" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
29-02-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 4
Klik op de afbeelding om de link te volgen

AO2BIS DE SPAANSE TIJDBOM.

 

                                                          Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden door alle legerstaven dikwijls hele divisies zinloos door de vleesmolen gedraaid voor een tijdelijke terreinwinst van nog geen honderd meter. Troepen die tegen deze krankzinnige verkwisting aan het muiten sloegen werden daarvoor zeer zwaar gestraft. Aan het Russisch-Duitse front liepen de zaken in 1917 daarentegen zodanig uit de hand dat hele Tsaristische legerkorpsen er de brui aan gaven en in volle wanorde plunderend terug naar huis trokken. Deze opstand werd door Trotski en Lenin handig uitgebuit, om, na een jarenlange bloedige burgeroorlog tussen "wit" en "rood", in 1922 te eindigen met de machtsgreep van de bolsjevici en de vorming van de USSR.  (Unie van Socialistische Soviet-Republieken ; ttz  communistische statenbond van oost-europese en aziatische landen onder Russische leiding van 1922 tot 1990 )

Ook in andere landen, zoals in Duitsland na de nederlaag van '18, trachtten de linksen de dictatuur van het proletariaat gewelddadig in te voeren, maar hun verhoopte "wereldrevolutie" mislukte. Zo ook in Spanje, waar de rijke landadel, gesteund door kerk en leger, met hun "pistoleros" revoltes van de wanhopige landarbeiders in het bloed smoorden, zonder dat het gerecht ooit tussenkwam. De oppermachtige Kerk misbruikte haar monopolie in het onderwijs en de gezondheidszorg door de toegang te filteren tot de scholen, hospitalen en sociale steuninstellingen. In de industiesteden en de mijncentra leidde de uitbuiting van de  arbeidslaven tot langdurige wilde stakingen die, onder leiding van de anarcho-syndicalisten van het C.N.T. (Confederation Nacional del Trabajo) en haar militante anarchistische stoottroepen van de sterke F.A.I. (Federacion Anarquista Ibérica), schoksgewijs meer ontvoogding brachten.         

Na de woelige verkiezingen van 14 april '31 deed de Spaanse koning, Alfonso XIII, troonsafstand en werd de Tweede Republiek uitgeroepen. Gematigd links lanceerde voorzichtige hervormingen maar werd door de radicale F.A.I. gedwongen tot de collectivisering van de landbouwgrond en de fabrieken over te gaan. Ze werden daarbij aanvankelijk tegengewerkt door de socialistische vakbond U.G.T.(Union General de Trabajadores) die echter vlug door de kleine communistische partij genoyauteerd werd en moest bijdraaien. Met hun radicaal programma ter beperking van de macht van leger, kerk en landadel veroorzaakten de links-republikeinen echter een economische chaos die leidde tot een inwendige versplintering en een drang naar autonomie in Catalonië (toén al !) ,Baskenland en andere rijkere provincies. Ook de boeren, die zagen dat de beloofde grondverdeling door ideologisch gezeur de mist inging, kwamen weer in opstand. In augustus '32 poogde generaal Sanjurjo de chaos te keren met een zoveelste poging tot staatsgreep van het leger, maar mislukte.

Ondertussen begon de rechtse middenstand zich te organiseren in nationalistische militante verenigingen, zoals de Falange van J.A. Primo de Rivera en de CEDA (Confederacion Espanola de Derechas Aotonomas) van Gil Robles. Toen de meermaals opgelapte regering,  tengevolge van de bloedig neergeslagen opstanden, in september '33 tenslotte viel,wonnen de rechtsen weliswaar de verkiezingen van november '33 maar konden geen regering vormen. 

Het bestuursvacuüm duurde een jaar, tot Generaal Sanjurno en zijn  rebellerende medestanders amnestie kregen en de linkse hervormingen werden teruggeschroefd. Weer braken opstanden uit bij de boeren in het zuiden en de mijnwerkers in Asturië. De verenigde arbeidersmilities in Madrid en Barcelona bestormden de kazernes maar werden na vier dagen verslagen. In Asturië duurde de revolte vier weken voor ze in het bloed gesmoord werd (1.000 doden, waarvan 50% summier terechtgesteld) door troepen uit Marokko,  aangevoerd door generaal Franco.

De zware repressie met 30.000 arrestaties radicaliseerde de links-republikeinse (socialistische) organisaties die hun versnipperde krachten samenbundelden met de communisten, maar waarvan de Stalinisten, Troskisten, anarchisten en andere marxistische strekkingen in hun inwendige strijd om de leiding elkaar regelmatig in het haar vlogen. Toch slaagden zij erin, verenigd in een wankel "Frente Popular", de verkiezingen van 16 februari '36 te winnen. Gematigd links vormde de regering maar werd zeer snel meegesleurd door extremisten van de C.N.T. die de boeren aanzetten de gronden van de landadel te bezetten. De fascistische Falange werd buiten de wet gesteld en veel rechtse voormannen vermoord. Alle gevangenen, ook de gemeenrechtelijke, werden vrijgelaten om plaats te ruimen voor de gearresteerde rechtse militanten. De losgeslagen schurken schuimden nu in gewapende bendes het platteland af. Kerken en kloosters werden geplunderd en platgebrand. De beste legerleiders werden gelimogeerd naar ver van Madrid gelegen provinciegarnizoenen. Franco kreeg een pietluttig commandopostje op de Canarische Eilanden. Zo poogde de republikeinse regering de macht van het leger te fnuiken en verloor daardoor juist de controle over deze gekrengte generaals, zoals ex-stafchef Mola in Baskenland.

Toen de linkse terreur tegen de Kerk en de landadel uit de hand begon te lopen barstte op 17 juli '36 de rebellie los bij het vreemdelingenlegioen in Marokko en in vele Spaanse garnizoenen in het moederland. Maar generaal Sanjurjo, die de leiding van de coup op zich moest nemen, stortte met zijn vliegtuig neer. Twee dagen later vloog Franco van Tenerife naar Tetuan in Marokko om de leiding over te nemen, maar ondertussen mislukte door die paar dagen verwarring de staatsgreep in het moederland. De rechtse militaire rebellen van o.a. Madrid en Barcelona werden binnen de volgende week verslagen door de gewapende arbeidersmilities en massaal gefusilleerd, maar in veel noordelijke steden en rond Gibraltar hielden ze verbeten stand. En de gebieden wààr ze stand hielden werden grondig "gezuiverd ,of wat dacht je...

 

 

( Wordt vervolgd)

Bijlagen:
Spanje 1936-1939.pdf (1.7 MB)   


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
29-02-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
28-02-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HISTORISCHE ACHTERGROND
Klik op de afbeelding om de link te volgen
" Beste lezers , omdat jullie waarschijnlijk niet allemààl de tachtig voorbij zijt, en dus de beschreven periode niet aan den lijve hebt beleefd of bewust meegemaakt, vond ik het nodig de naakte historische achtergrond van die dagen zo objectief mogelijk bij te lichten in aparte hoofdstukken, als het ware buiten de verhaallijnen. Dit wereldgebeuren beïnvloedde natuurlijk grondig de dagelijkse handel en wandel van mijn personages, ook al hadden die er geen flauw benul van hoe op hoog niveau de vork in de steel zat. Wij weten nu al wat méér ,door de vele serieuze boeken die daarover ondertussen verschenen. Maar zij reageerden - door hun opvoeding ,bij voorbeeld, of hun politiek engagement, of hun ingepompte afkeer voor buitenlanders en andersdenkenden - enkel op wat zij daarvan méénden te weten, hoofdzakelijk 'van-horen-zeggen', via zwaar gekleurde propaganda of dikwijls door klakkeloos invloedrijke figuren na te lopen. Tracht u maar eens in te beelden hoe weinig wereldwijs uzelf zou zijn als halve analfabeet en zonder de huidige nieuwsmedia...
Gelieve dus verder de idiote uitspraken en de kapitale misstappen van mijn personages in dit licht te willen zien en te begrijpen. Want 'Fake nieuws' is van alle tijden..."


jaak

Bijlagen:
Westende.pdf (1013.4 KB)   


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
28-02-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
27-02-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 3
Klik op de afbeelding om de link te volgen

                                      ROOIE STEINER , DE "SANTINEL"...

Verborgen op de duintop loerde de stroper opgelucht de wegwandelende 'kloek' na: hij had er een hekel aan met wijven te moeten discuteren. Die kunt je moeilijk als slotargument een peer op hun bakkes verkopen, vond hij ,tenzij g'er mee getrouwd zijt. Maar van Dis had hij geen schrik, ook al was die Lamme Goedzak een heel stuk breder van schouder...De "uitdrukkelijken order" van de garde gaf onze "santinel" de nodige autoriteit om de sterksten te doen wijken!       

Maar verdomme ,waar blééf die klootzak van een garde toch zo lang ?! Rechtop klopte hij voorzichtig de kilte van het zand uit zijn broekspijpen en, met de handpalm als een klep boven de ogen tegen het lage zonlicht, tuurde hij naar de kerktoren van Westende-dorp...Tien na tien wees de horloge :die zatlap had toch al lang terug moeten zijn !...Dus kon hijzelf maar beter zijn "consien de santinel" nakomen en opnieuw de wacht optrekken bij die stomme hoop obussen.     

Beneden in het duindal lag Dis de strandjutter op zijn knieën ineengekrompen in de greppel, totaal verzwolgen in het nauwkeurig onderzoek van de schade aan zijn schat.

                      " Nu !" dacht de stroper ! En met een paar langgerekte   hinkstapsprongen stoof hij de duinhelling af tot vlak tegen die overjarige foetus in de put aan zijn voeten.                     
                        " Hé-la-ba !!"  

Als een losschietende veer schrok Dis op en viel ruggelings lijkbleek en naar adem snakkend op de rand van de groeve neer. Een wazig zwart spook torende hoog boven hem uit en porde spottend met de voet in zijn zij.

" Ewel Petré ,ge hebt van de schrik toch geen attakke gekregen, zeker?...Niet in uw broek kakken hé, kameraad: ge zit hier nog niét in de hel ! Of dacht ge soms dat ik den duivel was? Ja, hé ! De duivel, waarvoor vuile fascisten lijk gij me reeds een jaar lang uitschelden! " 

Nu het tot Dis doordrong dat het boeltje niét was ontploft en hij nog steeds tot de levenden behoorde schoot het bloed hem weer naar het hoofd. Op slag herkende hij zijn plaaggeest :Zotte Steiner,de nieuwe schoenlapper en enige militante troskist van het dorp...Een bajesklant die door alle deftige mensen gemeden werd. De pastoor negeerde die vreemde windbuil vol onkristelijke afschuw als "één van de goddeloze bloedhonden uit de Spaanse burgeroorlog" en meester Engel­borghs noemde hem smalend "een analfabete anarchist". Maar het meeste mansvolk beschouwde hem wat meewarig als een genante zielepoot, telkens hij in de kroeg weer eens doorsloeg over de onvolprezen, paradijselijke dictatuur van het proletariaat...         

De vent porde Dis met de schoenneus nu wat pijnlijker in de ribben:" Allee Lazarus, oest ! Opstaan en aftrappen hé! Als de garde u hier bij uw pietje stekt vliegt ge den bak in!" Het pasverworven gezag dat hij uit "den uitdrukkelijken order" van de veldwachter meende te mogen puren deed zijn eigendunk vervaarlijk zwellen. Zoals de kikvors uit het sprookje: op het roekeloze af.

Zwijgend, haast plechtig en ietwat stijf steunend op zijn schop verrees Dis uit zijn graf. En nog vóór de amateur-schildwacht zijn twééde voorzichtige stap achterwaarts kon zetten had Lazarus hem als een schicht bij de knoop van zijn sjaal gesnapt. Langzaam en dreigend trok hij, manmoedig de stinkende alkooladem trotserend, de als een vishengel doorbui­gende beunhaas tot tegen zijn zwarte stoppelbaard.                   

"Steiner, ventje, ge hebt weer ' ‘n hoerenchance hé !"      

" Hoezo ,een hoerenchance ??" rochelde de rode kop.      

" Da't zondagmorgen is ,klootzak !"

 De uitpuilende ogen schoten vol vraagtekens.             

