" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
20-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 42
Klik op de afbeelding om de link te volgen

"VUUR !!"...

Aan de sluimerige siësta, waarin hun frontsector de laatste weken was weggedoezeld leek langzaamaan een eind te komen. Meer en meer verbraken het geratel van een mitrailleur en soms ook een korte kanonnade in de verte het dreinend getjilp van het onzichtbare leger krekels om hen heen. De zon brandde vanaf de vroege voormiddag ongenadig op hun verdorde heuvel en als al eens een wind opstak dreef die in plaats van frisse lucht slechts bruine stofwolken onder de tentzeiltjes. Enkel de moerbeiboom naast de hut gaf voldoende schaduw om te schuilen en alwie niét van wacht was in de loopgraaf zocht dan ook haastig wat bescherming onder het brede donkergroene loverdak. Want tot overmaat van ramp dreigde de bron in het dal droog te vallen en werd het water streng gerantsoeneerd.       

Overdag trachtten ze zo weinig mogelijk te bewegen en al het zware werk werd verschoven naar de vooravond. Dan vertrokken twee secties naar het achterland om de Amerikanen te helpen hun boten naar de frontlijn te dragen want de vrachtwagens waagden zich met deze topzware lading niet op het smalle bergpad.Met z'n twintigen droegen ze per nacht slecht één bootje de drie heuvelruggen over, van de steenweg op Torre del Espagnol tot de diepe begroeide kloof die rechtstreeks op de stroom uitmondde en hun stelling van het tweede peloton scheidde.

Enkel overdag, tijdens de siësta onder de moerbeiboom, kwamen Amalia, Consuela en in mindere mate Rodrigo nog eens ter sprake, ondanks het opgelegde spreekverbod. En door alle eindjes aan elkaar te knopen kreeg Steiner toch een ànder beeld van beide vrouwen. Zo zouden de Franquisten hen tot het spioneren gedwongen hebben door hun dochters te gijzelen..." Dochters?! "                

Jean knikte: " Ze hebben alle twee een grote dochter, of hàdden die tenminste toen de oorlog uitbrak. Ik heb je destijds verteld dat ze voor het eerste offensief van Franco langs de Portugese grens zijn weggevlucht. Dat is juist, maar verder dan de grote grensstad Bajados zijn ze naar het schijnt niet geraakt. En toen de fascisten aan het "zuiveren" sloegen en de halve stad uitmoordden, hebben die twee zich op één of andere manier kunnen vrijpleiten, vraag me niet hoé...Ook hun dochters werden gespaard, maar enkel op voorwaarde dat de vrouwen voor de Franquisten zouden spioneren. Toen ze de vrouwen verder naar republikeins gebied lieten vluchten, hielden ze de dochters in gijzeling achter..."                     

Dat maakte heel het verhaal al wat geloofwaardiger. Ondanks dàt bleven er toch nog velen twijfelen aan de schuld van de twee vrouwen die hen zo lang aan de boezem hadden gedrukt. Want iedereen wist dat de leiding nooit verlegen zat met een leugentje om bestwil...

Maar op 23 juli kwam bruusk een eind aan hun wekenlange siësta toen tegen de avond twee auto's een rosse stofwolk over het bergpad trokken en kort daarna het kampement binnenstoven. Een paar man van de S.I.M. stapten uit en duwden eerst Rodrigo en nadien Amalia de hut in. Slechts enkele soldaten die onder de moerbeiboom lagen te rusten hadden de scène werkelijk gezien maar vijf minuten later gonsde de stelling van de wildste geruchten. Bij beiden waren de handen op de rug gebonden en hun gezicht zou er lelijk toegetakeld hebben uitgezien. Dat Consuela er niet bij was werd onder de mannen eerst als een goed teken gezien, tot er één de veronderstelling opperde dat zij de "Quéstiòn" waarschijnlijk niet overleefd had... Iedereen wist dat de S.I.M. er bij de ondervragingen met vuile voeten door ging maar daar werd nooit hardop over gesproken om het lot niet uit te dagen. Tenslotte nam deze politiedienst zogenaamd enkel de vijanden van de republiek onder handen. Zogenaamd, want sinds ze een jaar geleden hun jacht op de leden van de P.O.U.M. hadden ingezet werd nogal kwistig met het gevreesde etiket "handlanger van het fascisme" omgesprongen en breed in eigen rangen gesabeld...     

Toen een uur later verzamelen werd gefloten stond het peloton dan ook in recordtijd vóór de hut opgesteld. Uit elke sectie moesten twee mannen uit de rangen treden. De paniek sloeg Steiner om het hart toen hij de eerste-sergeant zijn naam hoorde afroepen. Hadden ze dan tóch het incident met zijn deken op de waslijn van Consuela achterhaald? Met knikkende knieën liet hij zich in de rij van de acht "uitverkorenen" opstellen. Ze moesten om beurt hun geweer aan de eerste-sergeant afgeven die het met een verbeten gezicht grondig inspecteerde, vervolgens bij elkeen een kogel in de kamer stak, de grendel dichtramde en terug in hun trillende handen duwde.       

In een waas zag Steiner Marco bukkend uit de hut komen met een blad in de handen. Van de hortende voorlezing van het vonnis begreep hij enkel dat de krijgsraad ten velde Amalia wegens spionage en Rodrigo wegens schuldige nalatigheid veroordeeld had tot de dood met de kogel, terechtstelling uit te voeren door eigen troepen... Over Consuela geen woord...

Toen stapte Rodrigo buiten, rechtop maar zo bleek als een doek, ondanks de zachtrose schijn van de warme zomeravond. De S.I.M-officier, die Steiner herkende van het eerste bezoek veertien dagen geleden, hield de veroordeelde stevig bij de arm. De handen waren inderdaad op de rug gebonden, zag hij en het opengescheurde hemd ontblootte een zwaar behaarde borst. Een gemompel voer door de gelederen van het peloton achter hem. Hun oud-commandant ging zelf voor de muur van de hut staan, star voor zich uit starend in de ondergaande zon terwijl de eerste-sergeant de vier schutters voor hem opstelde. De rest verliep in een flits, maar Steiner durfde niet te kijken. Hij hoorde enkel Marco bevelen "geeft acht! ", "leg aan! " en toen de schorre uitroep van Rodrigo:” Camarades, visez le coeur! "

Na het bevel "Feu! " en de knallende schoten durfde hij de ogen weer te openen: twee mannen van de S.I.M. grepen het ineen gezakte lijk bij de kraag en sleepten het achter de hoek van de hut. Terwijl de knal van het genadeschot nog tussen de heuvels nagalmde werd Amalia buitengeleid, een zwarte blinddoek voor de ogen...       

 Later herinnerde hij zich enkel dat ze met haar blote voeten in de bloedplas van Rodrigo had gestaan en op de gis een fluim naar de schutters vóór haar had gespuwd...En dat haar slechts één kogel in de dij had getroffen omdat zijn drie metgezellen waarschijnlijk net zoals hijzelf blind hadden geschoten. Ze had nog één ogenblik kermend tegen de muur gelegen vóór de S.I.M-officier haar razend kwaad met zijn revolver drie kogels door het hoofd joeg.

Toen had Steiner zijn geweer laten vallen en op zijn knieën liggend zijn schrale middagmaal uitgekotst.

Diezelfde nacht trokken de Amerikanen van de "Lincoln" in alle stilte door hun stelling en voeren met hun roeibootjes naar de overkant, zonder dat ook maar één schot werd gelost. Maar tegen dageraad brak de hel los, juist op het ogenblik dat Steiner met zijn peloton in de broze scheepjes midden op de stroom de andere oever trachtte te bereiken. Jean lag op de natte bodem naast hem hardop te bidden als een kwijlende kwezel: " Sainte Marie, mère de Dieu, priez pour nous, pauvres pécheurs, maintenant et dans l'heure de notre mort "...

Het vreselijke Ebro-offensief was begonnen ...

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
20-04-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 41
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A25:   AMALIA.

  

       Torre del Espagnol, 15 juli '38.        

De week nà de aankomst in Torre van de 15e Amerikaanse "Lincolnbrigade", waar ze alle straatjes met hun overzetboten verstropten, werd het ook druk achter de stellingen van de Franse brigade.

In het dal bij de waterput had zich een nieuwe reservepeloton van de bandera ingegraven en Steiners eigen peloton werd versterkt met een vierde sectie. Maar hoewel al die nieuwkomers het uniform van interbrigadist droegen was enkel het kader nog Frans: het gros van de soldaten waren Spanjaards, jonge miliciens of anciens uit een strafcompagnie, zonder een greintje politieke geestdrift. Ze hadden geen flauw idee waarom ze zo nodig op die gasten aan de overkant moesten schieten, ook al waren het dan - misschien - Moren of vuile fascisten. "Misschien", inderdaad, zelfs héél "misschien"...Want het werd zo langzamerhand duidelijk dat de Nationalisten van Franco, net als de republikeinen met hun volksleger, in de door hen veroverde of bezette gebieden de dienstplicht had ingevoerd voor àlle jongeren vanaf achttien jaar , onverschillig of die gasten nu rechts- of linksgezind waren. Dus veel kans dat hun broers of neven dààr aan de overkant stonden, even dik tegen hun zin als zijzelf aan déze zijde van het front...

Met de tucht was het bij die nieuwbakken brigadisten dan ook triestig gesteld: de eerste nacht hadden de schachten van het vierde reservepeloton ,dat vlak àchter Steiners eenheid bivakkeerde bij de waterput ,al één van Amalia's schapen gekeeld en verorberd. Waarschijnlijk door de honger gedreven, want de bevoorrading van deze grote troepenconcentratie liep behoorlijk mank. Maar toch...De anciens van de brigade waren allesbehalve opgezet met deze melkmuilen die de kaas van hun brood kwamen opeten en ondertussen hun glorierijk blazoen dreigden te bekladden.

 

Kameraad-Luitenant Rodrigo wilde van dat gestolen schaap geen zaak maken: de nieuwelingen moesten er als zoenoffer twee bij de bergherder gaan kopen en daarmee was het incident van de baan. Meteen wisten ze de weg als ze nog eens honger mochten krijgen...Rodrigo stond er wél op dat ze hun eigen potje kookten: Amalia en Consuela beschouwde hij als exclusief bezit van zijn peloton, zowel voor de keuken als voor "de rest"! De aankomst van de nieuwe vierde sectie, die zijn eigen eenheid op aanvalssterkte bracht, had hem reeds verplicht de beurtrol voor "de afwas-plus-de-rest"  helemaal om te werken. Met nog eens veertig man erbij zou elkeen pas om de zes weken aan de beurt komen. Dat was om moeilijkheden vràgen want zòver reikte hun solidariteitsgevoel nu ook weer niet!

Tenzij Amalia en Consuela natuurlijk aan de band wilden gaan werken...Maar dan dreigde de kwaliteit van hun kookkunst daar weer onder te lijden en dat was al niet veel zaaks meer, de laatste week...Neen-neen, niks van: het reservepeloton moest maar zijn eigen boontjes doppen! In het dorp Torre waren vrouwen genoeg! Als Marco, de commandant van het vierde reservepeloton, er nóg eens over begon zou hij hem zonder meer wandelen sturen, onverbiddelijk!

Jean zat al een paar dagen op een wier: de Moren van de overkant hadden ditmaal de aankomst van de versterkingen niét 'begroet' met de gebruikelijke dertig kanonschoten en dat vond hij op z'n zachtst gezegd vreemd, zéér vreemd. Misschien liet hun spion het afweten of waren de agenten van de S.I.M. er met hun laatste razzia in geslaagd die vent te "neutraliseren"...Maar dat kon Jean moeilijk aannemen: ook zònder verklikker moest de overkant langzaam aan wel merken dat het hier zwart zag van de troepen. Waarom schoten ze dan verdomme niet?! Om de week een bui van dertig granaten, daarmee viel te leven...Maar hij verdacht er hen van hun dotatie obussen op te sparen en het hele zootje te lossen bij het begin van de aanval, als hij en de kameraden onbeschermd de stroom overstaken...Dat zou verdomme pas écht een slachting worden!

Want dàt ze de rivier over moesten wist hij nu wel zeker: al die bootjes bij de Amerikanen van "Lincoln" logen er niet om! En wat nog het meest op de zenuwen werkte was het gerucht dat hun bataljon, de "Six février" ,aan de Lincoln zou worden gehecht als steun, terwijl de drie overige bataljons van de "Marseillaise-brigade" binnenkort naar de monding van de Ebro verplaatst werd, een kleine honderd kilometer meer naar het zuiden…

“" Rocco, jongen, we kunnen enkel hopen dat ze ons niet in de eerste golf over 't water sturen want daarvan gaat gegarandeerd de helft verzuipen! " fluisterde hij na het avondeten."En ik ben al zo geen grote zwemmer"...

Die bangschijterij begon Steiner langzamerhand op de zenuwen te werken: " Wil ik Amalia straks vragen een kaars van twee pesetas voor je te branden?  Ik heb tóch rendez-vous met haar vanavond..."     

Dat bracht Jean op andere gedachten: "Ha, zijt gij aan de beurt?! Weer samen met Martini? En heb je al gekozen wie de uitverkorene wordt? Consuela? "

” "Neen, die Corsicaanse brulaap heeft verdomme weer aan 't langste eind getrokken! Ik verdenk er hem van een goocheltruc uit te halen met dat strootje-trekken want hij is er altijd zéér gerust in..."

" En ditmaal kan er geen sprake meer van zijn om met Amalia naar de waterput uit te wijken, hé! Voor al die jonge reservisten daar zou dat anders een mooie vertoning worden, zeg! "        

" Neen, ik heb een deftig plekje gevonden achter de muur van de schaapstal, onder de waslijn...Als ik er mijn deken aanhang liggen we goed uit het zicht en gerust, vooral moest gij de wacht willen optrekken aan de andere hoek. Akkoord? Voor een pijp échte tabak? " Steiner wist dat zijn vriend daarvoor zijn ziel zou verkopen, nu ze niets anders meer te roken kregen dan die smerige "Flor de Madras". De Belgen van het peloton noemden dit infaam mengsel van ordinaire maïsbladen gemeenzaam "Fleur de matrasse" en dat zei genoeg...

" Echten toebak ? Putain, waar heb je dié nog gevonden?!"

" Ah ça, mon ami...", lachte hij ontwijkend. Dat het hem in Prat, op de vooravond van hun vertrek naar het front aan de Ebro, zijn halve spaarpot had gekost schreeuwde hij liever niet over de daken..." En als ge hem oprookt terwijl we bezig zijn, steken de muggen misschien wat minder in m'n bloot gat!" Jean was met alles akkoord: echte onvervalste tabak, stel je voor!      

In de late namiddag hing hij zijn deken over de draad en richtte zijn liefdesnestje zo zacht mogelijk in. Maar toen hij tevreden fluitend de hoek omsloeg, floot iets ànders in een korte hoge uithaal met hem mee. De schokgolf trof hem tegelijk met de knal van de ontploffing en wierp hem brutaal tegen de rotsige stalmuur. Even bleef hij verdoofd liggen en liep toen in gedachte bliksemsnel alle zenuwknopen van zijn lijf af. Pijn? Warm bloed? Voorzichtig bewoog hij armen en benen: niets...Draaide zijn hoofd heen en weer: ook dàt scheen in orde. Zijn rug voelde geschaafd aan van het vallen tegen de muur en tussen zijn oren suisde een stoomketel als gek, maar verder mankeerde hem niets, zo te zien.        

De tweede inslag viel wat verder ,in het dal bij de waterput, midden in het reservepeloton. Hij zag de meeste mannen haastig in de loopgraaf duiken, maar een tiental rende in paniek de andere helling op. Inwendig tellend zocht hij gebukt dekking achter de gevel van de herdershut en botste op Consuela die verbijsterd naar buiten liep: " Qué passa? Qué passa?!" Ze leek wel gek geworden.  Twaalf seconden...dertien...De vrouw rende naar de waslijn en rukte er een paar keukenvodden én Steiners deken af...Achttien ...negentien... twintig! Daar kwam de volgende overgezoefd en sloeg weer in bij de bron. Consuela leek nu gerustgesteld en glimlachte zelfs tegen Steiner toen ze met de bundel onder de arm terug naar binnen liep.       

" Hélà! Hier mijn deken! "

Ze zei iets van "loko" en tikte tegen haar voorhoofd. Ze wierp heel het zootje voor zijn voeten en liep toen rustig naar binnen. Net alsof voor haar de oorlog nu was afgelopen, dacht hij verbaasd.

Er volgden nog drie inslagen, allemaal in het dal. Toen viel een vreemde stilte. Verwonderd telde Steiner onverminderd voort: zevenendertig... achtendertig... Niets meer... Een ketser bij het afvuren? Vierenvijftig... vijfenvijftig...Niks...Hoe kon dat nu?

"Gij verdomme, met uw altijd-dertig-schoten-en-nooit-ééntje-méér! " zei hij later in de loopgraaf spottend tegen Jean. Maar deze beet zenuwachtig van zich af: " Ik heb toch gezegd dat de Moren hun granaten aan 't opsparen zijn tegen dat wij de rivier oversteken! Ge zult wel zien dat ze dàn op geen schot méér of minder gaan kijken! Ces salauds de fils de putains de merde! " Blijkbaar intrigeerde ook hém dit plotse afbreken van de kanonnade, al zei hij het niet met zoveel woorden...

Het peloton bleef nog heel de avond in alarmtoestand. Bij de nieuwelingen in het dal waren er twee doden en zes gewonden, maar op het appel ontbraken nóg vijf man, waarschijnlijk weggevlucht en nog niet bekomen van de schrik. Steiner zag mét het uur zijn liefdesnacht verder de mist ingaan en toen ze tegen tienen afgelost werden voor het avondeten dreef de sergeant hen tot spoed aan: " Laat het wat vooruit gaan, hé! De laatste krijgt corvee-chiot! " Alle reden om niet te blijven zeuren... Amalia kon hij voor vanavond wel vergeten...De korte beschieting liet toch één lichtpunt na: Martini had een weggeslingerd stuk steen op zijn hersens gekregen. Niets ernstigs: enkel de bovenste helft van zijn boeventronie die wat blauw zag...Maar misschien moest hij daardoor wél de volgende séance bij Consuela overslaan en dan zou Bibi het rijk alleen hebben...Er zat zelfs een klein kansje in dat hij de beide vrouwen samen kon pakken...De britsen waren wel wat smal voor drie, maar mits ze tegeneen te schuiven...Ja-ja, daar zat muziek in!  

Toen in de vroege morgen zijn wachtbeurt van twee lange koude uren ver ten einde liep zag hij in de opkomende zon achter de stelling een stofwolk langs de heuvelflank opwaaien. Een auto, zo te zien...Het smalle kronkelende pad leidde enkel naar zijn peloton, dus kon hij maar beter Rodrigo van het vroege bezoek op de hoogte brengen. Consuela lag nog naast de chef te slapen maar gleed geruisloos als een spook naar een donkere uithoek van de bunker toen de luitenant, zo naakt als een pier, brommend rechtkroop. Verdomme, dacht Steiner, die smeerlap heeft mij mijn beurt afgesnoept! En niet zo maar een vluggertje! Verdorie heel de nacht! En in z'n blote kont! Dat alarm had hij, waarschijnlijk tegen beter weten in, nodeloos zo lang getrokken om het er op zijn gemak eens goed van te kunnen nemen...              

Twee minuten later brak Rodrigo zijn persoonlijk record aankleden en kon zich juist op tijd model voorstellen toen de twee bezoekers uit de wagen stapten. Een kapitein en zijn adjunct, zag hij, met kraaginsignes van de S.I.M., de militaire inlichtingendienst. "Russen" of "de Gépéoe", zoals ze fluisterend werden genoemd, en dan meestal met een trilling van schrik in de stem...

Steiner hoorde hen binnen in de bunker nog een dik kwartier in het Spaans en het Frans autoritair tegen Rodrigo uitvallen, maar toen zat zijn wacht erop en kon hij gaan slapen. In de keuken gaf Consuela hem eerst nog met een vaalbleek gezicht een maïskoek en een gamel koffie - of althans een brouwsel dat daarvoor moest doorgaan - vooraleer hij zich onder zijn tentzeiltje terugtrok.    

Hij droomde lekker van Eveline Biervliet, de brouwersdochter van Westende, maar telkens hij haar plat kreeg stak Jean met een valse grijnslach op zijn smoel de matras in de fik. En ondanks al zijn inspanningen bracht hij er niet veel van terecht...              

Nat van het zweet schoot hij wakker. Het moest reeds tegen de middag lopen want de zon brandde broeiend op zijn rubberponcho. Jean zat somber dubbend naast hem in de loopgraaf een stinkende pijp Madras te roken. De zelfde schroeilucht als in zijn droom...       

"Gijsse schijnheilige valsaard!" bromde Steiner misnoegd en wilde zich op zijn andere zijde draaien om verder te soezen.

Zijn vriend keek hem even niet-begrijpend aan maar verzonk toen sakkerend weer in zijn eigen sombere gedachten. Het duurde even voor Steiner voldoende tot de werkelijkheid terugkeerde om aan te pikken: " Zeg ,zet eens een àndere plaat op! Op wie heb je het nù weer met je eeuwige 'salauds de fils de putains de merde'?!"       

" Die smerige Russen van de Gépéoe! Ze hebben verdomme de twee vrouwen meegenomen!"

" Amalia en Consuela?! " Steiner schoot opeens klaar wakker: verdomme, daar ging zijn geplande stunt met drie-op-één-brits!     

" Ja, natuurlijk, wie anders! "

" En ze zijn wég met die van de S.I.M., zegt ge? "

" Een uur geleden...Rodrigo is ook meegegaan in de auto: die zal het waarschijnlijk moeten gaan uitleggen wat die twee vrouwen hier in de vuurlijn voor zaken hadden. Het was natuurlijk verboden om hier burgers te houden, maar de bandera wist er van en heeft er nooit op gereclameerd...Van tien-negen hebben die reservisten hun beklag gedaan hogerop omdat ze van onze wijven moesten afblijven...Zuivere jaloezie, dus. Zodat het voor Rodrigo wel op een natte sisser zal uitlopen..."

 De overtreding van het verbod werd blijkbaar zwaarder aangerekend dan ze verwacht hadden, want Rodrigo blééf weg. En wat erger was: ook de vrouwen kwamen niet terug en dàt lijfelijk verlies kwam heel wat harder aan. Het menu dat twee plaatsvervangende amateur-koks ineen boksten stelde niet veel meer voor en werd de eerste avond op luid gemor onthaald. En alsof de duivel ermee gemoeid was, dreef de volgende middag treiterig vanaf de overkant van de stroom een heerlijke geur van geroosterd schaap de stelling binnen...Verdomde Rotmoren!                        

Samen met het appetijtelijke couscousluchtje kwam ook de banderacommandant aanwaaien, in gezelschap van zijn afgeborstelde " Compol" (politieke commissaris) en adjudant Marco van het reservepeloton. Al wie vrij van wacht was moest aantreden in de schaduw van de moerbeiboom naast de hut, uit het zicht van de vijand.

" Nu gaan we het krijgen! " fluisterde Jean.

En ze kregen het, de volle laag! Eerst van de compol: de twee vrouwen, de genaamden Rodriguez Amalia en Marquès-Lorca Consuela hadden maandenlang gespioneerd voor de fascisten zonder dat hij van het peloton ook maar één melding had gekregen over hun verdachte misdadige handelingen. Dit was een verregaande verwaarlozing van de waakzaamheid, ontoelaatbaar in een elite-eenheid als de roemrijke Franse brigade. Er zouden zeker aangepaste sancties volgen zohaast de hogere leiding had vastgesteld waar en bij wie de dierlijke instincten het misdadig verzuim had omgebogen tot medeplichtigheid met de vuige spionnen. Hij rekende op de medewerking van eenieder om alsnog elke verdachte handeling van de vrouwen of hun handlangers te melden en zodoende het besmeurde blazoen van het derde peloton te zuiveren...               

" De individuele ondervragingen beginnen vanavond met de eerste sectie: tijd genoeg om uw geweten te onderzoeken...De verraders zijn onder u! Aan u om hen ongenadig te ontmaskeren, kameraden! Uw trouw aan de partij staat op het spel! "             

Verdomme, wie had dàt kunnen denken! Amalia en Consuela die voor de fascisten spioneerden! En natuurlijk met de hulp van de tateraars onder hen die in ruil voor een speciale gunst hun mond voorbij praatten. Steiner, die wat achterop stond, zag de kameraden op de eerste rij sluiks een blik links of rechts werpen om te zien of de "handlangers" naast hen niet van schaamte wegzonken...

Maar de commandant had reeds het woord genomen: " Aangezien Rodrigo (hij vergat opzettelijk het "kameraad-luitenant") voor onbepaalde tijd afwezig zal blijven, neemt kameraad-adjudant Marco zijn bevel over."

Hij duimde naar de grote kerel aan zijn zijde:  " In opdracht van de S.I.M. zal hij in mijn naam het onderzoek leiden en deze scabreuze en onterende zaak tot op het bot uitspitten!...Peloton: geef acht! En... Ingerukt!!"

Die Marco kwam Steiner bekend voor, maar het duurde even vóór hem een licht op ging: natuurlijk! De gids op de nachtelijke reis met dat krakende busje van Perpignan naar Barcelona! Die Belgische stoker! Deserteerde van zijn schip en vocht tijdens de zotte meirevolutie van '37 op de Ramblas met de anarcho's mee, tegen de troepen van Madrid! Had zijn buik vol van de oorlog, weet je nog! En nu opeens werkt hij in opdracht van die gehate S.I.M.! Verrekte komediant! Oppassen geblazen want die vent kende heel zijn doopzeel van anarchist, om van zijn trotskistische sympathieën nog maar te zwijgen... Maar misschien was hij dat al lang vergeten: hij had tenslotte tegen de duizend man over de grens gebracht en hùn vluchtige ontmoeting dateerde al van ruim drie maand geleden... Ge kunt toch niet àlles onthouden!

