgen terug te komen. Joseph had ondertussen het huis wat opgeruimd en de olielamp aangestoken. De meeste glasscherven had hij pas bijeen geveegd, toen meester Engelborghs van de gemeenteschool zijn fiets tegen de deur zette en een mentaal leeggelopen Marie zijn innige deelneming betuigde. Leon voelde zich gevleid toen 'Meester' hem en Joseph ook vormelijk een hand gaf. Moeder keek zichtbaar verveeld en vroeg zich verwe­zen af wat die hier in Godsnaam verloren had...En uiteindelijk, na wat zalvende volzinnen, kwam de aap uit de mouw : " Ge weet het zeker wel, Maria (waarom noemde hij haar verdomme toch altijd Maria ?) maar de ontploffing is zo gewel­dig geweest, dat Désiré er niets van gemerkt heeft... Een heel schone dood...Triestig voor u en de jongens, natuurlijk, en voor ons allemaal die hem zo goed gekend hebben...en hem erg zullen missen...maar hijzelf heeft er nooit iets van gewe­ten..."                   

Marie knikte naar de grond: straks moest ze nog blij zijn dat haar Dis op z'n zesendertig zo plots en pijnloos in de lucht was gevlogen "De champetter heeft me daarjuist verteld, dat door die zware klop bijna niks van den Désiré is teruggevonden..."                 

Haar ogen schoten weer vol en ze keek knipperend naar het plafond. Na een pijnlijke stilte vervolgde hij, knikkend naar Leon:" Jongens, laat ons eens eventjes alleen ". Ze schuifelden beiden naar buiten, als werden ze de klas uitge­stuurd. Onbeholpen houterig nam de meester haar hand, waarin ze een kletsnatte zakdoek verborgen hield. Hij rilde even in lichte afschuw, maar stak dan kordaat van wal :" “ Maria, hij moet een schone dienst krijgen,...een echte begrafenis!..Ze verstijfde.

"Ja, ik weet het wel, uw kop staat daar niet naar... Maar ze zouden de resten, die ze nog gevonden hebben, kunnen verbranden en u enkel een potje asse geven...Maria , dat mogen we niet laten gebeuren...Désiré was een goede stoottroeper van mijn afdeling van de D.M.O., de Dinaso Militanten Orde, en hij heeft met z'n vuisten de beweging, het Verdinaso, vele diensten bewezen..."               

Marie keek verbaasd op van die dure volzinnen. Zeker vanbuiten geleerd...Maar ze begon het te begrijpen: de "Démo" waar Dis het altijd over had, was het knokploegje waarmee meester Engelborghs het vuistwerk deed, telkens als de sjieke heren van het elitaire Verdinaso wat meer 'armslag' nodig hadden. Een soort politieke kuisploeg, bij wijze van spreken...                

" Maar wees gerust, Maria, het Verdinaso laat niemand onverzorgd achter, " verklaarde de meester fier. "Als één van ons kameraden een zware tegenslag krijgt, staan we allen samen aan z'n zij om te helpen...Zo doen we dat àltijd in 'Â’t Verdinaso!"                         

" Het Verdinaso, begot," dacht ze verwonderd. Dat stel stijve pintepakkers waar Dis iedere zondag mee optrok, uitge­dost in zijn keurig uniform, om tegen donker wat verfom­faaid en luid van Wilhelmus zingend terug thuis te komen, niet strontzat, maar toch...En bij gelegenheid met een bloedige kap in z'n kop, als de verkiezingen eraan kwamen en hij moest gaan vechten tegen een bende plakkers van de socioos of kalot­ters...Of als in één van de Nieuwpoortse vissers­cafés een paar zuip­schuiten het stomweg waagden Leider van Severen te beschim­pen...Meester Engelborghs was daar ook altijd bij, wist ze, en den Dis vertelde dikwijls dat die evengoed kon boksen als hij het kon uitleggen... " Verdinaso, begot!"...

" Wij zullen zorgen voor een schone dienst, " beloofde hij, " en ge moet u daar verder niets van aantrekken, Maria. We zullen wij wel alles regelen...en om het geld moet ge u ook geen zorgen maken...”               

Geld, overwoog ze plots, verdomme ja natuurlijk: begraven kost geld, veel geld ! Daar had ze nog niet eens aan gedacht, aan begraven. Wat wilt ge :Dis was amper koud...bij wijze van spreken dan. Hij had evengoed op dit ogenblik hier konijn kunnen zitten eten, en ze spreken al van begraven ! Terwijl de meester juist kwam te zeggen dat er niets te begraven viel ! Teneergedrukt haakte ze af: het ging haar alle­maal veel te vlug en ze kon al lang niet meer deftig volgen. Meester Engelborghs dramde nog wat door, over zijn Verdinaso en zo ,maar ze luisterde nauwelijks. Als de gemeente, of de begrafenisondernemer zouden langs komen, begreep ze, moest Maria die maar naar hem sturen en zeggen dat hij alles ging regelen...Tenandere, morgen vóór school, zou hij de burgemeester en de secretaris nog even aanpak­ken...En een briefje naar Meneer Pastoor sturen, met wat uitleg. Want simpel was het natuurlijk niet, zo'n begrafe­nis zonder stoffelijk overschot... Of 't zou dien verschoeperde bottien moeten zijn...Die dan tien-negen nog niet van den Dis was ,want die was op zijn kloefen (klompen) vertrokken, vanmorgen...

De nacht was een hel.  Haar broer René was in 't laat nog langs gekomen, om te helpen bij het opruimen van al dat glas en het afslaan van de ramen met karton en teerpapier. Meer kon hij voorlopig echt niet doen. Enfin, als het huis maar weer dicht was en de wind bui­tenge­sloten. Ondanks al dat werk kreeg ze heel de nacht die kille trek niet van haar rug. De kamer bleef steenkoud en het bed vijandig klam. Na twee uur woelen stond ze op om een jenever­thee te drinken in de keuken en een warme kruik te maken. Maar veel hielp het niet...

Het maalde steeds maar door haar hoofd dat ze den Dis had moeten tegenhouden, zich sterker had moeten verzetten tegen dat gevaarlijk werk. Voor die paar honderd frank was nu non­dedju hun leven om zeep, stond ze helemaal op haar eigen benen en de jongens zonder vader. En wie weet wat voor rampen er nog boven haar hoofd hingen...Hoe zouden ze in godsnaam aan eten geraken ? Het spaarboekje op de post stelde ook al niet veel voor...Op twee maanden was alles op, drie, als ze het heel zuinig aan boord legde.

En wàt met de schade bij de buren, hoe zou ze dàt betaa­ld krijgen ? De halve Bassevillestraat zal wel vierklau­wens op haar nek vallen, voor al die gebroken ruiten...

Zo piekerde ze maar door. Ze zou misschien als kuisvrouw aan de slag kunnen en in 't seizoen in één van de hotelkeu­kens van Nieuwpoort of Westende-Bad gaan helpen. Maar kon ze daar­van de jongens grootbrengen?

Bij de eerste vale morgenschemer stond ze stijf en uitge­blust op. Na een rappe boterham met opgewarmde koffie wierp ze de keukenramen open voor wat beter zicht en begon aan een grondige schoonmaak van de versleten tegelvloer, van het pomphuis tot aan de voordeur.

De jongens genoten in hun beddebak schijnheilig nog wat van deze onverwachte schoolvakantie, stil om niet de aandacht te trekken. Maar tegen achten kwamen ze dan toch geeuwend en rekkend van de scheerzolder afgezakt. Beneden hing er een luguber halfduister. Slechts één ruit in het keukenraam had de ramp overleefd. Er werd weinig gezegd. Marie stuurde hen naar de pomp op de koer voor een vluchtige poedel, waarbij vooral Leon met veel geproest het weinige gebruikte water wilde verdoezelen. Marie zag het niet eens. Ze gaf aan elk twee besmoute roggeboterhammen en een kom lauwe zwarte koffie van gisteren en keerde piekerend terug naar haar "grote kuis" buiten. Joseph moest naar het gemeentehuis opdat ze van daar met de telefoon de cadettenschool zouden verwittigen van het overlijden. En Leon moest de konijnen nog verzorgen, zoals iedere morgen.     

Marie viel van het schrikken bijna van de keukenstoel waarop ze de twee hele ruitjes boven de voordeur stond te lappen :met een hartverscheurende schreeuw kwam Leon de oude bunker achteraan de moestuin uitgestormd. In dit grauwe blok­haus, een souvenir van de Grote Oorlog, mestte hij zijn acht konijnen vet in zes hokken die hij zelf had getimmerd. " De luiszakken! Vergast met een stinkbom! Ze zijn altegaar dood! De moordenaars! Al gestikt! Alleen de Gust is nog wat warm, maar..." Hij hapte naar adem en wierp als een hond het hoofd in de nek in een langgerekt gehuil, de krampachtig gebalde vuisten in razernij opgestoken :" Al de  moeren zijn stijf en koud :de Jenny, Witje, Neuze-neuze en heel haar nest... Allemaal dood :Olga en Frieda...Met een stinkbom, de luiszakken! En Blacky, verdomme! Verdomme, verdomme, verdomme!!"              

Marie liep naar hem toe en gaf hem een flinke draai om de oren :"Gijse Geus! Is 't nu gedaan!". Maar de kleine kalmeerde nauwelijks en trok haar snikkend mee langs het tuinpad naar de vlierhaag waarachter de ingang van het donker­grijze betonnen gedrocht verdoken lag. Het had er nooit erg fris geroken, in "den abri", maar nu pakte haar een vreemde zure prikkellucht onmiddellijk op de adem. Een snelle blik op de levenloze pelsjes in de duistere koten en ze wist genoeg. Ze greep Leon bij de kraag en trok hen uit de stank terug de frisse buitenlucht in :" Gauw, oeste ! Of moet ge misschien nog een ziekte opdoen! En durft daar niet meer binnen gaan, voor ik het zeg, verstaan!" En met een zachte schop van haar klompen onder zijn broek dreef ze hem weer naar de barak.                  

" Een stinkbom ",dacht ze, "ik wist niet dat die zo straf in d'ogen kon pikken...Welk zinnig mens gaat zich dààrmee nu amuseren, hé...Ach, t'zal eerder een kwajongen uit de straat zijn die schade opgelopen heeft door die ontploffing en zich zo wil wreken..."               

In de late namiddag, toen meester Engelborhgs weer langs kwam om poolshoogte te nemen en over de "aanslag" hoorde, vond hij na een korte inspectie de ruimte in de bunker voldoende verlucht. De broertjes mochten met verenigde krachten de hokken buiten slepen en opruimen. Hij troostte kleine Leon met de belofte onder alle leerlingen van de school een "konij­nenaktie" te zullen voeren en zo binnen een paar weken voor nieuwe jongen te zorgen.

Joseph wilde alle dode dieren in de half volgelopen obuskrater van Dis zwieren maar Leon vreesde dat de geest van vader daar nog rondwaarde en stond op een deftige begrafenis. In de keuken zalfde de meester ondertussen de ergste wonden :niemand van de mensen die hij gesproken had begreep hoe Dis zo'n stom ongeval had kunnen krijgen...Hij was toch specialist op dat gebied, door al die jaren ontmijnen van de IJzer na '14-'18 ! Sommigen opperden zelfs dat er misschien sabotage in het spel zou kunnen zijn... Want op café had Gaspar Soete verteld aan al wie het horen wilde dat hij vlak nà de ontploffing iemand uit de duinpan van de Doorsteek weg had zien vluchten langs de spoordijk van de tram..Géén kwajongen uit de straat hé, maar een volwassen vent ! Had Dis soms vijanden die hem zo haatten dat ze hem naar het leven zouden staan ?

" Dat weet gij beter dan ik, hé Meester: 't Is met u dat hij iedere zondag mee ging vechten voor de Vlaamse politiek ; mij heeft hij daar nooit veel over verteld. Maar ge kent dat : hij was een beer van een vent en een kwaaie slag is rap gege­ven in zo'n momenten !...Gij zoudt dat kunnen weten, maar ík geloof daar niet in, ik !... Sabotage ,zegt ge ? Dat is iets van oorlog, en daar was hij tegen ,tégen het geweld van den oorlog...Dis was daarvoor veel te braaf...Niet slim, maar braaf zeker!"

De meester zag dat hij zo niet ver zou geraken en liet het er voorlopig bij.

Maar Marie keek de volgende morgen raar op toen haar boezemvriendin Jetje op weg naar de kruidenier aan de haag even van haar fiets stapte en na een paar nietszeggende weer­voorspellingen eveneens het woord sabotage liet vallen. Daar werd in het dorp over gekletst, zei ze, en niet alleen door de tetterteven...De gendarmen hadden Gaspar Soete lang onder­vraagd over die vent die hij weg zag lopen langs de tramroute, nà de slag: of dat hij hem herkend had. Maar de Soete kon enkel zeggen dat het te rap was gegaan :hij stond vooraan de tram naast de wattman en ze waren nog geen minuut vertrokken van de halte hier aan de "Welkom" toen ze de schok voelden. Hij dacht dat ze gingen ontsporen en de wattman heeft direct de stroomzwengel op nul gezwierd. De Soete had zijn evenwicht verloren en in die flits zag hij dien tiep uit de bosjes springen en hen voorbij sprinten ! Hij heeft hem niet herkend maar dat moét de saboteur geweest zijn. Want iedereen was het er gloeiend over eens dat den Dis veel te veel ondervinding had met blindgangers om zichzelf domweg in de lucht te blazen. Daar zat méér achter, véél meer...

" Hé, wat denkt gij ervan, Marie ?" Tijdens een korte stilte keek ze haar vriendin doordringend aan, hengelend naar een aanzet voor een kwartiertje sjouwelen. Maar Marie had nu geen zin in dit soort pingpong­spelletjes :"Och da's toch normaal dat ze tetteren".                

Ze wilde zich omdraaien toen Jetje haar wanhopig een schot voor de boeg plaatste :" En wat is dat met al die dode konijnen ? Is dat óók normaal, misschien!?"

Verdomme, de tamtam werkte weer op volle toeren, hé!

" Och, een stinkbom van een gastje uit de straat :moet ik dààr de gendarmen op los laten ? Denk ge niet dat ik béter te doen heb, Jetje ?"

" Ja me gat, een stinkbom! En die duizend dode meeuwen tegen de spoordijk, die konden ook niet goed tegen de stank,  zeker ?"

" Welke dode meeuwen ?" En zo waren ze dan tóch vertrokken voor een gezellig kwartier...

De jongens hadden ondertussen bij hun lugubere speur­tocht in de duinkommen rond de krater eveneens het meeuwenkerkhof ontdekt. Ze konden er tenandere moeilijk naast zien : het bedekte heel het dal. Een erg vreedzame dood hadden de ontelbare zilvergrijze vogels blijkbaar niet gekregen, want ze lagen kriskras dooreen, de vleugels en de bek wijd openg­esperd. Op de spoordijk stonden nog drie-vier mensen uit de straat bijeen, eveneens deze onverklaarbare slachting te bespreken. De jongens hoorden hen voorzichtig een oplossing opperen en weer verwerpen :de ontploffing had de longen doen barsten, zoals bij vis tijdens het stropen met dynamiet, en ze waren allemaal tegelijk dood neergevallen. Maar met duizend bijeen op 200 meter van de bomtrechter?...Onmogelijk ! Neen, iemand of iets had hen vergiftigd :misschien hadden ze een stukje verbrand vlees van den Dis ingeslikt of zo...

Verontwaardigd mengde Joseph zich in hun discussie :"Al onze konijnen zijn ook dood, en die hebben niks van ons vader opgevreten!" Zo-zo, de konijnen? Ja, dàn wisten de heren het ook niet meer...En diep in gedachten verzonken dropen ze schoorvoetend af.