" Ik heb op een zondagmorgen nog nooit een gloeiende zot tot spijs geslagen, en dàt is voor een geval lijk gij een dikke hoerenchance ! Maar ge kunt begod zeker zijn dat het niet de goesting is die mankeert ! Miljaarde nee !!" En vol afschuw wierp hij de gehangene van zich af. Zittend in het zand trachtte deze ,al piepend naar lucht happend ,verwoed de knoop van zijn sjaal los te trekken.         

" Tiens ,Steiner ,ge gaat toch óók geen attakke krijgen ,zeker?! En maakt dat ge de piste in zijt vóór dat ik van gedacht verander, rooje tetting !" (kustvlaams voor 'zandworm')

" Godverdomse moordenaar !" hijgde de andere :"dat gaat ge u beklagen ,zie !...Daarbij, ik kàn hier niet weg, de garde heeft mij aangesteld als zijn santinel om 't volk hier weg te houden...En gij moet met uw vuil pikkels van die obussen afblijven of heel 't dorp vliegt in de lucht...En dan kunt gij voor de schade opdraaien, zie...De garde kan ieder moment terug zijn met de gendarmes en de démineurs van 't leger,en 't werkvolk om dat af te spannen..."

" De garde ,de garde! Die stond daarjuist nog te zeiken tegen de zijmuur van de "Lekkerbek", dus zal het nog wel effekes duren vooraleer die hier met het leger binnenmar­cheert. Als ge soms goesting hebt van wachten, zet u dan maar ginder op die duin en loopt niet voor mijn voeten !...En blijft in 't vervolg met uw poten van andermans goed af ,als ge d'er geen verstand van hebt :ge had heel de boel kunnen doen ontploffen!"

" Maar vent ! Ik ben van mijn leven nog niet eerder omtrent die obussen geweest ," loog hij vlot "laat staan dat ik eraan geprutst zou hebben!"                                

" Ha zo? En wat doen die nieuwe scharen en voren hier op die koperen kop?" wees hij op de ontsteker, "en die gastang aan uw ceintuur ?!" 

Steiner kon mooi uitleggen dat hij die tang daar in 't zand had gevonden, veel geloof oogstte hij niet. Zo vitten ze nog een tijdje voort. Maar toen Dis aanstalten maakte om met zijn ijzerzaag de eerste koperkraag van de bovenste granaat aan te vallen trok Steiner zich toch voor alle veiligheid op zijn duintop terug. Hij verwachtte ieder ogenblik dat er iets zou gebeuren ,maar toen na tien minuten Dis met hamer en beitel de eerste doorgezaagde koperband losklopte zakte de spanning :die ongelikte beer scheen zijn werk te kennen.             

De zon klom hoger en hoger ,beneden sneuvelde de ene koperring na de andere en de alkool in Steiners kop maakte zijn oogleden zwaar...Hij schrok plots op toen hij Dis hoorde roepen :"'t Is ver schafttijd...Durft verdomme niet voortdoen terwijl ik gaan eten zijn, hé vent !"          

De stroper besloot ook maar eens op te stappen :nu zou de garde toch niet meer komen...Het was vér noen en dan kon die met zijn "consien de santenel" glorieus de pot op!                      

Tegen twaalven hoorde Marie de kusttram met tweetonig hoorngeschal - "Pain-pon ! ,pain-pon !" - bij de halte van "de Welkom" piepend stoppen. Naast het luiden van de kerkklok waren de trams de voornaamste tijdaanwijzers die het leven van de dorpelingen buitenshuis regelden: "Ge moogt gaan sjotten tot de tram van vijvenhalf..." of "Ziet dat ge thuis zijt vóór de slag van kwart-van-de-zessen !" Enkel oudere mannen droegen een "knol" aan een kettinkje op hun buik ,omdat ze blijkbaar te doof werden om de trams nog te horen...

Heel het huis geurde al lekker vettig naar het zondagse konijn-in-ajuinsaus. Marie liep naar de achter­deur en stuur­de Joseph de duinkam op om Pa te roepen voor het eten. Ze zag haar jongen juist de tuin uitlo­pen toen de helmgras­bosjes aan de bovenrand van de zand­heuvel met een schok opsprongen en zij zelf terug de keuken invloog, midden gen­sters glas, twee stoe­len meesleu­rend. Een oorverd­ovende donderslag daverde door haar huis dat kraakte op de grond­vesten. Het pronkservies schoof van het schab en viel in duizend gruzelementen op de tegels, tus­sen de narinkelende resten van het tafelgerief...

Versuft greep ze naar haar gillen­de oren.           

" Den Dis !"...Met een dierlijke schreeuw kroop ze recht en vloog als gek naar buiten. Joseph stond al terug op de duinkam ,waarboven een stinkende zwarte wolk uittorende die zacht wegdreef over de barak ,richting "Ons Rustoord" en het dorp...

" Gottegottegot! Er is zeker iets ergs gebeurd !" dacht ze onnozel en liep met slappe knieën wanke­lend de tuin door en de zandheuvel op. De zwarte rook was weggewaaid en ze zag in paniek een gifgroene nevel uit de duinpan opwervelen ,een drie  honderd meter vooruit. Juist dààr waar haar Dis vanmorgen had gedolven gaapte nu een geweldig gat ...           

Joseph stond al bij de rand van de trechter verwezen op zijn vader te roepen ,maar Marie besefte instinktief dat het zinloos was. Ze zakte door de kniëen in het zachte zand en hoorde zichzelf wanhopig janken als een jonge hond. Kleine Leon liep haar voorbij ,maar ze zag hem plots niet meer :het daglicht floepte uit.                   

Toen ze weer bijkwam ,ondersteunden twee buurvrouwen  haar het pad af ,terug naar huis. Het duurde even voor ze haar hartsvriendin Jetje Neuville herkende en Stanse van Berkenout ,maar ze verstond door de stoomfluit in haar oren geen woord van wat ze riepen...Binnen in de keu­ken was het zo te zien een ware ravage ,dus hielpen ze haar buiten neer­zitten op de bank tussen de klimroos en de waterton. Celine van over de deur haalde het konijn van het vuur en veegde voor­zichtig de glas­splinters van het deksel ,om iéts te doen...                     

Ze had geen benul van tijd. Steeds meer vrouwen uit de straat klitten meewarig om haar heen in opgewonden gekwebbel en riepen om beurten ver­wilderd :" Maar mensen toch!" ,de handpalmen stijf tegen de wangen gedrukt. De mannen toonden minder medeleven en liepen zonder omzien door de tuin recht de duinen in ,naar de krater. Miljaarde ! Zoiets hadden ze nog nooit gezien: een reusachtig zwartgeblakerd gat van zeker tien meter doorsnede en drie à vier meter diep ,met middenin een plas groezelig grond­water. Op de manshoge wal rondom gaapte heel de buurt naar Dreetje Trotsaert, die bene­den met een tak fier in de vijver stond te dreggen...                   

Na een kwartier kwam de champetter schijnheilig aangere­den, wierp zijn fiets tegen het tuinhek en vroeg dan aan de buurvrouwen nogal overbodig wat hier nondedju aan de hand was...Hij stonk sterk naar bier ,maar uit het koor gekakelde ant­woorden scheen hij toch verbazend vlug te snappen dat hij beter in het dui­n kon gaan kijken. Al verwachtte hij niet ,na zo'n zware klap ,nog veel van zijn vriend de stroper terug te vinden...Enfin ,eigen schuld dikke bult :die klootzak had er maar met zijn poten àf moeten blijven! Nog een geluk dat hij vrijgezel was en ,voor zover de champetter wist, kind noch kraai achterliet...                  

Op de kam kruiste hij een erbarmelijk krijsende Leon, het rood-opgedrongen snuitje vol tranen en snottebellen." Wel vent, wat is 't? Zijde zo erg verschoten ?"

"M'n...Paatje...is weg !" schokte de kleine wanhopig tus­sen twee hikbuien door.  

"Wààr is je Paatje ??...Wat is er gebeurd?...Is het den Dis ,daar ?" vroeg hij ongelovig :"Zeg ,wààr is den Dis verdomme ?" En waar zit verdomme die klootzak van een Steiner, wou hij uitroepen, maar kon zich nog juist in tijd inhouden.    

De snotter begon nog uitzinniger te schreien en strompelde door tranen verblind stijf en struikelend het duin af naar huis.

" Mama !...Maaaaaa !!... Moedertje, ons va is weg !" gilde de jongen verbijs­terd .  Hij wrong zich wild door de omstaande buurvrouwen en verborg knielend zijn natte snuit in haar schoot. Marie staarde star voor zich uit ,stijf rechtop gezeten, een beeld gelijk.­ Afwezig streelde ze haar jongste kindje over de warme zwarte stoppels op zijn kruin alsof het een poes was...

Toen de garde boven op het duin met waterogen beurte­lings naar het groepje vrouwen bij de barak en de mannen bij de dampende trechter blikte, leek plots wat licht door zijn benevelde brein te breken:" Wat zegt ge? Den Dis?...Miljaarde, getaarde ,gevlamde ,geketste, tegen de muur gekotste en wéérgebotste potverdomme !!"

Kwestie van even zijn zwaarbenevelde gedachten op een rijtje te zetten...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (10 Stemmen)
27-02-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
26-02-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen
                              DE GEHEIMZINNIGE LOERDER...

 Ja ,dedju ,een ongeluk is rap gebeurd !  Dat zal die duistere schim óók wel gedacht hebben, toen deze zich de volgende zondagmorgen, in de paarse schemer juist voor zonsopgang over de blootgelegde stapel granaten boog. Gisteren namiddag had hij vanuit de verte Dis hier zien graven en plots was het duivels plan bij hem opgekomen, waarmee hij definitief een oude rekening hoopte te vereffenen. Gedurende al die jaren had hij nooit met zijn wrok tegen die bosaap tekoop gelopen ,maar heimelijk altijd gehoopt ooit dat oude affront te kunnen wreken !  Het mocht dan al vijftien jaar geleden zijn :zoiets vrat nog steeds aan zijn eigendunk ! Hem ZIJN mokkel ,die hete Marie Cattrysse  waar hij destijds  al een paar weken mee gesmost had ,ongevraagd voor zijn neus wegritsen en er rap-rap mee trouwen ! Zoiets kon geen énkele vent met kloten aan z'n lijf accepteren ! En de borrels van deze nacht hadden hem de nodige courage gegeven om de laffe twijfel te overwinnen en z'n plan door te zetten.

Hij spuwde eens flink in beide handpalmen en draaide de grote gastang vast op de groene ontstekingskop van de eerste obus. Die doorroeste rommel loskrijgen beloofde een aardige karwei te worden en veel tijd hàd hij niet..." Linkse draad of rechtse ,dat weet ge verdomme nooit met die smeerlappen! "...Zich met zijn vuurslag in het donker bijlichtend had hij al ontcijferd dat het een tijdontsteker betrof: " Z.Z." kon hij lezen, voor het Duitse "Zeitzünder" , 'tijdontsteking' dus . Maar uit de rest van de verroeste letters kon hij noch "Rostock", noch "Lübeck" maken, de twee codewoorden voor rechtse of linkse draad...Dat was één van de vele nuttige trucs die de Duitse krijgsgevangenen hem na de Grote Oorlog hadden bijgebracht toen hij meehielp de Ijzer­vlakte ontmijnen. Een rotwerk, dat echter veel geld had opgebracht. En destijds in zijn zotte jaren kon hij dit vele geld goed gebruiken bij de wijven... Miljaarde, als hij dààr aan terug­dacht! ...

En eerlijk gezegd was er sindsdien nog niet zo veel veran­derd, moest hij toegeven: bij hem draaide alles nog steeds rond het trakteren van de teven. De poen en de poezen, en de zuip natuurlijk... Zoals nu weer met Marie Cattrysse ,dat schatteke...Dat hij dié in zijn jongentijd zo rap had laten vallen ,vrat nog steeds aan zijn eigendunk ! Eigen schuld ,dikke bult ,natuurlijk...Had hij toén zijn verstand gebruikt ,zou hij haar zéker nog tien keer plat gekregen hebben ! Ja-ja ,zéker ! Als hij haar vijftien jaar geleden niet had afgeblafd ,hé ,toen ze in tranen afkwam met die versleten chantage van m'n-regels-zijn-niet-doorgekomen ! "Niét met Bibi hé ! " had hij toen trots gezegd...Zéker tien keren nog ! Maar dat die stomme geit toens verdomme hals over kop met die kloot van een Dis was getrouwd zat hem na al die jaren nog steeds dwars! Enfin ,'t is nooit telaat :hopelijk kwam daar binnenkort wel verandering in...als z'n plan lukte.  

