Buurvrouw Jetje Neuville, de boezemvriendin van Marie Petré-Cattrysse sinds hun kinderjaren, kwam de morgen nà de ontploffing poolshoogte nemen. "Hoe ze het stelde" vroeg ze...Wat kon Marie daar nu verdomme op antwoorden !? Goed? Ze was haar kostwinner kwijt en alle ruiten in de straat lagen aan scherven! Of was "Pico bello" misschien wat overdreven!?... Maar Jetje negeerde haar kwaad gebrom.
" Ik heb me altijd afgevraagd...",vervolgde ze behoedzaam, " maar 't is misschien niet erg gepast om daar juist nù over te klappen "...Ze wou feitelijk eens komen horen of den Dis 'er' van z'n leven ooit iets van geweten heeft... Ge weet wel...
" Maar Jetje toch, hoe kan dat nu in godsnaam: hij heeft nog geen tijd gehad om 'amen' te zeggen, of hij was al in den hemel! Allee, naarvolgens de pastoor dan gisteren toch zei..."
" 't Is dàt niet wat ik wil zeggen..." En dan geheimzinnig fluisterend, "Ik meen : van die Rudolf...ge weet wel...Valentino" Onwillekeurig moest Marie glimlachen, ondanks haar koppijn:" Maar mens toch, waar dat gij nog aan denkt! Jesus-Maria: dat is verdikke al meer dan veertien jaar geleden...Vijftien..."
Pardon Gaston : bijna zestien jaar...Om juist te zijn: herfst van 1922...op één van de eerste kermissen in Nieuwpoort na de Grote Oorlog. De stad lag toen nog voor driekwart plat en de IJzervlakte was nog steeds één troosteloze modderpoel vol granaattrechters en blindgangers. Doch vier jaar nà de wapenstilstand van '18 waren grote stukken van het overstromingsgebied weer drooggetrokken en gedraineerd ,maar de boeren mochten wegens het doorlopend ontploffingsgevaar hun velden nog niet ploegen of bewerken, vooropgesteld dat ze die überhaupt konden situeren in die moddervlakte...Maar na het puinvrij maken van de straten in de stad en het neerhalen van wankele muurresten stonden de Duitse krijgsgevangenen sinds een dik jaar in voor het ontmijnen van de polders. Gevaarlijk werk, dàt wel...Veel gedemobiliseerde Belgische soldaten uit de streek hielpen hen daarbij omdat het zo goed betaalde.
Er kwam dus schot in de zaak. Met de hulp van het buitenland - en dan vooral uit Engeland en de Verenigde Staten - waren de meeste openbare gebouwen heropgetrokken en in de stad Nieuwpoort zélf werkten de rioleringen weer, werd de nieuwe watertoren afgewerkt en er stak een vers net van water- en gasleidingen in de grond. Tussen de vele houten noodwoningen rezen hèr en dèr reeds zandkleurige baksteenhuizen uit de stijgers, in alle staten van afwerking.
"Koning-Ridder" Albert I en "Koningin-Ziekenverpleegster" Elisabeth - zoals onze vorsten vooral langs franssprekende kant werden bewierookt - waren een paar maal op promotiebezoek gekomen in de 'Verwoeste Gewesten', zoals dat heette, en dat hielp de wederopbouw goed vooruit: de kaaimuren en het beruchte sluizencomplex van de z.g 'ganzenpoot' geraakten langzamerhand volledig hersteld en een gloednieuwe eikenhouten 'Langebrug' verbond weer de stad, over de Ijzermonding heen, met de verbrede steenweg op Oostende.
Ondanks de reusachtige puinvelden alom zinderde de vernielde agglomeratie van nieuw leven : er was werk in overvloed en iedereen verdiende goed zijn brood. De nieuwe baksteenfabriek aan het kanaal van Plassendale draaide dag en nacht op volle toeren en metselaars, schrijnwerkers, vissers en neringdoeners deden gouden zaken. Totaal nieuwe beroepen als electricien en loodgieter kwamen volop in de mode, want alle huizen werden voorzien van de laatste technische snufjes op gebied van modern wooncomfort : gloeilampen, stromend water, en zelfs W.C.'s in blinkend wit porselein met een "chasse". Deze dure Engelse uitvinding, en dus zeer in trek, bij wijze van spreken...(sorry, ik kon het even niet laten) verving gelijdelijkaan overal het kot op de koer met de rudimentaire zitplank-met-gat.