Na de middag verscheen de garde met twee mannen van de gemeente om de hecatombe op te ruimen. Door hun heen en weer geloop verdwenen eveneens de laatste sporen in het mulle zand van een fiets die door twee mannen was voortgeduwd geworden, in de morgenmist twee dagen geleden...En alsof de champetter met opzet de plaats van de misdaad wilde bezoedelen liet hij de doppers uit gemakzucht alle vogelkrengen de krater inzwie­ren :een kwartiertje zand erover schoppen en klaar was Kees.

Dachten ze...Maar Dré Trotsaert, de snotter die vlak na de ontploffing zo fier als een gieter speels in het dampende grondwater van de bomtrechter had staan dreggen, werd de week daarop ziek. En toen hij in de herfst aan een geheimzinnige kwaal stierf, zijn leeggeteerde lijf vol rode uitslag en gestikt in zijn bloedfluimen, kon niemand nog een verband leggen met "de put van Zwarten Dis"...Tenzij misschien dokter Loenders :die had wel een vaag vermoeden, maar tracht dàt maar eens te bewijzen.

Alle sporen waren grondig uitgewist.

Merci champetter...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
01-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
29-02-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 4
Klik op de afbeelding om de link te volgen

AO2BIS DE SPAANSE TIJDBOM.

 

                                                          Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden door alle legerstaven dikwijls hele divisies zinloos door de vleesmolen gedraaid voor een tijdelijke terreinwinst van nog geen honderd meter. Troepen die tegen deze krankzinnige verkwisting aan het muiten sloegen werden daarvoor zeer zwaar gestraft. Aan het Russisch-Duitse front liepen de zaken in 1917 daarentegen zodanig uit de hand dat hele Tsaristische legerkorpsen er de brui aan gaven en in volle wanorde plunderend terug naar huis trokken. Deze opstand werd door Trotski en Lenin handig uitgebuit, om, na een jarenlange bloedige burgeroorlog tussen "wit" en "rood", in 1922 te eindigen met de machtsgreep van de bolsjevici en de vorming van de USSR.  (Unie van Socialistische Soviet-Republieken ; ttz  communistische statenbond van oost-europese en aziatische landen onder Russische leiding van 1922 tot 1990 )

Ook in andere landen, zoals in Duitsland na de nederlaag van '18, trachtten de linksen de dictatuur van het proletariaat gewelddadig in te voeren, maar hun verhoopte "wereldrevolutie" mislukte. Zo ook in Spanje, waar de rijke landadel, gesteund door kerk en leger, met hun "pistoleros" revoltes van de wanhopige landarbeiders in het bloed smoorden, zonder dat het gerecht ooit tussenkwam. De oppermachtige Kerk misbruikte haar monopolie in het onderwijs en de gezondheidszorg door de toegang te filteren tot de scholen, hospitalen en sociale steuninstellingen. In de industiesteden en de mijncentra leidde de uitbuiting van de  arbeidslaven tot langdurige wilde stakingen die, onder leiding van de anarcho-syndicalisten van het C.N.T. (Confederation Nacional del Trabajo) en haar militante anarchistische stoottroepen van de sterke F.A.I. (Federacion Anarquista Ibérica), schoksgewijs meer ontvoogding brachten.         

Na de woelige verkiezingen van 14 april '31 deed de Spaanse koning, Alfonso XIII, troonsafstand en werd de Tweede Republiek uitgeroepen. Gematigd links lanceerde voorzichtige hervormingen maar werd door de radicale F.A.I. gedwongen tot de collectivisering van de landbouwgrond en de fabrieken over te gaan. Ze werden daarbij aanvankelijk tegengewerkt door de socialistische vakbond U.G.T.(Union General de Trabajadores) die echter vlug door de kleine communistische partij genoyauteerd werd en moest bijdraaien. Met hun radicaal programma ter beperking van de macht van leger, kerk en landadel veroorzaakten de links-republikeinen echter een economische chaos die leidde tot een inwendige versplintering en een drang naar autonomie in Catalonië (toén al !) ,Baskenland en andere rijkere provincies. Ook de boeren, die zagen dat de beloofde grondverdeling door ideologisch gezeur de mist inging, kwamen weer in opstand. In augustus '32 poogde generaal Sanjurjo de chaos te keren met een zoveelste poging tot staatsgreep van het leger, maar mislukte.

Ondertussen begon de rechtse middenstand zich te organiseren in nationalistische militante verenigingen, zoals de Falange van J.A. Primo de Rivera en de CEDA (Confederacion Espanola de Derechas Aotonomas) van Gil Robles. Toen de meermaals opgelapte regering,  tengevolge van de bloedig neergeslagen opstanden, in september '33 tenslotte viel,wonnen de rechtsen weliswaar de verkiezingen van november '33 maar konden geen regering vormen. 

Het bestuursvacuüm duurde een jaar, tot Generaal Sanjurno en zijn  rebellerende medestanders amnestie kregen en de linkse hervormingen werden teruggeschroefd. Weer braken opstanden uit bij de boeren in het zuiden en de mijnwerkers in Asturië. De verenigde arbeidersmilities in Madrid en Barcelona bestormden de kazernes maar werden na vier dagen verslagen. In Asturië duurde de revolte vier weken voor ze in het bloed gesmoord werd (1.000 doden, waarvan 50% summier terechtgesteld) door troepen uit Marokko,  aangevoerd door generaal Franco.

De zware repressie met 30.000 arrestaties radicaliseerde de links-republikeinse (socialistische) organisaties die hun versnipperde krachten samenbundelden met de communisten, maar waarvan de Stalinisten, Troskisten, anarchisten en andere marxistische strekkingen in hun inwendige strijd om de leiding elkaar regelmatig in het haar vlogen. Toch slaagden zij erin, verenigd in een wankel "Frente Popular", de verkiezingen van 16 februari '36 te winnen. Gematigd links vormde de regering maar werd zeer snel meegesleurd door extremisten van de C.N.T. die de boeren aanzetten de gronden van de landadel te bezetten. De fascistische Falange werd buiten de wet gesteld en veel rechtse voormannen vermoord. Alle gevangenen, ook de gemeenrechtelijke, werden vrijgelaten om plaats te ruimen voor de gearresteerde rechtse militanten. De losgeslagen schurken schuimden nu in gewapende bendes het platteland af. Kerken en kloosters werden geplunderd en platgebrand. De beste legerleiders werden gelimogeerd naar ver van Madrid gelegen provinciegarnizoenen. Franco kreeg een pietluttig commandopostje op de Canarische Eilanden. Zo poogde de republikeinse regering de macht van het leger te fnuiken en verloor daardoor juist de controle over deze gekrengte generaals, zoals ex-stafchef Mola in Baskenland.

Toen de linkse terreur tegen de Kerk en de landadel uit de hand begon te lopen barstte op 17 juli '36 de rebellie los bij het vreemdelingenlegioen in Marokko en in vele Spaanse garnizoenen in het moederland. Maar generaal Sanjurjo, die de leiding van de coup op zich moest nemen, stortte met zijn vliegtuig neer. Twee dagen later vloog Franco van Tenerife naar Tetuan in Marokko om de leiding over te nemen, maar ondertussen mislukte door die paar dagen verwarring de staatsgreep in het moederland. De rechtse militaire rebellen van o.a. Madrid en Barcelona werden binnen de volgende week verslagen door de gewapende arbeidersmilities en massaal gefusilleerd, maar in veel noordelijke steden en rond Gibraltar hielden ze verbeten stand. En de gebieden wààr ze stand hielden werden grondig "gezuiverd ,of wat dacht je...

 

 

( Wordt vervolgd)

Bijlagen:
Spanje 1936-1939.pdf (1.7 MB)   


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
29-02-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
28-02-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HISTORISCHE ACHTERGROND
Klik op de afbeelding om de link te volgen
" Beste lezers , omdat jullie waarschijnlijk niet allemààl de tachtig voorbij zijt, en dus de beschreven periode niet aan den lijve hebt beleefd of bewust meegemaakt, vond ik het nodig de naakte historische achtergrond van die dagen zo objectief mogelijk bij te lichten in aparte hoofdstukken, als het ware buiten de verhaallijnen. Dit wereldgebeuren beïnvloedde natuurlijk grondig de dagelijkse handel en wandel van mijn personages, ook al hadden die er geen flauw benul van hoe op hoog niveau de vork in de steel zat. Wij weten nu al wat méér ,door de vele serieuze boeken die daarover ondertussen verschenen. Maar zij reageerden - door hun opvoeding ,bij voorbeeld, of hun politiek engagement, of hun ingepompte afkeer voor buitenlanders en andersdenkenden - enkel op wat zij daarvan méénden te weten, hoofdzakelijk 'van-horen-zeggen', via zwaar gekleurde propaganda of dikwijls door klakkeloos invloedrijke figuren na te lopen. Tracht u maar eens in te beelden hoe weinig wereldwijs uzelf zou zijn als halve analfabeet en zonder de huidige nieuwsmedia...
Gelieve dus verder de idiote uitspraken en de kapitale misstappen van mijn personages in dit licht te willen zien en te begrijpen. Want 'Fake nieuws' is van alle tijden..."


jaak

Bijlagen:
Westende.pdf (1013.4 KB)   


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
28-02-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
27-02-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 3
Klik op de afbeelding om de link te volgen

                                      ROOIE STEINER , DE "SANTINEL"...

Verborgen op de duintop loerde de stroper opgelucht de wegwandelende 'kloek' na: hij had er een hekel aan met wijven te moeten discuteren. Die kunt je moeilijk als slotargument een peer op hun bakkes verkopen, vond hij ,tenzij g'er mee getrouwd zijt. Maar van Dis had hij geen schrik, ook al was die Lamme Goedzak een heel stuk breder van schouder...De "uitdrukkelijken order" van de garde gaf onze "santinel" de nodige autoriteit om de sterksten te doen wijken!       

Maar verdomme ,waar blééf die klootzak van een garde toch zo lang ?! Rechtop klopte hij voorzichtig de kilte van het zand uit zijn broekspijpen en, met de handpalm als een klep boven de ogen tegen het lage zonlicht, tuurde hij naar de kerktoren van Westende-dorp...Tien na tien wees de horloge :die zatlap had toch al lang terug moeten zijn !...Dus kon hijzelf maar beter zijn "consien de santinel" nakomen en opnieuw de wacht optrekken bij die stomme hoop obussen.     

Beneden in het duindal lag Dis de strandjutter op zijn knieën ineengekrompen in de greppel, totaal verzwolgen in het nauwkeurig onderzoek van de schade aan zijn schat.

                      " Nu !" dacht de stroper ! En met een paar langgerekte   hinkstapsprongen stoof hij de duinhelling af tot vlak tegen die overjarige foetus in de put aan zijn voeten.                     
                        " Hé-la-ba !!"  

Als een losschietende veer schrok Dis op en viel ruggelings lijkbleek en naar adem snakkend op de rand van de groeve neer. Een wazig zwart spook torende hoog boven hem uit en porde spottend met de voet in zijn zij.

" Ewel Petré ,ge hebt van de schrik toch geen attakke gekregen, zeker?...Niet in uw broek kakken hé, kameraad: ge zit hier nog niét in de hel ! Of dacht ge soms dat ik den duivel was? Ja, hé ! De duivel, waarvoor vuile fascisten lijk gij me reeds een jaar lang uitschelden! " 

Nu het tot Dis doordrong dat het boeltje niét was ontploft en hij nog steeds tot de levenden behoorde schoot het bloed hem weer naar het hoofd. Op slag herkende hij zijn plaaggeest :Zotte Steiner,de nieuwe schoenlapper en enige militante troskist van het dorp...Een bajesklant die door alle deftige mensen gemeden werd. De pastoor negeerde die vreemde windbuil vol onkristelijke afschuw als "één van de goddeloze bloedhonden uit de Spaanse burgeroorlog" en meester Engel­borghs noemde hem smalend "een analfabete anarchist". Maar het meeste mansvolk beschouwde hem wat meewarig als een genante zielepoot, telkens hij in de kroeg weer eens doorsloeg over de onvolprezen, paradijselijke dictatuur van het proletariaat...         

De vent porde Dis met de schoenneus nu wat pijnlijker in de ribben:" Allee Lazarus, oest ! Opstaan en aftrappen hé! Als de garde u hier bij uw pietje stekt vliegt ge den bak in!" Het pasverworven gezag dat hij uit "den uitdrukkelijken order" van de veldwachter meende te mogen puren deed zijn eigendunk vervaarlijk zwellen. Zoals de kikvors uit het sprookje: op het roekeloze af.

Zwijgend, haast plechtig en ietwat stijf steunend op zijn schop verrees Dis uit zijn graf. En nog vóór de amateur-schildwacht zijn twééde voorzichtige stap achterwaarts kon zetten had Lazarus hem als een schicht bij de knoop van zijn sjaal gesnapt. Langzaam en dreigend trok hij, manmoedig de stinkende alkooladem trotserend, de als een vishengel doorbui­gende beunhaas tot tegen zijn zwarte stoppelbaard.                   

"Steiner, ventje, ge hebt weer ' ‘n hoerenchance hé !"      

" Hoezo ,een hoerenchance ??" rochelde de rode kop.      

" Da't zondagmorgen is ,klootzak !"

 De uitpuilende ogen schoten vol vraagtekens.             

" Ik heb op een zondagmorgen nog nooit een gloeiende zot tot spijs geslagen, en dàt is voor een geval lijk gij een dikke hoerenchance ! Maar ge kunt begod zeker zijn dat het niet de goesting is die mankeert ! Miljaarde nee !!" En vol afschuw wierp hij de gehangene van zich af. Zittend in het zand trachtte deze ,al piepend naar lucht happend ,verwoed de knoop van zijn sjaal los te trekken.         

" Tiens ,Steiner ,ge gaat toch óók geen attakke krijgen ,zeker?! En maakt dat ge de piste in zijt vóór dat ik van gedacht verander, rooje tetting !" (kustvlaams voor 'zandworm')

" Godverdomse moordenaar !" hijgde de andere :"dat gaat ge u beklagen ,zie !...Daarbij, ik kàn hier niet weg, de garde heeft mij aangesteld als zijn santinel om 't volk hier weg te houden...En gij moet met uw vuil pikkels van die obussen afblijven of heel 't dorp vliegt in de lucht...En dan kunt gij voor de schade opdraaien, zie...De garde kan ieder moment terug zijn met de gendarmes en de démineurs van 't leger,en 't werkvolk om dat af te spannen..."

" De garde ,de garde! Die stond daarjuist nog te zeiken tegen de zijmuur van de "Lekkerbek", dus zal het nog wel effekes duren vooraleer die hier met het leger binnenmar­cheert. Als ge soms goesting hebt van wachten, zet u dan maar ginder op die duin en loopt niet voor mijn voeten !...En blijft in 't vervolg met uw poten van andermans goed af ,als ge d'er geen verstand van hebt :ge had heel de boel kunnen doen ontploffen!"

" Maar vent ! Ik ben van mijn leven nog niet eerder omtrent die obussen geweest ," loog hij vlot "laat staan dat ik eraan geprutst zou hebben!"                                

" Ha zo? En wat doen die nieuwe scharen en voren hier op die koperen kop?" wees hij op de ontsteker, "en die gastang aan uw ceintuur ?!" 

Steiner kon mooi uitleggen dat hij die tang daar in 't zand had gevonden, veel geloof oogstte hij niet. Zo vitten ze nog een tijdje voort. Maar toen Dis aanstalten maakte om met zijn ijzerzaag de eerste koperkraag van de bovenste granaat aan te vallen trok Steiner zich toch voor alle veiligheid op zijn duintop terug. Hij verwachtte ieder ogenblik dat er iets zou gebeuren ,maar toen na tien minuten Dis met hamer en beitel de eerste doorgezaagde koperband losklopte zakte de spanning :die ongelikte beer scheen zijn werk te kennen.             

De zon klom hoger en hoger ,beneden sneuvelde de ene koperring na de andere en de alkool in Steiners kop maakte zijn oogleden zwaar...Hij schrok plots op toen hij Dis hoorde roepen :"'t Is ver schafttijd...Durft verdomme niet voortdoen terwijl ik gaan eten zijn, hé vent !"          