Maar kom ,hij moest z'n kop bij het werk houden ,of er gebeurden nog ongelukken...   

Al wringend voelde hij de koperen kop met een knakje meegeven: ha ,dus tóch rechtse draad ! En de tijdontsteking begon te lopen. Nu nog een beetje doordraaien en de klikken tellen: één per uur vertraging...Hij moest den Dis niet vóór elvenhalf verwachten, dat maakte dus nog vier uur minstens...        

Maar bij het voorzichtig voortwringen aan de kop knerste en tjierpte de droge schroefdraad zo schril door de prille morgen dat van klikken tellen niets in huis kwam. Tot overmaat van ramp begonnen als bij afspraak overal in 't rond de kerkklokken te luiden voor de vroegmis. Met een knetterende vloek wierp hij de gastang van zich af en wilde juist met een ferme schop tegen de hoop obussen zijn woede oprisping koelen toen hij in de verte stemmen meende te horen.                       

Ademloos spitste hij de oren en probeerde tussen het ontluisterend klokkengebeier een menselijk geluid te ze­ven...Uit de duinpan wat verderop tegen de tramlijn vloog de in hun morgendutje gestoorde meeuwenkolonie kwaadkrijsend weg naar het strand :een onmiskenbaar teken dat daar volk liep...En ja hoor, duidelijk nu: twee stemmen...Zat gevloek... Het leek wel een dronkemanskrakeel. Als ze van de duinen achter de grote baan de Doorsteek volgden recht naar Westende-dorp moesten ze bijna zeker hier voorbij... Verdomme ,ook dàt nog!  

Alle pezen gespannen, stokstijf, zijn adem beheersend hoorde hij hen duidelijk dichterbij komen...Kom, beter vlug even op de kam tussen het helmgras wegduiken!

" Miljaarde! Moesten ze me nu hier bij die hoop obussen herkennen, ze zouden me later nogal rap bij m'n pietje stekken, denk ik!" En vlugger dan je van zo'n verlopen vent zou ver­wachten schoot hij vierklauwens de stijle mulle zandhelling op, dook achter een bosje op zijn buik en tuurde in het duister dal vanwaar de stemmen kwamen.

De eerste roze zonnestralen streelden over de hoogste blonde helmgraskopjes, maar de diepe duinpannen lagen nog vol kille grijze schaduwen. Toch zag hij ze nu vanop zijn uitkijk­post duidelijk aankomen :de garde die samen met een andere vent zijn zware zwarte dienstfiets voortduwde waar bij ze alle vijf stappen stilstonden om hun hoogoplopend meningsverschil meer kracht bij te zetten.

" G'ebt geen bewijs, zeg ik !"

" En dàt dan?! Die konijnen komen uit de lucht gevallen ,zeker? Recht in uwen schoofzak! Is dàt een keer geluk hebben, hé!"

Ze waren nu de obussen tot op een dertig meter genaderd maar hadden slechts oog voor elkaar." Ik heb ze gevonden, zeg ik u! Aan d' Apenberg, in d'eerste struiken links ,als ge van 't strand komt..."            

Weer stond de garde stil en keek zijn slachtoffer neerbuigend aan: "Luistert vent, ge weet dat ik u niet goed kan verdragen. En zal ik u zeggen waarom ?"

" Pff! 't Zal weer wat zijn! Altijd de kleintjes die het misdaan hebben, hé! Maar moest ik zo rijk zijn als de brouwer of den baron hier, ge zoudt wel ànders piepen, hé monsieur de gardevil!"

" Rijk of pover maakt voor mij nie uit vent, en wat gij van de politiek denkt nog minder: voor mijn part moogt gij beweren dat de kiekens in Moskou tanden hebben! "

"Moskou, Moskou, daar veeg ik m'n gat aan :ik heb met die moordenaars geen uitstaans !"

" Tiens, da's nieuw!" monkelde de garde," een mens leert iedere dag wat bij..." Ze sjokten samen weer voort. " En luistert goed vent: Baron Crommelinck heeft hier niets mee te maken, tenzij dat het toevallig zíjne grond was waarop ge ging stropen. Maar de wet is de wet: als de jacht gesloten is mag er niemand wild vangen. En zekers niet zonder permis. En nog minder met stroppen! En dan nog op een vreemde grond, verdom­me ! Dat zijn vier overtredingen op rij, als ik goed kan tellen...Maar dat zou ik allemaal nog door de vingers zien, moest ge niet zo liegen! Ge liegt dat ge scheel ziet, en dàt kan ik niet verdragen! En daarvoor gaat ge mee naar den buro voor een proces...Want moest ge eerlijk geweest zijn ,en gezegd hebben: Garde..." Verbijsterd brak hij af: " Wat is me dàt hier, nondedju!!"              

Ze lieten beiden als op bevel de fiets opzij vallen en stapten stijf en traag de laatste vijf meter af tot naast de vrijgegraven stapel granaten. "Wat is me dàt hier ,nondedju de nondedju! Die klootzak wilt zeker heel het dorp opblazen?!"

Boven hen op de duinkam hield de loerder in bange span­ning de adem in: "Oei, dat begint hier fameus te stinken...Met die kapotte tijdontsteking kan dat vuurwerk ieder moment beginnen vlammen: krijg ik verdomme twéé vreemde lijken in m'n nek in plaats van alleene den Dis! En dan nog wel twee waar ik niets aan heb...Kom op vader, de piste in: we scheren ons hier rap weg voor het te laat is !..."

Het ware anders formidabel ge­weest had hij de flukse hemelvaart van die zwarte bosaap mogen meemaken, of beter nog: de helse knal op een foto kunnen vastleggen. Wat stom dat hij er gisterenavond niet aan gedacht had zijn Kodakbox klaar te leggen...Maar enfin, voor spijt was nu geen tijd !

Als een krab sloop hij op zijn buik zijwaarts de blinde helling af en zette het in de schaduw van de volgende duinpan op een lopen. Maar amper een minuutje later hield hij brusk de pas in: "Verdomme, m'n gastang! Die ligt daar nog! En met m'n naam erop geverfd in vette rode letters..."

De garde en de stroper stonden ondertussen de stapel obussen langs alle kanten van op een afstandje te taxeren." Nonde miljaarde de nondedjusche potverdomme !" vervolgde de geschrokken champetter zijn overpeinzingen:" Hier zie, verse scharen in het koper: hij heeft al aan die eerste kop zitten prutsen! Die klootzak was zeker z'n leven beu?"

Zijn maat stapte manmoedig de greppel in maar werd bij zijn schabbernak achteruit gerukt: "Gij niet, hé Charel: met uw pikkels afblijven! Of moet ik er u soms nog een proces bijgeven?"

Toen leek hem een licht op te gaan en dacht hij de oplossing gevonden te hebben: " Luistert, gij zijt soldaat geweest: ge weet wat een uitdrukkelijken order is, hé? Of moet ik zeggen "eine Befehl" omdat ge't zoudt verstaan? Een bevel dat ge moet executeren op straffe van de dood met de kogel..."             

"De kogel, nondedju?" De andere proestte het uit:" Champet­ter, ge gaat mij toch niet doodschieten met uw matrak, zeker? Oejoejoej zeg, strak kak ik nog in m'n broek van de schrik!"          

" De kogel," vervolgde de garde onverstoorbaar als stond hij opnieuw in de redoute nummer acht aan de Ijzer. " Ewel, ik geef hier den uitdrukkelijken order dat gij als soldaat de wacht gaat houden bij dezen munitiedepot en niemand gaat laten naderen tot op...laat ons zeggen, twintig meter. Dat zijn de twee duinkammen links en rechts, die struik gindervoor en daar die rotte plank."

" Maar champetter, ge zijt gij zeker nog zat? We zijn wij niet meer bij den troep, hé :gij hebt mij niets te comman­deren! En vergeet ge niet dat ik aan de verkeerde kant van de Ijzer zat? Bij de Teutoonse barbaren, hé! Für Kaiser und Vaterland! Ge moet mij dus niet teveel vragen, hé! Ik santinel spelen bij dat tuig terwijl gij er nog rap één gaat pakken in de Lekkerbek zeker?! Dat ziet ge verdammt van hier! Scheisse!" Die guturale manier van spreken dankte hij blijk­baar niet uitsluitend aan zijn overvloedig pintelieren....            

" Vent, moest ik willen, ik stak u in den amigo, weet ge dat?! Ge zijt nu Belg geworden voor iéts: als ik commandeer moet gij luisteren op straf van boete! Of ik kan u ook rekwi­sioteren...rekwi...siteren voor een hele dag. Of als ge dat niet verstaat: opeisen, in 't Vlaams... Aufheischen in Deutsch, verstehen! Verdoemde Moef! 't Is alleen omdat ik daarvoor eerst een koppel uur moet staan schrijven dat ik het niet doe..."

Hij begon met de minuut wat van zijn grandeur te verliezen: " En luistert vent, zo kan dat hier niet blijven liggen; dat moet reglementair afgespannen worden of daar komen vodden van. Ik moet gaan bellen naar den buro en volk optrom­melen van de gemeentedienst. En dan de gendarmen van Nieuw­poort en de démineurs van 't leger...En dat allemaal op een zondag morgen! Als ge mij niet helpt zijn de gevolgen voor u en hebt gij de doden op uw geweten. En dan zal ik zorgen dat ge voor jaren de bak in vliegt!... Wat is 't? Eier of joeng ?"

De stroper keek hem wikkend aan: "Na schön...M'n twee Kaninchen zurück én die Prozessen vergeten: dan bleib ik hier op wacht bis die Glocken luiden vorr de hoogmis !"

" Eén konijn, en wachten tot nà de mis!" Bij het afbie­den stak de veldwachter zijn handpalm uit gelijk een volleerde paardenkoopman. De stroper klopte af met een kordaat "al-richt" zoals ook Sheriff Taylor in zijn wekelijkse aflevering van 'Ivanovs Cowboyverhalen' steeds zei. Met deze lectuur scherpte hij namelijk zijn kennis van het Vlaams aan...Ze redetwistten nog even wie welk konijn kreeg en duwden dan samen luid sakkerend de zware dienstfiets over de laatste mulle zandrug tot op de bocht van de Bassevillestraat...

"So zie, jetzt wird's schon gaan was !? Oder moet ge vielleicht bis ins dorp geduwd werden !?" Na nog een paar geschreeuwde lieftalligheden over en weer verdween de veld­wachter zigzaggend achter de hoek. De stroper keek hem monk­elend na: hij had de garde met zijn gebroken Duits koeterwaals weer eens flink op zijn paard gekregen.      

" Omdat die zatlap op de hoogte is van mijn Duits militair verleden moet hij potverdomme niet denken mij daarmee te kunnen chanteren, hé!" Sinds hij twintig jaar geleden als Duitse krijgsgevangene in de Borinage werd tewerkgesteld had hij perfect Vlaams leren spreken, of liever gezegd: Limburgs. Het Waals dialekt dat hij er van zijn porion had opgestoken was buiten Charleroi niet bruikbaar. Van de Polen en Wit-Russen in zijn shift had hij wél alle - maar dan ook àlle - uit­drukkingen geleerd in verband met de voortplanting en aanverwante handelingen, volzinnen die hem in de bajes heel populair maakten. Maar met zijn Liiimburrugs kon hij na een paar jaar reeds probleemloos voor de dag komen, dank zij zijn Duitse achtergrond. En juist omdat die superpatriot van een garde steeds over die Teutoonse roots struikelde deed de stroper er graag een schepje bovenop als ze het met elkaar aan de stok kregen.

Terug op zijn "wachtpost" duurde het niet lang voor de stroper gehurkt in de greppel met een takje zat te peuteren in de ongewapende granaatneuzen van de onderste rijen. Eerst kreeg hij enkel roestbruine zandkorsten los maar uiteindelijk begonnen de eerste zwarte kruitschilfers te komen. Het takje was echter te kort om dieper in het granaatlijf te roeren en hij besloot beter gerief te zoeken.