Marco bleek evenwel over een olifantengeheugen te beschikken. Twee dagen lang ondermijnde achterdocht en wantrouwen het moreel van de groep. Elke ondervraging duurde ongeveer een kwartier en al wie langer op de rooster werd gelegd kreeg nadien de koude harde blikken van zijn kameraden te verwerken: was HIJ de worm in de appel?  Had HIJ een voetje-voor genoten bij Amalia, een "Banane flambée spéciale" van Consuela? ...Ook al kreeg iedere ondervraagde zwijgplicht opgelegd, toch vlogen de kwakkels héél laag, die paar dagen. Zo lekte uit dat de waslijn tussen de hut en de stal diende om berichten naar de overkant te seinen:  kleur en aantal van de drogende stukken wasgoed zouden elk een speciale betekenis hebben gehad...Weer een vondst van die geflipte, argwanende stalinisten, meende Steiner.

Maar de schrik sloeg hem om het hart toen hij zich het incident tijdens de laatste beschieting herinnerde: hoe Consuela zijn deken en die vodden van de lijn rukte en hem voor "loko" had uitgemaakt. Wat zoveel betekende als "zot", had hij ondertussen achterhaald... Waarschijnlijk had hij, met zijn deken op te hangen, ongewild een bericht naar de fascisten gestuurd...en verdomme zélf die korte kanonnade uitgelokt! Godvermiljaarde nondedju, hij was er gloeiend bij als ze dàt te weten kwamen! Wat moest hij nu doen: het bekennen en z'n stomme kop in de strop steken of het doodzwijgen en zo het onderzoek saboteren?  Veel kans dat Marco het al wist door de ondervraging van de eerste twee secties...

 De derde avond kwam hij juist nà Jean aan de beurt, maar kon van diens gezicht niet aflezen hoe het met hem was afgelopen. In de donkere hut zat Marco achter de brute keukentafel bij het gele licht van de stormlantaarn nog even zijn vorige nota's aan te vullen en keek toen vragend op. Steiner stelde zich model in de houding voor: " Le brigadiste Verschueren Roger, dit Rocco, matricule 73.474 à vos ordres!"

Een doordringende mierzoete tabakslucht pakte op zijn adem: duur Engels spul, dacht Steiner jaloers, de heren officieren worden goed verzorgd! Marco staarde hem een lange poos zwijgend aan, onderwijl smakkend aan zijn pijp lurkend...Plots zei hij in het Vlaams: " Verschueren, hé... Roger...ja: die roepnaam Rocco hebt ge van mij, hé?...Ja:  73.474, dat is april van dit jaar...Eén van de laatsten die ik overgebracht heb vóóraleer de grens dicht ging? ...Ik moet u kennen nietwaar?"

" Inderdaad, kameraad-adjudant, u heeft mijn groepje van twintig man de derde week van april overgebracht van Perpignan naar Barcelona...Ik weet niet of u mij herkent, want wij hebben elkaar maar even gesproken..."

" Op die balk in de binnenkoer van de fabriek, jaja, ik kén u! " Steiner slikte geschrokken: wat een olifantengeheugen had die vent! Marco vertelde er niet bij dat hij steeds op dezelfde balk bij de jonge vrijwilligers de biecht afvroeg!

" En nog steeds zo'n beetje anarchist, Verschueren? " vroeg hij plots. Tot zijn eigen ontzetting hoorde Steiner zichzelf eruit flappen: " De kameraad-adjudant weet beter dan ik dat men daarvan nooit geneest! "

" Zozo...En wat weet ge nog allemaal van de kameraad-adjudant? " Ging daar geen dreiging achter schuil?  Moest hij nu terugkrabbelen of niet? Maar de vlucht voorwaarts leek hem nog de beste weg...

" Uw gevechten in de meirevolte van '37 in Barcelona aan de zijde van anarchisten tégen de stalinisten van generaal Lister...Uw overtuiging dat Moskou de revolutie van het Spaanse volk gekelderd heeft door met geweld de leiding van de oorlogsvoering over te nemen...Uw..."

Pas nu leek Marco hem echt te herkennen: "Ach zo, ja... Rocco hé...Met die helm en die stoppelbaard kon ik u niet direct plaatsen... Maar nu zie ik het weer: de laatste groep die ik overgebracht heb... Over u heeft de Ket van de Parijse centrale een speciale nota gemaakt... En we hebben daar in die fabriekskoer van Barcelona aardig wat uit ons nek geklets, hé..."

Dreigen en zalven? De begrijpende vader uithangen, zo van 'zand erover'? Steiner haalde opgelucht adem toen Marco wat afwezig glimlachte: " Bon, Verschueren, ik heb nu geen tijd meer, maar over al die zaken zullen wij nog eens grondig moeten spreken, hé! Onder vier ogen...Ge weet dat alles wat hier gezegd werd strikt geheim moet blijven om het onderzoek niet te schaden hé! Ja, heu...Verschueren, ge kunt gaan!                     

En na een "Niets meer tot uw orders, kameraad-adjudant? " plus een saluut volgens het boekje stond hij weer in het donker buiten, lekkend van het zweet. Maar o-zo opgelucht omdat noch over Amalia, noch over het waslijn-incident met Consuela een woord was gevallen. Over de afloop van zijn chantage zou hij zeker nog iets horen: dat kon Marco onmogelijk blauw-blauw laten. En wat bedoelde hij verdomme met die speciale nota van de Ket?  Weer zo'’n bedekt dreigement? Hoe dan ook, zijn ondervraging had nauwelijks drie minuten geduurd. De kameraden mochten dus gerust zijn: hij had met het verraad van Amalia niets te maken... 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
20-04-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
19-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 40
Klik op de afbeelding om de link te volgen

           A24 :    BLONDE NADIENTJE

  

                               Begin juli 1938.

Toen Joseph de laatste zaterdag vóór de grote vakantie in zijn wat sjofele burgerpakje van Saffraenberg thuis kwam, sloot hij, zonder het echt te realiseren, het boekdeel van zijn onbezonnen jeugd af. Bij het inleveren van zijn cadettenuniform, 's morgens bij de foerier van de school, verloor hij meteen al zijn wissels op een verzekerde toekomst en het vooruitzicht op een mooie carrière bij het leger. Maar hij was nog te zwaar in zijn ijdelheid gekwetst om daar op door te boren. Voor het ogenblik speet het hem vooral dat hij bij de meisjes van het dorp niet langer meer zou kunnen pronken met de strepen van zijn graad op zijn stijfgeperste pak.

               

Marie was nog niet thuis van haar werk en om aan haar norse blikken te ontsnappen besloot hij eerst even bij de meester aan te lopen. In het geniep dan, want zijn moeder had blijkbaar de agressieve tussenkomst van Engelborghs nog steeds niet verteerd. Stel je voor: een vreemde vent die haar  tegen haar zin in verplicht om haar zoon voort te laten studeren!


"Ze moest hem verdomme op haar beide blote knieën bedanken dat hij haar na de dood van Pa niet gewoon in haar vet heeft laten smoren!  Dat gekanker altijd! "  De meester kon in haar ogen nog steeds moeilijk iets goeds doen na die fameuze begrafenisdienst, ook al had hij haar nadien dat postje in "Ons Rustoord" bezorgd. Akkoord, moest hij toegeven: de man was een moeial, maar ze waren er tenslotte dank zij hem doorgerold. En nu hij Joseph de vernedering had bespaard de rest van zijn leven met bakstenen te moeten sleuren op één of ander bouwwerf, kon deze niet nalaten hem minstens even te gaan bedanken voor "zijn moeite"...

De meester stond in zwart onderhemd zijn groentenhof om te spitten en wimpelde Josephs onhandige dankbetuigingen grootmoedig af: "Normaal, jongen, het Dinaso laat zijn leden nooit in de steek, onthou dat goed! ...En nu ge daar toch zijt, denk ik aan iets:  hebt gij al werk voor het seizoen? ...'t Is dat ik een aanvraag binnen kreeg van de groentenwinkel De Handt, op 't Bad: ze zoeken een struise gast om de bestellingen rond te dragen met de triporteur...Moet beleefd zijn en goed Frans kunnen klappen, heeft Madam erbij gezegd: van groot belang! ...Zou dat niets voor u zijn, hé, wat denkt ge?  Gaat eens horen, als ge wilt: dat kost niets...En gij laat mij iets weten? "

 

     Nu was heel het seizoen loopjongen spelen wel niet je-van-hét, maar voorlopig hield het hem uit de ogen van zijn moeder...En dàt was al veel waard!

       

Hij ging zich vlug nog dezelfde avond "presenteren" bij de "Jardin de Cadiz - Fruits et Primeurs" op de hoek van de avenue des mouettes: bij nader toezien alvast geen gewone groentenwinkel...En mooi centraal gelegen, wat ook doorweegt als je links en rechts boodschappen moet ronddragen...Madam De Handt kende hij vaag van zicht als een pronte, opgewekte blondine, een rond-gezond gezicht met een stijve korte watergolf...Nu viel zijn oog onmiddellijk op haar prominent buffet, de dichtgedrukte spleet van haar machtig decolleté omkaderd met de ruche van haar bonte bloempjeskleed. Ze ademde wat schokkerig aamborstig:  haar weelderige rondingen werden waarschijnlijk door een zwaar korset iets té stevig ingesnoerd...

       

Ze viel hem meteen op de nek met een ratel in het Frans, althans dàt Bargoens afkooksel van Molière waarmee de winkeliers van de kust zonder complexen zo vlot met de Brusselaars converseren.

" Ha, fiston, le maître t'a dis de venir voir pour le travail de commissionair?  Hébien, merci, je te connais pas, c'est vrai!  Dis-moi une fois, tu est pas d'ici, hein?  Je t'ai jamais vu dans la rue ici...Et tu parles français?  Dis-moi une fois quelque chose pour voir! "

Joseph liet zich door haar stortvloed niet uit het veld slaan en antwoordde in zijn mooiste Frans dat hij er "in Brussel" drie jaar "école des cadets" had opzitten. Niet helemaal waar want vorig jaar was de Vlaamse afdeling verhuisd naar Saffraenberg, maar 'Bruxelles' klonk zo veel beter...Daar had ze even niets van terug, zag hij...Haar twee jonge blonde dochters achter de toonbank hadden hem de hele tijd welwillend gemonsterd en proestten het uit.

" C'est un pensionnat, ça? ", wou ze voor alle zekerheid nog weten en toen hij knikte met " Bien sûr, madame! " ging ze door de knieën. Hij werd voorlopig aangenomen "pour voir...Nadine va t'expliquer...A demain, huit heures justes, pas oublier! " De jongste dochter knikte vriendelijk en wenkte hem met een hakende wijsvinger mee te komen.

 

Dàt was ze dus: Nadine...Ze kwam hem bekend voor, ook al had hij haar - buiten de hoogmis in het dorp - zelden gezien. Teveel werk in de winkel, waarschijnlijk...Ferm kind, vond hij: wat bleekjes maar voor de rest best het bekijken waard. Blonde pijpekrullen, een hoog voorhoofd, blauwe ogen en een wipneus. Zijn leeftijd, ongeveer, met al wat mooi opbollende bulten in haar witte bloesje...En een zachte volle mond waar broer Leon heel wat toekomstig wrijfwerk uit zou afleiden, dacht hij monkelend...

Ze leidde hem achterom door de keuken naar de garage waar een grote zwarte bakfiets geprangd stond tussen rommelige stapels halflege kartons groenten en fruit en bakken met bierflessen en spuitwater. De van tropische geuren bezwangerde lucht pakte hem op de adem. Een paar zakken aardappelen verhoogden nog de chaos waarin zij zich echter volmaakt thuis scheen te voelen: " Hier is 't dat ik de bestellingen klaarzet, een karton per klant. Gij brengt ze met de triporteur weg op alle onpare uren van negen tot vijf, te beginnen met de kant van de Bellevue en de tweede tour van 11 uur richting Lac-aux-Dames. Na de noen, om één uur, terug naar rechts enzovoort...Moest er een dringende bestelling zijn terwijl ge op weg zijt dan doe ik die rap tussendoor met de velo. Als er op het vaste uur geen boodschappen zijn voor links, dan wisselen we de volgorde om, dat spreekt vanzelf. En als er op dat moment ook geen voor rechts zijn, dan helpt ge bij het triëren van het fruit of het opfrissen van de groenten: de bekeuzelde blaadjes aftrekken en zo...Of de camion van de fournisseurs helpen lossen..."

" En krijg ik daar ook drinkgeld voor? ", onderbrak hij haar wat geërgerd want hij had weinig zin om hier het huisslaafje te spelen. " En wanneer moet ik dan '’s middags gaan eten?"

" Gààn eten? Ge eet met ons mee: geen kwestie van naar huis te gaan! Rond de noen nemen we al rap een boterham tussendoor, in de keuken. Als we tijd hebben, want vanaf twaalven vallen de meeste klanten binnen van 't strand. En 't werk dat ge hier in huis verzet valt onder uw fixe van tien frank per dag, plus één frank per tour. De rest moet ge verdienen met pourboires: of dat veel of weinig is hangt vooral van uw eigen af, die trucs moet ge leren... Altijd vriendelijk en gedienstig zijn, bijvoorbeeld, en beleefd met twee woorden spreken, in 't Frans, zelfs tegen de dienstmeiden. En eventjes bedeesd goed in 't zicht blijven staan wachten helpt ook, als ze niet onmiddellijk met hun pourboire afkomen...En als er een vrek zo zegt van: " Je n'ai pas de monnaie, fiston, ce sera pour la prochaine fois" moet ge lachen en zeggen dat het niets is: "C'est noté, madame, à demain alors! "...Vroeg of laat schieten ze uit schaamte dan toch in hun zak, als ge maar niet te fier zijt. Maar als ge ze ambeteert, kopen ze morgen bij de concurrentie hier in de straat, Lammens of Deceuster, en dan zijn we onze klanten kwijt..."

" En hoe zit dat, moet ik de rekening incasseren? "

" Incasseren? !" Ze lachte gierend met het hoofd in de nek: " Maar Jef toch! Mama betrouwt mij nog niet met de centen, laat staan een wildvreemde! Neen-neen, streng verboden een rekening te innen! Ge zoudt er zo eens mee op de lappen kunnen gaan! Zelfs als ze het aanbieden moet ge dat zéker weigeren! Oei-oei-oei-oei-oei!!"

Ze gooide weer dat hoofd achterover. Haar blanke keel klokte van de pret, merkte hij. En priemde ze niet wat overdreven haar prille borstjes in haar bloes? Maar toen ze zijn geile blik opving fluisterde ze plots monkelend: " Daar zou ik zeker niet aan beginnen, Jef..."

Hij lachte wat schaapachtig mee, niet goed begrijpend of haar laatste raadgeving sloeg op die centenkwestie dan wel op zijn loens geloer.

Toch een ferme teef, die Nadine. Zo'n katje dat al schreeuwt vòòr ze in 't donker geknepen wordt, maar het toch o-zo-graag heeft? Of hem finaal voor schut zou zetten, moest hij een vinger durven uitsteken?

  " Verdomme, oppassen Jos-man!  Dat wordt hier rijden-en-omzien..."


Marie was al wat beter gemutst toen hij haar van die tien frank fixe sprak: " Dan haalt ge op een normale dag misschien wel twintig ", stelde zij vast. Joseph besloot haar in haar wijsheid te laten, want hij was vast overtuigd méér dan dàt binnen te rijven. En zo kon hij misschien sluiks een paar frank achterover drukken, als appeltje voor de dorst...

" En 's zondags doorwerken zeker? "

" Dat zal wel. De winkel sluit nooit in 't seizoen: alle dagen open van acht tot acht...Maar ik kom 's avonds tegen zessen-half thuis, na m'n laatste tour "

" Dan kunt ge 't eten alvast opzetten, want vanaf morgen begin ik als kokkin, mét m'n nieuwe uurrooster. Dan heb ik normaal pas een uur later gedaan dan gij. En Leon dan nóg een uur later...We zullen moeten zien hoe we ons daar naar kunnen regelen..."

Maar toen even later Leon met een rode kop van zijn eerste dag tennis binnenviel, zag die meteen een mooie oplossing: "Olgatje heeft mij gevraagd nà het ballenrapen te helpen bij het kuisen van de cabines aan twee frank per uur! En voordien mag ik bij hen een "stutte" meeëten! "

" Olgatje, Olgatje!  Wie is dàt nu weer voor één?!" vroeg Marie achterdochtig. En omdat uit de rode kop van de kleine zo vlug geen verklaring opborrelde, proestte Joseph het uit: " Zijn lief, natuurlijk! Die kleine van Erte, de conciërge van de Lac-aux-Dames, ge weet wel: die smalle bruine die over laatst nog een beker heeft gewonnen met 't zwemmen! Leon is zot van zijn dochter! "

“ En gij dan!  Met die onnozel geit van 't pensionaat op de trein! En de Briek Erte is wereldkampioen lange-afstand-zwemmen: dat is wat ànders dan zo maar een stomme beker winnen, hé!"           

" Gijsse zot: wereldkampioen!? Bélgisch kampioen, ja! Niet te hard stoefen hé snotter! " Vóór ze elkaar in de haren konden vliegen bonkte Marie met de vuist op tafel dat de borden rinkelend opsprongen: "Hé-hé-hé ! Bakkes dicht, verdomme: alle twee! ... Leon, wat is dat van die cabines? En die twee frank per uur? " Dat interesseerde haar al wat meer dan de eerste kalverliefde van de kleine!

Met fonkelende ogen en een agressieve kin moest Leon eerst even bekomen van het laffe verraad van zijn broer: " Ik zeg nooit niks meer tegen u, gij vuile tettezot! " Een draai om zijn oren bracht hem weer de vraag van Marie in herinnering en wat bokkig begon hij aan zijn uitleg: " Op de tennis heb ik normaal gedaan om acht uur en tegen de negenen sluit het zwemdok: in die tussentijd krijg ik een boterham van madam Erte, als gij akkoord zijt. En dan vliegen de vier kinderen erin om al de cabines te kuisen, een dikke honderd in totaal...En als we vroeg genoeg klaar zijn mogen we vanachter 't gordijn nog effetjes naar de artiesten zien die optreden in de bar...Morgen beginnen ze bijvoorbeeld met die zot die overal uitgeplakt hangt:Charel Trenet, le chanteur fou..."

" Le fou chantant! " verbeterde Joseph eigenwijs.

" Ik spreek niet tegen ù! " beet Leon hem toe, om dan ostentatief tegen Marie te vervolgen: " En iedere avond komt er een àndere artiest: de Rosse Tinus en Rina Ketty, allemaal grote sterren van Parijs!  Mistinguette, en zelfs een blote negerin Josfien Bakkeir, met niets ànders dan een bananenrok aan..."

Maar zelfs dàt kon Marie niet van de wijs brengen:   " En wanneer denkte gij dan thuis te komen, snotaap? "

"Bah...Zeker vóór de twaalven...",probeerde hij voorzichtig.

" En dàt iedere dag?! Geen sprake van! Na het kuisen recht naar bed! Hebt ge 't gehoord! Wat denkt gij wel! En de volgende morgen te laat op de tennis komen, zeker! En dan buiten vliegen: dàt ziet ge van hier! Ik heb moeite genoeg gedaan om u daar binnen te krijgen... Apprepo, hoeveel hebt ge vandaag opgehaald? ..."

Ietwat benepen graaide hij in zijn broekzak en deponeerde voorzichtig een knuistvol munten op tafel. Marie schoof met een vlugge vinger twee frankstukken bijeen, maar vóór ze aan de kwartjes begon verbrak Leon de spanning: "Vijf frank vijfentachtig centiemen! En ge moet rekenen dat ik pas nà de noen begon..."

Marie lachtte genadig: " Hier zie: pak maar een frank voor uw spaarpot, ventje! "

Waarom ze plots zo gul deed zal wel gelegen hebben aan de mooie vooruitzichten die madame Jadot, de econome van "Ons Rustoord", haar die morgen had voorgespiegeld. Haar gebroken Brussels-Vlaamse uitleg kwam erop neer dat Marie op proef tot kokkin werd bevorderd in plaats Emmerance Trotsaert, zojuist ontslagen op verdenking van lange vingers. Geheel ten onrechte, zou later blijken, maar Madame had een uitvlucht nodig om aan het ‘verzoek’ van meester Engelborghs te voldoen. En af en toe één buitengooien was goed voor de tucht, vond ze: " Ne avertissement vui de reste van de personel! A bon entendeur, salut! "

" Ge kent le système, hé Petré: drie coquines werken op tour twie dag plus un jour de congé, en continu. Dimanche of heu...jour férié: compte pas! De service begin van six heures trente le matin tot aan le soir dix-neuf heures, avec repos na de noen van iene uur tot an vier uren, compris?!"

Marie had maar half geluisterd want ze kende ondertussen "le système" op haar duimpje. Het kwam erop neer dat iedere dag van de drie kokkinnen er twee van dienst waren en één vrij. Met die 47 uur per week haalde ze ruim vierhonderd frank: een méér dan behoorlijk inkomen. En ze wist dat die van de keuken geregeld etensresten mee naar huis mochten nemen, ook al werd dat dan door madame Jadot streng gecontroleerd. Daarenboven lieten die drie uur rust na de middag haar toch toe haar huishouden wat te bedisselen. Akkoord, het waren lange trekken, maar misschien kon haar vriendin Jetje - mits wat meeprofiteren - de jongens helpen opvangen. Die had het niet erg breed en zou af en toe een potje soep best kunnen appreciëren...

“ Verdomme ",overwoog ze, " heb ik me daar eventjes een hoerenchance gehad, zeg! Met al die werkloosheid rondom mag ik werkelijk m'n polletjes kussen...En die van de meester erbij " moest ze toegeven, want tenslotte had hij haar dit postje bezorgd.

     " Al met al heb ik die mens misschien toch een beetje verkeerd getaxeerd..." Die begrafenis van de Dis had ze nooit alleen aangekund, om van de schade die de ontploffing in de buurt veroorzaakt had nog maar te zwijgen! En had hij haar nadien niet als werkvrouw binnen gekregen bij "Ons Rustoord" - tegen de zin van de pastoor in - en nu die post bezorgd van kokkin?...Neen-neen, den Engelborghs had dat allemaal mooi geregeld, moest ze bekennen. En zoals hij reeds zei: als Vlaming zou Joseph binnen zes jaar waarschijnlijk toch nooit door dat franskiljons officiers-examen geraakt zijn...Dan nog beter de korte pijn: streep er onder en in godsnaam maar naar ‘t athené van Oostende! Zolang het haar geen geld kostte...Want die brutale beslissing om hem op chantier bakstenen te laten kappen had ze in haar hart nooit ernstig gemeend. Enfin, toch niet heel héél ernstig...

" Al is hij er toch hard van verschoten! " lachte ze grimmig. " Dat moet ik onthouden tegen dat meneer het nog eens hoog in zijn toren krijgt! " En dat zat er dik in, nu het badinerende, betoverend blonde Nadientje haar flirtend oog op Joseph had laten vallen...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
19-04-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
18-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 39B
Klik op de afbeelding om de link te volgen

HET SPOOK...

Die avond kwam Leon niet meer bij haar opduiken en ze besloot voorlopig niets tegen Marie te vertellen vóór ze die zotte situatie met de kleine uitgeklaard had. De volgende dag gebaarde hij tijdens het vieruurtje aan haar tafel alsof zijn neus bloedde. Maar ze zette hem voor het blok:

" Heewel gast, hebt ge mij niets te vertellen? Vindt ge 't geen hoogtijd om mij wat uitleg te geven?" En toen hij druk herkauwend meende met een vragend grimas te kunnen ontsnappen zette ze hem met haar gebruikelijke takt het roestige mes op de keel: "Wat is dat voor zever met die tekening hier?" en ze plofte zijn kunstwerk met de vlakke hand naast de smoutpot voor zijn neus. Hij voelde zwaar weer opkomen en hij wist dat hij ditmaal niet als een nachtwind door de achterdeur kon verdwijnen.

" Wel, wat wilt ge daarvan horen, tante Jetje"

" Doe niet zo onnozel, vent! Ge weet dat de meester het mij al verteld heeft. Wat is dat van den Dis die gij gezien zoudt hebben? "

Leon hield op met kauwen. Na een kort moment van eerlijke twijfel en het inschatten van haar kille vastberadenheid loosde hij een diepe zucht:

" Hebt ge er al met Moeder over gesproken? "

" Met zo'n zottigheden val ik haar niet lastig: ze heeft al genoeg rond haar kop!" Er scheen al een zware last van zijn schouders te vallen maar was er toch nog niet helemaal gerust in.

" En als ik het u àl vertel, blijft het dan geheim onder ons? "

" Zeg snotter, wat zijn dat voor condities? Moet er soms nog vijf frank bovenop?!"

" Als ge dat niet zweert, mag ik niets zeggen..."

" Zweren?! Ik zweer niks! Als ge mij niet vertrouwt leg het dan maar aan Marie uit, van al dat vechten en strafwerk! En waarom mag Marie niet weten wat er op uw lever ligt? "

" Wel, om te beginnen: omdat het haar heel veel zeer zou doen te weten dat ons va van haar is weggelopen..."

Even moest Jetje slikken en herinnerde zich dan de aanmaning van meester Engelborghs om voorzichtig te zijn: " Bon, begint maar. Ik zal zwijgen...Waar hebt ge den Dis gezien?  In dat café in Duinkerke?  Het was al laat en ge had wat gedronken..."

" Ik was niét zat! En ik heb hem heel goed bezien, van op nog geen twee meters afstand: het was hém, m'n kop eraf!...Hij had zijn haar anders gekamd, vol blinkend vet en in een middenstreep en zijn moustache wat kort geknipt. En met andere zondagse kleren aan..." Zijn stem begon te trillen.

“ Maar jongen toch! Ge wéét toch dat dat niet kàn, na zo'n slag van twintig obussen...Dis is dood en begraven: ge waart er toch bij? "

" Begraven? Ha-ha, doet mij niet lachen!!"

Jetje haalde even de schouders op en besloot het over een andere boeg te gooien: "En wat deed die patron toen hij u zag? "

" Niets. Hij wilde niet naar mij zien en ik ben dan naar buiten gelopen van 't verschieten...Nadien heb ik hem vanuit de verte nog een hele tijd beloerd en ik wil er mijn kop op verwedden dat hij het is! Ten andere: in heel 't dorp spreken ze van niets anders!"