De stroper besloot ook maar eens op te stappen :nu zou de garde toch niet meer komen...Het was vér noen en dan kon die met zijn "consien de santenel" glorieus de pot op!                      

Tegen twaalven hoorde Marie de kusttram met tweetonig hoorngeschal - "Pain-pon ! ,pain-pon !" - bij de halte van "de Welkom" piepend stoppen. Naast het luiden van de kerkklok waren de trams de voornaamste tijdaanwijzers die het leven van de dorpelingen buitenshuis regelden: "Ge moogt gaan sjotten tot de tram van vijvenhalf..." of "Ziet dat ge thuis zijt vóór de slag van kwart-van-de-zessen !" Enkel oudere mannen droegen een "knol" aan een kettinkje op hun buik ,omdat ze blijkbaar te doof werden om de trams nog te horen...

Heel het huis geurde al lekker vettig naar het zondagse konijn-in-ajuinsaus. Marie liep naar de achter­deur en stuur­de Joseph de duinkam op om Pa te roepen voor het eten. Ze zag haar jongen juist de tuin uitlo­pen toen de helmgras­bosjes aan de bovenrand van de zand­heuvel met een schok opsprongen en zij zelf terug de keuken invloog, midden gen­sters glas, twee stoe­len meesleu­rend. Een oorverd­ovende donderslag daverde door haar huis dat kraakte op de grond­vesten. Het pronkservies schoof van het schab en viel in duizend gruzelementen op de tegels, tus­sen de narinkelende resten van het tafelgerief...

Versuft greep ze naar haar gillen­de oren.           

" Den Dis !"...Met een dierlijke schreeuw kroop ze recht en vloog als gek naar buiten. Joseph stond al terug op de duinkam ,waarboven een stinkende zwarte wolk uittorende die zacht wegdreef over de barak ,richting "Ons Rustoord" en het dorp...

" Gottegottegot! Er is zeker iets ergs gebeurd !" dacht ze onnozel en liep met slappe knieën wanke­lend de tuin door en de zandheuvel op. De zwarte rook was weggewaaid en ze zag in paniek een gifgroene nevel uit de duinpan opwervelen ,een drie  honderd meter vooruit. Juist dààr waar haar Dis vanmorgen had gedolven gaapte nu een geweldig gat ...           

Joseph stond al bij de rand van de trechter verwezen op zijn vader te roepen ,maar Marie besefte instinktief dat het zinloos was. Ze zakte door de kniëen in het zachte zand en hoorde zichzelf wanhopig janken als een jonge hond. Kleine Leon liep haar voorbij ,maar ze zag hem plots niet meer :het daglicht floepte uit.                   

Toen ze weer bijkwam ,ondersteunden twee buurvrouwen  haar het pad af ,terug naar huis. Het duurde even voor ze haar hartsvriendin Jetje Neuville herkende en Stanse van Berkenout ,maar ze verstond door de stoomfluit in haar oren geen woord van wat ze riepen...Binnen in de keu­ken was het zo te zien een ware ravage ,dus hielpen ze haar buiten neer­zitten op de bank tussen de klimroos en de waterton. Celine van over de deur haalde het konijn van het vuur en veegde voor­zichtig de glas­splinters van het deksel ,om iéts te doen...                     

Ze had geen benul van tijd. Steeds meer vrouwen uit de straat klitten meewarig om haar heen in opgewonden gekwebbel en riepen om beurten ver­wilderd :" Maar mensen toch!" ,de handpalmen stijf tegen de wangen gedrukt. De mannen toonden minder medeleven en liepen zonder omzien door de tuin recht de duinen in ,naar de krater. Miljaarde ! Zoiets hadden ze nog nooit gezien: een reusachtig zwartgeblakerd gat van zeker tien meter doorsnede en drie à vier meter diep ,met middenin een plas groezelig grond­water. Op de manshoge wal rondom gaapte heel de buurt naar Dreetje Trotsaert, die bene­den met een tak fier in de vijver stond te dreggen...                   

Na een kwartier kwam de champetter schijnheilig aangere­den, wierp zijn fiets tegen het tuinhek en vroeg dan aan de buurvrouwen nogal overbodig wat hier nondedju aan de hand was...Hij stonk sterk naar bier ,maar uit het koor gekakelde ant­woorden scheen hij toch verbazend vlug te snappen dat hij beter in het dui­n kon gaan kijken. Al verwachtte hij niet ,na zo'n zware klap ,nog veel van zijn vriend de stroper terug te vinden...Enfin ,eigen schuld dikke bult :die klootzak had er maar met zijn poten àf moeten blijven! Nog een geluk dat hij vrijgezel was en ,voor zover de champetter wist, kind noch kraai achterliet...                  

Op de kam kruiste hij een erbarmelijk krijsende Leon, het rood-opgedrongen snuitje vol tranen en snottebellen." Wel vent, wat is 't? Zijde zo erg verschoten ?"

"M'n...Paatje...is weg !" schokte de kleine wanhopig tus­sen twee hikbuien door.  

"Wààr is je Paatje ??...Wat is er gebeurd?...Is het den Dis ,daar ?" vroeg hij ongelovig :"Zeg ,wààr is den Dis verdomme ?" En waar zit verdomme die klootzak van een Steiner, wou hij uitroepen, maar kon zich nog juist in tijd inhouden.    

De snotter begon nog uitzinniger te schreien en strompelde door tranen verblind stijf en struikelend het duin af naar huis.

" Mama !...Maaaaaa !!... Moedertje, ons va is weg !" gilde de jongen verbijs­terd .  Hij wrong zich wild door de omstaande buurvrouwen en verborg knielend zijn natte snuit in haar schoot. Marie staarde star voor zich uit ,stijf rechtop gezeten, een beeld gelijk.­ Afwezig streelde ze haar jongste kindje over de warme zwarte stoppels op zijn kruin alsof het een poes was...

Toen de garde boven op het duin met waterogen beurte­lings naar het groepje vrouwen bij de barak en de mannen bij de dampende trechter blikte, leek plots wat licht door zijn benevelde brein te breken:" Wat zegt ge? Den Dis?...Miljaarde, getaarde ,gevlamde ,geketste, tegen de muur gekotste en wéérgebotste potverdomme !!"

Kwestie van even zijn zwaarbenevelde gedachten op een rijtje te zetten...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (10 Stemmen)
27-02-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
26-02-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen
                              DE GEHEIMZINNIGE LOERDER...

 Ja ,dedju ,een ongeluk is rap gebeurd !  Dat zal die duistere schim óók wel gedacht hebben, toen deze zich de volgende zondagmorgen, in de paarse schemer juist voor zonsopgang over de blootgelegde stapel granaten boog. Gisteren namiddag had hij vanuit de verte Dis hier zien graven en plots was het duivels plan bij hem opgekomen, waarmee hij definitief een oude rekening hoopte te vereffenen. Gedurende al die jaren had hij nooit met zijn wrok tegen die bosaap tekoop gelopen ,maar heimelijk altijd gehoopt ooit dat oude affront te kunnen wreken !  Het mocht dan al vijftien jaar geleden zijn :zoiets vrat nog steeds aan zijn eigendunk ! Hem ZIJN mokkel ,die hete Marie Cattrysse  waar hij destijds  al een paar weken mee gesmost had ,ongevraagd voor zijn neus wegritsen en er rap-rap mee trouwen ! Zoiets kon geen énkele vent met kloten aan z'n lijf accepteren ! En de borrels van deze nacht hadden hem de nodige courage gegeven om de laffe twijfel te overwinnen en z'n plan door te zetten.

Hij spuwde eens flink in beide handpalmen en draaide de grote gastang vast op de groene ontstekingskop van de eerste obus. Die doorroeste rommel loskrijgen beloofde een aardige karwei te worden en veel tijd hàd hij niet..." Linkse draad of rechtse ,dat weet ge verdomme nooit met die smeerlappen! "...Zich met zijn vuurslag in het donker bijlichtend had hij al ontcijferd dat het een tijdontsteker betrof: " Z.Z." kon hij lezen, voor het Duitse "Zeitzünder" , 'tijdontsteking' dus . Maar uit de rest van de verroeste letters kon hij noch "Rostock", noch "Lübeck" maken, de twee codewoorden voor rechtse of linkse draad...Dat was één van de vele nuttige trucs die de Duitse krijgsgevangenen hem na de Grote Oorlog hadden bijgebracht toen hij meehielp de Ijzer­vlakte ontmijnen. Een rotwerk, dat echter veel geld had opgebracht. En destijds in zijn zotte jaren kon hij dit vele geld goed gebruiken bij de wijven... Miljaarde, als hij dààr aan terug­dacht! ...

En eerlijk gezegd was er sindsdien nog niet zo veel veran­derd, moest hij toegeven: bij hem draaide alles nog steeds rond het trakteren van de teven. De poen en de poezen, en de zuip natuurlijk... Zoals nu weer met Marie Cattrysse ,dat schatteke...Dat hij dié in zijn jongentijd zo rap had laten vallen ,vrat nog steeds aan zijn eigendunk ! Eigen schuld ,dikke bult ,natuurlijk...Had hij toén zijn verstand gebruikt ,zou hij haar zéker nog tien keer plat gekregen hebben ! Ja-ja ,zéker ! Als hij haar vijftien jaar geleden niet had afgeblafd ,hé ,toen ze in tranen afkwam met die versleten chantage van m'n-regels-zijn-niet-doorgekomen ! "Niét met Bibi hé ! " had hij toen trots gezegd...Zéker tien keren nog ! Maar dat die stomme geit toens verdomme hals over kop met die kloot van een Dis was getrouwd zat hem na al die jaren nog steeds dwars! Enfin ,'t is nooit telaat :hopelijk kwam daar binnenkort wel verandering in...als z'n plan lukte.  

Maar kom ,hij moest z'n kop bij het werk houden ,of er gebeurden nog ongelukken...   

Al wringend voelde hij de koperen kop met een knakje meegeven: ha ,dus tóch rechtse draad ! En de tijdontsteking begon te lopen. Nu nog een beetje doordraaien en de klikken tellen: één per uur vertraging...Hij moest den Dis niet vóór elvenhalf verwachten, dat maakte dus nog vier uur minstens...        

Maar bij het voorzichtig voortwringen aan de kop knerste en tjierpte de droge schroefdraad zo schril door de prille morgen dat van klikken tellen niets in huis kwam. Tot overmaat van ramp begonnen als bij afspraak overal in 't rond de kerkklokken te luiden voor de vroegmis. Met een knetterende vloek wierp hij de gastang van zich af en wilde juist met een ferme schop tegen de hoop obussen zijn woede oprisping koelen toen hij in de verte stemmen meende te horen.                       

Ademloos spitste hij de oren en probeerde tussen het ontluisterend klokkengebeier een menselijk geluid te ze­ven...Uit de duinpan wat verderop tegen de tramlijn vloog de in hun morgendutje gestoorde meeuwenkolonie kwaadkrijsend weg naar het strand :een onmiskenbaar teken dat daar volk liep...En ja hoor, duidelijk nu: twee stemmen...Zat gevloek... Het leek wel een dronkemanskrakeel. Als ze van de duinen achter de grote baan de Doorsteek volgden recht naar Westende-dorp moesten ze bijna zeker hier voorbij... Verdomme ,ook dàt nog!  

Alle pezen gespannen, stokstijf, zijn adem beheersend hoorde hij hen duidelijk dichterbij komen...Kom, beter vlug even op de kam tussen het helmgras wegduiken!

" Miljaarde! Moesten ze me nu hier bij die hoop obussen herkennen, ze zouden me later nogal rap bij m'n pietje stekken, denk ik!" En vlugger dan je van zo'n verlopen vent zou ver­wachten schoot hij vierklauwens de stijle mulle zandhelling op, dook achter een bosje op zijn buik en tuurde in het duister dal vanwaar de stemmen kwamen.

De eerste roze zonnestralen streelden over de hoogste blonde helmgraskopjes, maar de diepe duinpannen lagen nog vol kille grijze schaduwen. Toch zag hij ze nu vanop zijn uitkijk­post duidelijk aankomen :de garde die samen met een andere vent zijn zware zwarte dienstfiets voortduwde waar bij ze alle vijf stappen stilstonden om hun hoogoplopend meningsverschil meer kracht bij te zetten.

" G'ebt geen bewijs, zeg ik !"

" En dàt dan?! Die konijnen komen uit de lucht gevallen ,zeker? Recht in uwen schoofzak! Is dàt een keer geluk hebben, hé!"

Ze waren nu de obussen tot op een dertig meter genaderd maar hadden slechts oog voor elkaar." Ik heb ze gevonden, zeg ik u! Aan d' Apenberg, in d'eerste struiken links ,als ge van 't strand komt..."            

Weer stond de garde stil en keek zijn slachtoffer neerbuigend aan: "Luistert vent, ge weet dat ik u niet goed kan verdragen. En zal ik u zeggen waarom ?"

" Pff! 't Zal weer wat zijn! Altijd de kleintjes die het misdaan hebben, hé! Maar moest ik zo rijk zijn als de brouwer of den baron hier, ge zoudt wel ànders piepen, hé monsieur de gardevil!"

" Rijk of pover maakt voor mij nie uit vent, en wat gij van de politiek denkt nog minder: voor mijn part moogt gij beweren dat de kiekens in Moskou tanden hebben! "

"Moskou, Moskou, daar veeg ik m'n gat aan :ik heb met die moordenaars geen uitstaans !"

" Tiens, da's nieuw!" monkelde de garde," een mens leert iedere dag wat bij..." Ze sjokten samen weer voort. " En luistert goed vent: Baron Crommelinck heeft hier niets mee te maken, tenzij dat het toevallig zíjne grond was waarop ge ging stropen. Maar de wet is de wet: als de jacht gesloten is mag er niemand wild vangen. En zekers niet zonder permis. En nog minder met stroppen! En dan nog op een vreemde grond, verdom­me ! Dat zijn vier overtredingen op rij, als ik goed kan tellen...Maar dat zou ik allemaal nog door de vingers zien, moest ge niet zo liegen! Ge liegt dat ge scheel ziet, en dàt kan ik niet verdragen! En daarvoor gaat ge mee naar den buro voor een proces...Want moest ge eerlijk geweest zijn ,en gezegd hebben: Garde..." Verbijsterd brak hij af: " Wat is me dàt hier, nondedju!!"              

Ze lieten beiden als op bevel de fiets opzij vallen en stapten stijf en traag de laatste vijf meter af tot naast de vrijgegraven stapel granaten. "Wat is me dàt hier ,nondedju de nondedju! Die klootzak wilt zeker heel het dorp opblazen?!"

Boven hen op de duinkam hield de loerder in bange span­ning de adem in: "Oei, dat begint hier fameus te stinken...Met die kapotte tijdontsteking kan dat vuurwerk ieder moment beginnen vlammen: krijg ik verdomme twéé vreemde lijken in m'n nek in plaats van alleene den Dis! En dan nog wel twee waar ik niets aan heb...Kom op vader, de piste in: we scheren ons hier rap weg voor het te laat is !..."

Het ware anders formidabel ge­weest had hij de flukse hemelvaart van die zwarte bosaap mogen meemaken, of beter nog: de helse knal op een foto kunnen vastleggen. Wat stom dat hij er gisterenavond niet aan gedacht had zijn Kodakbox klaar te leggen...Maar enfin, voor spijt was nu geen tijd !

Als een krab sloop hij op zijn buik zijwaarts de blinde helling af en zette het in de schaduw van de volgende duinpan op een lopen. Maar amper een minuutje later hield hij brusk de pas in: "Verdomme, m'n gastang! Die ligt daar nog! En met m'n naam erop geverfd in vette rode letters..."

De garde en de stroper stonden ondertussen de stapel obussen langs alle kanten van op een afstandje te taxeren." Nonde miljaarde de nondedjusche potverdomme !" vervolgde de geschrokken champetter zijn overpeinzingen:" Hier zie, verse scharen in het koper: hij heeft al aan die eerste kop zitten prutsen! Die klootzak was zeker z'n leven beu?"