Ondertussen vraten de chemicaliën in de verwrongen tijdontsteker langzaam en geruis­loos de beveiligingsdraad door van de opgespannen slagpin...          

Op tien stappen van de vuurdoornstruiken verderop vond hij de gastang, half in het mulle zand verzonken. Waarom deze zo’'n eind van de obussen verwijderd lag was hem een raadsel. Maar de verse koperglinsters op de bektanden logen er niet om :hiermee was wel degelijk aan de ontstekingskop gewrongen. Op de steel stond er in rode verf "P.G." geschilderd. De stroper stak de tang achter zijn broeksriem en zocht zich tussen de doornstruiken een stevig recht takje uit van twee voet lang  dat hij op de terugweg met zijn jachtmes mooi fatsoeneerde.       

Nu kwamen de zwarte kruitschilfers makkelijker los. Hij ving ze in de handpalm op en gooide het goedje zorgvuldig bijeen in zijn schoofzak, bovenop het resterende konijn. En het bleef maar komen! Toen de eerste obus ver leeg leek, begon hij aan de volgende. Een geduldwerkje van lange asem, maar op den duur raakte de zak langzamerhand vol. Zoveel had hij verdomme nog nooit geoogst! Zou dàt even een knal geven,zeg ! Diep verzonken in zijn wonderbare visvangst merkte hij niet eens dat de kerkklok het einde van de hoogmis luidde.           

Verschrikt sprong hij op: hoorde hij daar geen stemmen? Ja, duidelijk: van tien-negen de garde met zijn opgeëist werkvolk! Verdomme, als die mannen iets merkten van zijn kruitdiefstal dan grepen de gendarmen hem bij de eerstvolgende "aanslag van het proletariaat" onmiddellijk bij de lurven! Wat nu gedaan? Daar! Vlug schopte hij wat zand tegen de neuzen van de twee leeggepeuterde granaten en schoot dan als een scheve schicht met zijn schoofzak het duin op! Achter de kam liet hij zich vallen en merkte niet eens de verse sporen die zijn geheimzin­nige voorganger er een paar uur geleden had nagelaten...In ademloze spanning spitste hij de oren... Kinderstemmen ? ! Neen, dat kon onmogelijk de champetter zijn... Loerend door het helmgras zag hij van achter de bocht twee jongens komen aanlopen die hij maar half herkende. Maar de man die toen volgde bleek Zwarten Dis te zijn, de metser van achter den hoek, samen met zijn knap blond wijfje, Marie...

Die zondagmorgen waren de Petré's na de mis bij hoge uitzonde­ring géén pint gaan drinken in de 'Tramstatie', maar recht naar huis gestapt. Pa verwisselde vlug van kleren, vees zijn vettige werkklak op één oor en gevieren liepen ze vervol­gens 'in kolonne per één' de duinen in. Dis trok de kop, gewa­pend met ijzerzaag en beitels. Joseph droeg de spade als een geschouderd geweer en Leon volgde in zijn zog, luid zingend met de zinken emmer over zijn hoofd. Marie sloot de stoet, op blote voeten, haar zondagse schoenen zuinig in de hand. In het zicht van de blootgelegde bommenstapel drongen de jongens opgewonden voor­uit om hardop de opééngestapelde obussen te tellen en - ondanks de van ver geroepen vermaningen van hun moeder - de groene koperkra­gen gulzig te betasten. Pa liet eerst fier begaan tot het door al die vreemde voetsporen in het zand met een schok tot hem doordrong dat "zijn schat" in de nacht of de vroege morgen ongewenst bezoek had gekregen. Hij liet echter niets merken maar joeg toch de jongens uit de greppel.

Marie vond het nu ook al welletjes en commandeerde haar kinderen mee terug naar huis: ze moest het konijn voor het middag­eten nog klaarmaken. Een uitvlucht als een ander. En Leon had zoals gewoonlijk vergeten de bottines van zijn Jong-Dinaso-uni­form te poetsen. Allee gauw-gauw , voor­uit ! Joseph kon nog gemakkelijk een stuk van de hof omspitten ,vond ze bits, alvo­rens hij na het eten weer bij de meisjes in het dorp zou gaan pronken met zijn stijfgestreken kadettenkostuum­tje.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (17 Stemmen)
26-02-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
25-02-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 1B
Klik op de afbeelding om de link te volgen

   BARAKKENVOLK.

   Dis ,moet je weten ,was een "speciaal geval".Een schepsel-gods dat al honderd keren dood had kunnen zijn. Om te beginnen was hij een "dorpelkind" ,als boreling zieltogend te vinden gelegd aan de poort van het Zwartzusterklooster in Veurne en dankzij de kordate zorgen van de portierster weer tot leven gewekt. Zijn moeder was waarschijnlijk het frele zigeunermeisje geweest ,waarvan het leeggebloede lijk de volgende dag in het tuinprieeltje van het klooster werd ontdekt. Vader was vermoedelijk die circusartiest die in de nacht was verdwenen ,een beer van een vent. Zijn eerste kinderjaren werd Dis geplaatst bij een jong koppel keuterboertjes "bachten de kuppe" ,maar liep verloren bij de paniekerige evacuatie van de burgerbevolking tijdens de  slag aan den IJzer in oktober 1914 waar hij wéér ternauwernood aan de dood ontsnapte en werd door de Franse autoriteiten in een weeshuis gedropt. Die kinderen werden - en zéker de sterkste onder hen - vanaf 1916 aan het werk gezet als hulpje in de krijgshospitalen achter het front om de pispotten uit te dragen. Daar werd de struise Dis bevriend met één van de "gazés" die hem later officieël adopteerde...

Dis' adoptie-va­der - Bompa Petré, zoals Marie hem nadien altijd had genoemd - was een doodbrave vent. Bij het begin van den oorlog was hij een plichtsbewuste infirmier geweest in de bloedige loopgraven van Ramskapelle aan den IJzer ,en er net zo goed bij één van de eerste Duitse Yperiet-aanvallen door giftgas besmet geraakt. In het krijgshostitaal van De Panne ,waar - zoals gezegd - de sanitaire basis-verzorging verzekerd werd door de halfvolwassen weeskinderen van de streek ,raakte hij bevriend met een struis jong gastje die hij , uit dank voor de goede zorgen ,als zijn eigen zoon adopteerde toen hij uit de spoedverpleging werd ontslagen. Maar nà de wapenstilstand in november 1918 was er geen plaats meer voor brave venten en dreef de ondergrondse economie van de streek uitsluitend op het ramptoerisme en de overschotten van het slagveld ,munitieresten in de eerste plaats. Nu was Bompa Petré op gebied van bommen en granater nooit een groot licht geweest ,wat nà de oorlog in de "Verwoeste Gewesten" ,als een gat in je opvoeding werd beschouwd. Hij had echter uit zijn aktieve dienst als front-brankardier altijd een heilige schrik van dat dui­vels tuig overgehouden en voortdurend getracht zijn aangenomen zoon het populaire "oud-ij­zer-stro­pen" in de duinen te verbie­den. Vergeefs ,zoals hierna zal blijken...

In '19 werd het krijgshospitaal opgedoekt en verhuisde Petré naar het houten mili­tair noodsa­natorium achter de duin­pol­ders van Westende, samen met zijn mede-patiënt Adjudant Cat­trysse ,een echte ijzervreter van de zware kanonnen. Alhoewel zij zeer verschillend van karakter waren geraakten zij toch  be­vriend. Niet moeilijk : ze lagen daar maandenlang naast elkaar op het zelfde zaaltje. Daar ook had zijn "zoon" Dis ,die als "Aide-soigneur" mee verhuisd was uit De Panne ,tijdens het wekelijkse bezoek­uur Marie Cattrysse, het knappe dochtertje van de adjudant , voor het eerst ontmoet.      

   Adjudant IJzervreter Cat­trysse werd in '20 "stabilisé" verklaard en uit het sanato­rium ont­slagen omdat ze zijn zijn eeuwig chicaneren kotsbeu waren. Hij kreeg - als compensatie "Voor Diensten Bewezen Aan Het Vader­land", zoals dat heette - van het Fonds Koning Albert een noodbarak op een voorschoot zandgrond in de Basseville­straat cadeau. Daar kon hij dan "in de warme boezem van zijn gezin voorts liefdevol verzorgd wor­den" hadden ze schijnhei­lig verklaard in een welwillend uit het Frans vertaalde "attesta­tie". Zever in pakstjes, zoals gewoonlijk bij het leger, want veel warme boezem was er in zijn gezin niet te vinden :zijn vrouw was reeds in '18 in de Spaan­se griep geble­ven en van zijn twee kinderen ,Marie en René ,moest hij met zijn slecht karakter niet veel liefdevolle zorgen verwachten.

   Toen de jonge Dis in '22 rap-rap met Marietje trouw­de en als naar gewoonte bij zijn schoonfamilie introk verbeterde de sfeer in de barak er nauwelijks op. Na­ de rasse geboorte van klein Josephtje leek het aanhoudend gekrijs van de zuigeling het nerveus gebas van bompa nog aan te wakkeren en werd het onder­komen al vlug te benauwd. Waarop Marie haar Dis ­aanporde met kunst- en vlieg­werk - en "gevonden" bouwmateria­len - de woonst met twee hokken uit te breiden. Je moet weten dat "Westende-Bains" vóór de Grote Oorlog een zéér chique badplaats was met een dikke honderd rijkgemeubelde villa's van de "upper-ten". Na vier jaar aanhoudende beschieting door de Britse vloot tijdens de oorlog bleven daarvan geen twee stenen opeen staan ,maar toch viel er voor de nieuwe dorpsbewoners in deze puinvelden heelwat grondstoffen te "recupereren", zoals dat heette...En Dis was op dàt gebied allesbehalve achterlijk...Drie jaar later, toen ook Leonne­tje  onverhoopt het jonge gezin kwam verrijken,  barstte de barak ver uit de voegen. Nu vond zijn schoon­broer René het welle­tjes en week uit naar een opgelapte ruïne in Nieuw­poort. Om, zogezegd, dichter bij zijn werk te wonen ,als motorist op een visserssloep...In feite om eindelijk eens rustig te slapen.

   Bompa Cattrysse stierf ,niks tevroeg ,in de winter van '28. De opluch­ting na zijn dood was maar van korte duur , want toen het jaar daarop de grote krisis uit­brak werd het militair sanatorium in de duinen van Lombardzijde om bespa­ringsrede­nen opge­doekt en bompa Petré op zijn beurt aan "hun liefdevol­le zorgen toever­trouwd"...Zeer tegen de zin van Marie, maar Dis hield teveel van zijn adoptievader om hem in een sinister hospi­taal ergens in het Walenland te laten wegteren. Hij dreef - voor ­de eerste én laatste maal als een waar gezinshoofd - zijn wil door :" Pa blijft hier!". Maar nog geen jaar later stikte ook dié sukke­laar in zijn bloedfluimen, net zoals wijlen zijn oude vriend Cattrys­se. In dezelfde zetel bij het venster, amper veer­tig. Tot grote opluchting van Marie ,die nooit gesnapt heeft waarom de dood van die "last­post" haar man zo had aangegrepen ( "'t Is toch niet joen éigen Paa !"...) en Dis nam ook niet de moeite om het haar uit te leggen. Zijn diepe gevoelens van dankbaarheid voor zijn adoptie door die invalide sukkel kon hij nooit onder woorden brengen ,daar begreep zijn wijf toch niets van. En bij hoogoplopende ruzies of een zatte bui dat beetje begrip erin slaan ,was goed voor af en toe een keer : hij mocht daar niet mee overdrijven ,want met de force van zijn berenlijf kwamen daar nog ongelukken van...Maar sindsdien dronk hij meer dan naar gewoonte, als om haar te pesten...En al bij al ,met de bluts en de buil ,waren ze toch content met elkaar ,met hun twee ferme zonen en hun eigen barak op hun eigen lapje zandgrond...Raar volkje toch ,daar in de duinen...                  

 

   Terwijl Dis door het donkere duindal terug naar de barak sjokte, gromde hij nog vergenoegd bij de herinnering aan zijn opstan­dige jonge jaren.