Gesterkt door het optimisme van de wederopbouw en een goedgevulde beurs, maakte de bevolking de jaarlijkse kermis tot hét Breugheliaanse feest van de streek, waar alle remmen werden losgegooid en alle geldzorgen 'verzopen'... Marie en haar vriendinnetje Jetje ("Jetje" kwam van "Georgette" maar zo noemde Marie haar enkel als ze kwaad was) de beide meisjes dus, vlogen er met de Nieuwpoort-kermis dan ook driftig in. Niet dat ze zoveel centen konden verteren, want Jetje was de oudste van zes kinderen en haar vader vulde de rest van zijn vrije tijd heel het jaar door met pintenpakken en het aftroeven van zijn vrouw...En die had haar handen vol met het grootbrengen van haar vijf snotters tussen de nul en de acht jaar en het dag en nacht afweren van haar vent. Aangezien ze ondertussen nog trachtte te herstellen van haar negende "misval" rekende ze in al deze domeinen op haar oudste dochter Jetje voor hulp en bijstand...Niet dat het veel hielp , maar toch...
Marie had het al niet veel beter: haar moeder was gestorven aan de Spaanse griep, vier jaar geleden, en sindsdien moest zíjzelf voor de huishouding zorgen. Gelukkig woonden ze gratis in een nieuwe noodbarak van het 'Fonds Koning Albert' - kado van de Staat aan haar vader ,de invalide Adjudant Cattrysse. En haar oudere broer René verdiende goed als machinist op één van de eerste vissersboten van de nieuwe Nieuwpoortse vloot. In tegenstelling tot de arme Neuvilles kampte het gezin Cattrysse dus niét met een chronisch geldgebrek. Althans niet doorlopend...
Marie's grootste probleem was de zorg voor haar vader, 100 % oorlogsinvalide, die dag-in-dag-uit in de zetel van de voorkamer z'n vergaste longen zat uit te spuwen en nog veel last verkocht op de koop toe! " In plaats van verdomme rap en proper te sterven, zoals het een soldaat past! " dacht ze dikwijls..."Die ouwe vetzak doet nu eens àlles om mij het leven te vergallen! "
Want als uitgerangeerde adjudant van de artillerie met zijn zes frontstrepen uit den Grooten Oorlog kon hij niet nalaten aanhoudend te commanderen en zure complimenten te verkopen, de zagevent! Alsof hij nog steeds voor de troep stond...En het was ook nooit eens goed: het eten dat ze klaarmaakte "smaakte altijd naar paardestront" en zijn kussens moesten minstens tienmaal per dag worden opgeschud of hij sloeg met zijn stok op tafel. Als ze hem 's nachts gierend hoorde rochelen hoopte ze heimelijk dat hij er eindelijk in zou stikken. Maar hij haalde het steeds op het nippertje: wel een verdomde taaie, moest ze met spijt toegeven...
De twee meisjes lachten dus niet iedere dag ,verre van !... Maar allee ,ze waren achttien en goed voorzien van oren en poten ,zoals men dat gemeenlijk zegt. Kermis was het slechts één keer in 't jaar en als ze zich ginnegappend gearmd tussen het wriemelende volk rond de om ter hardst krijsende kramen door wrongen, kregen ze van de jonge mannen aantrek zàt. Er waren er altijd genoeg die hun kans wilden wagen en hen trakteerden op een slingermolen of een Rodenbach met gedroogde pladijs. Maar als die ventjes in hun overmoed te handtastelijk of te dronken werden, was het van "bonjour en merci": zo'n rood-aangelopen kwijlers moesten ze niet hebben en in het afpoeieren van deze zwetende zeveraars hadden de meisjes huns gelijken niet. Ze lijmden dan vlug een koppel verse vlegels, om de versleten pretendenten op een veilige afstand te houden...Wat soms wel tot hanengevechten kon leiden, maar meestal toch zonder broks.
Dié zondag, de tweede dag van de kermis, vielen ze al vroeg in de namiddag op twee serieuze gasten-met-geld, die zich voorstelden als Rudolf Valentino en Douglas 'Duggie' Fairbanks. Niet dat ze bepaald opvallend op deze populaire sterren van het witte doek leken, verre vàn zelfs: Duggie kon eerder voor Gorilla-King doorgaan ,de reuzenaap uit de gelijknamige film ! Maar de meisjes speelden vlot het rollenspel mee en dus stelde Marie zich voor als :" Ik zijn 'Martha Harry' en dat schoon kind hier is..."
" Gloria Swanson! " riep Jetje boven het getoeter van de slingermolen uit. In 'De Tap', de dorpsfeestzaal van Westende, was vorige winter van beide populaire filmsterren een tranerig drama geprojecteerd, dat zogezien op de vrouwelijke jeugd in de wijde omtrek een onuitwisbare indruk had nagelaten...
" Martha Harry?",vroeg de Rudolf verwonderd," Is het niet 'Matahari',in één woord, dat ge wilt zeggen? Die Duitse spionne, die bijna in haren flikker danst?" Hij zag hoopvol de nabije toekomst opbloeien...