Zijn maat stapte manmoedig de greppel in maar werd bij zijn schabbernak achteruit gerukt: "Gij niet, hé Charel: met uw pikkels afblijven! Of moet ik er u soms nog een proces bijgeven?"

Toen leek hem een licht op te gaan en dacht hij de oplossing gevonden te hebben: " Luistert, gij zijt soldaat geweest: ge weet wat een uitdrukkelijken order is, hé? Of moet ik zeggen "eine Befehl" omdat ge't zoudt verstaan? Een bevel dat ge moet executeren op straffe van de dood met de kogel..."             

"De kogel, nondedju?" De andere proestte het uit:" Champet­ter, ge gaat mij toch niet doodschieten met uw matrak, zeker? Oejoejoej zeg, strak kak ik nog in m'n broek van de schrik!"          

" De kogel," vervolgde de garde onverstoorbaar als stond hij opnieuw in de redoute nummer acht aan de Ijzer. " Ewel, ik geef hier den uitdrukkelijken order dat gij als soldaat de wacht gaat houden bij dezen munitiedepot en niemand gaat laten naderen tot op...laat ons zeggen, twintig meter. Dat zijn de twee duinkammen links en rechts, die struik gindervoor en daar die rotte plank."

" Maar champetter, ge zijt gij zeker nog zat? We zijn wij niet meer bij den troep, hé :gij hebt mij niets te comman­deren! En vergeet ge niet dat ik aan de verkeerde kant van de Ijzer zat? Bij de Teutoonse barbaren, hé! Für Kaiser und Vaterland! Ge moet mij dus niet teveel vragen, hé! Ik santinel spelen bij dat tuig terwijl gij er nog rap één gaat pakken in de Lekkerbek zeker?! Dat ziet ge verdammt van hier! Scheisse!" Die guturale manier van spreken dankte hij blijk­baar niet uitsluitend aan zijn overvloedig pintelieren....            

" Vent, moest ik willen, ik stak u in den amigo, weet ge dat?! Ge zijt nu Belg geworden voor iéts: als ik commandeer moet gij luisteren op straf van boete! Of ik kan u ook rekwi­sioteren...rekwi...siteren voor een hele dag. Of als ge dat niet verstaat: opeisen, in 't Vlaams... Aufheischen in Deutsch, verstehen! Verdoemde Moef! 't Is alleen omdat ik daarvoor eerst een koppel uur moet staan schrijven dat ik het niet doe..."

Hij begon met de minuut wat van zijn grandeur te verliezen: " En luistert vent, zo kan dat hier niet blijven liggen; dat moet reglementair afgespannen worden of daar komen vodden van. Ik moet gaan bellen naar den buro en volk optrom­melen van de gemeentedienst. En dan de gendarmen van Nieuw­poort en de démineurs van 't leger...En dat allemaal op een zondag morgen! Als ge mij niet helpt zijn de gevolgen voor u en hebt gij de doden op uw geweten. En dan zal ik zorgen dat ge voor jaren de bak in vliegt!... Wat is 't? Eier of joeng ?"

De stroper keek hem wikkend aan: "Na schön...M'n twee Kaninchen zurück én die Prozessen vergeten: dan bleib ik hier op wacht bis die Glocken luiden vorr de hoogmis !"

" Eén konijn, en wachten tot nà de mis!" Bij het afbie­den stak de veldwachter zijn handpalm uit gelijk een volleerde paardenkoopman. De stroper klopte af met een kordaat "al-richt" zoals ook Sheriff Taylor in zijn wekelijkse aflevering van 'Ivanovs Cowboyverhalen' steeds zei. Met deze lectuur scherpte hij namelijk zijn kennis van het Vlaams aan...Ze redetwistten nog even wie welk konijn kreeg en duwden dan samen luid sakkerend de zware dienstfiets over de laatste mulle zandrug tot op de bocht van de Bassevillestraat...

"So zie, jetzt wird's schon gaan was !? Oder moet ge vielleicht bis ins dorp geduwd werden !?" Na nog een paar geschreeuwde lieftalligheden over en weer verdween de veld­wachter zigzaggend achter de hoek. De stroper keek hem monk­elend na: hij had de garde met zijn gebroken Duits koeterwaals weer eens flink op zijn paard gekregen.      

" Omdat die zatlap op de hoogte is van mijn Duits militair verleden moet hij potverdomme niet denken mij daarmee te kunnen chanteren, hé!" Sinds hij twintig jaar geleden als Duitse krijgsgevangene in de Borinage werd tewerkgesteld had hij perfect Vlaams leren spreken, of liever gezegd: Limburgs. Het Waals dialekt dat hij er van zijn porion had opgestoken was buiten Charleroi niet bruikbaar. Van de Polen en Wit-Russen in zijn shift had hij wél alle - maar dan ook àlle - uit­drukkingen geleerd in verband met de voortplanting en aanverwante handelingen, volzinnen die hem in de bajes heel populair maakten. Maar met zijn Liiimburrugs kon hij na een paar jaar reeds probleemloos voor de dag komen, dank zij zijn Duitse achtergrond. En juist omdat die superpatriot van een garde steeds over die Teutoonse roots struikelde deed de stroper er graag een schepje bovenop als ze het met elkaar aan de stok kregen.

Terug op zijn "wachtpost" duurde het niet lang voor de stroper gehurkt in de greppel met een takje zat te peuteren in de ongewapende granaatneuzen van de onderste rijen. Eerst kreeg hij enkel roestbruine zandkorsten los maar uiteindelijk begonnen de eerste zwarte kruitschilfers te komen. Het takje was echter te kort om dieper in het granaatlijf te roeren en hij besloot beter gerief te zoeken.

Ondertussen vraten de chemicaliën in de verwrongen tijdontsteker langzaam en geruis­loos de beveiligingsdraad door van de opgespannen slagpin...          

Op tien stappen van de vuurdoornstruiken verderop vond hij de gastang, half in het mulle zand verzonken. Waarom deze zoÂ’'n eind van de obussen verwijderd lag was hem een raadsel. Maar de verse koperglinsters op de bektanden logen er niet om :hiermee was wel degelijk aan de ontstekingskop gewrongen. Op de steel stond er in rode verf "P.G." geschilderd. De stroper stak de tang achter zijn broeksriem en zocht zich tussen de doornstruiken een stevig recht takje uit van twee voet lang  dat hij op de terugweg met zijn jachtmes mooi fatsoeneerde.       

Nu kwamen de zwarte kruitschilfers makkelijker los. Hij ving ze in de handpalm op en gooide het goedje zorgvuldig bijeen in zijn schoofzak, bovenop het resterende konijn. En het bleef maar komen! Toen de eerste obus ver leeg leek, begon hij aan de volgende. Een geduldwerkje van lange asem, maar op den duur raakte de zak langzamerhand vol. Zoveel had hij verdomme nog nooit geoogst! Zou dàt even een knal geven,zeg ! Diep verzonken in zijn wonderbare visvangst merkte hij niet eens dat de kerkklok het einde van de hoogmis luidde.           

Verschrikt sprong hij op: hoorde hij daar geen stemmen? Ja, duidelijk: van tien-negen de garde met zijn opgeëist werkvolk! Verdomme, als die mannen iets merkten van zijn kruitdiefstal dan grepen de gendarmen hem bij de eerstvolgende "aanslag van het proletariaat" onmiddellijk bij de lurven! Wat nu gedaan? Daar! Vlug schopte hij wat zand tegen de neuzen van de twee leeggepeuterde granaten en schoot dan als een scheve schicht met zijn schoofzak het duin op! Achter de kam liet hij zich vallen en merkte niet eens de verse sporen die zijn geheimzin­nige voorganger er een paar uur geleden had nagelaten...In ademloze spanning spitste hij de oren... Kinderstemmen ? ! Neen, dat kon onmogelijk de champetter zijn... Loerend door het helmgras zag hij van achter de bocht twee jongens komen aanlopen die hij maar half herkende. Maar de man die toen volgde bleek Zwarten Dis te zijn, de metser van achter den hoek, samen met zijn knap blond wijfje, Marie...

Die zondagmorgen waren de Petré's na de mis bij hoge uitzonde­ring géén pint gaan drinken in de 'Tramstatie', maar recht naar huis gestapt. Pa verwisselde vlug van kleren, vees zijn vettige werkklak op één oor en gevieren liepen ze vervol­gens 'in kolonne per één' de duinen in. Dis trok de kop, gewa­pend met ijzerzaag en beitels. Joseph droeg de spade als een geschouderd geweer en Leon volgde in zijn zog, luid zingend met de zinken emmer over zijn hoofd. Marie sloot de stoet, op blote voeten, haar zondagse schoenen zuinig in de hand. In het zicht van de blootgelegde bommenstapel drongen de jongens opgewonden voor­uit om hardop de opééngestapelde obussen te tellen en - ondanks de van ver geroepen vermaningen van hun moeder - de groene koperkra­gen gulzig te betasten. Pa liet eerst fier begaan tot het door al die vreemde voetsporen in het zand met een schok tot hem doordrong dat "zijn schat" in de nacht of de vroege morgen ongewenst bezoek had gekregen. Hij liet echter niets merken maar joeg toch de jongens uit de greppel.

Marie vond het nu ook al welletjes en commandeerde haar kinderen mee terug naar huis: ze moest het konijn voor het middag­eten nog klaarmaken. Een uitvlucht als een ander. En Leon had zoals gewoonlijk vergeten de bottines van zijn Jong-Dinaso-uni­form te poetsen. Allee gauw-gauw , voor­uit ! Joseph kon nog gemakkelijk een stuk van de hof omspitten ,vond ze bits, alvo­rens hij na het eten weer bij de meisjes in het dorp zou gaan pronken met zijn stijfgestreken kadettenkostuum­tje.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (17 Stemmen)
26-02-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
25-02-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 1B
Klik op de afbeelding om de link te volgen

   BARAKKENVOLK.

   Dis ,moet je weten ,was een "speciaal geval".Een schepsel-gods dat al honderd keren dood had kunnen zijn. Om te beginnen was hij een "dorpelkind" ,als boreling zieltogend te vinden gelegd aan de poort van het Zwartzusterklooster in Veurne en dankzij de kordate zorgen van de portierster weer tot leven gewekt. Zijn moeder was waarschijnlijk het frele zigeunermeisje geweest ,waarvan het leeggebloede lijk de volgende dag in het tuinprieeltje van het klooster werd ontdekt. Vader was vermoedelijk die circusartiest die in de nacht was verdwenen ,een beer van een vent. Zijn eerste kinderjaren werd Dis geplaatst bij een jong koppel keuterboertjes "bachten de kuppe" ,maar liep verloren bij de paniekerige evacuatie van de burgerbevolking tijdens de  slag aan den IJzer in oktober 1914 waar hij wéér ternauwernood aan de dood ontsnapte en werd door de Franse autoriteiten in een weeshuis gedropt. Die kinderen werden - en zéker de sterkste onder hen - vanaf 1916 aan het werk gezet als hulpje in de krijgshospitalen achter het front om de pispotten uit te dragen. Daar werd de struise Dis bevriend met één van de "gazés" die hem later officieël adopteerde...

Dis' adoptie-va­der - Bompa Petré, zoals Marie hem nadien altijd had genoemd - was een doodbrave vent. Bij het begin van den oorlog was hij een plichtsbewuste infirmier geweest in de bloedige loopgraven van Ramskapelle aan den IJzer ,en er net zo goed bij één van de eerste Duitse Yperiet-aanvallen door giftgas besmet geraakt. In het krijgshostitaal van De Panne ,waar - zoals gezegd - de sanitaire basis-verzorging verzekerd werd door de halfvolwassen weeskinderen van de streek ,raakte hij bevriend met een struis jong gastje die hij , uit dank voor de goede zorgen ,als zijn eigen zoon adopteerde toen hij uit de spoedverpleging werd ontslagen. Maar nà de wapenstilstand in november 1918 was er geen plaats meer voor brave venten en dreef de ondergrondse economie van de streek uitsluitend op het ramptoerisme en de overschotten van het slagveld ,munitieresten in de eerste plaats. Nu was Bompa Petré op gebied van bommen en granater nooit een groot licht geweest ,wat nà de oorlog in de "Verwoeste Gewesten" ,als een gat in je opvoeding werd beschouwd. Hij had echter uit zijn aktieve dienst als front-brankardier altijd een heilige schrik van dat dui­vels tuig overgehouden en voortdurend getracht zijn aangenomen zoon het populaire "oud-ij­zer-stro­pen" in de duinen te verbie­den. Vergeefs ,zoals hierna zal blijken...

In '19 werd het krijgshospitaal opgedoekt en verhuisde Petré naar het houten mili­tair noodsa­natorium achter de duin­pol­ders van Westende, samen met zijn mede-patiënt Adjudant Cat­trysse ,een echte ijzervreter van de zware kanonnen. Alhoewel zij zeer verschillend van karakter waren geraakten zij toch  be­vriend. Niet moeilijk : ze lagen daar maandenlang naast elkaar op het zelfde zaaltje. Daar ook had zijn "zoon" Dis ,die als "Aide-soigneur" mee verhuisd was uit De Panne ,tijdens het wekelijkse bezoek­uur Marie Cattrysse, het knappe dochtertje van de adjudant , voor het eerst ontmoet.      

   Adjudant IJzervreter Cat­trysse werd in '20 "stabilisé" verklaard en uit het sanato­rium ont­slagen omdat ze zijn zijn eeuwig chicaneren kotsbeu waren. Hij kreeg - als compensatie "Voor Diensten Bewezen Aan Het Vader­land", zoals dat heette - van het Fonds Koning Albert een noodbarak op een voorschoot zandgrond in de Basseville­straat cadeau. Daar kon hij dan "in de warme boezem van zijn gezin voorts liefdevol verzorgd wor­den" hadden ze schijnhei­lig verklaard in een welwillend uit het Frans vertaalde "attesta­tie". Zever in pakstjes, zoals gewoonlijk bij het leger, want veel warme boezem was er in zijn gezin niet te vinden :zijn vrouw was reeds in '18 in de Spaan­se griep geble­ven en van zijn twee kinderen ,Marie en René ,moest hij met zijn slecht karakter niet veel liefdevolle zorgen verwachten.

   Toen de jonge Dis in '22 rap-rap met Marietje trouw­de en als naar gewoonte bij zijn schoonfamilie introk verbeterde de sfeer in de barak er nauwelijks op. Na­ de rasse geboorte van klein Josephtje leek het aanhoudend gekrijs van de zuigeling het nerveus gebas van bompa nog aan te wakkeren en werd het onder­komen al vlug te benauwd. Waarop Marie haar Dis ­aanporde met kunst- en vlieg­werk - en "gevonden" bouwmateria­len - de woonst met twee hokken uit te breiden. Je moet weten dat "Westende-Bains" vóór de Grote Oorlog een zéér chique badplaats was met een dikke honderd rijkgemeubelde villa's van de "upper-ten". Na vier jaar aanhoudende beschieting door de Britse vloot tijdens de oorlog bleven daarvan geen twee stenen opeen staan ,maar toch viel er voor de nieuwe dorpsbewoners in deze puinvelden heelwat grondstoffen te "recupereren", zoals dat heette...En Dis was op dàt gebied allesbehalve achterlijk...Drie jaar later, toen ook Leonne­tje  onverhoopt het jonge gezin kwam verrijken,  barstte de barak ver uit de voegen. Nu vond zijn schoon­broer René het welle­tjes en week uit naar een opgelapte ruïne in Nieuw­poort. Om, zogezegd, dichter bij zijn werk te wonen ,als motorist op een visserssloep...In feite om eindelijk eens rustig te slapen.