  Thuis vertelde hij voorlopig niets over zijn vondst. Toen hij 's anderen­daags na de middag terug was van zijn werk op de bouwwerf in de nieuwe kazerne naast de Ijzer­monding, groef hij alvast een diepe greppel langs de stapel obussen,  om voorzichtig de omvang van zijn schat te testen.                   

   " Eerst eens goed zien hoeveel er opéén liggen en hoe diep die stapel onder 't zand zit...". Dat viel onverhoopt mee, want onder de bovenste rij van zes, die reeds half-bloot gewaaid was, staken nog minstens twee lagen: één van zeven stuks en één van acht. Dieper geraakte hij voorlopig niet zonder de greppel te verbreden...Miljaarde, een echt munitie­depot, ij­lings achtergelaten door de wegtrek­kende Duitsers in '18!... Op zicht dus éenentwin­tig zware kanjers van kaliber 210, met elk twee dikke koperkragen : zo'n goudmijn had hij van zijn hele leven nog nooit gezien!...Op de neus van de bovenste zes obussen stak een vervaar­lijke groen-geoxideerde ontstekingskop, maar de vijftien onderliggende waren zo te zien nog ongewapend. Aan de zijkanten van de stapel peuterde hij voorzichtig ­de roestbruine zandkorsten weg om te zien of er soms een valstrik tussen lag - een op scherp gestelde handgranaat misschien - maar hij vond niets verdachts... Veel details kon hij ten ande­re niet onder­scheiden, want de oude granaten zaten stevig aanééngekoekt van de roest. Hij twijfelde nog een tijdje ,de vaderlijke waarschuwingen indachtig , maar kon op de duur niet aan de verleiding weerstaan om te pogen die compacte roestklomp munitie open te breken...                       

  Gemakkelijk ging het niet en hij moest zwaar wrikken met zijn spade om de eerste obussen los te krijgen. Maar toen nam zijn voorzichtige aard weer de bovenhand, want de purper­schemer begon reeds te vallen...Dus stelde hij voor alle zekerheid het loskappen van de koperkragen maar uit tot mor­gen ,zondag : zo'n delicaat werk kon je beter bij volle daglicht uit­voeren...                                            

   Thuis wou hij zijn vondst niet langer verzwijgen en zijn fier opgeklopte beschrijvingen kruidden het frugale avondeten van hen gevieren, onder de warme gele gloed van de olielamp. Meestal waren ze aan tafel niet veel van zeggen - eten was daarvoor een te belangrijke bezigheid - maar nu voerden de beide jongens het hoogste woord. Op zater­dag kwam dat wel meer voor, want dan was de oudste, Joseph,  terug van Sint-Truiden, om trots verslag uit te brengen over zijn belevenis­sen van de afgelopen week op Saffraanberg, de nieuwe Vlaamse cadetten­school. Daar was hij internist in het derde middelbaar, op kosten van de staat. De studiebeurs voor deze kweekschool van het leger was hem een paar jaar geleden zonder veel moeite toegekend: als kleinzoon van een oorlogsinvalide-adjudant-met-zes-front­stre­pen mocht hij destijds als "prioritair" aan het toelatings­examen deelnemen. En met zijn knappe bol was hij dan ook glanzend geslaagd, zonder problemen. Heel de week ver­bleef hij dus in deze schoolkazerne en kwam enkel zater­dag­avond 'met vergun­ning'...De militaire tucht deed hem geen kwaad - wel in tegendeel - en hij was zo fier als een gieter op zijn cadet­tenuniform. Knappe slanke jongen, een blonderik met de koele grijze ogen van zijn moeder die bij iedere gelegenheid schijn­heilig zuchtte dat "onze Joseph later nog veel malheuren zal doen bij 't vrouwvolk..." Daar­bij sprak hij al vloeiend Frans en voelde zich hier ,tijdens de week-ends in het dorp ,onder het jonkvolk ,een hele me­neer...                    

   Leon, de jongste krawaat, zat nog op de gemeente­school bij  meester Denolf in de voorlaatste klas: een kwikzilver ventje, struis gebouwd met een pikzwarte brosse, helemaal zijn vader...Maar van karakter eerder een doorbijter zoals Marie en voor niets bang. Als je de twee jongens naast elkaar zette zou je nooit denken dat het broertjes waren :zó verschillend. Maar dàt waren zijn vader en moeder tenslotte ook: Dis leek spre­kend op die struise Turkse berentemmer van de cirque, overlaatst, terwijl Marie iets had van dat blonde koorddanseresje. Klein Leonnetje droomde ervan binnen vijftien maanden (en twaalf dagen !) scheepsjongen te worden bij zijn oom op één van de vissersboten in Nieuwpoort en later reder met een eigen sloep. Maar Marie wist heel goed dat de plaatsjes voor jonge gasten op zee maar dun gezaaid waren en remde daarom zijn wilde plan­nen wat af. Ze hadden het wel niet erg breed, maar het magere loon dat hij als manusje aan boord kon verdie­nen zou daar niet veel aan verbeteren. Daarbij, haar Dis had van de heersende werkloosheid zelden last en bracht nog steeds goed binnen. Als die nog een half jaartje kon voort­metse­len aan de nieuwe kazerne achter de vuurtoren voor de "école D.C.A." - ofte opleidingscentrum voor luchtverdediging -  vóór ze in december uitvroren, zou­den ze geen armoede lijden...En de moestuin beloofde goddank deze lente goed op te brengen. Ja, mits in de herfst wat konijnen te strik­ken in de duinen of wat vis te stropen op het strand, zouden ze de komende winter wel weer zonder kleer­scheuren doorkomen...Tenslotte, zeg: wie met de crisis tegenwoordig een jaar voor­uit kon kijken mocht echt niet klagen, vond ze.                                                                 

   Neen, meende Marie, als het enigszins mogelijk was kon ze Leon ,haar kleinste - zij het dan dik tegen zijn goesting - beter eerst nog drie jaar naar de 'Ecole Moyenne' in Nieuwpoort laten gaan, zoals meester Denolf had aangera­den. Want met een diploma van lager middelbaar lag de weg naar het brevet van scheepsme­canicien en zelfs dat van schipper wijd open. Met een beurs van het 'Oorlogs-verminktenfonds', wel te ver­staan, want zelf kon Marie die kosten natuurlijk niet meer opbrengen: twee studenten was voor een gezin armoedzaaiers iets van het goede teveel...

   Maar dat was nog ijle toe­komstmuziek :eerst de volgende winter doorkomen...,en dan zien we weeral verder...En hopen dat de vorst in december lang genoeg uit­blijft, zodat Dis kan blijven werken...     

  'Den Dis' be­schreef ondertussen aan tafel in geuren en kleuren zijn vondst en de jongens rekenden opge­won­den voor dat de banden rond de obussen misschien wel tachtig kilo koper zouden kunnen opleveren!       

  "Verdomme, bijna een maandloon !", lachte vader fier. Marie was niet zo uitgelaten als haar 'vent'. En nadien, in bed, bedierf ze de pret met allerlei achterdoch­tige beden­kingen die zijn concentratie verstoorden. Waardoor het nog een stuk langer duurde dan gewoonlijk. En toen zij zich, na zijn "numéro", van hem had afge­keerd, fluisterde ze nuchter over haar schouder: "Ja, ja, Dis, ziet maar heel goed uit uw ogen! Stijf voorzichtig zijn, vent..."              

  "Ik zijn àltijd voorzichtig", hijgde hij tevreden achter haar rug. Ze schokschouderde wat bokkig en, terwijl ze de snottige smurrie met het nachthemd van haar onderbuik veegde, zuchtte ze gela­ten: " Een ongeluk is rap gebeurd..."

                        

 

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (14 Stemmen)
25-02-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
24-02-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 1A
Klik op de afbeelding om de link te volgen

AO1 DE SCHAT IN DE DUINEN.

                                                     Lombardzijde, maart 1938.  

         

" Miljaarde getaarde gevlamde geketste, tegen de muur gekotste en wéérgebotste potverdomme!”"

 Al zou je dat zo niet direct uit zijn gevloek afleiden ,maar Dis Petré was doorgaans een brave katholiek. Nu echter voelde hij plots een wilde vreugde in zich opborrelen :eindelijk, EIN-DE-LIJK had hij zijn schat gevonden! Hij wist al jaren dat die oude obussen vroeg of laat hier ergens te voorschijn zouden komen ,als de voorjaarsstormen de bergen stuifzand uit de duindalen wegschuurden...En nu lagen ze daar in het schemerdonker van de val­avond: zes lange bruine roestcylinders, ordelijk naast elkaar,  nauwelijks wat opbollend boven het vuil-grijze harde zand van de duinpan.          

    “"Ziede wel, dat ik gelijk had!" glimlachte hij fier, terwijl hij voorzichtig strelend de rij granaten met de hand wat verder uitgroef. "Die Dutse smeerlappen ! En verdomme nog wel van mortieren kaliber 21 centemeters ! Potvermiljaarde nondedju zeg !!"

   Eventjes vlug tussendoor moet ik zeggen dat Dis, ondanks zijn ietwat bosaapig uiterlijk, een braaf godsvrezend man was die met dergelijk gevloek geenszins beoogde zijn Heer de stuipen op het lijf te jagen. Maar hij was nu eenmaal een kind van zijn tijd en in die dagen vervingen zo'n seriële krachttermen bij het gewone volk van de kust driekwart van de adjectieven. Hun gebalde vorm maakte alle verdere omschrijvingen van hun diepdoorvoelde zieleroersels nodeloos. En meteen gunden ze een ontroerde geest de nodige tijd om voor zijn opwellende gedachten het juiste woord te vinden. Een zoektocht die bij ondervinding toch meestal op niets uitliep. Maar dàt even terzijde.                        

  Dis vermoedde reeds lang dat in dit diepe langgerekte duindal, dat de dorpelingen van Westende "de doorsteek" noemden, één van de zware houwitser­stellingen had gestaan, van waar­uit de Duit­sers tijdens de Grote Oorlog van '14-'18 de Belgi­sche linies aan de overkant van de Ijzermonding hadden be­stookt, vier jaar aan één stuk door.

Zijn schoonvader ,Bompa Cattrysse ,had er hem indertijd als eerste op gewezen: " Tijdens de artillerieduels ", oreerde hij tot verve­lens toe, " worden de batterijen alsmaardoor ver­plaatst. Vijf, maximum tien salvo's per stuk...en dan als de weerlicht de paarden aanhaken en wegwezen, vóóraleer die van de overkant de tijd krijgen om terug te schieten !"

   En Bompa zaliger wist er destijds àlles van ,van die oorlog : drie jaar kniehoog in het slijk van de loopgraven langs de IJzer gestaan ,tot hij in '17 "gepakt was door de gas" en - na een eindeloos lijkende hospitalisatie - ontslagen met de graad van adju­dant. Hém mochten ze over kogels, bommen en granaten àlles vragen ! En ook zonder hem iets gevraagd werd, had hij nog jarenlang hijgend en kokhalzend vanuit zijn zetel bij het keukenvenster zijn bloedige wijs­he­den gespuid - of zeg maar gespuwd -, tot hij er in 1928 uit­ein­delijk rochelend in was gestikt...

   Toch bleek de man te weten waarover hij sprak: de kust­strook van Lom­bard­sijde stond heel de duur van de oorlog vol zwaar Duits geschut omdat de grond er droog was en de kanonnen er niet in het slijk verdwenen zoals elders langs de overstroomde rechter IJzeroever. Maar ook dààr konden ze zo'n logge vuurmonden in dat mulle zand niet vlug genoeg verplaatsen. Dus hadden ze met het puin van de huizen uit het platgeschoten dorp wegels aang­elegd, kriskras door de duinen, vanaf de stukgereden kasseiwe­g - de latere Bassevillestraat - tot aan de artille­riestellin­gen, vier- à vijfhonderd meter verder de natuur in. En wie aan kanonnen denkt, zegt 'munitie­de­pot'...Als je dus het uiteinde van zo'n weggetje vond, zat je gegarandeerd héél dicht bij één of andere oude geschutstel­ling, mét bijhorende hopen granaten­. En om die verroeste granaatkoppen , dààr was het natuurlijk om te doen, voor iemand die met oud koper een centje bijverdiende.