" Als ge dààr naar moet luisteren! Daarbij, dat die vent naar u niet heeft omgezien is toch heel normaal: een kleine snotter die hij van haar noch pluim kent staat voor zijn toog tussen een bende àndere snotters...Misschien trékt hij wat op den Dis, da's mogelijk: zo zullen er op de wereld nóg wel rondlopen, hé...Maar meester Engelborghs, die uw vader toch van binnen en van buiten kénde van de Démo heeft verschillende keren met die mens gesproken voor de bestellingen van de drank: hém is die gelijkenis nooit speciaal opgevallen..."

" Het wàs ons va, en daarmee uit!"

" Bon-bon, als ge 't zo opneemt... Luistert eens naar uw tante Jetje :denkt vanavond even kalmkes na over wat ik gezegd heb en morgen spreken we voort. Goed?" Zó was er met hem toch geen kant te bezeilen...

 

Reeds de volgende middag viel hij onmiddellijk met de deur in huis: " Ik wil niet tegendraad zijn, tante Jetje,  en daarom zie ik maar één gat: als ge gelijk wilt halen dat die mens in Duinkerke ons vader niét is, dan moet het toch naaste familie van hem zijn, nietwaar? Ik ben niet zot: de gelijkenis is té sterk! Laat ons dan bij het begin beginnen: had ons va nog broers dat gij weet? "

" Ik versta wat ge wilt zeggen, en 'k heb daar vaneigens ook aan gedacht. Maar neen: bompa Petré had maar één zoon..."

" En kan bompa soms geen kind gehad hebben bij een àndere vrouw? Dat gebeurt toch al eens..." opperde hij bereidwillig.

" Waar haalt ge dàt nu weer! Bompa Petré was een serieuze mens en stijf katholiek! Koster op een kleine parochie, astemblief: die doen zo'n zaken niet..."

" Ziet ge nu wel! Wat blijft er nog over? Dat ik een kozijn van ons pa gezien heb: een zoon van een broer van bompa? Zeg het maar: hàd dien oude soms broers of zusters? "

" Dàt weet ik eerlijk gezegd niet...Zó goed ken ik die zijn afkomst nu ook weer niet... Hij kwam van de kanten van Ronse, tegen Walenland: koster op een kleine parochie, heb ik al gezegd, en bovendien ook nog zoiets als barbier, wonderdoktoor en kwakzalver. Zijn vrouw hield als ik mij goed herinner een winkeltje van kerkelijke zaken: missaals en zelfgemaakte bougies...Maar hoeveel broers of zusters: God weet het!... Hij stond danig goed met de paster, heb ik verstaan. Want bij het uitbreken van de Grote Oorlog en de barbaarse massacres in Dinant en Leuven is heel de parochie op de vlucht geslagen voor de Ulanen. In Veurne aangekomen heeft bompa zich vrijwillig gemeld als brancardier achter het front. En Dis, die toen een jaar of dertien-veertien moet geweest zijn, hielp pispotten uitdragen in dat zelfde veldhospitaal dat in het klooster van de zwartzusters was ingericht... Meer weet ik daar niet over."

Leon haalde eens geringschattend de schouders op en liet goed verstaan dat ze stukken beter zou moeten doen als ze hem dat "spook" uit zijn hoofd wilde praten. Maar uit goede wil opperde  hij nog: " En bomma Petré? "

"Daar heb ik nooit iets van gehoord: vroeg gestorven, denk ik...En langs de kant van de Cattrysses waren 't al boerenmensen  met teveel kinders. Ge kent dat: de oudste zoon erfde het hof en de beesten, als naar gewoonte, en d'ander jong moesten op hun achttien hun plan trekken buitenshuis... Toen bompa Cattrysse, die het vierde of het vijfde kind was, een slecht lot trok en zijn legerdienst moest doen, heeft hij bijgetekend en is beroeps geworden bij de kanonnen. Omdat daar veel paarden waren zoals op 't hof, heeft hij mij verteld... Op 't laatst was hij adjudant of zoiets: in elk geval een sjieke typ! Tot hij gepakt werd door de gas in '17. Ik heb hem maar na de oorlog gekend als invalide, almaar bloed rochelend in zijn zetel aan 't venster: geen gemakkelijke mens!" 

" Bon, nu zijn we wel ver rond, zeker? " spotte Leon. " Ge moet niet denken dat ik zot zijn hé: de Cattrysses hebben met mijn cafébaas geen uitstaans! En wie van heel die àndere familie is er volgens u dat "spook", gelijk gij hem noemt? ...Beweren dat ik een stuk in m'n frak had toen ik ons va zag, dàt is gemakkelijk! Maar een serieus bewijs geven dat het iemand ànders was: ja pardon Gaston! Ik heb in elk geval nog niks gehoord, hé tante Jetje!..."

Ze bleef hem een hele poos zwijgend aanstaren tot hij er ongemakkelijk van werd...

      " Leon Petré, zei ze afgemeten: " ge zijt een verdomde keikop, weet ge dat?Maar zot...nee! ...Luistert, ik zal u zeggen wat ik ga doen om te bewijzen dat ge gedroomd hebt: zo rap als ik kan zélf gaan zien naar die cafébaas in Duinkerke! De meester zal mij dat adres wel kunnen geven, of anders krijg ik dat wel op den buro van autocars Ramoudt in Oostende. Ik zal zeggen dat gij uw nieuw horloge van de plechtige communie daar verloren zijt...Op één voorwaarde: géén woord daarover tegen Marie of Joseph of wie dan ook, verstaan?!"

         Zo startte hun eedverbond...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
18-04-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 38
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Een dikke week na deze mysterieuze aanslag kwam Leon weer bij Jetje zagen: of hij zijn huiswerk niet bij hààr mocht maken?  Ze had al vlug door dat het weer straflijnen waren, maar ditmaal met pen en papier, niet meer op de lei.

"Wat is dàt nu weer :Ik mag niet vechten in de klas?  Toch weer geen haarkepluk met die Vermote zeker? " Leon knikte enkel. "Nog altijd die affaire van de Bohemers?" Als enige reactie kreeg ze een verveeld "Bijlange niet..." maar verder kwam er niets uit.

" Zeg ventje, ik wil een deftig antwoord, verstaan! Dat is de tweede keer op veertien dagen dat gij straf moet schrijven :zo gaat dat niet hé!"

" Tante Jetje, verdomme, laat me nu eens gerust! Als ik één inktklad durf maken mag ik alles herdoen!"

" Bon, Tarzan, pakt dan je boeltje maar bijeen en gaat thuis voort schrijven! Als ge nog te bekakt zijt om mij een serieuze uitleg te geven, expliceert het dan maar aan uw moeder! Allee hop !"

Maar Leon bleef stug voort pennen, met zijn tong bijna in zijn neusgat. Jetje voelde dat het een ernstige aangelegenheid betrof en liet hem verder met rust...

De uitleg kreeg ze de volgende namiddag, maar niét van Leon.

 

Ze zag om vier uur meester Engelborghs aan de overkant voor het tuinhek van Marie staan draaien. Ook de kleine, die juist aan haar keukentafel zijn "stutte" binnen slokte, kreeg hem plots in 't oog. En zonder een woord te piepen, gleed hij als een nachtzucht de achterdeur uit.

" Marie komt maar om kwart na zeven thuis van haar werk in 't Rustoord " riep ze over de haag :"Kan ik soms de commissie doorgeven? "

"Is Leon nog daar bij U? " Hij wist dat Jetje de kinderen van haar boezemvriendin opving vóór het avondeten. Nee, die was zijn zak konijnengras gaan snijden, loog ze. Na even twijfelen stapte hij op haar toe :misschien kon hij zijn probleem inderdaad beter aan haar voorleggen.

Binnen weigerde hij eerst beleefd een tas koffie voor hij met zijn uitleg van wal stak. Zij kende Leon door en door, wist hij: vond ze hem de laatste dagen niet erg veranderd?

" Erg veranderd?  Baa, toch niet...Die gasten op dien ouderdom, weet ge: hun stem en zo, dat is de natuur hé, meester..."

" 't Is dàt niet dat ik wil zeggen. In 't school is Leon sinds kort héél kittelorig en vliegt hij uit zijn sloeffen voor een scheet, met permissie...Naar mijn eerste gedacht was er bij hem thuis iets gebeurt, spanningen met Maria, dacht ik. Ge zult wel weten dat ik haar overlaatst in verband met de studies van Joseph nogal fors heb aangepakt, en bij zoiets regent het nogal dikwijls van boven naar beneden..."

Jetje trok haar beste teutmond en hield zich op de vlakte.

" Maar na de schoolreis is mijn frank gevallen. Op de bus, tijdens de terugweg zat hij er maar stil en teruggetrokken bij. Ik dacht eerst dat hij zoals de zwaar gasten van 't laatste jaar teveel aan de wijn en de pernot had gezeten en wat zattekes was. Maar hij zag helder uit zijn ogen - een beetje té helder, want in feite zat hij te schreien...Toen ik hem daarop aanpakte, kroop hij nukkig in zijn schelp en ik heb er verder geen aandacht aan geschonken. Ge weet dat er zo over de veertig in die bus zitten : zingen, vechten, kotsen...Dat maakt dat ge voor de braven niet veel tijd over hebt."

" Dat verstaan ik heel goed, meester: hier thuis waren wij ook met zessen, met een zieke moeder en een vader die zoop...Van schreeuwen, vechten en kotsen gesproken"

" Ha-ja? " Hij moest even de draad terug zoeken:   

" Heuuu...Maar gisteren mochten ze allemaal een tekening maken over wat hen op de schoolreis het diepst had getroffen. Ge kent dat: de meesten tekenden de Ijzertoren met de gebroeders Van Raemdonck, een paar de grafkelder eronder, vier-vijf de slag bij de Casselberg of de grote schepen in de haven van Duinkerke...Dàt hier is de tekening van Leon, zie..." Plechtstatig diepte hij een blad uit zijn boekentas en legde het vóór haar op tafel.

Het was heel goed getekend, vond ze: een cafébaas achter zijn toog, zeer gedetailleerd...Ze begreep niet wat daarin de toorn van de meester had kunnen opwekken... "Da's schoon gedaan..." probeerde ze voorzichtig.

" Beziet die mens eens wat beter...Kent ge die niet van vroeger? "

" Wel, heu...Maar dat is den Dis!...Nu zien ik het verdikke!...Zo gestuikt...en met die zwarte moustache! Het is hem helemaal!"

" 't Is wat ik ook dacht! En als cafébaas nogal! Maar toen ik de Leon verweet dat er toch interessantere zaken waren om van de schoolreis te tekenen dan die stomme waard achter zijn toog,sloeg hij weer dicht, zie...En vóór dat ik voort kon vragen riep André Vermote, de jongen op de bank achter hem :"Dat is zijn vader, meester! Leon denkt dat hij zijn vader gezien heeft in die grote speelhof van Duinkerke, ha-ha-ha!" Voor dat ik iets kon zeggen had de Leon zich omgekeerd en die Vermote een klinkende peer rond zijn oren gegeven en zijn ze midden in de klas beginnen vechten! Ik ben er met mijn vuile voeten moeten doorgaan en heb ze alle twee een strafwerk laten schrijven!"

" Wel, ge hebt stijf goed gedaan, meester! Zo in de klas vechten, dat is geen doen!" Wat kon ze anders zeggen zonder zich te verraden?

" Jaja, zo is't...Maar 't is niet daarvoor dat ik kom. De Leon schijn zich niet bij de dood van zijn vader te kunnen neerleggen, waarschijnlijk omdat het lijk van den Dis nooit gevonden werd. Mijn gedacht is hij overtuigd dat zijn vader nog ergens leeft, erger nog :dat Dis zijn vrouw en kinders heeft laten stikken! Daardoor ziet hij overal spoken...Ik weet niet hoe ik dat moet aanpakken. Maar ik vind dat zijn ouders - bij wijze van spreken: gij en Maria - moeten weten over wat hij in de knoop zit..." Hij stond op van tafel :" Hier is de tekening in kwestie: zijt goed voorzichtig....Maar ge moogt niet te lang wachten om dat in het reine te trekken, hé..."

 



0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
18-04-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 37
Klik op de afbeelding om de link te volgen

       A23    HET ZWARTE SPOOK.

                         Westende, midden juni '38.             

    De avond nà de aardschok herhaalde zich het drama met de stinkbom. Maar goddank liep ditmaal deze tweede aanslag op zijn konijnen uit op een gedeeltelijke mislukking. Waarschijnlijk omdat Leon er nu zeer vroeg bij was en de jonge dieren misschien méér innerlijke weerstand hadden dan die oude moeren uit de vorige nesten. Of misschien stond nú de wind wat ànders, wie zal het zeggen...Mogelijk was de stinkbom ditmaal zwakker of van een ànder maaksel: feit was in elk geval dat enkel Blacky Twee, de kleinste van de drie nieuwe moertjes, het niet had gehaald. De zeven overige langoren huppelden, na een uurtje luchten in een open ren onder de vlierhaag, weer rond alsof er niets was gebeurd.

     Het had dus érger gekund. Nog een geluk dat hij het onmiddellijk rook toen hij tegen donker van zijn gras-snijden-met-Olgatje terug thuis kwam en zijn volle "vaderlander" in de abri wou opbergen. Door die plotse prikkelende stank flitste hem op slag dat spookbeeld van de vorige hecatombe voor de geest! In een wip en een knip graaide hij zijn snotterende lievelingen bij de oren en wierp ze tussen de bedden met jonge worteltjes in de moestuin: daar zouden ze het eerste uur zeker niet gaan lopen!

     Marie kwam juist thuis van haar werk toen ze hem hoorde schreeuwen in de hof. Ze wilde hem nog de wind van voren geven bij het zicht van die veelvraten tussen haar jonge peeën maar door zijn wanhopig getier kon zij zich nog tijdig inhouden. En bij het licht van de stormlantaren stouwden ze samen de beestjes voorlopig bijeen onder een grote kist op een dauwig bed van vers gesneden gras.

     Jetje was ook op het kabaal afgekomen en toen ze nadien samen rond de tafel bij een bord dikgebonden koolsoep tot rust kwamen brak de voor de hand liggende discussie los: WIE??

     “" Vermote natuurlijk! Die smeerlap is nog altijd koleirig dat ik hem zijn konijn niet wilde teruggeven!" Maar toen Leon de verbaasde blik van zijn moeder zag klapte hij dicht.

     " Waarom zou hij dat terugwillen? " vroeg Marie zich luidop af, maar Leon gaf geen krimp. "Om te verwisselen tegen een andere misschien? " Het viel haar niet eens op dat die twee aan de overkant van de tafel zo zwijgzaam waren. Tot Leon het eruit wierp: " Gegeven is gegeven, hé Moeder!"

     Jetje schoot hem ter hulp: "Moest het Vermote zijn zou hij van de kans geprofiteerd hebben om zijn konijn mee te pikken in plaats van enkel een stinkbom binnen te smijten...Nee-neen Vermote kunt ge vergeten..."

     "Dan kan het enkel nog de garde geweest zijn!" vond Leon. Natuurlijk de garde! Na de kleine Vermote zijn grootste vijand! Dat stond voor Leon plots zo vast als een paal boven water! Uit wraak voor zijn belastende getuigenis bij de gendarmen, twee maand geleden: dat lag in de lijn der verwachtingen...Marie twijfelde evenwel nog een beetje terwijl Jetje deze verdenking vierkant van de tafel veegde.

"Vergeet dat maar...Ik heb hem daarjuist van de tram zien stappen met zijn smoel op zwaar weer en recht de Lekkerbek in duiken :hij was de hele dag bij de arrondissementscommissaris van Veurne moeten gaan uitleggen wat er destijds bij de dood van Dis was gebeurd. En ditmaal zonder liegen, waarschijnlijk. Maar als hij met de eerste tram is vertrokken om nu pas terug te komen kan hij het onmogelijk rond de noen gedaan hebben..."

 

Tegen deze logica kon Leon moeilijk op. Marie opperde nog een àndere mogelijkheid: "Misschien heeft hij iemand gevraagd het in zijn plaats te doen terwijl hij in Veurne zat. Soete, bijvoorbeeld, of Ureel-de-Strop :zatlappen en stropers die bij hem in het krijt staan...Rond de noen, met die aardbeving, liep iedereen lijk zot op straat. Dan was 't gemakkelijk om hier ongezien in de abri te glippen" Maar ze zag aan het gezicht van haar vriendin dat haar voorstel hen recht in een doolhof stuurde :zo konden ze het hele dorp wel verdenken.

"Het is jammer, maar ik, voor mijn part, geloof nooit dat de champetter er voor iets tussen zit. Bij de eerste sterfte na de ontploffing van den Dis - God hebbe zijn ziel - hebben we toch ook niet aan hém gedacht, nietwaar? "

"Neen, toen was het nogal duidelijk dat één of ander gastje uit de straat dat op zijn geweten had wegens de opgelopen schaai en de gebroken ruiten, maar dié ballon gaat nu niet op..."

"Misschien heeft het wat met de politiek te maken? " overwoog Leon hardop :"Iemand die rammel gekregen heeft van 't Verdinaso met de verkiezingen, bijvoorbeeld, en die zich met het feest van de Gulden Sporen op een flamingant heeft willen wreken...Wij zijn vandaag de elfde juni, niet te vergeten...:1302!"

"Elf juni? " vroeg Marie verwonderd :"Dan was dat wel een héle rappe, want als ik mij goed rappeleer waren de Gulden Sporen in juli, midden in het toeristenseizoen! Wat leert gij tegenwoordig nog in 't school, zeg? !"

Na nog wat gevit over en weer moest Leon kop leggen. En hoe ze verder ook wikten en wogen, tenslotte moesten ze schoorvoetend toegeven dat het in die omstandigheden onmogelijk was om een potentiële konijnenmoordenaar aan te wijzen. Leon noemde die dan maar gemakshalve 'Het Zwarte Spook"...

 

Jetje zou er tenandere pas vele jaren later in slagen de ware dader te ontmaskeren. Maar toen was er al lang geen sprake meer van wraak te nemen, op wie dan ook...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
18-04-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
17-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 36
Klik op de afbeelding om de link te volgen

KNOCKOUT VOOR DE EERSTE RONDE.

Aan hun bedrieglijk isolement kwam op 30 juni plots een einde toen Jean van de bevoorradingskarwei uit Torre del Espagnol terugkeerde met een paar recente Franse kranten voor het peloton. " L'EQUIPE" had hij onderweg bijna vanbuiten geleerd. Op het wereld-kampioenschap zwaargewichtboksen kreeg die smerige Duitse fascist Max Schmeling eindelijk een verdiend pak rammel op zijn smoel van die zwarte, Joe Louis! En dan nog liefst met K.O in de eerste ronde! Waar een neger al niet goed voor is! Het werd ten andere ook hoogtijd dat die pretentieuze blanke Duitse "Übermensch" eens flink op zijn smoel kreeg, zeg! Want sinds Schmeling in 1930 de wereldtitel had veroverd en een jaar lang met succes verdedigd, bazuinde de propaganda van het Derde Rijk via hun Maxi-Max de superioriteit van de blonde Duitse ariër uit naar alle windstreken! En tergelijkertijd dat van het fascistische regiem, natuurlijk!  Om te kotsen! Goed gedaan van Bambula!

" En anders nog nieuws ?"

" Het dorp is vergeven van de vreemde troepen", vertelde hij, " allemaal Amerikanen van de Lincolnbrigade! Overal nieuwe veldkanonnen en massa’s camions met kleine roeibootjes en vlotters voor loopbruggen, laatste cadeau uit Rusland!  En naar het schijnt liggen de Duitse kameraden van de Thälmannbrigade in Garcia, iets verderop naar het zuiden in de bocht van de stroom ook met allemaal nieuw materiaal. Men zou zeggen dat Vadertje Stalin nog een laatste effort heeft kunnen doen vóór Parijs vorige week de grens definitief sloot...Want volgens ze zeggen komt er over de bergen nu niets meer binnen: geen wapens en munitie meer, maar vooral geen nieuwe vrijwilligers. 't Schijnt dat uw groep de laatste was die ze nog hebben doorgelaten..."

" Als ik u bezig hoor begin ik mij af te vragen of ik blij moet zijn dat we er nog juist zijn doorgeslibberd! "

" Mijn gedacht hadden ze u veel beter tegengehouden, vriend...Ik denk dat het gaat stinken, Rocco...Ze spreken dat we binnen dàt en een maand erop los gaan om de rotte fascisten weer van de kust naar het binnenland te verdrijven. Als dat lukt zal Franco wel verplicht zijn een akkoord te sluiten, zeggen ze...Ik geloof daar niets van, maar als het waar mocht zijn zal het in elk geval een zware dobber voor ons worden..."

" Moet ge daar zo'n gezicht voor trekken ? Daarom zijn we toch naar hier gekomen, om de fascisten op hun bakkes te kloppen, of niét soms! "

" Ja, natuurlijk, maar vergeet niet dat die klootzakken even hard terug kunnen kloppen! Zo'n offensief is niet om mee te lachen, kameraad. Ik heb er al teveel meegemaakt. En nog geen enkele slag gewonnen, weet ge...Eerst die bij Madrid: de Jarama en Guadelajara in het voorjaar van '37: hard tegen hard...En dan die ramp bij Brunette in de zomer: stikkend heet en geen druppel water te drinken! ...Weet ge wat dat is, écht dorst lijden ? Dorst lijden dat ge zot wordt ? En ondertussen de kameraden zien vallen met trosjes tegelijk ? Geen lachspel, Rocco: soms gingen we er 's morgens met tienen op af om 's avonds nog met twee man overeind te blijven...Ik kan u verzekeren: écht geen lachspel! ”

Steiner wilde met een kwinkslag de morose stemming wat verlichten maar Jean liet zich niet onderbreken:"” Om dan over verleden winter in Teruel nog te zwijgen: heelder nachten buiten liggen in de ijzige sneeuwjacht bij min vijftien, weet ge wat dat is ? Ik heb goddank de slag maar half meegemaakt wegens die granaatsplinter in m'n kont. Lach niet kameraad, want het doet echt ijselijke pijn! Mij noemen ze een harde maar ik ben van m'n stok gedraaid van pure ellende én het bloedverlies. Telkens ik ga zitten voel ik de scheuten opnieuw want er steekt nog een stukje staal in mijn kont. Bij gelegenheid moogt ge m'n gat eens bezien, als het u werkelijk interesseert..."

" Dat hangt af hoeveel ge vraagt, hé! "

Jean kon er niet mee lachen: " En nog chance dat het zò hard vroor dat de stront in m'n broek de wond niet kon besmetten of ik had hier niet gestaan...Neen, kameraad, mij mag dat laatste offensief gerust gestolen worden! Want dat dit het laatste is staat voor mij als een paal boven water: ofwel winnen we en dan zal Franco misschien willen onderhandelen. Maar als we - zoals gewoonlijk - verliezen, is het ermee gedaan...Daarom: voor mij hoeft het niet!  Ik wil - als het moet nog een jaar! - op m'n gemak hier aan de rivier blijven liggen, bij Amalia die m'n potje kookt en van tijd haar armen rond m'n nek slaat...'t Is jammer dat ik het moet zeggen, Rocco, maar al de rest kan me gestolen worden. Het heeft te lang geduurd en ik heb er teveel zien creveren...Mijn pijp is uit, ik ben het beu..."

Verbaasd en beschaamd bleef Steiner hem zwijgend aanstaren: wat kreeg die nu opeens!  Zo moedeloos had hij Jean nog nooit meegemaakt! Al knockout nog vooraleer het gevecht begon !

"Ge moet zo stom niet kijken, kameraad. Hoe lang zijt ge al bij ons ? Eén maand? En één beschieting meegemaakt met hoop en al één propere dode? Boem en gedaan...Dan weet ge niet wat het is...Maar ge moet me één ding beloven vóór ze ons binnenkort naar de overkant sturen: als ze mijn poten eraf schieten en ik lig langzaam te creveren in de gloeiende zon, bijt dan op uw tanden en help me over de eindstreep, ja ? Geef me een granaat, of een kogel door m'n kop, maar laat me daar niet langer liggen kermen als een kind...Als ge wilt doe ik hier en nu voor u de zelfde belofte... Het is pijnlijk om zeggen, Rocco, maar ge zoudt de eerste niet zijn, weet ge: ik heb al een stuk of tien kameraden uit hun lijden moeten verlossen, de laatste twee jaar..."

" Mooi vooruitzicht! " gekte Steiner " Ik kan beter wat uit je buurt blijven! " Maar het ging niet van harte want in een glimp meende hij iets als een traan in Jeans ogen te zien blinken. Die vent gaat kapot, flitste het door zijn hoofd. Zijn makker negeerde echter de spottende opmerking en schraapte eens grondig zijn keel:       

    " Kunt ge begrijpen wat het is om urenlang bij een zwaargewonde kermende kameraad in het niemandsland te liggen, in een trechter door iedereen verlaten ? Lijk mijn goede vriend Ramon in Brunette: de darmen uit zijn lijf, opgevreten door de vliegen in de gloeiende zon ? Louis bij Aranjuez aan de Jaramarivier: blind en zwaar verbrand in het slijk en de gutsende regen...Mannen die naast u gek worden van de pijn, ja: écht gek worden!  Weet ge wat dat betekend: gek worden ?...Zonder hoop op hulp omdat die paar verplegers het heel de dag vertikken uit hun hol te komen wegens het gevaar...En ge weet beiden dat hij toch de avond niet zal halen: een schot in de buik of de longen is hopeloos met al die vliegen...Fernand kreeg in Teruel een splinter in de ruggengraat: had niet veel pijn maar wist zich totaal verlamd voor de rest van zijn leven. Slaagde er niet in zichzelf voor de kop te schieten...Wel wat doet ge dan ?...En zo zijn er nog vijf-zes..."

     " Waarom deserteert ge dan niet ?"

    " Deserteren ? Man, dat heb ik al duizend keren willen doen, en moesten we in een stad als Barcelona liggen zou ik geen ogenblik twijfelen...Maar in die kale bergen hier is dat pure zelfmoord... Binnen de twee dagen hebben ze je te stekken. Dan sleurt de S.I.M. je terug naar hier en moeten de kameraden je omverschieten, daar tegen de muur zie...In Teruel en voordien in Aranjuez heb ik met mijn sectie zo'n paar weglopers moeten neerleggen: een rottige situatie voor hen én voor ons "...