Maar Marie hield voet bij stuk: het was 'Martha', punt! En zíj danste niét in haar flikker, als hij dàt maar wist ! Komaan hé ,vuilaard ! Ze bloosde bij zoveel brutaliteit maar was toch benieuwd hoe de verdere kennismaking met die patsers zou verlopen. De meisjes wisten wel dat de pronkerige zogeheten 'Rudolf' op een vissersloep vaarde en dat zijn eerder bedeesde lijfwacht 'Duggie' hier op een chantier in de Duinkerkestraat metste aan de nieuwe feestzaal van het 'Vlaams Huis'. Gewoon werkvolk dus ,maar dat nu goed verdiende in deze opbloeiende "verwoeste gewesten". En elkeen hield de schone schijn vol: tijdens de kermis moést je nu eenmaal een beetje zot doen om u goed te amuseren!
En zoals gezegd: het was maar één keer per jaar feest ! Dus vooruit met de geit !
Maar toen de avond viel en het té druk werd tussen de kramen, geraakten ze ver dolgedraaid van slingermolens en paardencarrousels, doof van de knallende zevenslagers en het kakofonisch getingeltangel , en bijna gek van de hysterisch gillende boerendochters in de schommelschuiten. De gulle traktaties van de beide jongens op té zoete snoep, té vette oliebollen, té zoute gedroogde pladijs en té sterke Rodenbach hadden hen op de duur op de knieën gekregen: de meisjes konden geen pap meer zeggen en wilden naar huis...
Het leek wel of ze alle vier samen heimelijk naar dat langverhoopte moment hadden uitgekeken : eindelijk ! Vooral de mannen snakten naar hun pond vlees. Want buiten een vlugge greep naar een borst onder een zwetend oksel door - om daarbij dan nog giechelend afgeweerd te worden! - viel tussen al dat wervelende volk rond de kramen niet veel te vrijen. Ook de vriendinnen moesten dringend op adem komen, verhit als ze waren, met een rode kop en het hart bonkend tot in hun buik...'t Was genoeg geweest ! Nu wilden ze weg uit de lawaaierige lichtzee van walmende stormlantarens en de misselijk makende stank van verbrande vettigheid : wég , naar huis , naar hun bedde !.
" Komt, gow, we brengen ulle een eindje ! " knipoogde Rudolf, met een veelbelovende heimelijke grijns naar zijn maat. Helemaal overbodig trouwens, want de meisjes hadden van hen blijkbaar niets anders verwacht...Een eindje...Dat beloofde !
Stijf gearmd stapten de twee koppeltjes stoer over de nieuwe Langebrug. De mannen lieten hun hielen uitgelaten hard bonken op het eikenhouten voetpad. Even bleven ze, proestend om een schuine mop, over de witgelakte balken van de borstwering hangen en de jongens pisten met sterke stralen om ter verst in het donkere water onder hen, met de gierende vriendinnen als strenge scheidsrechters. Duggie Gorilla won.
De kermisdrukte met de jengelde draaiorgels , nu op de kaai aan de overkant , klonk nog luid tot hen door en de veelkleurige lichtwalm weerspiegelde toverachtig fonkelend in de zwarte havengeul... .
" Van dààr is het zekers nog véél schoner ! ", wees Rudolf naar de dichtbegroeide donkere rechteroever, juist tegenover de stad.
" Ja-ja, 'k hoor je al afkomen op je boerenklompen! " riep Jetje met gespeelde preutsheid. Die verwilderde rechteroever van de Geul lag nog vol ingekalfde loopgraven en overwoekerde onderstanden van de Duitsers en was door de pastoor tijdens een donderpreek tot oord des verderfs uitgeroepen...Waardoor al zijn schurftige schapen die een stevig potje wilden vrijen ineens wisten waarheen...
Ook Marie wist blijkbaar van wanten:" Gijsse lepen duivel! Ge gaat uw manieren houden hé ,goed verstaan !" Maar ze liet zich toch gewillig meetronen. Op korte afstand volgde twijfelend in het donker het tweede 'koppeltje', waarvan Marie na een tijdje enkel nog de verschrikte gilletjes van haar vriendin hoorde. Die had blijkbaar veel last met struikelen over het duistere pad vol gaten...Ze vroeg zich monkelend af wat Jetje ervan terecht zou brengen, van haar vrijage ,want ze wist dat haar vriendin in feite niet erg gesteld was op al dat gefikfak van de jongens...En die aapmens Duggie, die Marie haar zo goedhartig gelaten had, gaf niet de indruk een subtiele verleider te zijn...Jetje ,ocharme !... Zéker geen Rudy Valentino ,waar hààr vrijer zich voor uitgaf !