   De over­blijfsels van zo'n steenslagpad had Dis Petré ont­dekt vlak naast zijn barak aan de Bassevillestraat, waar hij met zijn vrouw Marie en hun twee jongens woonde. Van daaruit volgde het weggetje in de richting van het strand de kronkelende bedding van de dichtgeslibde 'doorsteek' tot voorbij de ‘Apenberg’, de hoogste duintop van de streek. Hier en daar lag nù nog een stukje van dat pad bloot tussen de ondoordringbare vuurdoornstruiken, die sinds mensenheugenis de verzande zeearm hadden overwoe­kerd. ­Maar als de wilde zuidwesterstormen in het voorjaar dagenlang de duindalen uitschuurden en van al het losse stuif­zand zui­ver­den kwamen er grotere stukken aan de oppervlakte. De harde ondergrond gaf dan gedurende korte tijd ook allerlei àndere geheime relieken van de oorlog '14-'18 prijs : een stuk loopgraaf of een ingestorte onderstand...Nadien, bij kalmer weer, geraakten deze gruwelijke souvenirs langzaamaan opnieuw bedolven onder een vers tapijt wit zand, als werden ze stil toegedekt door een lijkwade. Ik had ook 'mantel der liefde' kunnen zeggen, maar voor zo'n bloeddoordrenkt stuk slagveld lijkt mij dat minder gepast...           

   Deze woeste winden luidden voor een verstokte strandjut­ter als 'den Dis' het oogstfeest in. De zware loden knikkers uit de ont­plof­te kartetsen en granaten, waarmee de vijandelij­ke legers elkaar vier jaar lang hadden uitgemoord, lagen dan met massa's voor 't rapen. En massa's, dat wil zeggen: toch wel een tiental van die loden bolletjes per vierkante meter!...Op zo'n dag kon hij soms een hele emmer vol oogsten, méér dan in éénmaal naar huis kon worden gesjouwd. Wees maar gerust dat zoiets aardig wat op­bracht ! Mensen-lief, aan zes frank de kilo, verdiende hij daarmee op één dag méér dan als metselaar op een volledige werkweek!

   Na een eerste razzia op lood, deed hij met zijn twee jongens gewoonlijk nog een toer om 'shrapnels' te rapen :zwaar verroeste stukken staal van duizenden en duizenden opengebarsten obussen. Dat bracht wel veel minder op dan lood, maar daarvan lagen er dan ook tónnen. Rood of geel koper, daarentegen, was heel zeldzaam: slechts af en toe vonden ze eens een gekartelde reep uit een granaatkraag, of een enkele keer een ontstekingskop.                               

   " Maar", had schoonvader hem ingeprent," met die smeerlapperij ­moet ge nondedju goed oppassen, vent!"... Tjeppe, de ijzer­boer die iedere winter twee à driemaal bij hem de oogst kwam opkopen, was met zo'n spul zijn hand kwijtgespeeld...         

   " En dan mocht hij met z'n zatte botten nog van geluk spreken,of hij was helemaal de pijp uit geweest !"

Dis nam zich voor inderdaad goed op te passen, nu hij eindelijk zijn schat onder ogen had. Het werd toch reeds te donker om nog iets serieus te beginnen...,en morgen was het zaterdag. Dan had hij heel de namiddag de tijd om het zaakje eens op zijn gemak te bekijken...Want ook dàt had zijn schoonvader zaliger hem met horten en stoten hijgend ingeprent:         

   " Hou je poten eraf...als er geen licht genoeg is.... Of als het boven je macht gaat...Maar als g'uw leven beu zijt...prutst dan maar voorts...aan zo’'n blindganger..." Na elke korte uitspraak moest Cattrysse met een schuren­de fluitstoot uit zijn verbrande longen verwoed naar lucht happen en was waarschijnlijk daarom zo kort van stof.

Zo had Dis hem ook nog nooit horen vloeken - wegens geen asem genoeg - en van huis uit wist hij dat de meeste "gazées" onder deze beperking nog het ergste le­den...              


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (16 Stemmen)
Tags:De afrekening Liefde en haat Westhoek Wereldoorlog 2
24-02-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
11-01-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Inleiding vervolg
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 

                                            DE AFREKENING.

Lang verhaal over liefde en haat in de Westhoek rond Wereldoorlog 2.              

(Studiofoto uit 1933 van Bibi :dit heeft feitelijk met het verhaal niks te maken ,maar ik vind het leuk om het te delen. Met rechts ,de auteur J.M. ,vermomd als 3-jarige garnaalvisser ,en links ,zijn 8-jarige boezemvriend Tourrah ,onherkenbaar verkleed als lijfwacht. Of omgekeerd : de hond stond in élk geval aan mijn rechterhand ,ik aan zijn linkerflank ,herinner ik mij... Waarmee ik maar wil zeggen :links of rechts  ,het hangt er allemaal maar vanaf hoe je het bekijkt...Dat geldt ook voor de rest die volgt.)

                   

 OVERZICHT VAN MIJN BLOG.      

Maar éérst voor alle duidelijkheid nog dit : in de tekst van voorgaande "Inleiding"  staan nogal onnnozel drie ster-verwijzingen naar voetnota's - zoals (*) - te pronken , zonder dat onderaan dit kader daarover een yota uitleg te vinden is. Wees gerust ,beste lezer ,dat ligt niét aan uw falende speurzin of afkalvende intelligentie - mocht u daaraan twijfelen - ,maar louter aan mijn koppige overjaarse computer ,die jàààren geleden waarschijnlijk  vond dat in die éérste tekst al genoeg flauwe kul werd verkocht. Vergeet niet dat ,toen ik destijds met dit verhaal startte ,de eerste P.C.'s nog met stoomkracht werden aangedreven (of toch bijna) ! Daar evenwel wat hiérachter volgt nogal naar de droge kant nijgt ,kan deze opheldering van die sterren er nu moeiteloos bij.

Hier volgt dus het gratis toemaatje :

(*) Toen ik in midden de jaren '90 discreet en  binnenkamers aan dit verhaal begon ,was het véél schematischer ,wat zég ik :éérder een skelet. En toen ik in 2012 de mogelijkheden van "de blog" ontdekte ,was het aanvankelijk idee om mijn ondertussen aangedikt geesteskind onder de vorm van een soort maandelijks feuilleton wereldkundig te maken. De reacties van mijn eerste hongerige lezers hebben daar echter rap ànders over beschikt :zij eisten àlles in ééns op te schrokken ! En zo geschiedde. Allah zegene hen. 

(**) Ja begot ,het Verdinaso... Ik ga daar geen kwaad woord over zeggen ,tenzij dat het een kind was van zijn tijd...Weerbarstig ,misschien ,en naïef : okee...Volwassenen die Soldaatje-spelen op straat...Puberaal ,zéker ,maar wél zéér populair bij héét- en lééghoofden. Doch vooraleer ik een seniele eeuweling én oud-lid van die beweging in één of ànder West-Vlaamse 'home' een woedecollaps bezorg geef ik liever het woord aan wikipedia. Zoek het dus zélf maar op !

(***) Alhoewel ,af en toe een grijns is niet verboden :het leven is al kort genoeg ,in tegenstelling tot mijn verhaal...                                  

Zo ,dàt waren ze dan ,de drie-sterren-voetnoten. Waarvoor mijn excuses.

Dus nu voor de tweede maal :OVERZICHT VAN MIJN BLOG !

 Boekdeel A1 : AANLOOP NAAR WERELDOORLOG 2 (W.O.II)

 Beslaat de periode van maart 1938 tot juli 1938. Spreekt over de plotse verdwijning van Vader  Dis, de mistige verschijning van de verleidelijke vrijer 'Rudolf' en over de volop woedende Spaanse Burgeroorlog. Situeert het verhaal in het juiste kader kwa tijd en plaats.

Boekdeel A2.        

Beslaat de periode van augustus '38 tot januari '39 waarin sprake is van Steiner in het laatste  Rode Ebro-offensief in Spanje , een eerste lief voor de jongens van Marie ,en haar eigen breuk  met 'hartsvriendin' Jetje...(Bàh !)

 Boekdeel A3.

 Beslaat de periode van februari '39 tot oktober '39, waarin het gaat over de jammerlijke vlucht van Spaanse Internationale Brigadisten naar Frankrijk, oude koeien voor Leon, en een nieuwe vriend uit Duitsland voor Joseph.

 

Boekdeel A4. 

 Beslaat de periode van november 39 tot mei ’40: met de dramatische cruise van Duitse joden naar Cuba en een dito ontvoering van Steiner per boot naar Odessa. Daar belandt hij in het goelag, graaft diepe putten in het bos van Katyn en ontsnapt er aan executie. Joseph beleeft van nabij het losbreken van een neerrazende lawine met "Beleefde Hunnen" over België.

 

Boekdeel B1.  DE DUITSE BEZETTING.                               

Beslaat de periode van mei ’40 tot augustus ’40. Waarin sprake van de 'Achtiendaagse Veldtocht' ,een hulppost van het Rode Kruis in kindervacantiehome "Marchevins", rijke joden en hongerige Hollanders die met Leon naar Engeland willen, plus de inval van de nog steeds "Beleefde Hunnen" in de Westhoek.

 

Boekdeel B2.                                   

Beslaat de periode van september ’40 tot april ’41. Vertelt over zondige seks van een Vlaamse weduwe met een vrij-gezellige "Beleefde Duitser", rode pluche, zwarte markt, een naïeve Britse piloot en een aangespoeld lijk op het strand van de Krokodil.

 

Boekdeel B3.                                  

Beslaat de periode van mei ’41 tot augustus ’41, waarin laaghartige onderbuik-chantage Marie verleidt tot een  misplaatste muilpeer, het mythische Oostland wenkt en minder-beleefde Duitse leeuwentemmers volop aan bod komen ,terwijl de Russische Rubicon wordt overschreden.

 

Boekdeel B4.                                      

Beslaat de periode van september ’41 tot oktober ’42 en gaat over naïef kanonnenvlees, misbruikte luidsprekers in de Toendra, een dito zigeunermoeder en een hoop idiote amateurspionnen.

 

Boekdeel B5.                                  

Beslaat de periode van november ’42 tot augustus ’44 waarin sprake is van niet-aangegeven goud en juwelen, niet-arisch bloed, een afgezaagd been met koudvuur en een warme Schwester Monika in een afgebroken romance.

 

Boekdeel C1. NAAR BERLIJN EN TERUG.                                

Beslaat de periode van september ’44 tot december ’44 met de losbandige bevrijding van de Vlaamse westkust en de kille moordaanslag op Marie ,het bootje-varen van Leon ,een Hete Helena uit Zeeland en de koude douche in Berlijn, plus Chinese vrijwilligers bij de germaanse SS.

 

Boekdeel C2.                                  

Beslaat de periode van januari ’45 tot mei ’45 en verhaalt over tergend langzaam verzuipende kelderratten,  een flitsende Freule Ilse von Witzleberhof, de vlucht van Leon over de Oder ,de kogel door zijn helm ,zijn val en dié van Berlijn.

 

Boekdeel C3.                                  

Beslaat de periode van mei ’45 tot september ’45 en beschrijft de chaos in Steglitz nà de ineenstorting ,hoe Joseph met zijn talenkennis het "gezin" beschermt tegen verkrachting door de Ruskies en hen later met porno redt van de hongersnood, een massagraf met Leon ontdekt en een boekentas vol Reichsmarken vindt.

 

Boekdeel C4.                                   

Beslaat de periode van september ’45 tot mei ’46 en gaat over pillen 'Salvarsan' tegen venerische ziektes en steppenbabies ,Berlijnse vrouwen in solden, een oude vijand bij de Amerikaanse Secret Service en een oude vriend in Grünewald , plus een koele ontvangst bij Helene, Jupp en Erika.

 

Boekdeel D1.  WRAAK EN WEERWRAAK.                                 

Beslaat de periode van mei ’46 tot januari ’47. Verhaalt de terugreis naar Westende met al zijn wrok en vetes, de moord in de bomtrechter,  de goudkoorts van Rachel en de woordbreuk van Erika ,plus het verraad van Steiner dat hem doet belanden in het interneringskamp van Sintekruis en de infirmerie van het Pandreitje..

 

Boekdeel D2.                                     

Verhaalt de periode van februari ’47 tot december ’47, met vreemde bezoeksters in het Pandreitje, zijn vervroegde vrijlating ,het geknoei met een testament, de gouden valstrik en de bloederige eindafrekening bij den abri.