”      "Vooral voor hén, zou ik zeggen! "

      " Denkt ge ? Als ik blijf is het enkel om mijn makkers het vuile werk te besparen, geloof me vrij...Voor een opgepakte deserteur is een propere dood een schoon cadeau, een kogel een verlossing"...

       Verdomme, dacht Steiner, in wat voor wespennest ben ik hier terechtgekomen!          

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (7 Stemmen)
17-04-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
16-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 35
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A22   DE HELDEN ZIJN MOE...

  

           Aan de Ebro, 19 juni 1938.

Een week later las Steiner op de veldlatrine in de schaapsstal een oud berichtje in de "Humanité" dat in België op 15 mei de rood-blauw-gele regering Janson vervangen werd door een "nieuwe" onder leiding van Spaak. Veel zou er volgens de schrijver voor het proletariaat niet veranderen want in de ministerploeg hadden de bourgeois-potentaten hoogstens onder elkaar wat van portefeuille verwisseld...

                     

Vreemd, dacht hij: twee maanden geleden zou hij zich over dit misselijk politiek gefoefel nog druk gemaakt hebben. Nu liet dat corrupt gedoe hem echter totaal koud alsof het over Chinese mandarijnen ging. Ach, wat kon hem die rotzooi daar ook schelen!  Enkel hiér en nú telde nog mee; wat buiten zijn gezichtsveld gebeurde was wind. Heel zijn wereld was ineen gekrompen tot nauwelijks één vierkante kilometer tussen de oever aan de overkant van de Ebro en de waterput achter hun steunpunt...Daarop leefden - in volgorde van belangrijkheid - twee vrouwen en een dertig man, waarvan hij de helft nog niet eens kende. Plus, om het compleet te maken: een geit en zeven schapen...De vrouwen en de schapen stonden ,élk op hun manier ,in voor de lichamelijke gezondheid van de troep...

De enige aanwijzing dat rond zijn eiland nog ànder menselijk leven bestond kwam af en toe van de Franquisten in hun fort op de heuveltop aan de overkant. Vooral als die boven een open vuur couscous maakten en de wind de geurige rook naar hier dreef. Dan drongen de brigadisten bij Amalia aan om eens een inspanning te doen en ook iets dergelijks klaar te stomen!  Die eeuwige schapenragout-zonder-schaap hing hen zo langzamerhand de keel uit...

  Vóór het avondeten ging hij zich eerst grondig afpoedelen bij de waterput in het dal. Straks mocht hij samen met Martini, een sombere Corsikaan, de langverwachte "afwas doen". Ze hadden stootje getrokken maar hij was jammer genoeg naast Consuela gevallen.

  Jean kwam hem wat spottend troosten:

"Trek het je niet aan, want Amalia kan soms ook goed uit haar pijp komen. Maar die verwacht wél centen als je iets speciaals van plan mocht zijn..."

"” Hoezo, iets speciaals ?"

" Wel ja, ze zal beginnen met gewoon op haar rug te liggen: da's gratis, daarvoor krijgen ze hier te eten. Maar als ge het ànders wilt, of meerdere keren: geneert u niet...ook al begint dàn de kassa te rinkelen!  Ge moogt bij Amalia àlles vragen: ge hebt tijd tot middernacht...Hou echter goed voor ogen dat op die twee uur al een paar gasten een week soldij kwijt speelden...als je hen moet geloven, natuurlijk!  Je kent die blagueurs: uit het gespendeerde bedrag laten ze de schapenneukers dan afleiden hoe flink ze van katoen hebben gegeven en hoe zot ze tekeer zijn gegaan..."

" Verdikke ,Jean ,moest ik niet toekomen, leen jij me wel wat, hé! "

Monkelend verkocht Jean hem een mep op de schouder: "Ha, ce sacré Rocco! Toujours d'attaque quoi!"

Nou, dat hoopte hij dan maar. Als die gebruikelijke pijnscheuten in zijn ballen maar weer geen roet in 't eten gooiden...Ach, die vervloekte gendarmes! Na twintig jaar kreeg hij er soms nóg last van, en natuurlijk altijd juist vóór het luiden van de klokken! Als hij ooit één van die sadisten van vroeger te pakken zou krijgen! ...

De dompige hut rook nog naar etensresten. Toen hij diep bukkend op de afgeschermde laagbrandende stormlantaarn af ging, hoorde hij achter het gordijn tussen de twee britsen Martini al druk met Consuela bezig. Met kloppend hart meende hij in de schemer van de verste hoek Amalia te ontwaren, liggend op haar zij...Maar vóór zijn gulzige ogen dieper in het zwoele duister konden peilen mocht hij zich voorlopig enkel verlustigen met de aanblik van haar vuile voetzolen, een zwartbehaarde kuit en de onderkant van een vaalwit nachthemd. De rest moest hij raden: lachte ze daar niet vriendelijk haar witte tanden bloot?

" Ay, Hombre! " klonk het schor en vrijblijvend.

" Buenos tardes, Signorina Amalia, como va ?" De eerste zin die hij hoopvol van buiten had geleerd werd op een krassend gelach onthaald en ook Consuela deed achter het gordijn proestend een duit in het zakje. De dames schenen echt plezier in de arbeid te scheppen, vanavond!      

" Putain de merde!  Rocco, ta gueule! " brulde Martini, blijkbaar door het gelach in zijn concentratie gestoord. "Fout-moi la paix avec ton blabla-à-la-con! "

" Madre mia!  Qué Hidalgo! hoonde Amalia, de mannen in het ongewisse latend wie van hen beiden ze met deze titel vereerde.         

"“ Viens, mon beau " en ze klopte uitnodigend naast zich op de brits om te bewijzen dat zij haar wereld kende. Tijdens haar twee maanden bij de brigade had ze zo te horen reeds heel wat van de Franse cultuur opgestoken: "Alors, tu veux quoi, cherie ? Amour-gentil-mamang ? Amour-cochong ?"

Dus kiezen of delen: geen slijmerig heen en weer gezwalp tussen de vleespotten des levens. Een eerste tweesprong op het pad van de betaalde liefde die hem via streng gecatalogeerde geneugten god-weet-waar-naartoe zou leiden, zonder  hoop op een weg terug!  Als hij nu eens wist hoé "cochong" ze het bedoelde...

Zonder veel kapsones stroopte ze alvast de schouderbandjes diep naar beneden alsof ze geen zin had aan nuffig gedoe haar tijd te verliezen. Verdomme, dat pronte wijf zag er nog goed geconserveerd uit, zeg!  Maar ze liet hem niet afdwalen:             

" Cherie, tu veux cochong: c'est enculler derrière.. Sinon, c'est gentil-maman-devang."  Deze platte multiple choice bracht hem ondanks haar glimlach brutaal in herinnering dat hij dringend verzocht werd vlug iets uit haar winkel te kiezen en daarbij niet op een romantische cadeauverpakking moest rekenen.       

Steiner deed alle moeite om het stampend gesteun van de Corsikaanse stoommachine achter het gordijn te negeren. Martini werkte zich luidruchtig de zevende hemel in en schakelde in de hoogste versnelling crescendo over op de taal zijns vaderen: "Puta!  Puta!  Puta!  Putaaaaa! de merde !..."

"“ Alors, mon petit cochong, tu vieng ?" drong Amalia dwars door het gereutel onbewogen aan.

Met die schreeuwlelijk naast me en de van ouds gekende pijn in mijn ballen lukt dat hier nooit, dacht Steiner in paniek. Amalia gaf hem vragend een duw.

" Devang...", besloot hij vlug en na een wanhopige blik op het gordijn: "...mais pas ici! "

"Bueno Amigo..." Ze trok haar schouderbandjes weer op "Dehors, à la source ? C'est veinte pesetas, bien compris ?"

" Twintig pesetas ? Nou, in godsnaam dan maar..." En samen met Amalia sukkelde hij in het donker de zachte helling af naar de waterput.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (7 Stemmen)
16-04-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
15-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 34
Klik op de afbeelding om de link te volgen

   GASTON EN DE HOEREN.

"Ik heb geen enkele reden om mij te verduiken!" had Gaston fier geantwoord toen Steiner hem destijds op de onvoorzichtigheid wees,om te komen vechten onder zijn échte naam " Die vuile rot-Franquisten zullen weten met wie ze te doen hebben! "...

   Zijn heldhaftige strijd tegen "de bruine pest", waarvoor hij zich misschien al jaren had opgepept, had zich tenslotte beperkt tot een povere tien minuten wegkruipen op de bodem van een schutterskuil, zonder ook maar één luizige Moor te zien of één schot te kunnen lossen...Tien minuten bibberen ,en toen was het gedaan met Gaston. Dood ,in stukken gereten...Zonder dat die rot-Frankisten er iets van geweten hebben ! Wat een zinloze verkwisting!       

   In de fabriekshal van Barcelona, waar ze twee maand geleden door de brigadisten waren opgevangen, had Steiner die Gaston nauwelijks opgemerkt. Van daar hadden ze normaal onmiddellijk moeten doorreizen naar Albacete in Centraal-Spanje, het hoofdkwartier van de Internationale Brigades, om er bij een eigen nationale gevechtseenheid te worden ingelijfd. Maar na de ijzige winterse slag om Teruel was Franco in het voorjaar vanuit deze stad recht naar de Middellandse Zee doorgebroken en had zodoende sinds 14 april de provincie Catalonië totaal van centraal republikeins Spanje afgesneden.

   Dit drama voltrok zich juist één week vóór Steiner uit Westende wegvluchtte. Bij gebrek aan verdere transportmogelijkheden bracht men hun groep dan maar voorlopig onder in de kleine arena van Prat de Llobregat bij het vormingscentrum van de 14e Franse brigade. In die eenheid, die fier de naam "La Marseillaise" droeg, zaten naar het scheen al veel Belgen, verdeeld over de vier bataljons. Het groepje van Steiner was voorbestemd om de gaten te vullen in het tweede bataljon, "Six février" genaamd. Waar die naam vandaan kwam wist geen kat. Een code, waarschijnlijk,  want ook de àndere Frans-Belgische bataljons droegen van die geheimzinnige benamingen: "Commune de Paris", "André Marty" en "Louise Michel"…. Of moet er nog zand zijn ?!

   Tijdens de korte militaire opleiding in Prat had hij daar Gaston wat beter leren kennen. Vermeulen, heette hij, van Ronse...Zoals Steiner een dikke dertig jaar oud... Sociaal assistent en overtuigd communist, doch reeds sinds december '37 werkloos...Een zachtaardige jongen, maar weinig van zeggen:  sprak nooit over thuis of over een lief of zo. Steiner veronderstelde dat dààr de knoop zat, zoals bij de meeste kameraden: wie een goed mokkel had of een gelukkig gezin haalde het niet in zijn kop om naar hier te komen...      

Al kwam de stalinistische tucht hard aan - en soms idioot over -, toch was de opleiding in Prat een lachertje geweest: de meeste mannen hadden die immers vroeger reeds gekregen als soldaat in hun éigen leger. Opvallend was wel dat de leiding van de brigade de korpsgeest er rap-rap in wilde rammen door een voorbeeld te nemen aan het Franse Vreemdelingenlegioen - toch een rechts nest - en daarbij zelfs klakkeloos het lijflied van deze beroepssoldeniers over nam. Steiner kende het al uit zijn tijd in de "Bois de Casier" waar in elke shift ondergrondse mijnwerkers wel een paar oud-legionairs meedraaiden: " Tiens, voilà du boudin (3x) pour les  Alsaciens, les Suisses et les Lorrains!  Mais pour les Belges il y en a plus, car ce sont des tireurs au cul! " Dat de superieure Franse rekruten daarbij wat meewarig meesmuilden in zijn richting nam hij hen zelfs niet kwalijk.

 De lessen in politieke "voorlichting" verliepen een  héél stuk minder vlot. Alhoewel deze zogenaamde groeps-geprekken vooral bedoeld waren om hen de juistheid van de marxistische ideologie in te prenten, werd de vroeger zo opgehemelde wereldrevolutie op een laag pitje gezet. Hoofddoel werd: met een gecentraliseerd tuchtvol leger de fascistische generaals verslaan; over de fantasietjes van de anarchistische revolutie kon nadien nog eindeloos gepalaverd worden! En naar goede communistische gewoonte liepen die gesprekken meestal uit in het doorlichten van ieders doopceel. De jacht op de trotskisten en anarchisten was blijkbaar nog steeds open...Om van die "P.O.U.M.-fascisten" nog maar te zwijgen! Gaston had daar blijkbaar geen moeite mee en antwoordde op de meest subtiele vragen van de politieke commissaris steeds strak volgens de stalinistische lijn. Steiner veinsde daarentegen een gebrekkige kennis van het Frans om niet verward te geraken in het doolhof van de dogmatische "nomenklatura" en verwierf als "petit Belge" al vlug de makkelijke status van Pietje-Snot-op-de-achterste-bank. Liever dàt, dan over zijn anarchistenverleden te moeten uitweiden...        

Het primaire wapenonderricht vond hij stukken interessanter. Ze moesten enkel wat wennen aan die oude ellenlange Mexikaanse geweren en de zware Russische mitrailleuses,  maar de rest ging vanzelf. Gaston scoorde heel hoog in het granaatwerpen, herinnerde Steiner zich nog, al gebruikten ze daarbij uit besparing de rolkeien op het strand van Prat. Fijn, dat "granaatwerpen", want nadien mochten ze een uurtje zwemmen in zee. En aangezien ze Pilar, hun instructrice, er van verdachten vooral geïnteresseerd te zijn in hun uit- en aankleden werd daarbij een aardige scheet afgelachen. Pilar leek een zwak te hebben voor Gaston, maar wegens haar bedenkelijke reputatie was die daar nooit op ingegaan. Van haar werd immers verteld dat ze bij het uitbreken van de burgeroorlog had leren schieten als vrijwillig lid in een executiepeloton, zittend op een kerkstoel en de loop van het veel te lange geweer gesteund op de leuning van een stoel vóór haar...Alles behalve wat je de gedroomde minnares kon noemen, zelfs voor de meest geharde communist...Dus zeker niets voor een zachtaardige kameraad als Gaston...

Na Gastons korte bliksemcarrière bij de Franse brigade stelde de begrafenis van zijn stoffelijk overschot, nog diezelfde avond, ook al niet veel voor. Het was de rest van de dag rustig gebleven. Steiner had samen met Richard zoals bevolen de verhakkelde lichaamsdelen bijeen gesprokkeld: nauwelijks een halve ajuinzak vol. Vette bromvliegen hadden het zoeken makkelijk gemaakt... Onder de bescherming van de duisternis hielp de rest van de sectie bij de "teraardebestelling" in een granaattrechter, dicht bij de herdershut achter de heuvelkam. Kameraad-sergeant Jean maakte er niet veel woorden aan vuil: " We hebben niet de tijd gehad Gaston Vermeulen deftig te leren kennen", zei hij bij het graf, "maar hij is voor de jongsten onder u een goed kameraad geweest: dus vaarwel! "  Tegen zijn acht man rond de put riep hij: "Presentez armes! "

En dat was het dan...Er kon zelfs geen romantisch saluutschot af om de vijand niet te provoceren: niks.

Hun twee kokkinnen Amalia en Consuela, die in de lage hut hokten, kwamen nog even kijken. Maar in het donker zag je hun zwartgeklede schimmen nauwelijks staan. Een traan zullen die twee geharde Portugese hoeren wel niet geplengd hebben. Toen hij hen vanmorgen voor het eerst zag dacht hij: " die oorlog hier kan nog plezant worden! " Bij nader toezien léken ze wel een jaar of veertig, maar waren waarschijnlijk een stuk jonger. Ze zagen eruit als zigeunervrouwen met ringen in de oren en een bonte sjaal over het pikzwarte haar. En een wijde open bloes liet niet veel aan de verbeelding over...

Een kameraad zei dat die twee iedere avond voor het peloton in de hut een soort schapenragout-met-rijst klaarstoomden waarmee de secties om beurt buiten op schragen het innerlijke van de mens konden versterken. Van de laatste tafelgroep mochten dan steeds twee man, als dank voor de afwas, tot middernacht "even bij de vrouwen blijven", zodat iedereen die wilde ongeveer om de veertien dagen zijn mannetje kon staan. Tot nu toe had nog niemand hun gunsten afgewezen, ook al waren de dames niet bepaald verblindend mooi en door de band een stuk ouder dan hun gemiddelde klanten. Maar ze waren zacht aan voor- en achterkant en lieten nooit enige voorkeur blijken...En mocht de taal dan soms wat moeilijk overkomen, de jongens kwamen tenslotte niet bij de dames om te tateren.

Na de begrafenis van Gaston kon Steiner die eerste avond niet veel eetlust opbrengen. In ruil voor zijn portie ragout vertelde Jean, de ancien van de sectie hem het hele verhaal van die vrouwen. Ze waren in der tijd met hun gezin voor de rechtse dictatuur van Generaal Salazar uit Portugal gevlucht naar het Spaanse Bajados, een grote stad juist over de grens. Maar begin '36 hadden roversbenden onder de mom van Spaanse republikeinen in die streek zo lelijk huis gehouden onder landadel en clerus dat Franco er tijdens zijn zomeroffensief uit weerwraak de halve bevolking over de kling joeg en de rest op de vlucht dreef. De twee vrouwen speelden daarbij onderweg hun familie kwijt en sloten zich dan maar aan bij de rode volksmilities.

Toen de ene terugtocht op de andere volgde besloten ze tenslotte hun geluk in het "rijke" oosten te beproeven. Zo waren ze in Prat bij de Franse brigadisten beland. Sinds het peloton zich hier een dikke maand geleden achter de Ebro had verschanst, verliep de wederzijdse "samenwerking" rimpelloos. Bij de tros van de bandera (compagnie depot) haalden ze met de geitenkar iedere week twee zakken rijst, maïsmeel, een blik olijfolie en wat vet, plus één schaap. Met hun soldij kochten de soldaten daarenboven regelmatig een tweede schaap bij een herder in de bergen. De vrouwen toverden dat dagelijks met de hulp van een karweiploeg om tot maïskoeken en ragout voor dertig man. Geen slecht leven als je wist dat in de steden rondom reeds hongersnood heerste. De vrouwen aten met de troep mee en zorgden verder voor hun natje en hun droogje. En de rest...

" Tout le reste, tu comprends ?" besloot Jean knipogend. Nu was Steiner niet bepaald debiel en vroeg meteen wanneer hij aan de beurt zou komen. Maar dàt ging per anciënniteit.De kameraad-eerste-sergeant zou hem wel verwittigen:  voor het ogenblik werkten ze de tweede sectie af...Dus midden volgende week, op z'n vroegst!  En als het zover was moest hij proberen Consuela te krijgen: Jean vond haar de beste want die deed tenminste alsof...       

" Alsof wàt ?"

" Alsof ze mijn vrouw is, verdomme! "

" Bougeert die óók niet, soms ?"

Jean grinnikte slechts: " Je zult wel zien...Consuela peutert in elk geval niet in haar neus als de klokken gaan luiden, dàt kan ik je verzekeren! "

Ondanks zijn nieuwsgierigheid hield Steiner zich groot: "Arme Jean...Moest ge dààrom helemaal naar Spanje komen, om het met je vrouw te doen in een schaapstal! "  

Ze schoten beiden in een lach en Steiner voelde zich meteen opgenomen.

”" En blijven die als er gevochten wordt? Ik bedoel zo'n bombardement als vanmorgen is toch veel te gevaarlijk voor burgers in de vuurlijn...In plaats van Gaston hadden ZIJ toch die granaat op hun kop kunnen krijgen "...

" Bah, vrouwen in de vuurlijn is hier heel normaal:  bij het begin van de revolutie hebben er heel wat gewoon samen met de mannen meegevochten in de milities. In de brigade is dat inderdaad verboden...Maar hier is het kalm. De overkant stuurt ons enkel een paar granaten op de dag dat we onze versterkingen krijgen. Hoe ze dààr achter komen mag de duivel weten, maar dié dag kunt ge er vergif op nemen!  In feite zouden we ons op dat moment beter stilletjes wat achteruit trekken en niet stomweg in de tranchees blijven zitten...Maar Kameraad Rodrigo, de commandant van het peloton, is er tégen.” Steiner vroeg niet waarom.

“ In elk geval, vóór het begint te stinken lopen de vrouwen bij de eerste granaat naar de waterput daar"... Hij wees in het donker de richting aan van het eerste dal achter hun stellingen: " Een driehonderd meter verder de helling af schuilen ze in een soort kleine grot. En na de dertigste inslag komen ze gewoon terug, want het zijn er altijd dertig, nooit méér...Als er gewonden zijn brengen zij die met de geitenkar naar de verbandplaats, een goeie kilometer achteruit op de weg naar Torre del Espagnol. Voor Gaston was het vanmorgen de moeite niet meer en in de andere secties werd niemand geraakt. Dus hadden ze het deze keer gemakkelijk"...             

" Maar hoe kunnen de fascisten dat verdomme nu weten van die versterkingen ? Ons groepje is toch pas gisterenavond nà zonsondergang in de pelotonsbunker gearriveerd: ze kunnen ons nooit gezien hebben vanaf de overkant! "

" Spionnen hé, kameraad!  Heel de streek is ervan vergeven! "...       

" Spionnen ? Ha bon! ...Maar stel dat één van de dorpelingen van Torre, waar we gisterennamiddag van de camions zijn gestapt, voor de Moren zou spioneren: zo vlug kan die dat toch niet overbrieven! "              

" Brieven ? Rocco, waar gij aan denkt! Natuurlijk niet! Maar één of ander signaal, dat ze van de overkant kunnen zien, is rap gegeven. Een schaapherder in de bergen achter ons zie je van op vijf kilometer! Hij moet zijn kudde maar een afgesproken beweging laten beschrijven of langs een bepaalde rotspunt drijven en de fascisten weten al genoeg...Daar is niets tegen te doen. De S.I.M., onze militaire inlichtingendienst, heeft zich al suf gezocht en als die zoeken vinden ze altijd wel iets. In 't dorp hebben ze een paar verdachten aangehouden, waarschijnlijk ter afschrikking want veel heeft het nog niet geholpen...Neen, Rodrigo zou zijn verstand moeten gebruiken...Maar die zegt dat de brigade nog nooit achteruit trok en er hier niet mee gaat beginnen. Dan wéét je het wel! ...Ten andere, op achteruittrekken staat de kogel, dat weet ge...Hij zou de eerste niet zijn die door zijn eigen mannen gefusilleerd werd"

Steiner spitste plots de oren en ook de andere gesprekken vielen stil. Door de nachtelijke duister klonk uit de hut, als een harteklop, het geritmeerde zachte bonken op een gitaarkast, weldra overstemd door melodieus snaargetokkel en het golvend geneuried steunen van een vrouwenstem. Vragend stootte hij Jean tegen de arm.             

" Banane flambée spéciale" fluisterde die spottend, "voor een paar centen bovenóp zingen de dames er een liedeke bij..."       

Maar de sneer ging niet van harte want heel het peloton luisterde gebiologeerd naar de aanzwellende melopee en het obsederend zachte bonken in de warme zomernacht. Een ijskoude rilling liep Steiner langs de bezwete rug en in een ruk voelde hij de haren op zijn schedel recht springen toen de warme nasale alt stuwend uitbarstte in een kreunende klaagzang, een dierlijke kreet van bodemloos verdriet. De weemoed van de jonge weduwe naar de geliefde man die met zijn boot op zee is vergaan: ook zonder alle woorden te begrijpen schoot de wanhoop van de vrouw niet alleen Steiner in het hart. Hij hoorde hoe hier en daar in het duister menig geharde soldenier beschaamd de keel schraapte. Zelfs Jean staarde met de ellebogen op de knieën naar de grond tussen zijn espadrilles alsof daar iets schunnigs te zien was.

Onder de Catalaanse sterrenhemel schreeuwde de arme hoer Amalia in een hartverscheurende Fado haar schrijnende heimwee uit naar het verre, onbereikbare Portugal. Haar wanhoopskreet droeg over de bergen misschien niet tot aan de Taag, maar wél tot aan de overzijde van de Ebro...       


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
15-04-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
14-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 33
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A21  DE VUURDOOP.

 

                   Torre del Espagnol, 11 juni '38.       

Aardbevingen zijn eerder zeldzaam in België ,maar rond de Middellandse Zee komen die al vaker voor . Juist toen, iets voor elven, Leon in Westende op het zonnige strand vóór de ‘Lac’-aux-Dames de aarde onder zijn voeten éven voelde schokken, lag Steiner snikkend ineengekrompen op de gloeiende rotsbodem van zijn schutterskuiltje mee te beven met het bonken in de grond. Maar in zijn persoonlijk stukje loopgraaf op het puisterige heuveltje langs de linkeroever van de Ebro hield het schudden niét op na zes seconden. Het was hier dan ook geen ordinaire aardschok. Dit hels gedaver duurde nu reeds minstens tien eindeloze minuten, een eeuwigheid van angst...En in tegenstelling tot de frisse stilte over het witte strand van Westende, leek boven zijn ineengekrompen hoop dierlijke ellende wel een vulkaan tot uitbarsting te komen.

 De wereld rondom verging in een spastische orkaan van schroeiende schokgolven. De oorverdovende paukerslagen van de zware granaatexplosies op zijn pelotonsteunpunt ketsten in eindeloze echo's heen en weer tussen de kale verschroeide heuvels langs de brede bruine stroom. Als geregeld door een reuzenmetronoom kwam alle twintig tellen van de overkant weer zo'n kanjer aangezoefd, sloeg daverend in de grond met een oorverdovende bonk en braakte roffelend een regen van rolkeien en rotssplinters over hun stelling uit. Soms links, soms rechts, maar af en toe ook midden in hun steunpunt op die molshoop boven de rivier. Van die ontploffingen op de linker flank dreef de wind daarenboven de zwarte zurige carbidrook de loopgraaf in, een stank die hem in paniek even aan giftgas deed denken. De donderende dertigste inslag viel als een bliksemschicht vlakbij en hoe angstig ineengekrompen hij ook op de finale genadeslag lag tewachten, de éénendertigste kwam er niet meer..       