   Bompa Cattrysse stierf ,niks tevroeg ,in de winter van '28. De opluch­ting na zijn dood was maar van korte duur , want toen het jaar daarop de grote krisis uit­brak werd het militair sanatorium in de duinen van Lombardzijde om bespa­ringsrede­nen opge­doekt en bompa Petré op zijn beurt aan "hun liefdevol­le zorgen toever­trouwd"...Zeer tegen de zin van Marie, maar Dis hield teveel van zijn adoptievader om hem in een sinister hospi­taal ergens in het Walenland te laten wegteren. Hij dreef - voor ­de eerste én laatste maal als een waar gezinshoofd - zijn wil door :" Pa blijft hier!". Maar nog geen jaar later stikte ook dié sukke­laar in zijn bloedfluimen, net zoals wijlen zijn oude vriend Cattrys­se. In dezelfde zetel bij het venster, amper veer­tig. Tot grote opluchting van Marie ,die nooit gesnapt heeft waarom de dood van die "last­post" haar man zo had aangegrepen ( "'t Is toch niet joen éigen Paa !"...) en Dis nam ook niet de moeite om het haar uit te leggen. Zijn diepe gevoelens van dankbaarheid voor zijn adoptie door die invalide sukkel kon hij nooit onder woorden brengen ,daar begreep zijn wijf toch niets van. En bij hoogoplopende ruzies of een zatte bui dat beetje begrip erin slaan ,was goed voor af en toe een keer : hij mocht daar niet mee overdrijven ,want met de force van zijn berenlijf kwamen daar nog ongelukken van...Maar sindsdien dronk hij meer dan naar gewoonte, als om haar te pesten...En al bij al ,met de bluts en de buil ,waren ze toch content met elkaar ,met hun twee ferme zonen en hun eigen barak op hun eigen lapje zandgrond...Raar volkje toch ,daar in de duinen...                  

 

   Terwijl Dis door het donkere duindal terug naar de barak sjokte, gromde hij nog vergenoegd bij de herinnering aan zijn opstan­dige jonge jaren.

  Thuis vertelde hij voorlopig niets over zijn vondst. Toen hij 's anderen­daags na de middag terug was van zijn werk op de bouwwerf in de nieuwe kazerne naast de Ijzer­monding, groef hij alvast een diepe greppel langs de stapel obussen,  om voorzichtig de omvang van zijn schat te testen.                   

   " Eerst eens goed zien hoeveel er opéén liggen en hoe diep die stapel onder 't zand zit...". Dat viel onverhoopt mee, want onder de bovenste rij van zes, die reeds half-bloot gewaaid was, staken nog minstens twee lagen: één van zeven stuks en één van acht. Dieper geraakte hij voorlopig niet zonder de greppel te verbreden...Miljaarde, een echt munitie­depot, ij­lings achtergelaten door de wegtrek­kende Duitsers in '18!... Op zicht dus éenentwin­tig zware kanjers van kaliber 210, met elk twee dikke koperkragen : zo'n goudmijn had hij van zijn hele leven nog nooit gezien!...Op de neus van de bovenste zes obussen stak een vervaar­lijke groen-geoxideerde ontstekingskop, maar de vijftien onderliggende waren zo te zien nog ongewapend. Aan de zijkanten van de stapel peuterde hij voorzichtig ­de roestbruine zandkorsten weg om te zien of er soms een valstrik tussen lag - een op scherp gestelde handgranaat misschien - maar hij vond niets verdachts... Veel details kon hij ten ande­re niet onder­scheiden, want de oude granaten zaten stevig aanééngekoekt van de roest. Hij twijfelde nog een tijdje ,de vaderlijke waarschuwingen indachtig , maar kon op de duur niet aan de verleiding weerstaan om te pogen die compacte roestklomp munitie open te breken...                       

  Gemakkelijk ging het niet en hij moest zwaar wrikken met zijn spade om de eerste obussen los te krijgen. Maar toen nam zijn voorzichtige aard weer de bovenhand, want de purper­schemer begon reeds te vallen...Dus stelde hij voor alle zekerheid het loskappen van de koperkragen maar uit tot mor­gen ,zondag : zo'n delicaat werk kon je beter bij volle daglicht uit­voeren...                                            

   Thuis wou hij zijn vondst niet langer verzwijgen en zijn fier opgeklopte beschrijvingen kruidden het frugale avondeten van hen gevieren, onder de warme gele gloed van de olielamp. Meestal waren ze aan tafel niet veel van zeggen - eten was daarvoor een te belangrijke bezigheid - maar nu voerden de beide jongens het hoogste woord. Op zater­dag kwam dat wel meer voor, want dan was de oudste, Joseph,  terug van Sint-Truiden, om trots verslag uit te brengen over zijn belevenis­sen van de afgelopen week op Saffraanberg, de nieuwe Vlaamse cadetten­school. Daar was hij internist in het derde middelbaar, op kosten van de staat. De studiebeurs voor deze kweekschool van het leger was hem een paar jaar geleden zonder veel moeite toegekend: als kleinzoon van een oorlogsinvalide-adjudant-met-zes-front­stre­pen mocht hij destijds als "prioritair" aan het toelatings­examen deelnemen. En met zijn knappe bol was hij dan ook glanzend geslaagd, zonder problemen. Heel de week ver­bleef hij dus in deze schoolkazerne en kwam enkel zater­dag­avond 'met vergun­ning'...De militaire tucht deed hem geen kwaad - wel in tegendeel - en hij was zo fier als een gieter op zijn cadet­tenuniform. Knappe slanke jongen, een blonderik met de koele grijze ogen van zijn moeder die bij iedere gelegenheid schijn­heilig zuchtte dat "onze Joseph later nog veel malheuren zal doen bij 't vrouwvolk..." Daar­bij sprak hij al vloeiend Frans en voelde zich hier ,tijdens de week-ends in het dorp ,onder het jonkvolk ,een hele me­neer...                    

   Leon, de jongste krawaat, zat nog op de gemeente­school bij  meester Denolf in de voorlaatste klas: een kwikzilver ventje, struis gebouwd met een pikzwarte brosse, helemaal zijn vader...Maar van karakter eerder een doorbijter zoals Marie en voor niets bang. Als je de twee jongens naast elkaar zette zou je nooit denken dat het broertjes waren :zó verschillend. Maar dàt waren zijn vader en moeder tenslotte ook: Dis leek spre­kend op die struise Turkse berentemmer van de cirque, overlaatst, terwijl Marie iets had van dat blonde koorddanseresje. Klein Leonnetje droomde ervan binnen vijftien maanden (en twaalf dagen !) scheepsjongen te worden bij zijn oom op één van de vissersboten in Nieuwpoort en later reder met een eigen sloep. Maar Marie wist heel goed dat de plaatsjes voor jonge gasten op zee maar dun gezaaid waren en remde daarom zijn wilde plan­nen wat af. Ze hadden het wel niet erg breed, maar het magere loon dat hij als manusje aan boord kon verdie­nen zou daar niet veel aan verbeteren. Daarbij, haar Dis had van de heersende werkloosheid zelden last en bracht nog steeds goed binnen. Als die nog een half jaartje kon voort­metse­len aan de nieuwe kazerne achter de vuurtoren voor de "école D.C.A." - ofte opleidingscentrum voor luchtverdediging -  vóór ze in december uitvroren, zou­den ze geen armoede lijden...En de moestuin beloofde goddank deze lente goed op te brengen. Ja, mits in de herfst wat konijnen te strik­ken in de duinen of wat vis te stropen op het strand, zouden ze de komende winter wel weer zonder kleer­scheuren doorkomen...Tenslotte, zeg: wie met de crisis tegenwoordig een jaar voor­uit kon kijken mocht echt niet klagen, vond ze.                                                                 

   Neen, meende Marie, als het enigszins mogelijk was kon ze Leon ,haar kleinste - zij het dan dik tegen zijn goesting - beter eerst nog drie jaar naar de 'Ecole Moyenne' in Nieuwpoort laten gaan, zoals meester Denolf had aangera­den. Want met een diploma van lager middelbaar lag de weg naar het brevet van scheepsme­canicien en zelfs dat van schipper wijd open. Met een beurs van het 'Oorlogs-verminktenfonds', wel te ver­staan, want zelf kon Marie die kosten natuurlijk niet meer opbrengen: twee studenten was voor een gezin armoedzaaiers iets van het goede teveel...

   Maar dat was nog ijle toe­komstmuziek :eerst de volgende winter doorkomen...,en dan zien we weeral verder...En hopen dat de vorst in december lang genoeg uit­blijft, zodat Dis kan blijven werken...     

  'Den Dis' be­schreef ondertussen aan tafel in geuren en kleuren zijn vondst en de jongens rekenden opge­won­den voor dat de banden rond de obussen misschien wel tachtig kilo koper zouden kunnen opleveren!       

  "Verdomme, bijna een maandloon !", lachte vader fier. Marie was niet zo uitgelaten als haar 'vent'. En nadien, in bed, bedierf ze de pret met allerlei achterdoch­tige beden­kingen die zijn concentratie verstoorden. Waardoor het nog een stuk langer duurde dan gewoonlijk. En toen zij zich, na zijn "numéro", van hem had afge­keerd, fluisterde ze nuchter over haar schouder: "Ja, ja, Dis, ziet maar heel goed uit uw ogen! Stijf voorzichtig zijn, vent..."              

  "Ik zijn àltijd voorzichtig", hijgde hij tevreden achter haar rug. Ze schokschouderde wat bokkig en, terwijl ze de snottige smurrie met het nachthemd van haar onderbuik veegde, zuchtte ze gela­ten: " Een ongeluk is rap gebeurd..."

                        

 

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (14 Stemmen)
25-02-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
24-02-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 1A
Klik op de afbeelding om de link te volgen

AO1 DE SCHAT IN DE DUINEN.

                                                     Lombardzijde, maart 1938.  

 " MiIjaarde getaarde gevlamde geketste, tegen de muur gekotste en wéérgebotste potverdomme!”" ( vrij vertaald uit de originele west-vlaamse vreugdekreten van mijn hoofdpersoon bij het vinden van het blootgewaaide stapeltje obussen...)

 Al zou je dat zo niet direct uit zijn gevloek afleiden ,maar Dis Petré was doorgaans een brave katholiek. Nu echter voelde hij plots een wilde vreugde in zich opborrelen :eindelijk, EIN-DE-LIJK had hij zijn schat gevonden! Hij wist al jaren dat die oude obussen vroeg of laat hier ergens te voorschijn zouden komen ,als de voorjaarsstormen de bergen stuifzand uit de duindalen wegschuurden...En nu lagen ze daar in het schemerdonker van de val­avond: zes lange bruine roestcylinders, ordelijk naast elkaar,  nauwelijks wat opbollend boven het vuil-grijze harde zand van de duinpan.          

    “"Ziede wel, dat ik gelijk had!" glimlachte hij fier, terwijl hij voorzichtig strelend de rij granaten met de hand wat verder uitgroef. "Die Dutse smeerlappen ! En verdomme nog wel van mortieren kaliber 21 centemeters ! Potvermiljaarde nondedju zeg !!"

   Eventjes vlug tussendoor moet ik zeggen dat Dis, ondanks zijn ietwat bosaapig uiterlijk, een braaf godsvrezend man was die met dergelijk gevloek geenszins beoogde zijn Heer de stuipen op het lijf te jagen. Maar hij was nu eenmaal een kind van zijn tijd en in die dagen vervingen zo'n seriële krachttermen bij het gewone volk van de kust driekwart van de adjectieven. Hun gebalde vorm maakte alle verdere omschrijvingen van hun diepdoorvoelde zieleroersels nodeloos. En meteen gunden ze een ontroerde geest de nodige tijd om voor zijn opwellende gedachten het juiste woord te vinden. Een zoektocht die bij ondervinding toch meestal op niets uitliep. Maar dàt even terzijde.                        

  Dis vermoedde reeds lang dat in dit diepe langgerekte duindal, dat de dorpelingen van Westende "de doorsteek" noemden, één van de zware houwitser­stellingen had gestaan, van waar­uit de Duit­sers tijdens de Grote Oorlog van '14-'18 de Belgi­sche linies aan de overkant van de Ijzermonding hadden be­stookt, vier jaar aan één stuk door.

Zijn schoonvader ,Bompa Cattrysse ,had er hem indertijd als eerste op gewezen: " Tijdens de artillerieduels ", oreerde hij tot verve­lens toe, " worden de batterijen alsmaardoor ver­plaatst. Vijf, maximum tien salvo's per stuk...en dan als de weerlicht de paarden aanhaken en wegwezen, vóóraleer die van de overkant de tijd krijgen om terug te schieten !"

   En Bompa zaliger wist er destijds àlles van ,van die oorlog : drie jaar kniehoog in het slijk van de loopgraven langs de IJzer gestaan ,tot hij in '17 "gepakt was door de gas" en - na een eindeloos lijkende hospitalisatie - ontslagen met de graad van adju­dant. Hém mochten ze over kogels, bommen en granaten àlles vragen ! En ook zonder hem iets gevraagd werd, had hij nog jarenlang hijgend en kokhalzend vanuit zijn zetel bij het keukenvenster zijn bloedige wijs­he­den gespuid - of zeg maar gespuwd -, tot hij er in 1928 uit­ein­delijk rochelend in was gestikt...

   Toch bleek de man te weten waarover hij sprak: de kust­strook van Lom­bard­sijde stond heel de duur van de oorlog vol zwaar Duits geschut omdat de grond er droog was en de kanonnen er niet in het slijk verdwenen zoals elders langs de overstroomde rechter IJzeroever. Maar ook dààr konden ze zo'n logge vuurmonden in dat mulle zand niet vlug genoeg verplaatsen. Dus hadden ze met het puin van de huizen uit het platgeschoten dorp wegels aang­elegd, kriskras door de duinen, vanaf de stukgereden kasseiwe­g - de latere Bassevillestraat - tot aan de artille­riestellin­gen, vier- à vijfhonderd meter verder de natuur in. En wie aan kanonnen denkt, zegt 'munitie­de­pot'...Als je dus het uiteinde van zo'n weggetje vond, zat je gegarandeerd héél dicht bij één of andere oude geschutstel­ling, mét bijhorende hopen granaten­. En om die verroeste granaatkoppen , dààr was het natuurlijk om te doen, voor iemand die met oud koper een centje bijverdiende.

   De over­blijfsels van zo'n steenslagpad had Dis Petré ont­dekt vlak naast zijn barak aan de Bassevillestraat, waar hij met zijn vrouw Marie en hun twee jongens woonde. Van daaruit volgde het weggetje in de richting van het strand de kronkelende bedding van de dichtgeslibde 'doorsteek' tot voorbij de ‘ApenbergÂ’, de hoogste duintop van de streek. Hier en daar lag nù nog een stukje van dat pad bloot tussen de ondoordringbare vuurdoornstruiken, die sinds mensenheugenis de verzande zeearm hadden overwoe­kerd. ­Maar als de wilde zuidwesterstormen in het voorjaar dagenlang de duindalen uitschuurden en van al het losse stuif­zand zui­ver­den kwamen er grotere stukken aan de oppervlakte. De harde ondergrond gaf dan gedurende korte tijd ook allerlei àndere geheime relieken van de oorlog '14-'18 prijs : een stuk loopgraaf of een ingestorte onderstand...Nadien, bij kalmer weer, geraakten deze gruwelijke souvenirs langzaamaan opnieuw bedolven onder een vers tapijt wit zand, als werden ze stil toegedekt door een lijkwade. Ik had ook 'mantel der liefde' kunnen zeggen, maar voor zo'n bloeddoordrenkt stuk slagveld lijkt mij dat minder gepast...           

   Deze woeste winden luidden voor een verstokte strandjut­ter als 'den Dis' het oogstfeest in. De zware loden knikkers uit de ont­plof­te kartetsen en granaten, waarmee de vijandelij­ke legers elkaar vier jaar lang hadden uitgemoord, lagen dan met massa's voor 't rapen. En massa's, dat wil zeggen: toch wel een tiental van die loden bolletjes per vierkante meter!...Op zo'n dag kon hij soms een hele emmer vol oogsten, méér dan in éénmaal naar huis kon worden gesjouwd. Wees maar gerust dat zoiets aardig wat op­bracht ! Mensen-lief, aan zes frank de kilo, verdiende hij daarmee op één dag méér dan als metselaar op een volledige werkweek!