          

 _____Epiloog_____

Waarin ik verklap hoe het verder afloopt met de hoofdpersonen van dit verhaal ,kwestie van  mijn moedige lezers de bevrediging te schenken voor het uitlezen van mijn boek ,en hen niet met nog méér raadsels op te schepen over vondelingen ,biologisch vaderschap en een schat in de duinen waarmee alles begon...

 

N.B. Voor diegenen onder u die aan beperkingen lijden ,die beklemd tegen deze aanstormende lawine woordjes aankijken en geneigd zouden zijn voortijdig de waterpijp aan Maarten te geven ,tegen hén zeg ik met Toon Hermans :"Mensen ,houd stand !" Houd stand ,zeg ik ,want er is hoop ,ook buiten het ware geloof ! U zal niets onthouden worden ! Ook voor hén die zwichten aan de voet van de berg en moedeloos willen ommekeren biedt mijn miskend literair talent tóch nog lafenis !

Zie dan hier de reddende beker waar zij naar smachtten : ter compensatie van het gemiste leesgenot dat "De Afrekening" hen had kunnen bezorgen ,schreef ik voor mijn luie vrienden een meesterlijk kortverhaal - met de nadruk op kort - ,dat echter wegens de pornografische onderlaag evenmin een uitgever vond.

De titel luidt "Liefde in tijden van Woke" en zegt in weinig woorden al veel over de ontberingen die de vooruitstrevende medemens zich in zelfkastijding oplegt. Deze ruchtmakende roman bevat slechts één hoofdstuk ,wat zeg ik :slechts twee volzinnen ! Zélf nog minder !

Hier gaan ze :"ZIJ ZAT IN HAAR ONDERLIJFJE. HIJ OOK..."

Voel je hem ? Hoe die eerste vijf schijnbaar onschuldige woorden een droomwereld aan literaire uitwijdingen  bieden ? Ik zég maar wat :"Zij..."  Het betreft dus een vrouwmens ,jong natuurlijk zoals het in dromen hoort... Van welke huidskleur ? Vijf-zes wegen gaan plots voor je ziekelijke verbeelding open  ,samen met de valstrik van het racisme !... "Zat"...Op het randje...van je ledikant ,zoals Hermans suggereert ? Of parelend van het zweet op die van het bad ?  Of rillend op een ijzige rotsblok aan de oever van een meer ,zoals dat poëtisch beeldje in Kopenhagen ? Of gaat het helemaal niet over 'zítten' ,maar eerder over 'ín-zitten' ,en slaat dat 'onderlijfje' niét op een vrouwelijk dessous maar eerder op haar onderlichaam ? En wie al mocht wegdromen in wulpse fantasieën  knal ik ,als een zweepslag ,met de twee laatste woorden - "Hij ook" -  in de werkelijkheid terug ! Want juist hiérin schuilt de edelijke kunst van het kortverhaal :de schijver suggereert "iets" in een vleesloos onschuldig kadertje en laat zijn lezers het vuile werk doen om dit naar eigen verdorven aard en goesting aan te kleden en bij te kleuren !

Ik wou aanvankelijk in de eerste zin nog het vreselijk kille woord "naakt' toevoegen ,dat als werkwoordelijk bijwoord onvermoede erotische perspektieven opent ,of als adjectief brutaal de deur naar porno inbeukt...Maar het had meteen mijn kortverhaal 12% lànger gemaakt ,en zodoende mijn kansen op de 'Tienjaarlijkse Prijs voor het Vlaamse Kortverhaal' met een evengroot percentage beknot. Dus niét : ze blijft daar zitten zoals het er staat. Of inzitten ,als je wil.

  Ik stuurde dit sprankelende pareltje van de Vlaamse letteren dus onvervaard in voor de  tienjaarlijkse prijs van het Vlaamse kortverhaal ,maar vernam zojuist dat de jurieleden van deze vriendenkring opgepakt werden wegens het sluiks opsouperen van de nodige fondsen en het  tragisch wegvallen door longkanker van hun sponsor "Groene Michel" ,tabaksfirma die zij wegens de kleur nogal lichtzinnig in hun eigen ecologische kamp hadden gesitueerd.

Derhalve heb ik besloten het gebalde voorliggend meesterwerkje hierbij gratis voor de wolven te gooien ,in de hoop aldus helemaal in m'n ééntje een forse bijdrage te leveren ter bestrijding van het voortschijdend analfabetisme in de Lage Landen.

 Zonder dank !


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
11-01-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
10-01-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Inleiding en verantwoording
Klik op de afbeelding om de link te volgen

De Afrekening. (An almost true story...)

"Uit respect voor de overlevenden

veranderde ik lichtjes hun namen.

Uit respect voor de afgestorvenen

vertel ik u hier hun ware verhaal..."           (Vrij naar "Fargo")

           en

"Jeugdherinneringen aan de oorlogsjaren 1940-1945 zijn veelkleurig ,van pasteltinten grijs tot schreeuwerige fluo ,en de morele beoordeling ervan is na 75 jaar totaal onvoorspelbaar. Feit is wél dat er aan die souvenirs dikwijls een reukje hangt ,soms zelfs een verpestende stank. Neem nu de "wandelinge" die we (in 1935?) maakten met Meester Bloes' tweede klasje van de Westendse "knechtjesschool" naar de reusachtige aangespoelde potvis op het strand :tien ton rottigheid die me voor eeuwig een weerzin bezorgde voor rolmops !... Of zoals destijds in Berlijn ,mei '45 ,bij het bergen van die hupse Fraulein Ilse uit de "ausgebombte" Bierkeller op de hoek van onze straat...Of beter gezegd ,van haar verkoolde resten...Man-man ,ik was toen veertien en  zij waarschijnlijk het dubbele ,en toch hadden haar odeurtjes voordien steeds een leuke bijrol  gespeeld in al mijn natte dromen ,waarvan mij evenwel verder niets is bijgebleven. Maar dàt ,die stank van haar berging ,dié vergeet ik nooit ! En zeggen dat ze de week voordien ,toen ik er een kruik Pilzner mocht halen voor ons avondeten , achter de tapkraan nog geurde als een bloem op een veld naar SOIR DE PARIS...Ze was wat wereldvreemd ,maar altijd heel vriendelijk tegen mij ,omdat ik als jonge "Auslander" een paar woorden Frans sprak...Want haar verloofde 'diende' ook im Ausland ,bei dir irgendwo...Dat bleek dan in Grasse te zijn ,in Zuid-Frankrijk ,op de Stadtkommandantur ,toch niet écht wat je noemt vlak-bij-m'n-deur...En die gast had blijkbaar goede relaties met de plaatselijke parfumfabrikant. Vandaar die geurtjes ,en haar vreemde sympathie voor mij. Ze is er nu vet mee..."  

Maar laten we de geurige  cafédochter Ilse tóch nog maar even sudderen ,want zij treedt pas véél làter op in mijn verhaal ,en dan nog énkel als side-dish. En beginnen we dus bij het begin.

Vwalà. Het boek, waarvan ik hierachter als smaakmaker het eerste deel laat verschijnen (*), gaat over jonge mensen uit onze Westkust, gefocust op Westende en de wijde omgeving uit de jaren 1935-'45. Ik ben in die streek daar geboren en heb er mijn jeugd doorgebracht. Enkel een ziekelijke heimwee naar de eeuwige ,onsterfelijke duinen kan de drijfveer én het excuus zijn voor het hiernavolgend literair massacre. Ik noem het een "literair massacre" omdat alle ménsen die ik erin laat optreden  ondertussen dood en begraven zijn : ik ben - voor zover ik weet tenminste - de enige overlevende. Wat ik jammer vind voor hen ,want aan postume hulde onder een schuilnaam héb je niet veel.

Maar wat ik nog erger vind is dat deze zogenaamd eeuwige ,onsterfelijke duinen ,waar ik destijds als kind in speelde en vuurtjes stookte die soms wat uit de hand liepen ,ondertussen óók compleet  verdwenen zijn en bedolven onder stapels benepen vacantiestudio's voor Jan-met-de-pet. Met dit "gemoderniseerde" Westende voel ik enkel ergernis.

Ik geef het verhaal als titel “DE AFREKENING” en dat heeft misschien wel iets te maken met bovenvermelde wrevel ,plus mijn huidige leeftijd van negentig-plusser ,plus m'n afkalvend geheugen én m'n slecht karakter: langzamerhand tijd dus voor een nog min-of-meer geloofwaardig inventaris...Ik heb nu 27 jaar op deze geschiedenis vol jeugdsentiment verliefd zitten broeden ,en zet er een punt achter vóór ik écht begin te bazelen en het helemaal uit de hand loopt.

Mijn vrienden die het tot nu toe lazen vinden het heel spannend - en dan vooral de oudere streekgenoten die de beschreven toestanden nog meebeleefden - maar wegens de omvang kan dit nooit in boekvorm uitgegeven worden. Daarom heb ik maar beslist het als blog via deze weg te verspreiden en het hierbij voor de leeuwen te gooien...

Over die 'omvang' geproken : dit lichtelijk bijgekleurde levensverhaal loopt over de periode van maart 1938 tot december 1947 – ook al niet niks... - en is tijdens deze tien jaar chronologisch opgehangen tegen de historische achtergrond van (achtereenvolgens) de Spaanse burgeroorlog 1936-39 , Hitlers aanloop naar W.O. II , en de vier jaar Duitse bezetting aan onze kust. Met als logisch gevolg de vlucht van de 'incivieken' naar Duitsland bij de bevrijding (september '44) ,plus de beschamende naoorlogse 'afrekening wit-zwart' die ik zo waarheidsgetrouw als mogelijk door mijn protagonisten laat beleven. Deze historische achtergronden worden gaandeweg in afzonderlijke hoofdstukken toegelicht: wie niet geïnteresseerd is kan ze - wegens té verouderd of te-ver-van-mijn-bed - overslaan , al zou ik dit jammer vinden voor het vele opzoekwerk dat ze gevergd hebben in de woeste tijden van pré-internet ,en de logica die ze aan de verwerpelijke handelingen van mijn hoofdpersonen - zowel "civieke" als "incivieke" - moeten verstrekken.

Hun tragische avonturen beginnen dus bij de aanloop naar W.O.2 en raken onderling verstrikt dóór - en tijdens - Hitlers verovering van Europa. Mijn personages - zowel de 'witte' als de 'zwarte' - beleven V-Day en de Duitse inéénstorting (8 mei '45) vanzelfsprekend op een zeer uiteenlopende wijze en ondergaan nadien machteloos de nasleep van al de dramatische conflictsituaties waarmee de oorlog hen opzadelde !...De lezer moet ook begrijpen dat dit verhaal zéér tijds- en plaatsgebonden is en zich afspeelt (sorry !) driekwart eeuw geleden in Woke-vrije tijden  ,toen een 'zwarte' niet noodzakelijk Congolees was ,maar eerder een Vlaamsnationalist ,en de 'witten' meestal rood  ,geel of blauw waren en niét noodzakelijk albino's...De mensen gingen in die langvervlogen tijd nog wekelijks  naar de kerk omdat ze Tj*ven (sorry !) diepgelovig  waren of een nieuwe hoed wilden showen of omdat de pastoor hen had wijsgemaakt dat het moést voor hun eigen zielezaligheid en zijn offerblok. Toén waren alle voorwendsels goed en was 'Meneer Pastoor' nog de hoogste notabele van het dorp! Nù gaan énkel de Groenen nog ter kerke  ,en dan nog énkel om er een groes hongerstakende Meden ,Persen en Afganen te drenken...Is 't niet wààr ,soms ?! Toén nam nog geen kat aanstoot aan het serieel gevloek van mijn dorpsgenoten omdat niemand van buiten "de kuppe" een yota verstond van hun gesakker ,terwijl het nù als kultureel erfgoed op TV wordt uitgezonden ,weliswaar zedig ondertiteld  met "kl*ten" ,"l*l" "n*ger" en "tr*t" , of met "onverstaanbaar" als het wérkelijk de spuigaten uitloopt. Om maar te zeggen hé :tijden veranderen ! Tussen vroéger en nù ligt een wereld van verschil. Probeer daar dus rekening mee te houden als je absoluut vérder durft lezen...Echt gortig wordt het niet ,hoor ,zélfs niet naar huidige normen ,maar tóch...En maak mij niet onmiddellijk uit voor fascist omdat één van mijn hoofdpersonen bij de SS belandt ,want tijdens mijn jeugd zagen de straten zwart van die gasten ! En wees gerust :in mijn verhaal dwalen ook wat normaal-menselijke bolsjewieken tussen de hoofdstukken door ,om het politiek-correcte evenwicht te bewaren ! Heden ten dage zijn dergelijke schepsels - indien nog in leven - als wouwelende honderd-jarigen een 'collectors item' geworden ,maar toendertijd stonden de kranten bol van hun collectieve fratsen in de verste uithoeken van Europa ! Daarom ,geloof mij vrij ,"Alles Vloeit" ,en binnen driekwarteeuw spreken de pubers ,die ons nu ergeren met hun techno-dieventaaltje ,weer gewoon zoals hun ouders. Want dan zal er gelukkig geen electrische stroom meer zijn voor al de draagbare rotzooi van ons ingeplugd nageslacht. Dan doen de kindjes weer normaal en spelen al onze gekleurde nakomelingskes weer gewoon voetbal op straat in hun vuil onderlijfje (sorry !!) Dàt even terzijde ,maar waar was ik gebleven ?