Toen het hoge gefluit achter zijn trommelvliezen wegebde hoorde hij vanuit de commandobunker bevelen schreeuwen. Maar hij verstond er niets van en deed ook geen moeite. Hij wilde enkel nog eventjes van de plots ingevallen stilte genieten. Nog eventjes van deze eerste schok bekomen: één minuutje maar. Alstublieft...Een stamp in zijn lenden en een ruk aan zijn kraag bracht hem tot àndere gedachten:

" Debout nondedieu, et observez!  Ils vont venir!  Ce n'est pas le moment pour roupiller! "

Jean, de sergeant van zijn sectie ,liep door de kruitnevel diep gebukt verder het stuk loopgraaf af om zijn nieuwelingen een beroepsgeweten te schoppen.

Voorzichtig kroop Steiner recht en ontgrendelde zijn geweer vooraleer hij tussen de rotsblokken van de borstwering door over het hellend glacis naar de oever trachtte te turen. Maar zijn geprikkelde ogen traanden nog te erg van die bijtende rook om tussen de nevelslierten door iets nauwkeurig te kunnen onderscheiden. Toch leek alles kalm aan de overkant...

Vijf...tien...twintig seconden...: niets.

Zijn open hemd plakte tegen zijn lijf van het zweet. Ondanks de gloeiende hitte liepen de ijskoude rillingen over zijn rug. Zijn tong voelde zanderig aan van het stof en vergeefs trachtte hij een beetje speeksel in zijn mond op te wekken om de pijn te verzachten in zijn kurkdroge keel...De wurgende spanning ebde langzaam weg en schuw waagde hij een snelle blik naar links en rechts waar de kameraden van zijn sectie met tussenafstanden van vijf-zes meter net als hij in schietpositie tegen de borstwering lagen. Iedereen speurde gespannen over de loop van het geweer het niemandsland af tot aan de rivieroever, een dikke honderd meter verderop.

De rook dreef langzaam over. Aanvankelijk spraken ze geen woord maar toen er na vijf minuten nog altijd niets bewoog kraste zijn gebuur opgelucht:"Fausse alerte... je crois". Als om dit te bevestigen kwam de sergeant teruggelopen van zijn inspectie langs de lijn, zwetend lijk een varken ,maar nu iets minder gebogen.

Achter Steiner hapte hij even naar adem:

   "Gaston a eu son compte...en plein dans le mille...Toi, Rocco et toi Richard: si dans une heure les Maures n'ont toujours pas bougé, allez me nettoyer ça et ramassez le peu de ce qu'il en reste! "...Na die voltreffer op de kop van Gaston kon dat naar zijn mening blijkbaar niet zo erg veel zijn... 

..
  Nu de verdoving van het bombardement uit zijn hersens verdampte zag hij dat inderdaad achter de hoek een stuk van de loopgraaf was weggeblazen, ongeveer op de plaats waar zijn buurman had moeten staan. Gaston, de enige van de nieuwelingen die in het opleidingskamp van Prat géén schuilnaam had opgegeven om het fascisme te komen bevechten.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
14-04-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
13-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 32
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A20 BIS.   DE LAATSTE SLAG AAN DE EBRO.

 

 

Dat een nieuwe wereldoorlog voor de deur stond, werd na maart '38 met de "Anschluss" van Oostenrijk bij Duitsland voor iedereen steeds duidelijker. Toen eind mei het Franco-offensief op de benedenloop van de Ebro, dat het republikeins gebied in twee delen had gesplitst, na een uiterste krachtinspanning door de Internationale Brigades kon worden afgestopt, schepten de roden weer hoop.       

Met hun laatste krachten schraapten ze in Catalonië een grote legermacht bijeen (250.000 man) en gingen zelf op 24 juli vanuit het noordoosten wanhopig in het offensief. Op bootjes en loopbruggen staken ze die nacht, met de Internationale Brigades op kop, de Ebro weer over en wierpen in 14 dagen tijd de totaal verraste nationalisten over een front van 60 km even ver achteruit. Tot - opnieuw! - alle rode reserves waren opgebruikt en Franco hun opmars vanaf 2 augustus met een verpletterende overmacht aan artillerie en vliegtuigen geleidelijk kon afremmen en een week later volledig stoppen. Onder de gloeiende zon bestormden de Brigadisten met de moed der wanhoop aanhoudend de kale heuvels waarop de Moorse Franco-troepen zich hadden ingegraven, en zich nu niet verder meer lieten verdrijven.

Ook tegen de zuidelijke flank van de corridor, die Franco bij zijn doorbraak naar de zee had veroverd, hadden de linksen vanuit Valencia een groot offensief gepland in noordoostelijke richting. Maar dat kwam door een inwendige machtsstrijd binnen de republikeinse regering en de opperste legerleiding, die onder het communistische juk uitwilden, nooit goed uit de startblokken en bloedde reeds na een paar dagen dood. En alhoewel de rust aan het zuidelijke front snel weerkeerde, hielden de linkse generaals er toch al hun reserves vast en keken werkloos toe hoe aan het Ebro-front de gevreesde stalinistische Internationale Brigades in zinloze stormlopen leegbloedden...

Toen begon in de grote Ebro-bocht een gruwelijke slijtageslag waarbij de roden op den duur voetje voor voetje terug moesten wijken en eenheden tot 8O% van hun effectieven verloren. Tot de herfst konden zij de puinhopen van de stadjes Caspe en Gandesa op de rechteroever in handen houden, maar moesten zich op 10 november '38 volledig gedemoraliseerd weer achter de stroom terugtrekken.

Want ondertussen had Moskou de republikeinen laten vallen en de kraan van zijn wapenleveringen dichtgedraaid. In het kader van zijn eigen verzoeningspolitiek tegenover Hitler stemde Stalin in met het voorstel de Internationale Brigades terug te trekken: ze hadden hun tijd van roem en hun propagandawaarde gehad. Daarbij, de meeste buitenlandse communisten waren ondertussen toch gesneuveld en de I.B.'’s bestonden in september '38 reeds voor 60% uit Spanjaarden, hoofdzakelijk uit tuchthuisboeven en uit de strafbataljons ontslagen dienstplichtigen. Hun ontbinding, een maand later, was dus énkel voor de linkse West-Europeanen een ideologische catastrofe, maar op Spaans militair vlak geen groot verlies...Méér nog: de door de Volkenbond gecontroleerde repatriëring van ALLE buitenlandse vrijwilligers uit beide kampen was zelfs voordelig voor de republiek.

Want niet alleen de doodgebloede I.B.'s, maar ànderzijds ook het machtige Duitse 'Legion Condor' en de Italiaanse Fascistische divisies, die Franco zo krachtdadig ter hulp waren gesneld bij het begin van de rebellie, zouden nu geleidelijk van het front weggetrokken worden. De burgeroorlog zou dus nog énkel door Spanjaarden worden uitgevochten - en daardoor langzaam uitdoven - en bij de linkse bevolking de (vergeefse) hoop doen opleven op een onderhandelde vrede.

 Maar Franco wilde zijn onvermijdelijke overwinning niet uit handen geven...De vier grootmachten, die op 30 september met het dubieus "akkoord van München" reeds Tsjechoslovakije om zeep hadden geholpen, verzachtten met hun hernieuwde stunt enkel het ter ziele gaan van de Spaanse Republiek....

Vlak voor hun repatriëring naar hun thuisland mochten de 10.000 overlevenden Brigadisten van dit linkse elitekorps op 15 november '38 in Barcelona een afscheidsparade houden, die door de communistische propaganda flink in de verf werd gezet...Deze 'helden van het internationaal proletariaat' werden door de bevolking nog fel toegejuicht en wenend in de bloemen gezet, omdat iedereen wel wist dat hun bombastische strijdkreet "Viva la muerte! " meteen ook de dood van de republiek inluidde...

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
13-04-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
12-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 31
                                                                                      Boekdeel A2

Beslaat de periode van augustus 1938 tot januari 1939, waarin sprake is van het laatste Ebro-offensief in de Spaanse Burgeroorlog en een eerste lief voor de jongens.

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
12-04-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
27-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 30
Klik op de afbeelding om de link te volgen

  DE AARDSCHOK.

Leon wist één ding zeker: hij zou die zilveren sigaar zeker missen, maar liet het, nù en hiér met zijn schone lief, niet aan zijn hart komen. De oorlog was nog niet voor vandaag! Hij gleed op zijn hukken de gladde brede arduinboord van de dijktrap af, het warme witte zand in. Joelend volgde Olga zijn voorbeeld zonder acht te slaan op haar opwaaiende bloemenrokje en haar zondagse roze-broek-met-kantjes. In een flits moest Leon versteend aan de zoutpilaar van Sodom denken, tot z'n "vlam" hem beneden speels bij de pols greep en hem rennend de zachte glooiing aftrok, zee-toe. Hij voelde zijn verliefde kalvenhart wild opspringen door deze plotse blijk van ware trouw.

    Maar juist toen ze hand in hand voorbij een kuil liepen,waarrond een dreumes met zijn emmertjes fier een driehoog zandkasteel had gebouwd, sloeg een schok door hun benen! En boem, daar lagen ze! Het fort zakte in, het luid kelende ventje in zijn diepe put half bedelvend. Verdwaasd keek Leon op toen een nieuwe schok het fijne zand rondom deed opwervelen als een grondmist. Bij de derde daver zag hij hoe de branding omkeerde en een paar hoge baren van het strand af de zee inrolden...

    Even was het doodstil maar toen brak plots de paniek uit. De baders vluchtten pletsend de golven uit naar de veiligheid van het harde strand. De bomma's kropen haastig recht en trokken hun krijsende kroost beschermend tegen zich aan om dan met bevende benen naar de dijk te strompelen. Een paar minuten later lag het strand verlaten. Na een ogenblik van verbijstering renden ook Leon en zijn lief niet-begrijpend de dijk op, terug naar de "Lac aux Dames”.

     "Wedden dat de munitiedepot van het nieuwe militair kamp ontploft is ?!" Maar zijn Olgatje scheen het niet te horen. En vreemd genoeg: er viel geen zwarte rook te bespeuren boven de duinen, zoals destijds bij de dood van zijn vader...Gejaagd wilden ze Briek hun geheimzinnig avontuur vertellen. Maar in de bar onder het zwembad stond deze ,zijn getaand gezicht vaalbleek, eindeloze vloeken te braken: een dun waterstraaltje spoot uit de rand van de middenste pantserruit, hoog over de toog weg,de zaal in...     

     De pret was eraf. Leon maakte zich stilletjes uit de voeten. Hij wist het nog niet, maar hij had zojuist een aardschok meegemaakt van vijf komma negen op de Richterschaal. Aardschok die tot in het verre Spanje door heel veel mensen werd gevoeld...

     Maar niét door Steiner. .


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
27-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
22-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 29
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A19. DORPSPOTENTATEN ...

 

                                 Westende-bad, begin juni ‘38.

 

Meester Engelborghs was een machtig man in het dorp en dàt zou Marie vlug ondervinden...

Joseph schreef hem de volgende maandagavond tijdens de studie in een tranerig epistel dat zijn moeder hem na de eindexamens op chantier wilde sturen als straf voor zijn verdrijving uit de cadettenschool. " Dit voel ik aan als een dubbele onrechtvaardigheid: een jongeling mag toch niet de dupe worden van de politieke strijd in zijn milieu die nu riskeerde de inspanningen van drie jaar studeren zinloos te maken”...

En aangezien een goed verstaander geen luidspreker nodig heeft was de meester op vrijdagavond bij Marie binnen gevallen.

Hij kwam eens horen hoe de post, die hij haar bij "Ons Rustoord" had bezorgd, haar feitelijk beviel, want véél had hij daar nog niet van vernomen hé...En vóór ze van haar verrassing kon bekomen had hij haar eveneens met een half woord laten verstaan dat ze met betrekking tot de toekomst van Joseph beter géén overhaaste beslissingen nam :" Die jongen is mijn protégé ,dat weet ge ,en als hij voort studeert zal hij het zekerlijk vér brengen. Die carrière in 't leger was tóch niets voor hem :als Vlaming zou hij daar sowieso nooit aan de bak komen...Laat hem liever zijn laatste drie jaar uitdoen op 't athenée van Oostende ,dan is hem zeker van een goed plaatsje in de administratie...Op kosten van de Hulpkas ,natuurlijk :daar moet gij u niets van aantrekken...En van zijn abonnement op de tram evenmin...”

Had ze dat al niet eens eerder van Engelborghs gehoord, dat ze zich niets moest aantrekken? De herinnering alleen al aan die vlaggencircus op de begrafenis van haar Dis deed haar opstuiven

" Maar Meester ,ge weet toch dat we het niet..."

" Niet breed hebben, Maria? Ja, zekerlijk! En gij zijt niet de enige ,met al die werkloosheid alom ,gelooft me vrij ! Maar wat zou de Joseph binnen brengen met brieken bikken ,denkt ge ? Vooropgesteld dat hem in deze triestige tijden inderdaad een chantier zou vinden?...Als ge dat doordrijft ,Maria ,dan trek ik mijn handen van u af ! En dan zijt ge er vet mee ,als ge buiten vliegt uit "Ons Rustoord" , nietwaar !"...Als dreiging was dit niet mis te verstaan.

“" Luistert ,Maria : zodra ik uw akkoord heb dat de Joseph mag voortgaan in Oostende stap ik naar meneer pastoor en dan zijt ge volgende maand in "Ons Rustoord" kokkin in plaats van kuisvrouw. Dat betaalt de helft méér! En mocht ge uw kop willen doordrijven dan staat ge op straat :ge hebt de keus !...Stuurt de Leon morgenvroeg maar naar school met uw antwoord :meer heb ik niet te zeggen ! En apprepo ,uw klacht tegen de garde staat er slecht voor :als ge wilt dat ik mij er nog mee bemoei zou ik in uw plaats weten wat doen..." En voor ze het wist sprong de meester buiten op zijn mooie blinkende fiets en verdween van het toneel.

“ Vuilen blageur!” dacht ze hardop,” ziet hem daar rijden op zijn schone vélo!” Die werd, naar ze zich meende te herinneren, iedere zaterdagmorgen door de beste leerling van de klas gewassen tegen betaling van één frank...Vreemd dat juist deze futiliteit nu door haar geest moest flitsen...

Doch héél lang moest Marie niet twijfelen over de keuze die hij haar liet. In haar eentje wist ze zich verloren. Enkel met de hulp van de meester zou ze haar recht tegen de garde kunnen halen. En dàt wilde ze vóór alles! "Klacht tegen de garde afgewezen?" Ja schèt, Mariètte: daar zou nog véél volk naar komen kijken!... Voor het probleem met Joseph kon ze beter kop leggen ,hoe het haar ook tegenstak : Engelborghs was inderdaad een zeer machtig man in 't dorp...'t Was beter niét tegen dié zijn kar te rijden !             

In Westende-Bains, zoals de badplaats destijds officieel heette, zwaaide er nog een ànder machtig man de plak, ook al zou je het hem niet aangeven. " Meneer Jean van de société" was in totale tegenstelling tot meester Engelborghs een gestampte Waal, klein, bleek en schriel en liep daarenboven nog met een dikke horrelvoet. Naar men zei opgelopen bij de verdediging van het Luikse fort "Lonçin" ,in '14...Daaraan zou hij ook zijn troon te danken hebben als bureelhoofd in de administratieve zetel van de "société de Westende-Plage".        

Deze promotiemaatschappij diende als koepel boven een wirwar van satelliet-n.v.'s ,v.z.w.'s en clubs die zich elk met een specifiek aspect van de badplaats bezig hielden ,van strandanimatie ,golf of tennis tot casino uitbating ,feest comités ,verhuur van strandcabines en verkoop van bouwgronden. En waarin men vanzelfsprekend steeds dezelfde allround-animatoren terugvond, tycoons uit het bankwezen en de hogere politiek met namen van hier tot ginder. Tijdens de oorlog ’14-’18 werd de badplaats praktisch van de kaart geveegd en gingen ook de beheersstructuren van de oorspronkelijke familie Otlet over in de handen van nieuwe ‘Happy Few’. Maar tóch bleef de badplaats een zuiver Franstalige Brusselse speeltuin. En ook al was de "société" in de loop der jaren al wel tienmaal van naam veranderd en in andere handen overgegaan, monsieur Jean bleef onomstotelijk op zijn zetel vastgeklonken.

Vanuit het witte moderne bureelgebouw in de kuip van "de kleine tennis" heerste het schriele mannetje als een spin over het reilen en zeilen van "la plage" en behartigde er de belangen van zijn Brusselse broodheren met een energie ,een betere zaak waardig. Hun immobiliënmaatschappij had op het eind van de negentiende eeuw Westende uit de duinen gestampt, de zeewering en de Koning-Ridderdijk gebouwd, de straten getrokken en de gronden verkocht. Met andere woorden: zónder de "société" had de badplaats nooit bestaan. Dergelijke maatschappijen waren aan de kust legio. Ze stamden nog uit de tijd toen Leopold II "onze" Kongo veroverde en zijn militaire en financiële medewerkers beloonde met barontitels en reusachtige stroken duin aan een vriendenprijs. De oostkust niet te na gesproken, traden deze "baron-zeep" - zoals de mensen hen noemde - zelden op het voorplan maar trokken vanuit hun beheerzetel in het verre Brussel stevig aan de touwtjes. Zo kwamen minister Hymans en Jaspar of àndere barons de Broquevilles af en toe in "Westende-Plage" wel eens een oogje werpen op hun negorij, maar in feite bleef het dagelijks beheer in handen van de toegewijde "monsieur Jean”, alias "de peerdepoot"”.

Dit heertje stond bij de autochtonen - een vaste kern van hooguit dertig gezinnen die allen van "hét seizoen" moesten leven - bekend voor zijn slecht karakter. Maar de mensen aanvaardden zijn vitterige bemoeizucht gedwee als een gevolg van zijn fysieke misvorming. Dat hij wél het hele jaar door in Westende woonde maar tóch geen gebenedijd woord Vlaams sprak vonden ze óók normaal :àlles wat met de toeristen en de "société" te maken had verliep immers uitsluitend in het Frans. Ten andere, veel van de residerende hoteleigenaars, die ook buiten het seizoen het sociale leven animeerden, stamden uit Frankrijk of Italië. En die zouden er niet aan durven dénken de standing van hun etablissementen in gevaar te brengen door zich met dat gutturale lokale volkstaaltje in te laten...

Zelfs de straten hadden chic-klinkende namen gekregen zoals de "avenue des hirondelles”,"avenue des mouettes" of andere "avenue des portiques"...Een dichterlijke voorvader van de Peerdepoot op "de société" had deze namen destijds persoonlijk uit zijn duim gezogen en dertig jaar làter had nog niemand het aangedurfd - of er ook maar aan gedacht - die in het Nederlands te vertalen...Wél ondernam het gemeentebestuur van Westende-dorp, op basis van de nieuwe taalwetten, vorig jaar een schuchtere poging om nààst de Franstalige straatborden een Nederlandstalig exemplaar te hangen. Maar dat ontketende zo'n heibel met nachtelijke teerborstelexpedities vanuit beide kampen dat de provinciegouverneur Baels zich verplicht zag tussenbeide te komen. Sindsdien hadden de fransdollen van "Bruxelles-plage”, zoals Westende-Bad smalend door de dorpelingen werd genoemd, hun extreme standpunten wat moeten versoepelen en eisten nu bij monde van hun "Union pour le bilinguisme du Littoral" enkel nog een volledige tweetaligheid van de dorpsadministratie.

Politiek Vlaanderen had hier zeker het laatste woord niet gezegd, maar in het sociaal leven van de badplaats kwam het Nederlands hoe dan ook nauwelijks aan bod. En de drieste onverlaat die tegen één of andere Franse sprekerd al eens schril "in Vlaanderen Vlaams!" durfde te roepen, werd onveranderlijk door de geschrokken omstanders - geboren en getogen Menapiërs incluis - als een zielige dorpsidioot gedoodverfd: zoiets dééd een deftig mens met iet of wat verstand toch niet!...

Kortom, geen enkele winkelier, hotelhouder, fietsen-verhuurder, restaurateur, ijsboer of politieagent zou het in zijn hoofd halen een "vreemde" (zoals men de toeristen noemde) in het Vlaams aan te spreken. Dat zou boers en ongastvrij overkomen, ja zelfs kwetsend, nietwaar! Alsof men zomaar veronderstelde dat de klant niet lang genoeg school had gelopen om deftig Frans te spreken! Ook al was dat dan inderdaad dikwijls het geval...

Waar de Westendenaren het wél wat lastig mee hadden was de pietluttige manier waarop Peerdepoot het straatbeeld bestierde. Noch de kleur van de buitenschildering van huizen of villa’s, noch de grootte van de uitstaltafels vóór de groentewinkels of de speelgoedbazars ontsnapten aan zijn bemoeizucht. Maar ter wille van de commercie schikten ze zich slaafs naar al zijn grillen.Maar onder elkaar noemden ze die diktator met zijn horrelvoet smalend "de Kleine Geubels"...

De reden was heel eenvoudig: monsieur Jean regelde naar eigen goeddunken de toeristische animatie en dat deed de autochtone kassa rinkelen. Of een seizoen slaagde of niet, hing veel af van hét vuurwerk op 21 juli en de volksfeesten met "Bal populair" op 15 augustus. Het dagblad "Le Soir" moest langs hém passeren om de gekende wedstrijd met de strandforten in te richten. Hij organiseerde eveneens de wedstrijden voor het mooiste zandkasteel en de criantste “boutique”, waarin de door hun Mémé opgejutte snotneuzen de afgrijselijkste papieren bloemen trachtten te versjacheren tegen grote "tourellen" en scherpe "rasoirs". Hij leidde ook jaarlijks de vervalste verkiezingen van een bleekscheterige "Miss Plage" waarbij zuiver toevallig nóóit eens een kind van de kust binnen de prijzen viel...Wegens té goed in het vlees, waarschijnlijk...

Eerlijk gezegd voelden de autochtonen zichzelf bij deze steeds weerkerende invasie van vreemdelingen zo'n beetje als de bemanning van een luxecruiser. In de schemer van het ruim mochten zij wél ter verstrooiing van de toeristen de machines draaiend houden, maar van de zonnige commandobrug, waar kapitein Jean de scepter zwaaide, werden ze resoluut geweerd.

Bij dit potentaatje moest Marie begin juni te biechte komen om voor Leon een vakantiejob als ballenraper op de tennis los te peuteren. Kwestie van het schoolverlof niet in ledigheid te slijten en nog wat zaad in 't bakje te brengen ,in afwachting van zijn stage op de "Astrid". Er waren maar een tiental plaatsjes beschikbaar, wist ze, en het was dus zaak er vroeg bij te zijn. Ze hoopte dat het met het - Franse! - introductiebriefje van Engelborghs wel zou lukken. De meester had eerst een Nederlandse aanbeveling willen schrijven maar Marie had hem kunnen overtuigen dat monsieur Jean enkel de aanvragen in de taal van Molière in overweging zou nemen. Ze kende het klappen van de zweep: de verbitterde hoofdstedelijke mankepoot genoot ervan die flamingante boerenpummels van het dorp even op de knieën te dwingen en weerwraak te nemen op die imbeciele inboorlingen van de kust. Het gemeentebestuur noemde hij tegenover zijn secretaresse onveranderd ‘deze achterlijke cultuurbarbaren uit de duinschorren’f kortweg:"Ces ménapiens..." Waarmee hij de voorhistorische primaten bedoelde in de kustmoerassen ten tijde van Jules César.

En inderdaad, Marie had het spel goed doorzien want de Peerdepoot stuurde een paar dagen later de aanbeveling naar de meester terug met in purperen inkt een kanttekening:"Doit se présénter en personne vendredi 17 h.!" . Toen hij haar bij het uitgaan van de mis het papiertje in de hand drukte en zij hem nederig voor "de moeite" dankte grijnsde hij wat bitter :" Maria ,zo'n vuil commisjes ,dat is het liefste dat ik doe ,zie...Voor die opgeblazen kakkerlak op mijn buik kruipen, maakt heel mijn week goed: graag gedaan, hé mens!" Zo, dàt wist ze weer...

Maar toch moest ze met Leon nog driemaal naar het bureel van de société terugkomen vooraleer ze monsieur Jean persoonlijk kon spreken. En dan kreeg ze van dat hautaine mormel nog een hele waslijst regels mee waaraan een ballenraper qua kledij, schoeisel en houding moest voldoen om aangenomen te worden. Die obligate witte short zou ze wel tijdig op de naaimachine van de Vrouwengilde ineen kunnen flansen en als hij zijn rubberen "sletsen" eens stevig afschuurde waren die weer proper wit. Maar witte sokken moest ze in de Uniprix van Nieuwpoort kopen: wéér geld! Jesus-Maria het hield niet op!

Enfin, ze had uitgerekend dat hij tot tien frank per dag kon winnen, maar dan moest hij er wel doorlopend van acht tot acht zijn...En zijn middagbrood diende hij met een "pulle" koude koffie sluiks in de bosjes rond de courts door te spoelen ,buiten het zicht van het selecte publiek. Die zouden zo eens mottig kunnen worden van het beleg van zijn drie luizige boterhammen!

Marie kreeg nog een tweede gelegenheid om Engelborghs te bedanken. Door haar krappe budget had ze de laatste maanden nagelaten Leon wekelijks zijn halve frank spaargeld mee te geven als aanbetaling voor de jaarlijkse schoolreis. De meester had de week na de begrafenis van Dis niet meer aangedrongen: hij kende nu de precaire gezinsfinanciën. Hij zou dan maar uit de zwarte "sociale schoolkas" putten die hoofdzakelijk door brouwer Biervliet werd gespijsd...Leon zélf had zich in gedachten al neergelegd bij het beschamende feit dat hij dit jaar niet mee zou mogen gaan.

Tot de meester hem op een middag even nà liet blijven en ze een geheim verbond sloten: iedere maandagmorgen zou Engelborghs hem in het geniep twee kwartjes in de hand drukken die Leon dan bij de ophaling in de klas fier kon teruggeven. Het sprak vanzelf dat hij daarover, niet enkel tegen zijn klasgenootjes maar ook thuis, zijn mond moest houden, hé! Leon nam zich plechtig voor als hij eenmaal groot was de meester voor dit alles duizendmaal te vergoeden!