   Na een eerste razzia op lood, deed hij met zijn twee jongens gewoonlijk nog een toer om 'shrapnels' te rapen :zwaar verroeste stukken staal van duizenden en duizenden opengebarsten obussen. Dat bracht wel veel minder op dan lood, maar daarvan lagen er dan ook tónnen. Rood of geel koper, daarentegen, was heel zeldzaam: slechts af en toe vonden ze eens een gekartelde reep uit een granaatkraag, of een enkele keer een ontstekingskop.                               

   " Maar", had schoonvader hem ingeprent," met die smeerlapperij ­moet ge nondedju goed oppassen, vent!"... Tjeppe, de ijzer­boer die iedere winter twee à driemaal bij hem de oogst kwam opkopen, was met zo'n spul zijn hand kwijtgespeeld...         

   " En dan mocht hij met z'n zatte botten nog van geluk spreken,of hij was helemaal de pijp uit geweest !"

Dis nam zich voor inderdaad goed op te passen, nu hij eindelijk zijn schat onder ogen had. Het werd toch reeds te donker om nog iets serieus te beginnen...,en morgen was het zaterdag. Dan had hij heel de namiddag de tijd om het zaakje eens op zijn gemak te bekijken...Want ook dàt had zijn schoonvader zaliger hem met horten en stoten hijgend ingeprent:         

   " Hou je poten eraf...als er geen licht genoeg is.... Of als het boven je macht gaat...Maar als g'uw leven beu zijt...prutst dan maar voorts...aan zoÂ’'n blindganger..." Na elke korte uitspraak moest Cattrysse met een schuren­de fluitstoot uit zijn verbrande longen verwoed naar lucht happen en was waarschijnlijk daarom zo kort van stof.

Zo had Dis hem ook nog nooit horen vloeken - wegens geen asem genoeg - en van huis uit wist hij dat de meeste "gazées" onder deze beperking nog het ergste le­den...              


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (17 Stemmen)
Tags:De afrekening Liefde en haat Westhoek Wereldoorlog 2
24-02-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
11-01-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Inleiding vervolg
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 

                                            DE AFREKENING.

"Crime-scene Westende"

Lang verhaal over liefde , haat ,moord en doodslag

in de Westhoek en Westende rond Wereldoorlog 2.              

Beste Lezer ! Mijn excuus ,maar ik kàn het blijkbaar niet laten ! Als voorgerecht voor de zware kost die volgt ,moet ik je deze onschuldiige foto uit 1932 van Bibi op het strand van Westende tonen :dit heeft feitelijk met het verhaal niks te maken ,maar ik vind het leuk om het te delen omdat het een soort van intieme vertrouwensband versterkt met mijn lezers en als het ware een garantie biedt van oprechte waarheidsliefde voor wat volgt. Een oude foto liégt immers niet : toén werd daarmee nog niet geknoeid of geshopt ,oogwallen weggegomd of biceps opgespoten...Je ziet wat je ziet : rechts ,de auteur J.M. ,als 2-jarige garnaalvisser - weliswaar zonder emmertje met de gevangen krieltjes - ,en links ,zijn 8-jarige boezemvriend Tourrah ,onherkenbaar verkleed als lijfwacht. Of omgekeerd : de hond stond in élk geval aan mijn rechterhand ,ik aan zijn linkerflank ,herinner ik mij...toch min of meer ,na 90 jaar... Waarmee ik maar wil zeggen :links of rechts  ,het hangt er allemaal maar vanaf hoe je het bekijkt...Dat geldt ook voor al de rest die volgt.

Want inderdaad ,als je de foto wat béter bekijkt moet het je toch opvallen dat ik daar stijfdeftig sta te poseren met mijn "goei kleren" aan ,en met mijn zondagse schoentjes vlak bij de kabbelende branding...Wat natuurlijk wàànzin is ! Geen énkele Westendenaar zal zijn kind zo uitgedost op het strand laten spelen :dat is sadisme ! Dat in dit lieflijk tafereeltje ook het emmertje met de fiere vangst ontbreekt ,zou je alvast wat op je hoede moeten stellen :da's het éérste waarmee een échte zondagvisser pronkt. En wat gezegd van die stoere jachthond die naast mij - kurkdroog op het "nat zand" vlakbij een verlokkelijke branding (!) - doodstil  star voor zich uit zit te staren ..Belachelijk toch ! .Neen ,zo'n ijzige kalmte kan je énkel met een opgezet toneelrekwisiet ,een pluchen dekorstuk bekomen ! Heel die foto is dus boerenbedrog van het zuiverste water ! Ik durf zelf te wedden dat de opkomende zee op de achtergrond geen druppel vocht bevat ! Da's straf hé ! Voor mijn part werd dit "tijdsbeeld" van bijna een eeuw geleden helemààl niet genomen op het strand van Westende ,maar kunstig gemonteerd in één of àndere sjofele fotostudio ergens-ten-velde ! En ik ben zelfs niet zeker dat het écht Bibi is die daar op de foto staat ,al trék ik er wel op...Waarmee ik opnieuw maar wil zeggen :geloof nooit klakkeloos de leuke verhaaltjes die een vriendelijke vent je op de mouw wil spelden ! Zéker niet in een gratis blog ! Je bent verwittigd ! En kom dus làter niet leuteren van "Ich hab's nicht gewusst" hé !             

Bij uitbreiding moet jij je dringend eens de overweging maken of ook óns zicht op het verleden - de zogeheten "officiële geschiedschrijving" door de eeuwen heen - geen gemanipuleerde selectie is van uiterst persoonlijke getuignissen in dienst van een broodheer. En waarin alles wat niet in diens (religieuze ,financiële ,politieke) plaatje paste gewoon verdween in de vergeetputten van...de geschiedenis ,jawel. Dat geldt zowel voor de kroniekschrijvers in de middeleeuwse kloosters als voor de hedendaagse oorlogsverslaggevers (collega's van Rudi Vranckx) in de hotellobbies van de winnende veldheer. Het lesboek "Geschiedenis" op school ,dat voor een groot deel onze latere kijk op de wereld heeft bepaald ,is niet meer dan een verzameling historische verhaaltjes geselecteerd volgens de persoonlijke smaak van de uitgever en de onderwijskoepel. En de huidige dagbladpers publiceert toch ook énkel maar wat de hoofdredacteur uitkiest en de reclamesponsors behaagt ,nietwaar ?! Is het dan verwonderlijk dat ,in tijden van oorlog waarin mijn verhaal loopt ,zo'n eenzijdige en eigenzinnige berichtgeving moordend was voor een objectieve beeldvorming van Pietje-Snot ,en dat het gros van de bevolking daardoor vlot op het verkeerde been werd gezet. Temeer omdat toén het beluisteren van buitenlandse nieuwsbronnen (die ,tussen haakjes ,evenmin uitblonken van waarheidsliefde) door de bezetter zwaar werd bestraft...Om al deze redenen en in dàt licht ,moeten wij jammerklachten zoals "Ich hab's nicht gewusst !" misschien wat minder vlug honend van tafel vegen...Ik zég zo maar iets...omdat ikzélf déstijds als tienjarige snotter "het niét heb gewusst" ...Dat dus even terzijde.

Dus nu ... OVERZICHT VAN MIJN BLOG.      

Maar éérst voor alle duidelijkheid nog dit : in de tekst van voorgaande "Inleiding"  staan nogal onnozel drie ster-verwijzingen naar voetnota's - zoals (*) - te pronken , zonder dat onderaan dit kader daarover een yota uitleg te vinden is. Wees gerust ,beste lezer ,dat ligt niét aan uw falende speurzin of afkalvende intelligentie - mocht u daaraan twijfelen - ,maar louter aan mijn koppige overjaarse computer ,die jàààren geleden waarschijnlijk  vond dat in die éérste tekst al genoeg flauwe kul werd verkocht. Vergeet niet dat ,toen ik destijds met dit verhaal startte ,de eerste P.C.'s nog met stoomkracht werden aangedreven (of toch bijna) ! Daar evenwel wat hiérachter volgt nogal naar de droge kant nijgt ,kan deze opheldering van die sterren er nu moeiteloos bij.

Hier volgt dus het gratis toemaatje :

(*) Toen ik in midden de jaren '90 discreet en  binnenkamers aan dit verhaal begon ,was het véél schematischer ,wat zég ik :éérder een skelet. En toen ik in 2012 de mogelijkheden van "de blog" ontdekte ,was het aanvankelijk idee om mijn ondertussen aangedikt geesteskind onder de vorm van een soort maandelijks feuilleton wereldkundig te maken. De reacties van mijn eerste hongerige lezers hebben daar echter rap ànders over beschikt :zij eisten àlles in ééns op te schrokken ! En zo geschiedde. Allah zegene hen. 

(**) Ja begot ,het Verdinaso... Ik ga daar geen kwaad woord over zeggen ,tenzij dat het een kind was van zijn tijd...Weerbarstig ,misschien ,en naïef : okee...Volwassenen die Soldaatje-spelen op straat...Puberaal ,zéker ,maar wél zéér populair bij toenmalige héét- en lééghoofden. Doch vooraleer ik een seniele eeuweling én oud-lid van die beweging in één of ànder West-Vlaamse 'home' een woedecollaps bezorg geef ik liever het woord aan wikipedia. Zoek het dus zélf maar op !

(***) Alhoewel ,af en toe een grijns is niet verboden :het leven is al kort genoeg ,in tegenstelling tot mijn verhaal...                                  

Zo ,dàt waren ze dan ,de drie-sterren-voetnoten. Waarvoor mijn excuses.

Dus nu voor de tweede maal :OVERZICHT VAN MIJN BLOG !

 Boekdeel A1 : SPANJE EN DE AANLOOP NAAR WERELDOORLOG 2 (W.O.II)

 Beslaat de periode van maart 1938 tot juli 1938. Spreekt over de plotse verdwijning van Vader  Dis, de mistige verschijning van de verleidelijke vrijer 'Rudolf' en over de volop woedende Spaanse Burgeroorlog. Situeert het verhaal in het juiste kader kwa tijd en plaats.

Boekdeel A2.        

Beslaat de periode van augustus '38 tot januari '39 waarin sprake is van Steiner in het laatste  Rode Ebro-offensief in Spanje , een eerste lief voor de jongens van Marie ,en haar eigen breuk  met 'hartsvriendin' Jetje...(Bàh !)

 Boekdeel A3.

 Beslaat de periode van februari '39 tot oktober '39, waarin het gaat over de jammerlijke vlucht van Spaanse Internationale Brigadisten naar Frankrijk, oude koeien voor Leon, en een nieuwe vriend uit Duitsland voor Joseph.

Boekdeel A4. 

 Beslaat de periode van november 39 tot mei ’40: met de dramatische cruise van Duitse joden naar Cuba en een dito ontvoering van Steiner per boot naar Odessa. Daar belandt hij in het goelag, graaft diepe putten in het bos van Katyn en ontsnapt er aan executie. Joseph beleeft van nabij het losbreken van een neerrazende lawine met "Beleefde Hunnen" over België.

 

Boekdeel B1.  DE DUITSE BEZETTING.                               

Beslaat de periode van mei ’40 tot augustus ’40. Waarin sprake van de 'Achtiendaagse Veldtocht' ,een hulppost van het Rode Kruis in kindervacantiehome "Marchevins", rijke joden en hongerige Hollanders die met Leon naar Engeland willen, plus de inval van de nog steeds "Beleefde Hunnen" in de Westhoek.

 

Boekdeel B2.                                   

Beslaat de periode van september ’40 tot april ’41. Vertelt over zondige seks van een Vlaamse weduwe met een vrij-gezellige "Beleefde Duitser", rode pluche, zwarte markt, een naïeve Britse piloot en een aangespoeld lijk op het strand van de Krokodil.

 

Boekdeel B3.                                  

Beslaat de periode van mei ’41 tot augustus ’41, waarin laaghartige onderbuik-chantage Marie verleidt tot een  misplaatste muilpeer, het mythische Oostland wenkt en minder-beleefde Duitse leeuwentemmers volop aan bod komen ,terwijl de Russische Rubicon wordt overschreden.

 

Boekdeel B4.                                      

Beslaat de periode van september ’41 tot oktober ’42 en gaat over naïef kanonnenvlees, misbruikte luidsprekers in de Toendra, een dito zigeunermoeder en een hoop idiote amateurspionnen.

 

Boekdeel B5.                                  

Beslaat de periode van november ’42 tot augustus ’44 waarin sprake is van niet-aangegeven goud en juwelen, niet-arisch bloed, een afgezaagd been met koudvuur en een warme Schwester Monika in een afgebroken romance.

 

Boekdeel C1. NAAR BERLIJN EN TERUG.                                

Beslaat de periode van september ’44 tot december ’44 met de losbandige bevrijding van de Vlaamse westkust en de kille moordaanslag op Marie ,het bootje-varen van Leon ,een Hete Helena uit Zeeland en de koude douche in Berlijn, plus Chinese vrijwilligers bij de germaanse SS.

 

Boekdeel C2.                                  

Beslaat de periode van januari ’45 tot mei ’45 en verhaalt over tergend langzaam verzuipende kelderratten,  een flitsende Freule Ilse von Witzleberhof, de vlucht van Leon over de Oder ,de kogel door zijn helm ,zijn val en dié van Berlijn.

 

Boekdeel C3.                                  

Beslaat de periode van mei ’45 tot september ’45 en beschrijft de chaos in Steglitz nà de ineenstorting van het "Dritte Reich" ,hoe Joseph met zijn talenkennis het "gezin" beschermt tegen verkrachting door de Ruskies en hen later met porno redt van de hongersnood, een massagraf met Leon ontdekt en een boekentas vol Reichsmarken vindt.

 

Boekdeel C4.                                   

Beslaat de periode van september ’45 tot mei ’46 en gaat over pillen 'Salvarsan' tegen venerische ziektes en Duits-Russische steppenbabies ,Berlijnse vrouwen in solden, een oude vijand bij de Amerikaanse Secret Service en een oude vriend in Grünewald , plus een koele ontvangst bij de Hete Helene in Lüneburg, de stervende Jupp Deutinger in Portz en zijn oplevende dochter Erika in bed.

 

Boekdeel D1.  WRAAK EN WEERWRAAK.                                 

Beslaat de periode van mei ’46 tot januari ’47. Verhaalt Josephs terugreis naar Westende met al zijn wrok en vetes, de moord in de bomtrechter,  de goudkoorts van Rachel en de woordbreuk van Erika ,plus het verraad van Steiner dat hem doet belanden in het interneringskamp van Sintekruis en de infirmerie van het Pandreitje..

 

Boekdeel D2.                                     

Verhaalt de periode van februari ’47 tot december ’47, met vreemde bezoeksters in het Pandreitje, zijn vervroegde vrijlating ,het geknoei met een testament, de gouden valstrik en de bloederige eindafrekening bij den abri.

          

 _____Epiloog_____

Waarin ik verklap hoe het verder afloopt met de hoofdpersonen van dit verhaal ,kwestie van  mijn moedige lezers de bevrediging te schenken voor het uitlezen van mijn boek ,en hen niet met nog méér raadsels op te schepen over vondelingen ,biologisch vaderschap en een schat in de duinen waarmee alles begon...

 

N.B. Voor diegenen onder u die aan beperkingen lijden ,die beklemd tegen deze aanstormende lawine woordjes aankijken en geneigd zouden zijn voortijdig de waterpijp aan Maarten te geven ,tegen hén zeg ik met Toon Hermans :"Mensen ,houd stand !" Houd stand ,zeg ik ,want er is hoop ,ook buiten het ware geloof ! U zal niets onthouden worden ! Ook voor hén die zwichten aan de voet van de berg en moedeloos willen ommekeren biedt mijn miskend literair talent tóch nog lafenis !