Ha ja... Mijn 'mensen' en al hun serieuze bedrijvigheden of loos gedoe zijn voor een deel - maar zeker niet totààl - verzonnen, want een paar dorpsgenoten uit mijn jeugd hebben wérkelijk model gestaan voor de karakters van dit verhaal en worden door de rijpere plaatselijke lezers ook moeiteloos herkend...Maar aangezien deze personages ondertussen allemaal naar de eeuwige jachtvelden vertrokken zijn, is het risico dat ze mij voor al deze verzinsels ,verdraaiingen en indiscreties voortijdig wurgen eerder gering...Oef ! Enkel de échte "Arthur Birnbaum" leefde twee jaar geleden nog ,maar kon zich zogenaamd ( ha-ha !) mijn persoontje niet meer herinneren. Zei hij nogal kortaf over de telefoon...Dement ,waarschijnlijk ,en ik zou zeggen "Gelukkig maar" ,met al de goed bedoelde leugens die ik over hem verzon ! Want zooo sympatiek was hij nu ook weer niet ,en dan stel ik hem in mijn verhaal verdomme nog stukken mooier voor dan hij was...Ondankbare hond ! In mijn volgend  leven zal ik eens een boekje over jou opendoen ventje : wacht maar af  !

Bon...Tot daar dan het goede nieuws.

Maar nu even serieus. Niet verschieten ! Hier komt het : mijn verhaal beslaat vijftien boekdelen - vijftién ! - van élk gemiddeld een honderdvijftig A4-tjes ! Een ex-vriend (en ik druk op éx !) noemde het waanzin ,en ik moest achteraf toegeven ,nadat het rode waas voor m'n ogen was opgetrokken : het is inderdaad véél...Dus zegge en schrijve dik over de tweeduizend bladzijden in totaal : ik heb ze niet geteld. Toch ongeveer het equivalent van tién behoorlijke vacantiethrillers ! En vierhonderd foto's d'er nog bovenop ! In feite tevéél voor een normaal mens ,akkoord. Daarom vindt je hieronder een overzicht en een tijdlijn als reddingsboei. Voor het leesgemak is elk boekdeel samengesteld uit een kleine twintig hoofdstukken van zes à acht kantjes. Doenbaar dus :wir schaffen dass ,hé !. Tenminste als je een maand flink doorleest à vijf uur per dag...Feitelijk zéér geschikt voor iemand die tóch al in een gesticht zit. Of in den bak....Of in 't onderwijs ,met al die congé ,hé ! Of in 't leger ,als ze eens iets nuttigs willen doen...Let wel ,al m'n vrienden  in bovenstaande verdachte milieus weten dat ik dat maar zeg om te lachen hé ! Dus niét slaan hé gasten ! You won't hit a guy with glasses ,won't you ?" . Tenzij het slaan beperkt blijft tot vriendschappelijke schouderklopjes ,natuurlijk ,en dan nog niet te hard. Met andere woorden :een lovende aanmoediging voor mijn geleverde noeste arbeid ,met achterlating in het voorziene vak van hun personalia ,zodat ik kan inschatten of ik mijn levensverzekering moet aanpassen of niét. En één woordje ,genre "Formidabel !" ,volstaat. Of voor de échte fans mag ook iets in de aard van "Superkwalifragilisticexpialidatisch !". Dank u.

Maar nu terzake : dit gewrocht op papier uitgeven zou natuurlijk pure hoogmoed betekenen en een ernstige bedreiging zijn voor het toch al povere bosbestand van Vlaanderen. Dàt dus liever niet...Daarbij ,allee ,wie léést nu zoiets ? (Niét uitgebreid op antwoorden a.u.b.! Dit is een retorische vraag :over mijn teksten worden géén breedvoerige of diepzinnige debatten meer gevoerd omdat die meestal toch beledigend eindigden met "kl**tzak" ,"l*l" e.d. ,zie hoger.)

Voor het geval een opgepepte boekenwurm tóch het hele plot in één trek mentaal wil verteren : op mijn PC beslaat het een kleine 17 MB tekst ,dus foto's niét meegerekend ! Maar ten gerieve van de wankelmoedigen onder u met een wat zwakkere transit snij ik bij deze mijn vetzuchtig geesteskind gevoelloos in hapklare brokken die mooi chronologisch op elkaar volgen. Het eerste van 1,25 MB werp ik hierbij in de  wolvenkuil, het tweede broertje volgt dan een maandje later, kwestie van uw leeshonger niet te bederven.(*) We zien nog wel of ik - bij leven en welzijn ,zoals dat heet – het verhoopte overdonderend succes via hetzelfde kanaal kan blijven beheren. Niet dat ik reeds motorisch gestoord zou zijn ,maar we zijn tenslotte niet van staal hé ,en niemand heeft het eeuwig leven. Ten bewijze :ze gaven mij overlaatst al ongevraagd een parkeerkaart voor gehandicapten ,ik vraag mij af waarom...Brrr...

En tenslotte nóg iets :ik schrijf zo natuurgetrouw als mogelijk over eenvoudige mensen tijdens de crisisjaren dertig van vorige eeuw ,t.t.z. een smeltkroes van misdadige ideologiën waar politieke driftkikkers vandaag nog graag naar verwijzen bij het te-kakken-zetten van hun gesprekspartner. (cf. "Le bruit des bottes !!" van mevrouw Onckelinkx...) Zatlapperij op straat was toen dagelijkse kost en op alle kermissen werd nog regelmatig het mes getrokken...Een rauwe bekrompen tijd ook, waarin heel wat ouders niet konden lezen noch schrijven ,de radio nauwelijks bestond en men het totaal onmondige kiesvee regelmatig verplichtte te gaan stemmen over mistige beloften waar ze geen flauwste benul van hadden ,Jan Modaal niet ,en de wetsvoorstellers evenmin...Hoofdzakelijk bedoeld om zoveel mogelijk gemandateerden aan een vette pree te helpen ,beweerden destijds die schreeuwers van het VERDINASO (**),een rechts-totalitaire beweging die toén aan de kust veel aanhang had (bij de àndere schreeuwers. Op dàt gebied is er niét zoveel veranderd...). Dat kiesvee puurde vooral zijn wankele overtuiging uit de kanselpreken in de hoogmis en de oude kranten die het bijeenzocht om ze tot A-5 formaat te versnijden als leesvoer voor het schijthuis op de koer...Waar je op een tochtig gat in een plank 's winters een fleures riskeerde en in de zomer verging van de vliegen.

In die 'goeie-ouwe-tijd' hadden de ‘Schoone Vlaamsche Gezinnen’ – bij de gratie van een domme meneer pastoor en een dokter die ook niet beter wist – tien ‘joeng’ nog in leven en vijf vroeg gestorven aan pokken ,tering of kinkhoest...Uit pure frustratie voor deze overwoekerende vruchtbaarheid spaarden de ouders – onder het afkeurend oog van de buren – de roede niet, in alle betekenissen van het woord ,wat de zaken meestal nog erger maakte...Veel van deze dompelaars moesten iedere dag zwaar travakken om het hoofd boven water te houden ,want op enigerlei financiële steun uit de gemeenschap konden ze toen nauwelijks rekenen...De Spaanse vluchtelingen voor de aldaar woedende burgeroorlog (1936-1939) werden béter opgevangen dan de volkseigen stumpers ,en ook dàt was al niet zo vet...Klinkt bekend ?

Het soort West-Vlaming dat ik in mijn verhaal aan het woord laat, is ondertussen godzijdank uitgestorven. En als ik genadig zeg dat ik hen ‘aan-het-woord-laat’ dan is dat natuurlijk een eufemisme. Want die brave mensen stonden nooit – en ook nù nog niet – erg bekend voor hun taalvaardigheid. Ik zei het reeds :hun dialect was wat het was ,een stort van allerlei vreemde verbasteringen, overgoten met gutturale uitwassen en compleet onverstaanbaar voor niet-ingewijden buiten de kuststrook. Omdat die sukkels met zo’n bargoens alle drie woorden over hun eigen tong struikelden, kregen ze het er zélf nogal rap van op hun heupen. En verketterden ze in hun wanhoop doorlopend en hardsgrondig hun goddelijke schepper die hen met al dat spug-spattend gebral begiftigd had. Begrijpelijk toch ?...Zoniet hoop ik op een beetje barmhartigheid van uwentwege. 

Dus, beste lezer, kom mij a.u.b. niet preuts vertellen dat naar uw goede smaak en bescheiden mening, mijn ten tonele gevoerde stugge voorvaderen nogal gemakkelijk sakkerden en vloekten, want dat wist ik al langer ! En éérder dan u ! Maar wat wil je dat ik daaraan doé, hé ?! Hen de mond snoeren ? Dan zou je nooit iets vernemen over die fameuze 'SCHAT IN DE DUINEN' waarmee ik straks van wal steek...En ook niets van het prachtige ,spannende verhaal hoe dat goud daar terecht is gekomen en wie het jàren later op z'n bil sloeg...Dus kan je maar beter met geduld aanhoren hoe ze hakkelend dit verhaal brengen in hun eigen woorden...Het duurt soms hier en daar wat langer, maar ik verzeker u :het is het wachten waard...Immers :ze doen tegenwoordig zo veel voor de gehandicapten...

Waarmee ik absoluut niét wil zeggen dat 'mijn' Westendenaren hun onverstaanbaar dialekt een handicap vonden bij het communiceren met niet-kustbewoners ,of op gebied van taalkénnis zouden geleden hebben aan enigerlei beperking , o nee meneer ! De plaatselijke neringdoeners brabbelden tegen de kusttoeristen complexloos een soort Marollen-Frans-met-haar-op en later ,tijdens de Bezetting ,tegen de Fritzen een Vlaams 'Patatzen-Deutsch' om schrik van te krijgen ! Om dan bij de Bevrijding  glijdend over te schakelen op Indisch Kolenengels van "Eigen Kweek" tegen de Canadezen die ons "kust-Frans" niet wilden verstaan. Dat polyglot gedoe laat ik ten behoeve van de 'couleur locale' in mijn verhaal af en toe in hun conversaties doorsijpelen in de hoop dat dit u niet stoort ,al weet ik natuurlijk wel béter...Alhoewel ,de meesten onder u ,die een weekje in  de Alpen op de latten heeft pogen te staan ,of op TV "Sturm der Liebe" probeert te volgen ,weet dat je 'Duits-spreken' leert als een fluitje van een cent. En stukken rapper dan rechtop skiën ! En dat iedereen tegenwoordig vanaf de K3-leeftijd hele repertoires in Kolenengels vergruist dat het pijn doet aan de oren ! Frans ligt wat moeilijker ,jammer genoeg ,maar dat komt dan ook in mijn verhaal maar zelden voor. Voor de 'Hollanders' onder mijn lezers deed ik een inspanning opzettelijk 'Gekuist Vlaams' te schrijven ,omdat zij dat blijkbaar sappig vinden. Bon ,het zij zo.

Westende.pdf (1013.4 KB)   


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (31 Stemmen)
10-01-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (7)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!