Marie had ook al een kruis gemaakt over die schoolreis : spijtig ,maar er waren ergere dingen in 't leven en zo leerde de kleine op zijn tanden te bijten... Maar toen Leon op de vooravond van de grote dag tot haar verwondering zijn zondagse kleren klaarlegde alsof er geen vuiltje aan de lucht was, speelde ze schijnheilig de komedie mee. Bij het klaarmaken van zijn boterhammen kon ze toch niet nalaten even langs haar neus weg te vragen "of de meester niet kwaad was geweest omdat hij niet meer spaarde"

" Hij heeft gezegd dat de brouwer trakteerde: dien heeft geld genoeg!" Ze liet haar verrassing niet merken, want inderdaad: laat de rijken maar de crisis betalen, verdomme! Die zotte Steiner met zijn rode affiches had tenslotte tóch gelijk gehad!

Deze onverwachte schoolreis zou een onvergetelijke mijlpaal worden in Leons jonge leven! Eerst die lange rit met de touringcar van Ramoudt, in de lederen zetels helemaal tot in Diksmuide. Ze mochten onderweg zelfs schreeuwerig vals zingen van "De Weverkens" of "Mijn Vlaanderen" zonder dat de twee meesters vooraan hun begrijpende glimlach verloren!

En dan de nog fonkelnieuwe Ijzertoren beklimmen, wel duizend trappen tot helemaal boven, om in de huilende wind hoog over het zonnige goud- en groengevlekte vlakke land te schouwen! Ze zagen zelfs de kerktoren van Westende, gans in de verte tegen de zee! En de Kemmelberg in het zuiden! Alhoewel ,berg ?...En in de spookachtige, lugubere keldergewelven van het monument vertelde meester Engelborghs met trillende stem het triestige verhaal van de gebroeders Van Raemdonck die, tijdens de slag aan de Ijzer, dicht bijeen gekropen waren om samen te sterven. De meeste jongens begrepen er niet veel van, waarom er oorlog was geweest en waarom die gebroeders, die overhoop lagen met de Franse legeroversten door de Duitsers werden doodgeschoten. De meester deed daar nogal raar over, vond Leon...

En vandaar waren ze helemaal naar Frankrijk gereden, tot op de Casselberg, een échte ditmaal, zeker zo hoog als de IJzertoren. En daar had de meester verteld van de grote Vlaamse held Zannekin - ja die van cinema Zannekin, Vermote, en snuit uw snotneus lijk een normale mens! - Zannekin die, net zoals Breydel en Deconink in 1302, de Fransen had bevochten, maar dan ver op zijn eentje. En dus vaneigens fameus klop had gekregen...Nogal stom, vonden ze, ook al zei de meester dat het een belangrijke Vlaamse heldendaad was geweest...

Dat de schoolreis ook de haven van Duinkerke had aangedaan verzweeg hij in alle talen. Jetje zou dat pas een week làter vernemen en alle moeite van de wereld hebben om de reden van zijn koppig zwijgen los te peuteren...

Wél taterde hij honderd uit over de rijke boerenzoons Kamiel Blomme en de twee Vermotes die op de terugweg van zattigheid heel de achterbank van de bus onderkotsten. Want in Cassel hadden ze sluiks Franse wijn gedronken en een klein flesje Pernod gekocht, zogenaamd als "souvenir pour père"...En het natuurlijk zélf leeggetutterd!

Voor Marie had Leon een cadeautje bij: een klein nachtblauw staalflesje "Soir de Paris”, échte Franse odekolon...

" Hoe komt gij aan dat geld ?" was het enige wat ze als dank kon bedenken.

" Verleden zondag van nonkel René gekregen toen ik hem in 't café vertelde dat we op schoolreis gingen..." Hij zei er niet bij dat hij voor zijn vijf frank twéé flesjes had gekocht...

En dat hij hoopte van zijn Olgatje een betere "merci" te krijgen dan van zijn moeder.

 

De stille badplaats kwam langzaam weer tot leven. De  winkeliers wasten de zoutsmurrie weg waarmee de winterse zandstormen hun uitstalramen hadden besmeurd. Hoteliers luchtten met wijdopen vensters hun muffe kamers en café-bazinnen spoten met de lans de terrassen schoon. Hier en daar stoften een paar hoopvolle bazarhouders op hun stoep de toonrekken vol smakeloze blote postkaarten en veelkleurige prullaria af, terwijl hun vrouw en kinderen zich in allerhande rubber strandballen en waterbeesten de longen uit het lijf bliezen. Met paard en kar werden de laatste badcabines naar de dijk gereden en aan de Rodekruisbarak de eerste vlaggen gehesen. Zo, de slaven van "Westende-Plage" stonden popelend klaar om hun Brusselse meesters feestelijk in te halen...

Marie merkte aan de eerste blinkende luxeauto's in de straten dat de "rijken" reeds in aantocht waren :hun chauffeurs kwamen met de gitzwarte Minerva of de bronsgroene Hispano Suizza het huispersoneel afzetten om de villa's te luchten en grote schoonmaak te houden. Binnen een paar dagen kon dan de voorhoede van grootouders en kindermeisjes opnieuw met het kleine grut bezit nemen van het strand ,in afwachting dat vanaf 1 juli de échte invasie van het chique volk begon. Volgens het in vorige seizoenen gerodeerde vaste ritueel zouden de elegant geklede dames dan weer geaffecteerd kwebbelend met gepommadeerde dandy's van het ene schaduwrijke barterrasje naar het andere kunnen flaneren. En ondertussen kon hun brutaal losgeslagen broedsel de dijk onveilig maakte met trottinet en billenkar, alsof het àl van hen was...

De volgende zondag trok Leon ,tot grote verbazing van Marie ,alleen naar de vroegmis :"Dan kan ik nadien nog rap eens naar de tennis gaan zien of er al volk is...Kwestie van mij alvast wat in te werken, hé! “lachte hij. Marie vond het goed, als hij maar op tijd thuis was voor het middageten.

Maar de kleine koesterde àndere plannen. De vorige avond had hij Olga, na het grassnijden, met zijn nachtblauwe flacon "Soir de Paris" verrast. En zij hém met een natte dankkus op de wang. En toen ze in het rosse duister afscheid namen vroeg ze hem eens naar de gloednieuwe "Lac aux Dames" te komen kijken ,vóór het zomerseizoen officieel startte. Als hij zijn zwembroek meenam konden ze misschien samen een duik nemen: het dok was bijna helemaal vol...

Leon kon zijn ogen niet geloven! De verblindend witte laagbouw rook nog een beetje naar de verf want de schilders hadden pas gisteren de laatste retouches gegeven. Maar Olgatje was vooral fier op dat opaalsblauwe zwemdok middenin het halfrond van het rood-betegelde caféterras met de bonte parasols: een nooit geziene weelde, vol glashelder water! Aan de twee wipplanken was het meer dan drie meter diep en toch zag je het stukje van tien centiemen, dat haar vader-loodgieter-zwemkampioen er als test had ingegooid, blinken op de bodem! Onder de esplanade lag het restaurant en vanuit de bar kon je door drie dikke ruiten onder water, als in een reusachtig aquarium, wel tien meter vér kijken: de blinkende "klutte" van Briek Erte op de bodem lag er bijna voor het grijpen!

" Tijdens het seizoen moet mijn pa hier twee keer per dag zijn speciale numéro doen: met een oude koersvelo onder water op de bodem van het dok rondrijden, verkleed als clown, en aan een tafeltje doen alsof hij een glas bier drinkt! Hé Pa? Maar 't is geen écht bier ,hé ?"

Maar Briek was wat zenuwachtig ,nu de feestelijke openingsplechtigheid met rasse schreden naderde en er nog zoveel te regelen viel :"Kom gastjes ,loopt niet voor m'n voeten : oest ! Ga maar naar 't strand spelen !"

" Mogen we eerst hier niet effetjes wat zwemmen, Paatje?" fleemde Olga. Maar daar kon geen sprake van zijn: vóór de opening kwam er niemand met zijn vuile voeten in dat dok! "Ga maar in de zee! Hop, buiten!" En over de vijf brede teakhouten trap-terrassen van het grote solarium dropen ze gebroken af, monkelend nagestaard door een fiere vader: dat Olgatje van hem was me er verdomme toch ééntje! Zoals dié de jongens om haar vinger wond, zeg! Waar zou ze dàt ventje nu weer uitgehaald hebben?...

Maar Leon vond het allesbehalve erg dat er van zwemmen niets in huis kwam. In zijn gebreide wollen badpak zat er op zijn achterwerk een ferm gat en dat zou bij zijn snelle lief zeker niet ongemerkt voorbij zijn gegaan! Daarbij, het bewonderen van het sjieke openluchtbad had te veel tijd gevraagd en op zijn nieuwe polshorloge liep het al tegen elven: hoogstens nog eventjes in zee wat pootje baden en dan als de bliksem opkrassen wilde hij thuis niet de wind van voor krijgen...

Het wijds zicht op de zee gaf Leon steeds een zalig gevoel. Richting staketsel van Nieuwpoort, in de duinen tegen de vuurtoren gaven de mitrailleurs van het nieuwe D.C.A.-kamp volop katoen op de zak achter de tweedekker,die er obstinaat zijn wijde rondjes vloog boven de branding. De soldaten waren pas vorige maand van hun oude kamp naast het Hotel Bellevue in Middelkerke verhuisd naar de nieuwe kazerne bij Lombardzijde-strand waar ook Dis zaliger nog aan gemetseld had. Leon wist dat vooral de dorpscafés er goed bij vaarden maar in Westende-bad waren naar het scheen de soldaten "met permissie" niet zo welkom: de drank maakte hen 's avonds nogal luidruchtig en dat stoorde de sjieke sfeer van de badplaats...

Richting Oostende was zo te zien het zomerseizoen al begonnen. Op het zonovergoten witte strand vóór het indrukwekkende Westend-Palace zat al aardig wat badvolk. Een paar "ijsberen" - monitoren van de turnclub van "Papa-Ours" - renden er demonstratief de branding in met een tiental kinderen in hun kielzog :bij hoogtij trok een kalme zee ook de minder koene baders aan omdat die dan niet zo ver bibberend over 't harde zand moesten lopen. Maar hier vóór de "Lac aux Dames" waagde nog niemand zich in de baren en op het fijne strand zaten enkel een paar bomma's ,als kloekhennen bij hun peuters wat kinds te doen.

En ver op de noordelijke einder dreef ,zoals elke zondagnoen ,traag en statig de zilveren sigaar van Zeppelin voorbij op weg naar het verre Amerika. Nu misschien voor het laatst ,want in het Pathéjournaal van Cinéma Nova zagen ze vorige week opnieuw hoe de "Hindenburg" daar verleden jaar in Lakehurst brandend neerstortte. Waarbij de commentator met schallende stem had voorspeld dat dergelijke gevaarlijke monsters weldra vervangen zouden worden door de reusachtige vliegboten Dornier-X die met hun twaalf motoren driemaal rapper over de oceaan vlogen en desnoods bij panne op zee konden landen...

"De vooruitgang kunt ge niet tegenhouden..." had meester Denolf de volgende morgen op school gezucht ,toen de jongens dat filmpje ter sprake brachten. "Maar zullen WIJ gelukkiger zijn als de rijken op één dag naar Amerika kunnen vliegen? Uyghebaert ,hebt ge in hetzelfde film-journal gezien dat de schoolkinderen in Barcelona een gasmasker moesten aanpassen om de huidige burgeroorlog daar te overleven? En de volgende die op komst is? Is dàt geluk :weer eens vier jaar lang met zo'n kajoetchen zak over uwen kop te moeten rondlopen om niet te stikken?" En hij had zichzelf daarbij demonstratief met beide handen wurgend naar de hals gegrepen, de mond open gesperd en de tong uitgestoken. Maar toen de klas daarop in een schaterlach was uitgebarsten had de oude man enkel vermoeid de magere schouders opgetrokken...

<!--[if gte mso 9]>

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
22-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
21-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 28
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A18/2       OLGATJE.

                      Westende, 20 mei 1938.     

 

Sinds het communiefeest leek Leon wel in de zevende hemel en telde demonstratief de dagen af die hem nog van de "Astrid" scheidden, iedere morgen hardop als om het lot te bezweren. Zelfs Marie merkte de verandering bij haar kleine: iedere avond na de school ging hij nu zonder morren zijn zak konijnengras trekken, een karwei waar hij vroeger zwaar tegenop zag. Het duurde nu wel wat langer en hij kwam zelden vóór donker terug, maar hij beweerde een goede grachtkant gevonden te hebben langs het Yperleed bezuiden de Duinenweg. Toch bijna tien minuten stappen...Marie vroeg zich af wat er aan het gras in de wei rond "Ons Rustoord" mankeerde, hier in de polder vlak achter de Bassevillestraat...Maar tenslotte moest hij het zelf maar weten: sinds zijzelf buitenshuis werkte na de dood van Dis, had ze de verzorging van de konijnen aan Leon overgedragen...

Joseph wist méér over deze plotse dierenliefde van zijn broer. Maar hij hield wijselijk zijn kiezen op elkaar omdat hijzelf met een zwaar geheim op zijn lever rondliep. Sinds het communiefeest werd er iedere zaterdagavond, telkens hij met vergunning van de cadettenschool naar huis kwam, tussen die twee een aardig stukje afgefezeld op de scheerzolder waar ze samen sliepen. En dan ging het niét meer over de “Astrid”: dàt onderwerp had Joseph nogal brutaal de nek omgedraaid want het gebazel van Leon over "veel geld verdienen" hing hem ferm de strot uit.

Neen, het ging over de mokkels, al had Leon wel wat moeite met deze benaming sinds zijn hart sneller was gaan kloppen voor Olgaatje Erte. Joseph noemde haar steevast "H-H-Holgatje" om zijn kleinere broertje op stang te jagen en dat was meestal voldoende om de Leon een tijdje mokkend het zwijgen op te leggen. Maar niet voor lang. Want sinds hij met zijn dikke brandende bougie naast haar witgesluierd engelfiguurtje naar het altaar was geschreden om er zedig geknield voor het eerst de Heilige Hostie te ontvangen dacht hij aan niets anders meer dan aan "Trouwen met Olgaatje Erte! "

" Maar vent, ze heeft nog eens geen tetten! "

" Tetten! Tetten! Gij dénkt aan niets anders! Wat heeft dàt nu voor belang! Ze zal die tenandere wel krijgen als het zover is! Dat ziet ge goed genoeg aan haar liptjes: alle vrouwen met dikke lippen hebben dikke tetten, en Olgatje heeft heel schoon liptjes: ze zal in haar bloes niks tekort komen!"            

"Och gijsse onnozelaar! Dààr is toch geen verband tussen! Zie maar eens naar Jetje: die heeft schoon volle lippen maar voor de rest is ze zo plat als een vijg! "          

"Jamaar, Jetje is speciaal: die heeft nog nooit een vent gehad...'t Is maar als die erop wrijven dat ze dikker worden, en niet eerder...En ik ga met Olgatje nog wat wachten met wrijven tot dat ze zestien is! "

Ze proestten het beiden uit: Leon fier om zijn lange-afstand-visie en zijn stoutmoedig besluit en Joseph smalend om zo'n gebrek aan viriliteit. Wegens zijn wekelijkse treinreizen naar de "Grote Stad" ging de oudste in de ogen van zijn jonge broertje door voor een vent-die-van-wanten-wist...

" Gedomme man, als ze dààr nog volle vier jaar op moet wachten! En wat gaat ge in tussentijd doen? Haar handje vasthouden en in haar oogjes zien? Dàt zal ze nu eens spannend vinden zie! “

" Tootjes geven, tiens! En naar de Nova gaan 's zondags, op de laatste rij van de cinema "...Zijn geestdrift verzwakte wat, alsof hij zélf aanvoelde dat zijn planning een paar vervelende gaten vertoonde.

"En gij? Wat zoude gij doen in mijn plaats? " vroeg hij hoopvol:"Wat vangt gij aan met uw lief op de trein? "

Maar Joseph hield zich voorzichtig op de vlakte:   

"Och man, gij zijt nog veel te jong om dat allemaal te weten "...

Twee weken geleden had hij in het vertrouwelijk duister van hun nestje nogal zwaar overdreven met zijn verhaal over dat meisje uit Tielt dat hij voor alle gemak Thérèse had genoemd. Iedere zondag stapte ze nu in Brugge óp in zijn derdeklascoupé tot Brussel-Zuid en 's zaterdagmiddags reden ze "samen" terug naar huis voor het weekeind. Hij had haar voordien al een paar maanden in 't oog gehouden en genoteerd dat ze steeds in de eerste coupé van de laatste wagon reisde. Dus had hij tenslotte zijn stoute schoenen aangetrokken om veertien dagen geleden in Brugge van rijtuig te verwisselen en bij haar in te stappen. Even had ze een blik geworpen op zijn snedig cadettenuniform maar hem het volgende half uur niet meer bekeken.

Ze droeg onder haar losgeknoopte mantel evenééns een uniform met zo'n stijve witte ronde kraag van één of ander Frans pensionaat en was tot voorbij Gent obstinaat door blijven lezen in het blauwgekafte boekje uit de schoolbibliotheek. Toen ze het met een diepe zucht en rode wangen eindelijk dichtklapte en dromerig naar het donkere voorbijschuivende landschap staarde had hij alvast twee zaken ontdekt. Op het roodgerande etiket stond dat haar lectuur ging over "La jeunesse de Saint François d'Assise" maar dat bleek niét te kloppen met de inhoud. En ten tweede keek ze niét naar buiten maar gebruikte de vuile coupéruit als spiegel om hém te bespioneren! Toen hij langs dezelfde omweg naar haar knipoogde had ze verschrikt weggekeken en de rest van de reis was er niets meer gebeurd. Leon kreeg nochtans tijdens de volgende vergunning van Joseph heelwat ànders te horen: dat zijn grote broer op de overvolle trein een uur tegen haar hete lijf gekneld had gestaan...en méér van dat fraais!  In elk geval genoeg voor een onrustige nacht... Dat ze Thérèse d'Assise heette en de dochter was van de adellijke notaris van Tielt had Joseph er enkel als toemaatje bij gefantaseerd.

Om niet helemààl achter te blijven moést Leon hem nu wel van Olgaatje Erte vertellen: dat ze samen iedere avond tot donker achter de Duinenweg konijnengras gingen snijden en dat hij met zijn sikkel ook hààr vaderlandertje mocht vullen omdat ze vond dat hij daar zo handig in was...Ondertussen vertelde zij honderd uit: dat haar ouders drie jaar geleden naar hier waren verhuisd en door voorspraak de conciërgewoonst in de kelder van de pas afgewerkte "Lac aux Dames" hadden gekregen. Haar vader, Briek, had juist het Belgisch kampioenschap lange-afstand-zwemmen-in-zee gewonnen en kon als loodgieter helemaal alleen de ingewikkelde pompinstallaties van het supermoderne openluchtbad onderhouden. En aangezien de "Lac" het énige openluchtbad van de kust was en de Briek de énige zwemkampioen-loodgieter, vond Leon dat deze adelbrieven van zijn lief ruimschoots opwogen tegen die van de Tieltse notarisdochter. Maar Joseph gaf zich niet gewonnen en legde de vinger op de wonde toen hij fijntjes opmerkte:

" Uw H-H-Holgatje heeft nog geen tetten, terwijl mijn Thérèse...Man! Zo'n joekels! " En hij stak geestdriftig in het duister beide vuisten recht omhoog tot tegen het plafond van hun scheerzolder.

Leon keerde zich verongelijkt op zijn zij en bromde misprijzend tegen de witgekalkte plankenmuur:

"Gijsse Tettezot! "

Een jammerlijke dooddoener, moest hij stilzwijgend toegeven, maar tegen die "zo'n joekels" kon hij echt niet op. Hij moest bij de eerste gelegenheid toch eens uitvissen of Olgatje hem niet wat vroeger kon laten beginnen met wrijven. Al twijfelde hij daar erg aan, want de onderpastoor had tijdens de laatste catechisatie vóór het vormsel zwaar afgegeven tegen onkuisheid :nogal erg zweverig en verhuld ,maar tóch... Niemand had naar het scheen goed begrepen wat hij daarmee juist bedoelde, met onkuisheid, buiten boerenzoon Kamiel Blomme, misschien. Maar die wilde de uitleg enkel bij zijn vriendjes in het oor fluisteren tegen de prijs van tien bonte "marrembollen" of vijf "glasketten". En zoveel bezat Leon er niet.

Spijtig genoeg, want de kopers schenen met de lange gefezelde verklaring uiterst tevreden. Uit de tweede hand vernam Leon wat later dat volgens Blomme onkuisheid iets met konijnen te maken had...De schrik sloeg hem om het hart: zou de onderpastoor misschien vermoeden dat hij tijdens het grassnijden voor die beestjes ten overstaan van Olgaatje Erte duistere plannen smeedde? Hij besloot er in de biecht voorlopig niets over te zeggen en de zieleherder zélf uit de hoek te laten komen. Al goed, want die liet hem de vrijdag daarop zonder vragen of zinspelingen met vijf onzevaders en één akte-van-berouw gewoon gaan...Oef!

De opluchting was echter van korte duur want die zaterdag moest hij met moeder en tante Jetje om drie uur op het politiebureel komen. Hij schrok zich een aap en dacht eerst dat het met die gelogen biecht over Olgatje te maken had. Maar al ras bleek het te gaan over een confrontatie met de garde. De meester en een vreemde meneer - die de advocaat van het Verdinaso bleek te zijn - zaten reeds in de wachtkamer en stonden op om plechtig handen te schudden. Terwijl Leon zich uitgesloten voelde als Pietje-Snot gingen de grote mensen wat in de hoek staan fezelen tot de rijkswachter hem en zijn moeder binnenriep in het bureel van de veldwachter. Het stonk er verschrikkelijk naar generaties groffe Semois. De chef van de rijkswacht troonde aan de bureeltafel van de garde, terwijl deze achter een muur van stille verontwaardiging mokkend door het raam naar de gesloten winkel van Steiner aan de overkant stond te staren. De spanning was te snijden want die twee schenen reeds een hartig woordje gewisseld te hebben.

"Zet u, Vrouw Catrysse." Leonnetje kreeg géén stoel maar wél een kille blik van de chef.      

"Bon, ventje, nu wordt het serieus! Al wat ge voordien verklaard hebt was misschien praat voor de vaak maar wat ge nù nog zegt gaat naar meneer de juge..." Plots stond de garde dreigend met zijn vinger voor Leons neus te zwaaien:

"En goed oppassen, hé snotaap: als ge durft liegen, zal ik u weten te vinden! "

Daarmee vloog het spel op de wagen. De chef blafte Cyriel terug naar het raam maar die was nog lang niet uitgepraat. Marie sprong krijsend recht en snokte haar jong beschermend achter haar rokken. Engelborghs en de advocaat kwamen zich eerst nieuwsgierig maar dan verontwaardigd bemoeien met de over en weer geslingerde dreigementen. Enkel Jetje zweeg en trok Leon stilletjes mee naar buiten om van op de straat het verloop van de strijd te volgen. Pas toen de chef zijn twee kroongetuigen daar zag staan hield hij op met blaffen en kwam hen achterna. De eerste ronde bekvechten eindigde daardoor onbeslist.

De tweede hield de chef beter in de hand en na de derde moest de garde toegeven dat hij wel degelijk met Steiner vanaf de Apenberg de doorsteek had gevolgd tot de Bassevillestraat. Maar hij herinnerde zich niet onderweg in de duinen een hoop verroeste granaten gezien te hebben. Misschien lag dat aan die fles kortendrank die hij samen met de stroper soldaat had gemaakt: behoorlijk straffe kost, waarschijnlijk sluikstook van patatteschillen als je het hém zou vragen...Die smeerlapperij sloeg zoals geweten vantijd op de ogen en daarbij, er stond die nacht geen maan: pikke pikkedonker...

"Ik heb in elk geval geen granaten gezien! "

Pijnlijk. Iedereen wist dat hij loog als een tandentrekker, maar de chef drong uit eerlijke schaamte niet verder aan.

 

Een dag later. Onder zwakke afweer van Leon slaagde Jetje er toch in, met wat spuug op de tip van haar voorschoot, de gestolde bloedkorstjes uit zijn neusgaten te vegen: "Zo, weeral gevochten op school? Zijt ge daar ondertussen niet wat te groot voor geworden? "

" Het is de Vermote, die stinkaard, die altijd maar leugens vertelt! Over onze Pa, die een bedrieger is en maar doet alsof hij dood is. Ik heb al 't haar uit zijn kop getrokken, de vuile luiszak! En hij moet zijn konijn terughebben, zegt hem! Maar gegeven is gegeven, hé tante Jetje. Hij kan m'n kloten kussen! "

" Hey-hey! Een beetje op 't gemak hé! Wat is dat van onze Pa? "

Maar Leon was niet te stuiten:

" Hij maakte ons uit voor Bohemers...En dat we onze schulden niet betalen! Maar ik heb hem op de grond gekregen en met m'n vuist in zijn smoel geklopt! ...Hij is pertang de sterkste van de klas, maar toch had ik hem liggen! En was 't niet dat meester Denolf ons aan ons oren uiteen had getrokken, of ik had zijn stroot toegenepen, de rotte smeerlap! "

" Zeg is 't nu gedaan met die vuil woorden! Wat zijn dat voor manieren! 'k Zal u straks eens een peer geven, zie! "

Maar Leon scheen niets te horen en draafde verder, opgepept door de visioenen van zijn grote overwinning.

" Hij heeft mij willen versmachten, zo in de plooi van zijn arm" demonstreerde hij verkrampt met een pijnlijke grimas." Maar ik ken zijn vuile trucs, en ik grijp zo in zijn broekspijp naar z'n pietje."

Jetje schrok vlug wat achteruit voor de flukse  demonstratie van zijn knuist in haar schoot.

"'t Was rap gedaan! " lachte hij vals: 

" Ha zeg, niet met mij, hé! ...We hebben van meester Denolf alle twee dertig regels straf gekregen tegen morgen: 'Ik mag niet vechten op de koer.' Maar ik heb al tien lijnen af! "

Jetje zuchtte eens geringschattend en sloeg haar blikken ten hemel: " Wacht tot Marie straks thuis komt, zie:  dan kunt ge tegen hààr wat voort blazen, snotaap! "

Bonk! Als door een moker getroffen versteef Leon ter plekke.