Zie dan hier de reddende beker waar zij naar smachtten : ter compensatie van het gemiste leesgenot dat "De Afrekening" hen had kunnen bezorgen ,schreef ik voor mijn luie vrienden een meesterlijk kortverhaal - met de nadruk op kort - ,dat echter wegens de pornografische onderlaag evenmin een uitgever vond.

De titel luidt "Liefde in tijden van Woke" en zegt in weinig woorden al veel over de ontberingen die de vooruitstrevende medemens zich in zelfkastijding oplegt. Deze ruchtmakende roman bevat slechts één hoofdstuk ,wat zeg ik :slechts twee volzinnen ! Zélf nog minder !

Hier gaan ze :"ZIJ ZAT IN HAAR ONDERLIJFJE. HIJ OOK..."

Voel je hem ? Hoe die eerste vijf schijnbaar onschuldige woorden een droomwereld aan literaire uitwijdingen  bieden ? Ik zég maar wat :"Zij..."  Het betreft dus een vrouwmens ,jong natuurlijk zoals het in dromen hoort... Van welke huidskleur ? Vijf-zes wegen gaan plots voor je ziekelijke verbeelding open  ,samen met de valstrik van het racisme !... "Zat"...Op het randje...van je ledikant ,zoals Hermans suggereert ? Of parelend van het zweet op die van het bad ?  Of rillend op een ijzige rotsblok aan de oever van een meer ,zoals dat poëtisch beeldje in Kopenhagen ? Of gaat het helemaal niet over 'zítten' ,maar eerder over 'ín-zitten' ,en slaat dat 'onderlijfje' niét op een vrouwelijk dessous maar eerder op haar onderlichaam ? En wie al mocht wegdromen in wulpse fantasieën  knal ik ,als een zweepslag ,met de twee laatste woorden - "Hij ook" -  in de werkelijkheid terug ! Want juist hiérin schuilt de edelijke kunst van het kortverhaal :de schijver suggereert "iets" in een vleesloos onschuldig kadertje en laat zijn lezers het vuile werk doen om dit naar eigen verdorven aard en goesting aan te kleden en bij te kleuren !

Ik wou aanvankelijk in de eerste zin nog het vreselijk kille woord "naakt' toevoegen ,dat als werkwoordelijk bijwoord onvermoede erotische perspektieven opent ,of als adjectief brutaal de deur naar porno inbeukt...Maar het had meteen mijn kortverhaal 12% lànger gemaakt ,en zodoende mijn kansen op de 'Tienjaarlijkse Prijs voor het Vlaamse Kortverhaal' met een evengroot percentage beknot. Dus niét : ze blijft daar zitten zoals het er staat. Of inzitten ,als je wil.

  Ik stuurde dit sprankelende pareltje van de Vlaamse letteren dus onvervaard in voor de  tienjaarlijkse prijs van het Vlaamse kortverhaal ,maar vernam zojuist dat de jurieleden van deze vriendenkring opgepakt werden wegens het sluiks opsouperen van de nodige subsidies en het  tragisch wegvallen door longkanker van hun sponsor "Groene Michel" ,tabaksfirma die zij wegens de kleur nogal lichtzinnig in hun eigen ecologische kamp hadden gesitueerd.

Derhalve heb ik besloten het gebalde voorliggend meesterwerkje hierbij gratis voor de wolven te gooien ,in de hoop aldus helemaal in m'n ééntje een forse bijdrage te leveren ter bestrijding van het voortschijdend analfabetisme in de Lage Landen.

 Zonder dank !


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
11-01-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
10-01-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Inleiding en verantwoording
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 

Bijlagen:
Westende.pdf (1013.4 KB)   


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (33 Stemmen)
10-01-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (7)
05-01-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Inleiding en verantwoording 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 DE AFREKENING.

                                               (an almost true story)

Uit respect voor de overlevenden

Veranderde ik lichtjes hun namen.

Uit respect voor de afgestorvenen

Vertel ik u hier hun ware verhaal.

                                              Vrij naar "Fargo".

Geachte Lezer ,Beste Vriend ,

Zoals je uit deze mooie omslagfoto voor mijn blog natuurlijk reeds hebt afgeleid ,gaat mijn onzedig verhaal vooral over wapengeweld (moord en doodslag) en centen ,véél centen. Gouden centen ,om precies te zijn :een honderdtal ! Je kunt dus gerust spreken over een schat. En bedolven in de duinen bovendien ,om de zoektocht nog wat spannender te maken. Een schat ,die gaandeweg nog een paar keer sluw en ruw van onwettige eigenaar wisselt...Jawatta ! In mijne jongen tijd zou dergelijk schrijfsel onmiddellijk de banbliksem "Kinderen-niét-toegelaten" van de kerk hebben meegekregen ! Wat zeg ik ?! Zelfs nooit in druk zijn verschenen ! Maar met de zedenverwildering van de laatste jaren en de uitvinding van de enkelband en de Hip-hop mag nu àlles en het zotste éérst....Ik koos als "Crimescene" mijn eigen rustige Westende-Plage in de jaren-dertig-en-veertig van vorige eeuw omdat déstijds de badgasten nog niet wekelijks de stuipen op het lijf werd gejaagd met oorverdovend gesubsidieerd lawaai onder het mom van een T.V.-liedjesfestival met spastische backing groepen en honderd decibell ! Toén waren het de Jazz-dansformaties van Fud Candrix of Ray-Ventura-et-ses-Collégiens die ons deed wegzwijmelen met "Moonlight Serenade" en grijnzen met "Madame-la-Marquise" ,en dié gasten hadden aan één micro en twee luidspprekers genoeg om een leuke sfeer te scheppen...Ach ja...R.I.P. zullen we maar denken...Zand erover. En tot nader order is er daaraan in Westende nog geen gebrek.

De rode en zwarte achtergrond van de omslagfoto tenslotte verwijst niet alleen naar gemoedstoestanden als "zwoele liefde en verstikkende haat" waar mijn mensen mee worstelen ,maar ook naar de extreme politieke waanbeelden die hen in het ongeluk gaan storten. Jammer genoeg  wisten ze dat toén nog niet...

Maar dàt alles is ook nogal moeilijk om met één foto weer te geven :daarom vertel ik het er maar ineens bij.            

"Au-au ! "zult ge zeggen :"De "rooi" en de "zwarten" ! En de jaren 1930 à 40 ! Da's laank veur maainen taajt  hé makker !" (Of in 't Nederlands :"Daas langge vooo mien tiet wè ,Pei !)

Juist ,bon ,okee :Als je je werkelijk van den domme  wilt houden, en laffe excuses blijft zoeken om je er pruilend achter te verschuilen ,dan scheiden hiér onze wegen...Je weet niet wat je mist ,man ! (heu vrouw,a,b,q, x,y,z,u,+/-)...Professor Vande Lanotte zou zeggen :"Ge kunt eu pèèrt no twoater brieng'n ,ge kunt'èm nie dwieng'n van te drienk'n !"

Het zij zo. Dan ga ik alleen voort voor hén die wél iets willen bijleren.

Maar laat ons niet zó beginnen hé ,of 't zal hier rap gedaan zijn ! Daarbij: ik weet dat je dat maar zei om te lachen ! En dat je in feite brandt van nieuwsgierigheid naar de zowel tragische als frivole avonturen die oude Westendenaren beleefd hebben vóór ,tijdens en nà de Duitse Bezetting. Het chaotisch breekpunt van al die interne spanningen ligt geconcentreerd in de doodgezwegen dubbele moord op een koppel Tjechische deserteurs in de "VILLA SYBARIS" van Westende-bad op het einde van de Duitse bezetting. Augustus 1944...Daarna volgde DE AFREKENING ,waar ik hier verder nog op inga. En je hebt gelijk :het IS inderdaad vandaag héél lang geleden. En ik zou zeggen :"Gelukkig maar !" Want ware het gisteren gebeurd ,dan stond het in de krant en dan liepen hier nog bosjes bange Moffen rond - samen met hun Oost-europese hulptroepen - ,stijf van de zenuwen wegens de snel naderende geallieerde tankspitsen uit Normandië ! Volledig futloos ,maar toch nog dreinerig vals te zingen van "Haai-lie ,haai-loo! " Wat een toestand ! Ik kan jullie verzekeren :mooi was ànders ! En niét alleen hun samenzang liet te wensen over,als je begrijpt wat ik bedoel...Want veel van die "kozakken" in kwestie sprak van huis uit géén woord Duits ! Om maar te zeggen dat het vreemde allegaartje-in-Feldgrau dat ons in de zomer van 1944 nog bezette ,hemelsbreed verschilde van de fiere zelfzekere Germaanse krijgers die ons landje vier  jaar eerder overrompelde...Laat je dus niets wijsmaken.

En wat ze je anderzijds ook vertellen over onze moedige opstandige fiere "witte" voorouders : neem dat gerust met een kilo zout ! Eén voorbeeldje :toen zo'n bullebak van een "Feldgendarme" destijds de drie-vier burgers - waaronder twee hoofdpersonages uit mijn verhaal :"de garde" en "Briek Erte" - die de bovenvermelde lijken in "Villa Sybaris" hadden ontdekt ,hen na het verhoor  toeblafte "Du ! Zivilist ! Maulhalten ! Du hast NICHTS gesehen ,verstanden ! Gaar nichts!! Dass ist Militair Geheimsache ! Totesstraffe!  Kaputt !!" ,dan kregen die bleekscheten plots hevige darmkrampen bekroond met een laffe complete amnesie : "Nink-nink ,Meneire-den-Kommendant :Niks gezeen !" En toen drie weken later het roes van de Bevrijding omsloeg in heksenjacht ,deden onze helden niets liever dan deze "medewerking met den Duts" in dat moordonderzoek als een smet op hun vaderlands blazoen zo vlug mogelijk grondig te vergeten. Zo grondig dat ,naar het schijnt ,onze heemkring er nu in de analen geen énkel spoor meer van heeft teruggevonden...Zelf niét in de archieven van de  z.g. "batterij Lakodam" van Westende ,die zich veertien dagen later zonder slag of stoot aan de oprukkende geallieerden overgaf.En wat niet in de analen staat is dus niét gebeurd.

Dat ook de Duitsers deze AFREKENING onder hun deserteurs hebben doodgezwegen ligt nogal voor de hand : geen énkele kommandant kan aanvaarden dat op een cruciaal moment van de oorlog zijn mannen zijn gaan lopen :onvoorstelbaar ! Wat zég ik ?! "Deserteure ? Ausgeschlossen !! Sowass gibt's doch nicht ,Mensch !!!"

Jammer genoeg voor al die goede intenties komt er nu een barst in deze omerta ,door een levend lijk van 93 dat zich plots van alles herinnert. Die  toén als snotneus van 14 ,vanuit het parkje tegenover de SYBARIS ,gezién heeft hoe de "Sanitäters" van de batterij twee lichamen per brancard daar buitendroegen ,en er met de ambulance mee wegreden...De pleegfamilie van die snotter hield destijds een café open op het Bad met voornamelijk een duits soldatencliënteel en dààr werd wél gebabbeld... Onderandere over deserties bij hun "Kozakken" ,ttz de niet-rijksduitse hulptroepen die de omgeving van de kanonnen moesten verdedigen...En ook van Hussak ,de populaire "Friseur" ,was al een tijdje niets meer gehoord...Het duurde niet lang voor de snotaap die ik toen was het hele drama met stukken en brokken gereconstrueerd had. En ik niet alleen ,want plots wou ook een naamloze "De Witte Hand" per dreigbrief met mijn pleeggezin AFREKENEN ! Dat vervolgens in de chaos van het moment samen met de hond "Toura" hals over kop de benen nam naar de "Pater Familias ,Vrijwillige Arbeider in Duitschland" ,in casu Berlijn ! Maar dat vertel ik wel verderop in mijn verhaal...

Mijn eigen jeugdherinneringen aan de oorlogsjaren 1940-1945 in Westende en de (zéér) wijde omgeving zijn veelkleurig ,van pasteltinten grijs tot schreeuwerige fluo ,en de morele beoordeling ervan is na 75 jaar totaal onvoorspelbaar. Feit is wél dat er aan die souvenirs dikwijls een reukje hangt ,soms zelfs een verpestende stank. Neem nu de "wandelinge" die we (in 1935?) maakten met Meester Bloes' tweede klasje van de Westendse "knechtjesschool" naar de reusachtige aangespoelde potvis op het strand :tien ton rottigheid die me voor eeuwig een weerzin bezorgde voor rolmops !... Of zoals destijds in Berlijn ,mei '45 ,bij het bergen van die hupse Fraulein Rosi uit de "ausgebombte" Bierkeller op de hoek van onze straat...Of beter gezegd ,van haar verkoolde resten...Man-man ,ik was toen veertien en  zij waarschijnlijk het dubbele ,en toch hadden haar odeurtjes voordien steeds een leuke bijrol  gespeeld in al mijn natte dromen ,waarvan mij evenwel verder niets is bijgebleven. Maar dàt ,die stank van haar berging ,dié vergeet ik nooit ! En zeggen dat ze de week voordien ,toen ik er een kruik Pilzner mocht halen voor ons avondeten , achter de tapkraan nog geurde als een bloem op een veld naar SOIR DE PARIS...Ze was wat wereldvreemd ,die Rosi ,maar altijd heel vriendelijk tegen mij ,omdat ik als jonge "Auslander" een paar woorden Frans sprak...Want haar verloofde 'diende' ook im Ausland ,bei dir irgendwo...Dat bleek dan in Grasse te zijn ,in Zuid-Frankrijk ,op de Stadtkommandantur ,toch niet écht wat je noemt vlak-bij-m'n-deur...En die gast had blijkbaar goede relaties opgebouwd met de plaatselijke parfumfabrikant. Vandaar die geurtjes ,en haar vreemde sympathie voor mij. Ze is er nu vet mee..."  

Maar laten we de geurige  cafédochter Rosi tóch nog maar even sudderen ,want zij treedt pas véél làter op in mijn verhaal ,en dan nog énkel als side-dish. En beginnen we dus bij het begin.

____________________________________________________

Vwalà. Het boek, waarvan ik hierachter als smaakmaker het eerste deel laat verschijnen (*), gaat over jonge mensen uit onze Westkust, gefocust op Westende en de wijde omgeving uit de jaren 1935-'45. Dat heb ik al gezegd ,denk ik... Ik ben in die streek daar geboren en heb er mijn jeugd doorgebracht. Enkel een ziekelijke heimwee naar de eeuwige ,onsterfelijke duinen kan de drijfveer én het excuus zijn voor het hiernavolgend literair massacre. Ik noem het een "literair massacre" omdat alle (lichtjes vermomde) ménsen die ik erin laat optreden ondertussen dood en begraven zijn : ik ben - voor zover ik weet tenminste - de enige overlevende. Wat ik jammer vind voor hen ,want aan postume hulde onder een schuilnaam héb je niet veel.

Maar wat ik nog erger vind is dat deze zogenaamd eeuwige ,onsterfelijke duinen ,waarin ik destijds als kind cowboy-en-indiaan speelde en vuurtjes stookte (die soms wat uit de hand liepen...) ,ondertussen óók compleet  verdwenen zijn en bedolven onder stapels benepen vacantiestudio's voor Jan-met-de-pet. Met dit "gemoderniseerde" Westende voel ik enkel ergernis.

Ik geef het verhaal als titel “DE AFREKENING” ( in 't enkelvoud ,ondanks de vele lijken die in de tweede helft uit de kast tuimelen) en dat heeft misschien wel iets te maken met bovenvermelde wrevel ,plus mijn huidige leeftijd van negentig-plusser ,plus m'n afkalvend geheugen én m'n slecht karakter: langzamerhand tijd dus voor een nog min-of-meer geloofwaardig inventaris...Ik heb nu 27 jaar op deze geschiedenis vol jeugdsentiment verliefd zitten broeden ,en zet er een punt achter vóór ik écht begin te bazelen en het helemaal uit de hand loopt.

Mijn vrienden die het tot nu toe lazen vinden het heel spannend - en dan vooral de oudere streekgenoten die de beschreven toestanden nog meebeleefden - maar wegens de omvang kan dit nooit in boekvorm uitgegeven worden. Daarom heb ik maar beslist het als blog via deze weg te verspreiden en het hierbij voor de leeuwen te gooien...

Over die 'omvang' geproken : dit lichtelijk bijgekleurde levensverhaal loopt over de periode van maart 1938 tot december 1947 – ook al niet niks... - en is tijdens deze tien jaar chronologisch opgehangen tegen de historische achtergrond van (achtereenvolgens) de Spaanse burgeroorlog 1936-39 , Hitlers aanloop naar W.O. II , en de vier jaar Duitse bezetting aan onze kust. Met als logisch gevolg de vlucht van de 'incivieken' naar Duitsland bij de bevrijding (september '44) ,plus de beschamende naoorlogse 'afrekening wit-zwart' die ik zo waarheidsgetrouw als mogelijk door mijn protagonisten laat beleven. Deze historische achtergronden worden gaandeweg in afzonderlijke "bis-hoofdstukken" toegelicht: wie niet geïnteresseerd is kan ze - wegens té verouderd of te-ver-van-mijn-bed - overslaan , al zou ik dit jammer vinden voor het vele opzoekwerk dat ze gevergd hebben in de woeste tijden van pré-internet ,en de logica die ze aan de verwerpelijke handelingen van mijn hoofdpersonen - zowel "civieke" als "incivieke" - moeten verstrekken.

Hun tragische avonturen beginnen dus bij de aanloop naar W.O.2 en raken onderling verstrikt dóór - en tijdens - Hitlers verovering van Europa. Mijn personages - zowel de 'witte' als de 'zwarte' - beleven V-Day en de Duitse inéénstorting (8 mei '45) vanzelfsprekend op een zeer uiteenlopende wijze en ondergaan nadien machteloos de nasleep van al de dramatische conflictsituaties waarmee de oorlog hen opzadelde !...De lezer moet ook begrijpen dat dit verhaal zéér tijds- en plaatsgebonden is en zich afspeelt (sorry !) driekwart eeuw geleden in Woke-vrije tijden ,toen een 'zwarte' niet noodzakelijk Congolees was ,maar eerder een Vlaamsnationalist ,en de 'witten' meestal rood ,geel of blauw waren en niét noodzakelijk albino's...De mensen gingen in die langvervlogen tijd nog wekelijks  naar de kerk omdat ze Tj*ven (sorry !) diepgelovig  waren of een nieuwe hoed wilden showen of omdat de pastoor hen had wijsgemaakt dat het moést voor hun eigen zielezaligheid en zijn offerblok. Toén waren alle voorwendsels goed en was 'Meneer Pastoor' nog de hoogste notabele van het dorp! Nù gaan énkel de Groenen nog ter kerke  ,en dan nog énkel om er een groes hongerstakende Meden ,Persen en Afghanen te drenken...Is 't niet wààr ,soms ?! Toén nam nog geen kat aanstoot aan het serieel gevloek van mijn dorpsgenoten omdat niemand van buiten "de kuppe" een yota verstond van hun gesakker ,terwijl het nù als kultureel erfgoed op TV wordt uitgezonden ,weliswaar zedig ondertiteld  met "kl*ten" ,"l*l" "n*ger" en "tr*t" , of met "onverstaanbaar" als het wérkelijk de spuigaten uitloopt. Om maar te zeggen hé :tijden veranderen ! Tussen vroéger en nù ligt een wereld van verschil. Probeer daar dus rekening mee te houden als je absoluut vérder durft lezen...Echt gortig wordt het niet ,hoor ,zélfs niet naar huidige normen ,maar tóch...En maak mij niet onmiddellijk uit voor fascist omdat één van mijn hoofdpersonen bij de SS belandt ,want tijdens mijn jeugd zagen de straten zwart van die gasten ! En wees gerust :in mijn verhaal dwalen ook wat normaal-menselijke bolsjewieken tussen de hoofdstukken door ,om het politiek-correcte evenwicht te bewaren ! Heden ten dage zijn dergelijke schepsels - indien nog in leven - als wouwelende honderd-jarigen een 'collectors item' geworden ,maar toendertijd stonden de kranten bol van hun collectieve fratsen in de verste uithoeken van Europa ! Daarom ,geloof mij vrij ,"Alles Vloeit" ,en binnen driekwarteeuw spreken de pubers ,die ons nu ergeren met hun techno-dieventaaltje ,weer gewoon zoals hun ouders. Want dan zal er gelukkig geen electrische stroom meer zijn voor al de draagbare rotzooi van ons ingeplugd nageslacht. Dan doen de kindjes weer normaal en spelen al onze gekleurde nakomelingskes weer gewoon voetbal op straat in hun vuil onderlijfje (sorry !!) Dàt even terzijde ,maar waar was ik gebleven ?

Ha ja... Mijn 'mensen' en al hun serieuze bedrijvigheden of loos gedoe zijn voor een deel - maar zeker niet totààl - verzonnen, want een paar dorpsgenoten uit mijn jeugd hebben wérkelijk model gestaan voor de karakters van dit verhaal en worden door de rijpere plaatselijke lezers ook moeiteloos herkend...Maar aangezien deze personages ondertussen allemaal naar de eeuwige jachtvelden vertrokken zijn, is het risico dat ze mij voor al deze verzinsels ,verdraaiingen en indiscreties voortijdig wurgen eerder gering...Oef ! Enkel de échte "Arthur Birnbaum" leefde twee jaar geleden nog ,maar kon zich zogenaamd ( ha-ha !) mijn persoontje niet meer herinneren. Zei hij nogal kortaf over de telefoon...Dement ,waarschijnlijk ,en ik zou zeggen "Gelukkig maar" ,met al de goed bedoelde leugens die ik over hem verzon ! Want zooo sympatiek was hij nu ook weer niet ,en dan stel ik hem in mijn verhaal verdomme nog stukken mooier en wijzer voor dan hij was...Ondankbare hond ! In mijn volgend  leven zal ik eens een boekje over jou opendoen ventje : wacht maar af  !

Bon...Tot daar dan het goede nieuws.

Maar nu even serieus. Niet verschieten ! Hier komt het : mijn verhaal beslaat vijftien boekdelen - vijftién ! - van élk gemiddeld een honderdvijftig A4-tjes ! Een ex-vriend (en ik druk op éx !) noemde het waanzin ,en ik moest achteraf toegeven ,nadat het rode waas voor m'n kwade ogen was opgetrokken : het is inderdaad véél...Dus zegge en schrijve dik over de tweeduizend bladzijden in totaal : ik heb ze niet geteld. Toch ongeveer het equivalent van tién behoorlijke vacantiethrillers ! En vierhonderd foto's d'er nog bovenop ! In feite tevéél voor een normaal mens ,akkoord. Daarom vindt je hieronder een overzicht en een tijdlijn als reddingsboei. Voor het leesgemak is elk boekdeel samengesteld uit een kleine twintig hoofdstukken van zes à acht kantjes. Doenbaar dus :wir schaffen dass ,hé !. Tenminste als je een maand flink doorleest à vijf uur per dag...Feitelijk zéér geschikt voor iemand die tóch al in een gesticht zit. Of in den bak....Of in 't onderwijs ,met al die congé ,hé ! Of in 't leger ,als ze eens iets nuttigs willen doen...Let wel ,al m'n vrienden  in bovenstaande verdachte milieus weten dat ik dat maar zeg om te lachen hé ! Dus niét slaan hé gasten ! You won't hit a guy with glasses ,won't you ?" . Tenzij het slaan beperkt blijft tot vriendschappelijke schouderklopjes ,natuurlijk ,en dan nog niet te hard. Met andere woorden :een lovende aanmoediging voor mijn geleverde noeste arbeid ,met achterlating in het voorziene vak van hun personalia ,zodat ik kan inschatten of ik mijn levensverzekering moet aanpassen of niét. En één woordje ,genre "Formidabel !" ,volstaat. Of voor de échte fans mag ook iets zijn in de aard van "Superkwalifragilisticexpialidotisch !". Dank u.

Maar nu terzake : dit gewrocht op papier uitgeven zou natuurlijk pure hoogmoed betekenen en een ernstige bedreiging zijn voor het toch al povere bosbestand van Vlaanderen. Dàt dus liever niet...Daarbij ,allee ,wie léést nu zoiets ? (Niét uitgebreid op antwoorden a.u.b.! Ik vroeg dat maar om te lachen,hé ! Dit is een z.g. retorische vraag :over mijn teksten worden géén breedvoerige of diepzinnige debatten meer gevoerd omdat die meestal toch beledigend eindigden met "kl**tzak" ,"l*l" e.d. ,zie hoger.)

Voor het geval een opgepepte boekenwurm tóch het hele plot in één trek mentaal wil verteren : op mijn PC beslaat het een kleine 17 MB tekst ,dus foto's niét meegerekend ! Maar ten gerieve van de wankelmoedigen onder u met een wat zwakkere transit snij ik bij deze mijn vetzuchtig geesteskind gevoelloos in hapklare brokken die mooi chronologisch op elkaar volgen. Het eerste van 1,25 MB werp ik hierbij in de  wolvenkuil, het tweede broertje volgt dan een maandje later, kwestie van uw leeshonger niet te bederven.(*) We zien nog wel of ik - bij leven en welzijn ,zoals dat heet – het verhoopte overdonderend succes via hetzelfde kanaal kan blijven beheren. Niet dat ik reeds motorisch gestoord zou zijn ,maar we zijn tenslotte niet van staal hé ,en niemand heeft het eeuwig leven. Ten bewijze :ze gaven mij overlaatst al ongevraagd een parkeerkaart voor gehandicapten ,ik vraag mij af waarom...Brrr...

En tenslotte nóg iets :ik schrijf zo natuurgetrouw als mogelijk over eenvoudige mensen tijdens de crisisjaren dertig van vorige eeuw ,t.t.z. een smeltkroes van misdadige ideologiën waar politieke driftkikkers vandaag nog graag naar verwijzen bij het te-kakken-zetten van hun gesprekspartner. (cf. "Le bruit des bottes !!" van mevrouw Onckelinkx...) Zatlapperij op straat was toen dagelijkse kost en op alle kermissen werd nog regelmatig het mes getrokken...Een rauwe bekrompen tijd ook, waarin heel wat ouders niet konden lezen noch schrijven ,de radio nauwelijks bestond en men het totaal onmondige kiesvee regelmatig verplichtte te gaan stemmen over mistige beloften waar ze geen flauwste benul van hadden ,Jan Modaal niet ,en de wetsvoorstellers evenmin...Hoofdzakelijk bedoeld om zoveel mogelijk gemandateerden aan een vette pree te helpen ,beweerden destijds die schreeuwers van het VERDINASO (**),een rechts-totalitaire beweging die toén aan de kust veel aanhang had (bij de àndere schreeuwers. Op dàt gebied is er niét zoveel veranderd...). Dat kiesvee puurde vooral zijn wankele overtuiging uit de kanselpreken in de hoogmis en de oude kranten die het bijeenzocht om ze tot A-5 formaat te versnijden als leesvoer voor het schijthuis op de koer...Waar je op een tochtig gat in een plank 's winters een fleures riskeerde en in de zomer verging van de vliegen.

In die 'goeie-ouwe-tijd' hadden de ‘Schoone Vlaamsche Gezinnen’ – bij de gratie van een domme meneer pastoor en een dokter die ook niet beter wist – tien ‘joeng’ nog in leven en vijf vroeg gestorven aan pokken ,tering of kinkhoest...Uit pure frustratie voor deze overwoekerende vruchtbaarheid spaarden de ouders – onder het afkeurend oog van de buren – de roede niet, in alle betekenissen van het woord ,wat de zaken meestal nog erger maakte...Veel van deze dompelaars moesten iedere dag zwaar travakken om het hoofd boven water te houden ,want op enigerlei financiële steun uit de gemeenschap konden ze toen nauwelijks rekenen...De Spaanse vluchtelingen voor de aldaar woedende burgeroorlog (1936-1939) werden béter opgevangen dan de volkseigen stumpers ,en ook dàt was al niet zo vet...Klinkt bekend ?

Het soort West-Vlaming dat ik in mijn verhaal aan het woord laat, is ondertussen godzijdank uitgestorven. En als ik genadig zeg dat ik hen ‘aan-het-woord-laat’ dan is dat natuurlijk een eufemisme. Want die brave mensen stonden nooit – en ook nù nog niet – erg bekend voor hun taalvaardigheid. Ik zei het reeds :hun dialect was wat het was ,een stort van allerlei vreemde verbasteringen, overgoten met gutturale uitwassen en compleet onverstaanbaar voor niet-ingewijden buiten de kuststrook. Omdat die sukkels met zo’n bargoens alle drie woorden over hun eigen tong struikelden, kregen ze het er zélf nogal rap van op hun heupen. En verketterden ze in hun wanhoop doorlopend en hardsgrondig hun goddelijke schepper die hen met al dat spug-spattend gebral begiftigd had. Begrijpelijk toch ?...Zoniet hoop ik op een beetje barmhartigheid van uwentwege. 

Dus, beste lezer, kom mij a.u.b. niet preuts vertellen dat naar uw goede smaak en bescheiden mening, mijn ten tonele gevoerde stugge voorvaderen nogal gemakkelijk sakkerden en vloekten, want dat wist ik al langer ! En éérder dan u ! Maar wat wil je dat ik daaraan doé, hé ?! Hen de mond snoeren ? Dan zou je nooit iets vernemen over die fameuze 'SCHAT IN DE DUINEN' waarmee ik straks van wal steek...En ook niets van het prachtige ,spannende verhaal hoe dat goud daar terecht is gekomen en wie het jàren later op z'n bil sloeg...Dus kan je maar beter met geduld aanhoren hoe ze hakkelend dit verhaal brengen in hun eigen woorden...Het duurt soms hier en daar wat langer, maar ik verzeker u :het is het wachten waard...Immers :ze doen tegenwoordig zo veel voor de gehandicapten...

Waarmee ik absoluut niét wil zeggen dat 'mijn' Westendenaren hun onverstaanbaar dialekt een handicap vonden bij het communiceren met niet-kustbewoners ,of op gebied van taalkénnis zouden geleden hebben aan enigerlei beperking , o nee meneer ! De plaatselijke neringdoeners brabbelden tegen de kusttoeristen complexloos een soort Marollen-Frans-met-haar-op en later ,tijdens de Bezetting ,tegen de Fritzen een Vlaams 'Patatzen-Deutsch' om schrik van te krijgen ! Om dan bij de Bevrijding  glijdend over te schakelen op Indisch Kolenengels van "Eigen Kweek" tegen de Canadezen die ons "kust-Frans" niet wilden verstaan. Dat polyglot gedoe laat ik ten behoeve van de 'couleur locale' in mijn verhaal af en toe in hun conversaties doorsijpelen in de hoop dat dit u niet stoort ,al weet ik natuurlijk wel béter...Alhoewel ,de meesten onder u ,die een weekje in  de Alpen op de latten heeft pogen te staan ,of op TV "Sturm der Liebe" probeert te volgen ,weet dat je 'Duits-spreken' leert als een fluitje van een cent. En stukken rapper dan rechtop skiën ! En dat iedereen tegenwoordig vanaf de K3-leeftijd hele repertoires in Kolenengels vergruist dat het pijn doet aan de oren ! Frans ligt wat moeilijker ,jammer genoeg ,maar dat komt dan ook in mijn verhaal maar zelden voor. Voor de 'Hollanders' onder mijn lezers deed ik een inspanning opzettelijk 'Gekuist Vlaams' te schrijven ,omdat zij dat blijkbaar sappig vinden. Bon ,het zij zo.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
05-01-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!