" Jamaar nee...Tante Jetje...Dat was een geheim: Moeder mag dat niet weten. Of 'k zou moeten beuzelen als ze vraagt waarom ik heb gevochten. Want als ze hoort wat voor leugens ze vertellen in ’t dorp is ze weer heel de avond vies gezind..."

" Wat vertellen ze dan in godsnaam? Dat den Dis niet dood is? Bohemers en schulden? Wat is dat voor zever! "

"Ik zeg niets, of ge moet beloven te zwijgen tegen Moeder, anders heb ik de boter gefret! "

Jetje gebaarde met zware gewetensbezwaren te worstelen en gaf dan toch toe: " Allee, 't is goed: het blijft onder ons...”

" En 'k moet de rest van mijn regels nu hier mogen schrijven, voor dat ze me thuis verrast..."

" Jaja, al goed: wat is dat van die Bohemers? "

" Wel, de Vermote maakt ons uit echte Bohemers te zijn, die leven van leugens en bedrog...Want dat het niet waar is dat ons vader dood is, zegt hem: hij is gevlucht over de schreef om de schade niet te moeten betalen die hem schuldig is...En dat we de Openbare Onderstand bedriegen omdat we geen recht hebben..."

" Maar vent toch, is dat àl? Dat zijn oude koeien, hoor! Die roddel deed al de ronde vanaf de begrafenis van den Dis, met dat zand dat uit de kist reuzelde...De mensen konden niet geloven dat den Dis door de kracht van dien hoop obussen op slag in rook was opgegaan...Wel man, dan moeten ze het maar weten, hé. Maar dat van die Bohemers is nieuw: ik vraag mij af wie dàt heeft uitgevonden...Komaan, pakt uw lei en begint al rap te schrijven...

 

Het schooljaar liep langzaam naar zijn einde, maar beide jongens keken daar zeer verschillend tegen aan. Leon in blijde verwachting want nonkel René had hem verklapt dat het ver in orde was met de “Astrid”: nog één jaartje en de kleine kon er beginnen als scheepsjongen. En in afwachting mocht hij vanaf één augustus een maand meevaren als stagiair: prachtig!

Maar voor Joseph beloofden de laatste weken op de cadettenschool een pijnlijke affaire te worden. Zijn klasgenoten lieten hem meer en meer links liggen alsof hij een vuile ziekte had. De examens verliepen wel vlot, maar van de sportproeven die de overgang naar het "hoger middelbaar" inleidden werd hij onherroepelijk uitgesloten.

"“Puisque pour toi Petré, ça n'a plus aucune importance! " had die azijnpisser van een commandant hem koudweg uitgelegd: zijn examens hadden voor de school geen enkel belang meer ! Die azijnpisser was die kwajongensstreek tijdens de verkiezingsnacht dus tóch niet vergeten!

En Joseph hoefde zelfs niet te blijven tot de prijsuitreiking, voegde die rotzak er nog aan toe. Tegen 28 juni zou hij definitief als cadet geschrapt worden. Of hij niet wilde nalaten na zijn laatste vergunning een stel burgerkleren mee te nemen? Want al zijn cadettenspullen moest hij natuurlijk vóór zijn vertrek inleveren...

Toen hij dit thuis vertelde kreeg Marie weer een woedebui. Heimelijk had ze, net als Joseph, gehoopt dat de straf wel zou overwaaien. Want in feite lag de schuld voor dit politiek incident toch helemaal bij meester Engelborghs en niét bij Joseph! Echt een schande dat haar kind nu nog moest opdraaien voor dat overdreven Vlaamse vlagvertoon op Dis' begrafenis! En dan die kinderachtige stommiteit met dat armzalig afgescheurde plaksel tijdens de kiescampagne! ... Alles opgestookt door die vliegende zot van 't Verdinaso met zijn blinkende botten en zijn slappe stormpet! En zeggen dat den Dis zich verdomme iedere zondag op zijn bakkes liet kloppen voor die opgeblazen blagueur! Goed zot, ja! ...Den Dis moest het eens wéten, verdomme! ”

" En gij! " blafte ze tegen Joseph: " Uit m'n ogen, stuk misbaksel! Nog te stom om een stier te melken! Zie maar dat ge als de weerlicht een traveau vindt om brieken te bikken!  Misschien dat ge dàt kunt!  Of dacht ge soms van nóg een paar jaar op m'n kap te kunnen leven! ?... Vergeet dat maar!  't Is nu travakken, vent: hard en rap en 't zout in uw pap verdienen! "       

Zo, hij kon gaan.

Die avond werd er op de scheerzolder niet veel meer over de mokkels gefantaseerd. Leon begreep dat hij beter zijn mond kon houden over zijn Olgatje, nu zijn broer zo abrupt een streep moest trekken onder zijn romance met de zogenaamde hete notarisdochter. Maar aangezien ook Josephs strenge opleiding in de cadettenschool tot niets had geleid begon deze dààr zijn gal op uit te spuwen.

De sfeer in de klas was de laatste tijd helemaal verzuurd, vertelde hij fluisterend aan zijn broertje. Niét alleen omdat hij zich persoonlijk uitgesloten voelde, maar vooral door de politieke tegenstellingen tussen de gloeiende patriotten en de aanhangers van Rex. Leon Degrelle, die na de verkiezingen van mei '36 tot zijn eigen verrassing plots 21 afgevaardigden naar het parlement had kunnen sturen, zette daar aanhoudend de dikke bourgeois in hun hemd, tot groot vermaak van "de zwijgende meerderheid". Zijn showmeetings oogstten al jaren een reusachtig populistisch succes, stukken méér nog dan de operettes in de "Ancienne Belgique".

De volkse verve waarmee deze branieschopper alle echte en vermeende schandalen te grabbel wierp bezorgde hem de aureool van de witte ridder bij de kleine spaarders. Die waren kort geleden nog het slachtoffer geworden van het frauduleus failliet van de socialistische "Bank van de Arbeid", de katholieke "Bank van de Boerenbond" en de daaropvolgende devaluatie met 28% van de Belgische frank...Het electoraal succes van Rex was Degrelle echter naar het hoofd gestegen.Vorig jaar had hij nog in Brussel met veel lef en bluf een tussentijdse verkiezing uitgelokt en de schaamteloze corruptie aangeklaagd waarin de "bourgeois-cratie" wegrotte. Hoewel dit maneuver jammerlijk mislukte en hij slechts 19% van de stemmen kreeg (t.o.v de 79% voor zijn tegenkandidaat de vaandeldrager van het "Cartel des Démocrates" oud-premier Van Zeeland), bleef hij toch razend populair.

Ondanks deze afstraffing dweepten de meeste cadetten nog steeds met hun "beau Leon" omdat deze met zijn spectaculaire fratsen aanhoudend heel het hoofdstedelijke establishment voor schut zette. Op zijn meetings werd er een ferme scheet gelachen en de klasgenoten die er tijdens de weekends al eens sluiks naar gingen kijken kwamen wildenthousiast terug. Het kaderpersoneel hield het dan weer op de reactionaire kliek rond de aftredende premier Janson, de opvolger van Paul Van Zeeland, en de rijzende ster Pol-Henri Spaak. En alhoewel op school niet over politiek mocht gesproken worden steeg de spanning tussen beide kampen met de dag.     

" Al met al trekt het erop dat ze in Brussel hun eigen Spaanse burgeroorlog aan 't prepareren zijn, want 't gaat er miljaarde van tijd beestig aan toe! "

" En wat doen het Verdinaso? " vroeg Leon slaperig. Joseph zuchtte eens ontmoedigd: die kwamen immers bij de Brusselaars nauwelijks aan bod: "quantité négligeable", zoals gewoonlijk. Ze schopten af en toe wel eens een rel op een meeting van de belgicisten of van Rex maar dat kwam nauwelijks in de krant. De flaminganten van het V.N.V. liepen dan weer klakkeloos mee met Degrelle, grijs in zijn schaduw. Maar vergeleken met hém waren ónze sprekers zwartgallige, sombere hakkelaars en in hun oratorische humor even lichtvoetig als waterbuffels. Hun taalgebruik was daarenboven voor de doorsnee-Ket totaal onbegrijpelijk, zoals ten andere héél de problematiek van de Vlaamse beweging.

"Op zich is dat niet erg, want de meeste mensen luisteren toch niet naar wat de politiekers verkondigen: ze zijn overtuigd dat al die tafelspringers liegen dat ze blauw zien en komen enkel af op de show... Op voorwaarde dat er niet teveel Rijkswacht rondloopt, hé! Maar op onze meetings in Brussel zitten naar het schijnt meer agenten van de Staatsveiligheid dan echte sympathisanten: twee man en een peerdekop! In feite interesseert het de Vlamingen geen kloten wat er in Brussel gebeurt"...

Dat bewees inderdaad het gesnurk achter zijn rug.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
21-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
20-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 27
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A18/1 

MEESTER ENGELBORGHS.

 

                           Westende, 10 mei 1938.        


Een nieuwe stoot in de "Kustwacht" deed de deur toe.

"”Dat kan enkel van de garde komen! " vloog Jetje uit, duidend op een kort bericht onderaan bladzijde twee. "Ofwel heeft hij dat rechtstreeks aan die gazettevent verteld, ofwel heeft hij het langs één van zijn kornuiten laten uitlekken: de Soete van tien-negen. Zo blijft hij zelf veilig buiten schot..."

"En waarom de gendarmen niet?" opperde Marie "Die wisten het toch ook"

"Uit tweede of derde hand: die moeten afgaan op wat ze door de mensen horen vertellen en kunnen nooit voorzichtig genoeg zijn of ze worden ontslagen...Neen Marie, het ligt er dik op: hier zit Cyriel Calcoen achter! Hij of één van zijn tooghangers..."

"Die smeerlap! Nu gaat hem te ver! Niet zwanzen, hé: dat hier is zuivere eerroof! Dat laat ik niet zeggen, verdomme! Wat staat er? Amoureuze spanningen in het gezin wegens vermeende driehoeksverhouding van zeer verdacht allooi? Wat moet dàt nu weer betekenen!?"

"Alles en niks! Dat is het juist: daarop kan je niemand pakken, maar de mensen verstaan er wél uit wat ze graag horen..."

     

Ook meester Engelborghs zag er zo direct geen gat in toen hij zaterdag daarop even binnensprong:  "Wat zegt ge: driehoeksverhouding?"

Marie moest hem eerst vluchtig en héél voorzichtig in de lokale roddel inwijden.

"En klopt dat?" vroeg hij wat geschokt.

"Wij zijn al heel ons leven goede vriendinnen, en omdat Jetje door de omstandigheden thuis nooit is kunnen trouwen...Ze heeft tot twee jaar geleden al haar vijf jongere broers en zusters groot gebracht tot ze uit huis waren. Ge kent de situatie want de jongens hebben bij u in de klas gezeten: vader heeft zich verdaan in de beerput en moeder zit in 't zottekot van Brugge. Jetje had nadien niet veel goesting meer om nog een vent te zoeken, dat verstaat ge wel..."

"Maar ik versta hieruit vooral dat ze achter u zou gedaan hebben...En met die bomaanslag uit jaloersheid..."

"Da's zever in pakstjes, meester! Naar 't schijnt moet ge heel wat van bommen kennen om die op het juiste moment te laten ontploffen:  Da’'s mannenwerk, en dan nog van een specialist! Ten andere, de gendarmen moesten er zelf mee lachen! Daarom dat ik zeg dat dien artikel niet van hén kan komen, maar wél van de garde! En dàt is eerroof, waarvoor ik hem gaan aandoen! "

Meester tuitte de lippen en staarde haar een tijdje nadenkend aan: "Dat zal nog niet gemakkelijk te bewijzen vallen dat hij de gazet heeft ingelicht, want een journalist verraadt nooit zijn inlichtingsbronnen. Past maar goed op, Marie: ge riskeert zélf een proces aan uw been te krijgen en schadevergoeding aan de garde te moeten betalen wegens valse beschuldigingen..."

"Moet ik mij dan misschien laten zwart maken door die smeerlap? Dat gaat toch niet óp! Wat zoudt gij doen moest die achterklap over madam Engelborghs gaan? Excuseert hé, maar met permissie gezegd, ik ben zeker dat gij niet op uw gat zoudt blijven zitten..."

De meester bleef een hele tijd verkrampt door het keukenvenster naar de duinen staren, alsmaar rare snuiten trekkend tot ze er ongemakkelijk van werd. Plots stond hij op en aan de deur draaide hij zich om: "Ik ken Piet Degrijse, de hoofdredacteur...Die is van onze kant... Denkelijk dat ik morgen eens naar Oostende rij..."

 

Een week later kon hij haar grotendeels geruststellen: de "Kustwacht" zou, zonder harde bewijzen, voorlopig niets meer publiceren wat de twee vriendinnen in een ongunstig daglicht kon plaatsen. In wat de krant aanvankelijk "de moord in de duinen" had genoemd zou meer aandacht besteed worden aan de duidelijke nalatigheid van de overheid bij het opruimen van de oorlogsmunitie en de blindgangers. Want voor zover de meester ondertussen had kunnen nagaan ging de veldwachter niet helemaal vrijuit in deze zaak...En dat was bij de hoofdredacteur niet in dovemansoren gevallen...De aanval was nog steeds de beste verdediging, en als ze de garde niet konden raken met een proces wegens eerroof zou een betichting van "schuldig verzuim bij het uitvoeren van zijn opdracht" misschien wél doel treffen...

"Hoezo, schuldig verzuim? "

"Wel ja, de veldwachter is verantwoordelijk voor het opsporen en laten opruimen van alles wat in veld en duin de openbare veiligheid in gevaar kan brengen...Hij had moeten weten dat daar een hoop obussen lag..."

"Maar dat wist hij zéker! Hij moet er zelfs bijna over gestrunkeld zijn, die zondag morgen toen hij met de Steiner uit de doorsteek kwam! "

"Hoe weet gij dat? "

Marie vertelde hem wat Leonnetje aan de gendarmen had verklaard en wat Jetje in haar schone brief aan de "Kommendant" had geschreven. Eerst naamloos weliswaar, maar later op erewoord bevestigd én genoteerd...

"Ha, staat dat zóóó! !" Meester floot even tussen zijn tanden als een volleerde koetsier: "Ik denk dat ik eens met die heren in Nieuwpoort moet gaan klappen..."

 

Marie moest beschaamd erkennen dat het Plechtige-Communiefeest van Leon maar een mager beestje was geweest, maar méér kon er werkelijk niet af. Het kostuumpje van de kleine met zijn eerste lange broek had haar bij Savekoul in Oostende reeds de oren van haar kop gekost. En dan had ze nog het goedkoopste uit het rek gekozen en wat rekening gehouden met de groei...

Gelukkig was Leon geen moeilijke en had hij er niets van gemerkt, of gewoon gedaan alsof. Jetje, die het anders toch ook niet breed had, wilde zich als meter blijkbaar niet laten kennen en had voor een nieuw missaal gezorgd, goud op snee. Zotte kosten, als je het Marie vroeg, want ze verwachtte niet dat Leon er nà de feestdag nog ooit zou naar omzien. Maar zo'n kerkboek hoorde er nu jammer genoeg eenmaal bij. Marie had hem die van Dis zaliger willen geven: die zag er nog héél goed uit na al die jaren dat haar vent het in het kastje van de slaapkamer had laten liggen...Maar Jetje had er mordicus op gestaan een nieuwe te kopen! Enfin, jammer van het mooie geld. Al een geluk dat de fotograaf Paul Hasard een vriend van den huize was en vroeger nog een boontje voor Marie had, waardoor ze de grote communiefoto van Leon-met-zijn-bougie niet hoefde te betalen...

Want haar broer René deed het nog zotter dan Jetje: die was als peter met een polshorloge komen aandraven, een blinkend witte met een echt lederen bandje! Alsof het voor zo'n snotter van belang was op de minuut na te weten hoe laat het wel mocht zijn!  Maar met de communie van Joseph, drie jaar geleden, had hij ook al zo'n stoot uitgehaald en vond het waarschijnlijk maar eerlijk zijn twee petekinderen op gelijke voet te behandelen. Daarbij, hij hàd het voor Leon, dat zag je zó, vooral nu er ernstig sprake was dat de kleine in de grote vakantie een maand op proef met zijn oom mee zou varen op de vissersboot "Astrid" van schipper Gerard Pylieser. Want van voortstuderen aan de école moyenne in Nieuwpoort kon er na de dood van Dis natuurlijk geen sprake meer zijn, en zéker niet nu Josephs dromen van een officierscarrière zo abrupt in 't water waren gevallen. Er moest dringend zaad in 't bakje komen! En ook al zouden Leons verdiensten aan boord niet veel voorstellen: alle beetjes hielpen, vond Marie. Zelf zag ze er tegen op bij Pylieser een knieval te doen, want ze kon die vent niet rieken of zien: een oude historie waarover ze met niemand sprak. Haar broer René moest dat maar met zijn schipper in orde brengen. Zij had àndere zaken aan haar kop...

Want sinds meester Engelborghs zich haar geschil met de garde had aangetrokken leek het er op alsof ze door een ebstroom werd meegezogen. Aan de eerste ondervraging door de gendarmes van Nieuwpoort had ze zich halvelings verwacht en die kwamen in feite meer voor Leonnetje dan voor haar. Of hij zich niet vergist had, die zondagmorgen en durfde zweren dat hij de garde met zijn fiets uit de doorsteek had zien komen. Hoe laat het toen was en hoe licht en pattatie en pattata. Aangezien alles daarover toch reeds duidelijk gezegd was, begreep ze niet waarom de pandoeren daar nu nog op terug moesten komen. Vooral omdat er met geen woord nog over die achterklap en die eerroof gerept werd.

Nadien waren ze nog eens bij Jetje binnen gevallen om er onder ede de bevestiging te krijgen dat ze die fameuze morgen de garde de Bassevillestraat had zien uitrijden. Ook hier geen enkele zinspeling meer op haar "zondige verhouding" met Marie.

De uitleg voor deze terughoudendheid kreeg Marie een paar dagen later van de meester. Deze had een vriendschappelijk bezoek aan de rijkswachtcommandant gebracht, zei hij: een joviale vent die hij kende van vorige moeilijkheden met plakploegen en de gebruikelijke verkiezingsfolklore.

Rare jovialiteit, dacht Marie: om die fatale p.v. van Joseph naar de cadettenschool te sturen...

" Ik heb de Heer Commandant op de hoogte gebracht dat ik Leider Van Severen wekelijks moest inlichten over de vorderingen in deze zaak, en dat wij vastgesteld hadden hoe die nu dreigde te verzanden in futiliteiten...Dat heb ik hem zo letterlijk gezegd, omdat ik weet dat die officieren een heilige schrik hebben als de politiek zich met hun werk gaat moeien"...Engelborghs was duidelijk opgezet met zijn aanpak en het prompte resultaat dat erop volgde. Want onder het genot van sigaar en borrel waren de heren vervolgens vlug overeen gekomen het "onderzoek Petré" niet nodeloos te verzwaren met allerlei scabreuze zijsporen die enkel op dorpsroddel berustten, nietwaar.

 Na het belichten van een paar mogelijkheden had de officier geheel ongevraagd verklapt dat een aanhouding van voortvluchtige Steiner niet voor morgen verwacht moest worden want die zat waarschijnlijk hoog en droog in Spanje. "Of die schurk dan soms een ansichtkaart gestuurd had ", had de meester nog gespot.

" Meneer Engelborghs, gij van het Verdinaso zult wel weten dat die van de Staatsveiligheid niet allemaal op hun kop zijn blijven botsen:  van al hun klanten kennen ze zelfs de maat van hun caleçon, met permissie gezegd. En buiten de flaminganten zijn daar ook de communisten bij, zijt gerust: sinds de wet het verbied naar Spanje te gaan vechten, houden ze die gasten ferm in 't oog! "

" En toch geraken er iedere dag weer vrijwilligers over de grens, zonder dat die heren het zien? "

" Niet ongezien, meneer! Ze kennen van iedere kandidaat heel zijn tralala: naam en toenaam en..."

" De maat van zijn caleçon:  ik weet het!  Maar ze worden niet aangehouden, dàt is het schandaal! "

" Op wat voor grond kunnen we dat doen? Onwettige overschrijding van de landsgrenzen? Daarvoor zal geen enkele juge ze in den bak steken...Ten andere, de intentie is moeilijk te bewijzen en als ze de grens overgestoken hebben zitten ze in Frankrijk en kunnen wij er hoogstens naar fluiten. Daarbij, en onder ons gezegd en gezwegen: als ze zich in Spanje willen laten doodschieten, zijn wij er vanaf, zo simpel is dat. Maar als ze na een tijdje tòch nog levend terugkomen, dàn hebben we ze zó bij hun schabbernak te stekken! Want ze zijn gekend, met naam en toenaam en maat van caleçon! " Beide heren schoten in een hartelijke lach.

" Maar als die mannen langs honderd sluikwegen en smokkelpaden het land verlaten gaan ze toch aan de grens hunnen pas niet tonen, hé! Hoe geraakt ge dan aan hun identiteit? "

De commandant was kennelijk in een goede bui en keek zijn gast monkelend aan:  "Meester, gij vraagt naar een gekende weg! ...Vaneigens kunnen wij heel de grens niet in 't oog houden. Maar het volstaat hén van het tegengestelde te overtuigen en terzelfder tijd onderhands één veilige uitweg in te fluisteren: ze lopen lijk schapen door die open poort. Voor de Spanjevaarders is er zo één gat per provincie: in West-Vlaanderen een rood café in Menen of Moeskroen...Die patron zou het zout op zijn patatten niet verdienen als wij niet via-via al dat volk langs daar stuurden. En ondanks al zijn min of meer onwettelijke praktijken laten we hem gerust zolang hij maar braaf iedere morgen de overnachtingsfiches van zijn gasten aangeeft, dat wéét hij...”

“" En is hij wel altijd zo braaf als gij denkt? “"

" Och, als hij wat vergeetachtig wordt sturen we hem af en toe een paar brute beesten op zijn dak...Want ge moet niet denken dat alléén de linksen internationaal aaneenhangen!  Hij is in elk geval slim genoeg om dat te verstaan. 't Is langs hém dat we te weten zijn gekomen dat onze Steiner daar een maand geleden bij een klein groepje coco's aansloot en naar Spanje vertrok"

" Wéét die waard dan dat hij voor u werkt? "

" Bijlange niet! Dat gaat allemaal via-via-via: daar komt geen gendarm omtrent!  Het gaat zover dat vooral zijn partijleiding en de "Rode Hulp" die deze vluchtlijn organiseren hem nadrukkelijk aanzetten alle last met de autoriteiten te vermijden. En die mannen weten er de discipline in te houden, stukken beter dan wij..."”

 

Nu de meester ver was uitverteld vond Marie het eerst wat verdacht dat hij zo met de gendarmen aanpapte, maar liet niets merken. Haar argwaan sloeg om in een beangstigend voorgevoel toen hij langs zijn neus weg nog zei een bevriende advocaat van het Verdinaso te hebben aangetrokken. Die had in haar naam officieel klacht neergelegd tegen de garde wegens schuldig verzuim in het uitvoeren van zijn ambt en onopzettelijke slagen en verwondingen met de dood als gevolg. Of toch zoiets in dien aard: Marie was er danig van geschrokken en had het niet helemaal begrepen...Maar dàt zou vlug genoeg komen...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
20-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 26
Klik op de afbeelding om de link te volgen

   KOUDE DOUCHE.

Zijn kameraad wierp hem even door de walm van zijn pijp een schattende blik toe en haalde dan zuchtend de schouders op:

    " Wat zal ik zeggen ? Gemakkelijk ? Ja, omdat ge er niet bij nadenkt en dat is maar goed ook: ge haalt de trekker van de mitrailleuse over en ge hebt al uw aandacht nodig om de daverende schokken van dat wapen op te vangen, heen en weer te maaien en onderwijl nog zo goed mogelijk te mikken...Het gevaar van de overrompeling af te weren :'t is zij of ik ! Als ik ze niet stop met mijn maxim ,gaan ik  d'er aan :da's 't énige waar ge aan denkt...Soms ziet ge ze vallen, maar ge weet nooit zeker of het wel aan uw vuur ligt of aan het machinegeweer van het àndere peloton. En of ze dood zijn of gewond of gewoon doen alsof, daar hebt ge het raden naar...Alleen als ge oprukt, tijdens een offensief, trekt ge voorbij hun doden...Mannen die gij hebt vermoord ,beseft ge dan :infeite mensen lijk gij en ik...Of 't zouden bruine apen moeten zijn van 't Vreemdelingen Legioen...Maar ik heb maar twee grote offensieven meegemaakt: Belchite in Aragon, vorige zomer in het verstikkende stof en de brandende hitte, en dan Teruel tijdens de laatste winter waar de helft van mijn peloton in de sneeuwstormen is doodgevroren...Daar is Ernst gevallen...Voor de rest was het een stellingoorlog in de tranchees, of terugtrekken... Spijtig genoeg meestal terugtrekken... Maar in die zes maanden aan het front heb ik met mijn Maxim toch zeker een paar honderd van die smeerlappen neergelegd...Ja, zonder twijfel: zeker een driehonderd..."

   Steiner floot bewonderend: " Verdomme, driehonderd uitzuigers van de arbeidende massa uitgeroeid !..."  Hij lachte wat schamper :" Driehonderd vuil kapitalisten !"...

    Marco's gezicht versteende. Onder deze ijzige blik trachtte Steiner met een spottende knipoog zijn figuur te redden. Maar zijn kameraad stond zonder verder nog een woord te zeggen plots op en stapte stijf naar de fabriekshal terug. 

    " Marco, 't was om te lachen!..."

    " Ha-ha!"

    " Marco!"...

   De passeur stond plots stil alsof hij zich bedacht en staarde met gebogen hoofd over zijn schouder naar de puinhoop achter hem. En toen hij twijfelend op zijn stappen terugkeerde en Steiner bij zijn openstaand hemd greep liep er een traan in de groef van zijn wang.

    " “Luistert, klootzak, '‘t is dat ik u goed kan verdragen. Maar àls ge nog wilt lachen, kameraad, gaat dan rap-rap terug naar huis !"…”


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
20-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
19-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 25
Klik op de afbeelding om de link te volgen

     MARCO.

Na dit dubieuze festijn gingen de meeste mannen even op hun strozak bekomen van het ongewone menu en de urenlange bustocht, of scharrelden wat gelaten in de schamele schatten van hun plunjezak. De helft lag echter peinzend naar het plafond te staren, de uitgedoofde cigarillo-stompel in de stoppelbaard rond hun lippen. Drie onvermoeibare jongens probeerden aan te pappen met de diensters rond de afwasteil en een eerste rudiment Spaans op te steken, - of ,wieweet ,een Spaanse - maar zonder veel succes.

   Naast Steiner lagen nog twee Vlamingen te sluimeren en verderop een kliekje Hollanders, maar de rest waren Fransen of wat daarvoor moest doorgaan. Want hij had in die hoek ook Pools horen spreken,  een taaltje dat hij herkende uit de tijd toen hij als kompel aan de kost kwam in de "Bois du Casier" in Marcinelle. Maar dat was nu voltooid verleden tijd.

" Roger Verschueren, zijt gij dat ?...Verschueren ?"

     Steiner schrok op. De struise kerel die naast zijn strozak boven hem uittorende keek hem koel-vragend aan:

    " Verschueren ?"...Hij sprak de naam op z'n Vlaams uit en niet "Veirchurènne" zoals een Franstalige het zou hebben gedaan. Nu pas herkende hij de "passeur" die hen van Perpignan naar hier had geloodst.

     Even wilde hij intuïtief ontkennend het hoofd schudden maar herinnerde zich dan zijn nieuwe identiteit:

     " Waarom wilt gij dat weten ? Ge hebt toch mijn papieren gezien..."

     " Och, papieren..." glimlachte de reus meewarig alsof hij op dat gebied al één en ander had meegemaakt: " Maar wees gerust:de Ket heeft er mij alles over verteld, over uw papieren...en over de rest...Boukarin en zo..."

     Steiner verstijfde op slag. Hij herinnerde zich deze naam voor het laatst te hebben uitgesproken in Menen, tijdens zijn zogenaamd "vertrouwelijk gesprek" met de waard van " De Proletaar"...              

     "De tamtam marcheert goed, dezer dagen!" merkte hij wat bitter op. "Ik wist niet dat de Ket mijn doopceel had gelicht..."       

    "Dat spreekt toch vanzelf, hé kameraad. De partij moet weten wat voor vlees zij in de kuip krijgt, nietwaar ? ...Maar ge kunt bij mij op uw twee oren slapen..."

   "Tiens, waar heb ik dàt nog gehoord ?" spotte Steiner. Ze merkten tegelijk dat de Vlaming op de strozak naast hen niet zo vast sliep als hij wel wilde voorwenden en de reus porde Steiner met de voet aan: " Wel,  de zon komt erdoor:  goesting om buiten een pijpje te roken ?" Als wenk niet mis te verstaan.

     Achter de fabriek was het puin van de bominslag nog niet opgeruimd en op een balk vonden ze een geschikte zitplaats.      

     " Allee, vertel eens, hoe gaat het daar in ons schoon vaderland? Hebben de pastoors het er nog altijd voor 't zeggen ? Tussen haakjes: ze noemen mij hier Marco..."          

     "En mij Roger..." meesmuilde Steiner.

    " Ja ja, al goed...Maar weet ge wat? Maak van Roger liever Rocco: dat klinkt hier beter!"

     Ze schoten beiden in een lach en het ijs leek gebroken.

    " Allee, Rocco, vooruit met de geit!"           

    "Wel, wat zal ik zeggen ?...Hoe lang zijt ge daar al weg, uit ons ‘schóón vaderland’ lijk ge zegt?"       

   " Een jaar of twee, zoiets...Na de grote stakingen van '36 werd het mij wat te warm en ben ik een tijdje gaan varen..."            

    " Hebt ge ook in de stakingen gezeten ?"

   " De Union Minière in Olen...Of dacht ge dat gij de enige was om met de zwarte vlag te zwaaien ? Maar mij hebben ze niet in de bak kunnen steken, want ik was op tijd de piste in!"                

     Dus van zijn gevangenisstraf was die Marco verdomme ook al op de hoogte! Bij wat voor kringetje taterwijven was hij hier terecht gekomen, zeg! Hij besloot voortaan zoveel mogelijk zijn bek dicht te houden over zijn privé-verleden!... 

  " Gaan varen ?" vroeg hij alsof dat hem interesseerde, " hoe zijt ge dan hier terecht gekomen?"

    ” Niet moeilijk...Samen met nog een kameraad van mij op 't goeie moment ondergedoken in 't Antwerps schipperskwartier en een job gevonden als stokers op een oude Portugese roestbak. Maar lang hebben we het niet uitgehouden want die kist lekte lijk een zeef! In Barcelona moest de ketel gerepareerd worden, begin mei vorig jaar, en dan zijn we aan land gegaan: gedeserteerd... Samen met nog een Duitse Spartakist, Ernst Mayerhoff, de tweede machinist: een echte toffe kameraad!...Begin mei '37 in Barcelona: zegt dat u niets ?"

    Steiner trok nadenkend aan zijn pijp: " Neen, niet dat ik zou weten...Rond die tijd was ik wat op den dool na mijn vrijlating uit de gevangenis: veel gelegenheid om een gazet te lezen had ik toen niet, ziet ge..."

     " Wel, ik zal het u zeggen: dat was het einde van onze schone revolutie, kameraad! Gedurende één jaar zijn de anarchisten hier in Barcelona de baas geweest, na de mislukte putsch van het leger. En op die korte tijd hebben ze heel wat van onze idealen kunnen verwezenlijken...De collectivisatie op het land met coöperatieven en combinaten:  dat marcheerde prima, wat ze er nadien ook van mogen beweren. En het arbeidersbeheer van de onteigende fabrieken liep op rolletjes, zoals wij altijd al voorzien hadden... Met de bezetting van de openbare diensten zijn ze misschien wat te ver gegaan, maar dat lag aan de Poumisten en niet aan ons..."

     " Wat zijn dat feitelijk voor gasten, die mannen van Poum ? Ge hoort daar zoveel over zeggen, in 't goed en in 't slecht..."        

    " P.O.U.M.? Dat waren afgescheurde communisten die overhoop lagen met Stalin...Ik zeg "wàren", want de Partido Obrero de Unificacion Marxista – - zoals ze voluit noemden - is na de trubbels van mei '37 in Barcelona buiten de wet gesteld en ge weet wat dat betekent: veel kopmannen waren in de zuiveringen gebleven en de basis werd monddood gemaakt als "trotskisten" en "handlangers van het internationaal fascisme"...Met zo'n etiket wordt ge hier niet erg oud...De meesten waren echter wèl zo verstandig om naar de oude orthodoxe schaapskooi terug te keren...Maar voor het gevaar van de trotskisten heeft de Ket u ten andere al verwittigd, als ik goed ben ingelicht..."

     Steiner glimlachte als een boer met kiespijn.

    "Hoe dan ook, de eerste mei vorig jaar zijn we van boord gegaan om in de stad mee het feest van de arbeid te vieren. Man, zoiets hadden we nog nooit gezien! Alle groepen betogers liepen er in de optocht bij als Mexicaanse guerrillieros, op versleten espadrilles en met dikke M.G. patroonbanden over de borst, mannen zowel als vrouwen! Elke groep met hun eigen fanfare, of wat daarvoor moest doorgaan ! En natuurlijk hun eigen spandoeken waarop stond tot welke politieke strekking zij behoorden en welke gebouwen of diensten zij bezet hielden:  de post, het water, de gas of één of andere grote fabriek. Ernst, m'n Duitse kameraad, vertaalde die ronkende slogans, maar uit al de splinterpartijtjes geraakte ook hij niet wijs: echt één grote chaotische mikmak!...En niet voor elkaar willen onderdoen, hé!"

    "Allee, échte anars, wat!? Zo hoor ik het graag!"

   "Wacht maar! Later op de dag hoorden we in de kroeg uitleggen dat al deze verschillende "coordinación" angstvallig aan hun eigen autonomie vasthielden en zich van de richtlijnen uit Madrid niets aantrokken. Dat kan natuurlijk niet! Het was zover gekomen dat de Moskovieten,die wèl de plak zwaaiden in de Generalidad - het provinciebestuur zeg maar - maar naar buiten in feite geen enkele bestuursmacht meer hadden, aan de anarchisten van de telefooncentrale moesten vragen of ze eens naar de regering in Madrid mochten bellen! Stel u dat voor! Dat duurde reeds een jaar en werd met de dag erger: alles begon in 't honderd te lopen en dat konden de stalinisten niet langer toestaan... De spanning in de straten was te snijden toen na die éénmei-betoging van '37 plots uitlekte dat de Guardia Civil en communisten van plan waren alle openbare diensten desnoods met geweld terug onder centraal gezag te plaatsen. Wij zijn dan voorlopig in de stad blijven plakken en toen de republikeinse regering de telefooncentrale liet bestormen hebben wij ons aangesloten bij een groepje bevriende anarchisten uit de kroeg en zijn mee gaan schieten op de barricades..."

     De herinnering aan zijn eerste gevechten scheen Marco nog steeds deugd te doen: " Man, wat een leven! Dat was nogal wat anders dan staan zweten in een donker stookruim voor een gloeiend hete ketel van een drijvende doodskist! Dag en nacht in de gezonde lucht, brood en wijn in overvloed...en meisjes zoveel als we maar wilden! Als matrozen waren wij natuurlijk gewoon aan de vrije liefde in de bordelen van de havens...éénmaal per maand, en voor de rest trekt g'uw plan! Maar hier ramden we twee-driemaal per dag ons kanon leeg...en zonder betalen, hé! Die hete mokkels die ons hielpen bij het vechten hadden er verdomme ècht zin in: na zo'n poosje schieten vanop de daken of vanachter de zandzakken stond iedereen zo hitsig als een konijn!...Ik zat eens vanop een balkon te mikken op een Guardia Civil aan de overkant van de straat en onderwijl lag mijn lief naast mij haareigen op te jennen met de volle hand tussen haar billen!...Die Manuella kon er maar niet genoeg van krijgen! Een echte tijgerin, man!...Ik heb er natuurlijk van het loensen drie keer naast geschoten en die vent zal nooit geweten hebben aan wat hij dat te danken had!..."

     Smakelijk lachend klopte Marco zijn pijp uit. Tot plots zijn trekken verstrakten: " Maar dat feest bleef niet lang duren..."

     " Neen ,jammer genoeg ,lijk ze zeggen :"Schone liedjes..." Want na een dag of drie hadden wij de coco's bijna overal verdreven toen mijn Duitse vriend Ernst mij die morgen rap-rap kwam verwittigen: onze maat-stoker was zojuist gesneuveld en we moesten als de bliksem het blok ontruimen! Madrid had die nacht in de haven zonder dat we het verdomme gemerkt hadden twee boten met verse troepen ontscheept! En alsof dat nog niet genoeg was kwam ook over land nog een colonne van de 11de divisie onder generaal Lister de coco's in het stadscentrum uit de nood helpen. En tegen Lister, die toen al de twijfelachtige reputatie had een echte bloedhond te zijn, hadden wij met de arbeiders-milities geen schijn van kans...De achtste mei was het dan ook met onze revolutie gedaan: amen en uit...In het bloed gesmoord, makker, en heel wat van onze linkse kameraden werden door de coco's tegen de muur gezet!...Niet te geloven, hé !...Zoals ze dikwijls zeggen: de revolutie vreet haar eigen kinderen op!"...Zijn stem werd rauw van ingehouden woede.

     "In afwachting dat het wat kalmer werd zijn Ernst en ik dan een tijdje in dienst gegaan als een soort "bodyguarts" ,schildwachten bij een rijke Duitse grossist, voor de poort van zijn villa in de bergen. Ernst had nog tijdens de troebels met die vent aangepapt: kost en inwoon, plus een twintig peseten per dag...Natuurlijk te gek om los te lopen, hé, dat ziet ge van hier: zotte anarchist beschermt vette kapitalist! Maar ja, wat wilt ge: het was een krankzinnige tijd... Na een week zijn we daar buiten gevlogen omdat Ernst de dochter van die jood niet gerust kon laten...Puur uit gewoonte, denk ik!" Hij grinnikte boosaardig.

     "Maar de goesting om weer te gaan varen was voorbij. Lister had ondertussen alle organisaties van de revolutie opgedoekt, zonder pardon, en de arbeidersmilities met het mes op de keel in de Armada Popular ingelijfd...Dat maakt dat wij, als vreemdelingen, enkel nog dienst konden nemen bij de fameuze Internationale Brigades en dat hebben we dan maar gedaan...Het Duitse Thälmann-bataljon...Stom feitelijk, want we hadden ons in Barcelona meer uit zottigheid in die kermis laten meeslepen, vooral met het oog op de vrouwen... En ja: ook wat om onze anarchistische broeders te helpen, akkoord...Maar toch zeker niet omdat we het zo plezant vonden om soldaatje te gaan spelen onder bevel van één of andere doorgedraaide rot-stalinist, hé!...Want dàt kan ik u verzekeren: bij de brigades was het uit met lachen!"...

    "“Eerlijk gezegd, Marco, ik bewonder uw speciale manier van propaganda maken voor de goede zaak!" merkte Steiner schamper op.    

     "De goede zaak ? Als gij nog weet wat dat is doe ik mijn klak af, kameraad...De revolutie, dàt was een goede zaak! En ik heb, méér dan gelijk wie, mijn steentje bijgedragen voor "de goede zaak", zoals ik het zag: vroeger in België en sinds een jaar hier in Spanje...In elk geval genoeg om met recht te denken dat een echte anarchist, een echte revolutionair vandaag in Spanje niets meer kan aanvangen...Daarvoor is het te laat: alles is er in handen van de stalinisten. En als iémand de goede zaak verpest heeft, zeg maar gerust: de revolutie om zeep geholpen, dan zijn zij het! Die mannen denken maar aan één ding: éérst Franco verslaan en dàn pas over hervormingen spreken. Ze vergeten daarbij dat, als ze per ongeluk Franco niét kunnen verslaan - en dat zit er dik in want de Spanjaarden zijn het beu nog langer voor Vadertje Stalin leeg te bloeden - dus: als ze Franco niet kunnen verslaan, de verhoopte hervormingen er dan zéker nooit gaan komen!...Hadden de Moskovieten de revolutie niét gedood, in mei '37 in Barcelona, dan zouden de kameraden nu nog steeds weten waarvoor ze moeten vechten en een goede kans maken de fascisten te verslaan. Nu is het te laat: de fut, de revolutionaire geestdrift van het eerste jaar, is er hopeloos uit...Dat ziet ge overal: de triestige mensen op straat die half creveren van de honger en al lang niet meer groeten met de gebalde vuist zoals vroeger...De kermis is hier gedaan, om van het front maar te zwijgen! Hadden de milities nog bestaan dan zou 't Franco nooit gelukt zijn van Teruel naar de kust door te breken en de republiek in twee te splitsen, zoals hij nu juist heeft gedaan! Nooit! Als dat zo blijft voortduren, en als Frankrijk blijft twijfelen om rechtstreeks tussen te komen, houden we het geen jaar meer vol..."            

    "Als het er zo slecht voorstaat als gij zegt, kunt gij me dan eens uitleggen wat ik hier feitelijk nog kom doen? Waarom vragen ze dan nog altijd vrijwilligers om hier te komen vechten,  als alles toch verloren is ?"

     Steiner begon het op zijn heupen te krijgen van al dat tranerig gedoe! Marco bekeek hem eens goed en schoot toen in een ietwat gemaakte bulderende lach.

     "Verloren ? Verloren ?...Dat hangt er van af hoe ge het beziet of wat ge ervan wilt maken, hé kameraad! Hebt gij van uw leven soms al ooit ergens gewonnen, gij ?...We hebben doorlopend op ons kloten gekregen en moeten onderduiken, zonder vooraf de vijanden van ons ideaal werkelijk pijn te kunnen doen...Wij anarchisten winnen nooit, en toch doen we voort, nietwaar ? Wel, hier kunnen we ze pijn doen, hier kunnen we vechten, open en bloot!...En er zit nog altijd een kans in dat we het hàlen, dat we de vette bourgeois op hun donder geven! Ook al is het Volksfront van Leon Blum gevallen, toch kan Frankrijk niet blijven twijfelen en zal vroeg of laat onze kant moeten kiezen. En als dàt gebeurt dan is het hier binnen de kortste keren met Franco gedaan. ...Hoop ik toch..."

    "Ja, als-als! Gij gelooft nog in Sinterklaas, zeker ?

     "We moéten wel, kameraad! Want dat de oorlog voor de deur staat weet ondertussen het kleinste kind: de tweede én de laatste wereldoorlog, die van ons! Want ditmaal zullen de proletariërs van de verschillende landen elkaar niét uitmoorden, zoals in '14!... Nu zal het gaan tussen links en rechts,de wereldrevolutie tussen de vrije democraten van het volksfront en de reactionaire fascisten: met Frankrijk en Rusland tegen Mussolini en Hitler! Ik geef ze nog een jaar en het zit er in Europa bovenarms op! En Engeland zal ook wel verplicht zijn met ons mee te doen, al zijn ze daar voor het ogenblik nog zo voorzichtig...En misschien Amerika, wie weet..."            

    " Engeland en Amerika ?! Aan de zijde van het rode proletariaat ? In die landen heeft links toch niet veel in de pap te brokken, voor zover dat ik weet!"

     " Dat komt later wel: als ze eerst maar helpen de fascisten te verslaan! De reactionaire kapitalisten vallen dan wel vanzelf. Vergeet niet dat er voor het ogenblik al veel Britten en Yanks met ons meevechten in de Internationale Brigades. Er waren in de U.S. en Engeland nà de beurskrach véél méér proletariërs dan ge op het eerste zicht zoudt denken: failliete boeren uit de Far-West en middenstanders, werklozen uit de ingestorte zware industrie, hongerstakers en lock-outers, berooide immigranten...Denk maar aan die duizenden protesterende Amerikaanse oud-strijders zonder pensioen die na hun hongermars van West naar Oost door het leger uit hun "dodenkamp" voor het Witte Huis werden verdreven...Overlaatst toonden ze op hetzelfde Pathé-journaal ingenieurs die in New-York met appels leurden en boeren die hun dure melk in de gracht goten omdat niemand nog genoeg geld had om ze te kopen... Onze wereldrevolutie zal ook dààr de rijke profiteurs en de uitzuigers van de werkende klasse uitroeien, daar ben ik zéker van..."                 

     Voor het eerst merkte Steiner hoe hoogdravend deze versleten slogans wel klonken, nu ze een normaal gesprek moesten kruiden. In pamfletten en op meetings was hem dat voordien nooit opgevallen: daar leek deze stoere bombast heel gewoon. Maar nu hij persoonlijk dreigde betrokken te worden bij het uitroeien - zeg maar vlakaf het doodsteken, kelen of neerschieten - van mensen van vlees en bloed,  enkel en alleen omdat een wazige "partijinstantie" hen als rijke profiteur, uitzuiger of parasiet had gebrandmerkt, ja, nu kregen deze mooie slogans wel eventjes een heel àndere betekenis...

     En weer liep een koude rilling over zijn rug net zoals drie dagen geleden, toen de Ket zijn verhaal over de moordorgie met de vijfhonderd salto mortales vanop de brug in Ronda samenvatte met het verschrikkelijke " Filet américain!..." Nu zijn eigen inzet aan het front onafwendbaar naderde vroeg Steiner zich wat benepen af of hij wel tegen deze gruwel was opgewassen...

     " Marco, mag ik eens iets vragen ?...Gij spreekt nogal gemakkelijk van uitroeien en zo...Maar is dat wel zo gemakkelijk ? Hebt gijzelf al eens een mens gedood ?"

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
19-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
18-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 24
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A17  HET RODE BROEDERSCHAP.

                         Barcelona, 26 april '38.

    Kort voor zijn aankomst in Barcelona kon Steiner niet zeggen dat zijn eerste kennismaking met Spanje en de Spanjaarden een onverdeeld succes was geweest. Hij had zich een zonovergoten land voorgesteld vol bloemen en sinaasappelbomen. En lachend lonkende meisjes die met kletterende castagnetten dansten op wilde gitarenmuziek, de bonte rokken hoog opzwierend. Zo hoog zelfs dat je ruim genoeg flitsen opving om als vent een week voort te kunnen...         

    Maar niets van dat alles. Wat hij sinds het aanbreken van de grauwe dageraad van dit beloofde land te zien kreeg was niets anders dan één doffe ellende. 

    Sinds zijn vertrek uit Parijs, vorige week, had het niet opgehouden met regenen. Ook al was het nu hier in het zuiden een stuk minder kil dan in het verzopen-platte-land-vol-mest-en-mist waaruit hij na de inbraak bij brouwer Biervliet was weggevlucht, het goot hier toch even hard!

    Het gieten had niet opgehouden sinds hun groepje van achttien druipende dompelaars gisterenavond in Perpignan in dit vervaarlijk piepende busje was geklommen waarmee "de passeur" regelmatig om de maand de zogenaamde "grensarbeiders" over de bergen bracht. Door hun natte kleren dampten de ruiten binnen onmiddellijk aan en dit sloot hen genadig af van de zwarte wereld daarbuiten. De meesten zakten kort na het vertrek in een onrustige slaap weg, de nog vochtige pet of slappe vilthoed diep over de ogen getrokken. Anderen deden maar alsof, om niet aanhoudend verplicht te worden ook nog hun eigen overpeinzingen te moeten delen met de "compadre" die naast hen reeds zo'n groot stuk van hun smalle houten bank in beslag had genomen...

    Steiner zat tegen een vuil venster geklemd waar buiten de regen in vlagen op striemde en binnen de damp in bruine nicotinedruppels afliep. Zolang ze door Franse dorpen reden, waar nog hier en daar een straatlantaren brandde, veegde hij bijwijlen obligaat met zijn mouw een kijkgat in die smerige smurrie zonder er hoe dan ook veel van te verwachten. En terecht.                     

    De regen bleef zonder ophouden in vlagen tegen de ruiten slaan zodat hij met die laaghangende wolken geen enkele glimp kon opvangen van het woeste berglandschap van de Pyreneeën waar hun krakend vehikel zich nu reeds urenlang doorworstelde, als met de moed der wanhoop brullend bij elke bocht.

     Bij het naderen van de grens voelde hij de spanning stijgen. En toen het busje midden in een pikdonker dorp abrupt stilviel wisten ze dat er nu geen weg terug meer bestond: Le Perthus, de Spaanse douanepost.

     In doodse stilte staarden alle inzittenden verbeten naar de deur naast de chauffeur, elkeen versteend door eigen angsten. Met een wurgende harteklop in de keel vroeg Steiner zich af of zijn nieuwe papieren de controle zouden doorstaan, ook al scheen het systeem van de "passeur" goed gerodeerd.

    Hij schrok zich bijna een beroerte toen een ongeschoren Guardia Civil met een belachelijk, zwartgelakt steekje achterstevoren op zijn boeventronie en gehuld in een glimmend natte rubberponcho dreigend de bus inklom. De kolf van het geweer onder de regencape verwrong zijn silhouet tot een monsterachtige bochel.

    Maar de schrik bleek al vlug ongegrond: de bultenaar met de doggensmoel was duidelijk minder gevaarlijk dan hij er uitzag. Hij hield enkel, rechtstaand naast de chauffeur, met een zaklamp en een afgrijselijke tongval, aan de hand van het stapeltje paspoorten vluchtig een soort appel. Toen die geblaseerde Quasimodo iets gutturaals rochelde dat voor "Verschueren Roger" moest doorgaan, riep Steiner net zoals zijn voorgangers "si!" en stak de vinger op. Een verveeld knikje en het zat erop. Was dit nu de zo gevreesde grens ?      

    Blijkbaar wel...Want vijf slopende minuten later startte de gammele bus weer en begon, zonder verdere voorvallen, in het pikkedonker traag aan de eindeloos kronkelende klim over de doorweekte Spaanse bergwegen. Iedere honderd meter moest de chauffeur woest aan de slag met zijn vervaarlijk rammelende versnellingsbak en leek de strijd steeds slechts op het laatste nippertje te winnen. Nergens brandde een lichtje of was er een kat te zien,  tenzij dan die paar manhaftige militiemannen aan de wegversperringen waarvoor hun bleke uitgeputte Fangio óm het uur even moest stoppen om op adem te komen...Pas toen de grauwe kille dageraad moeizaam door de lage wolken brak ontwaarde Steiner in de eerste slijkerige dorpen af en toe wat zwarte schimmen tegen de verweerde pleistergevels, een druipende jutezak als puntcape over het hoofd. Als voorproefje op het zonnige Spanje zó ontmoedigend dat hij er tenslotte bij indommelde...           

 

    Toen hij tegen de middag hongerig wakker schoot reden ze juist een voorstad van Barcelona binnen die in goorheid niet moest onderdoen voor de triestigste cités van de Borinage...Hier en daar was zelfs een straat versperd door het puin van een pas gebombardeerde woonblok. Na wat speurend rondrossen door de achterbuurten vond hun geradbraakte chauffeur eindelijk hun eindbestemming. De fabriekshal, waarin ze voorlopig werden ondergebracht, was blijkbaar onlangs eveneens getroffen door een Italiaanse luchtaanval want de achterkant van het gebouw was één grote puinhoop.   

   In de hoek van de hal, die nog stonk naar smeerolie en ijzerafval, had de glazen koepel grotendeels stand gehouden en lagen in de droge strook langs de muur hun strozakken klaar. In een belendende ruimte, die waarschijnlijk eens een soort kantine was geweest, stonden nu een vijftal meisjes van het ontvangstcomité luidruchtig te kokkerellen. Het walmde er vervaarlijk blauw alsof hun frituur in de fik stond, wat een uur later bevestigd werd toen ze de mannen al lonkend fier de geroosterde rijst en de halfverkoolde sardines voorschotelden.

    Uit het lachend gekwetterde excuus van de jonge diensters meende Steiner te begrijpen dat de meisjes gebrek hadden aan olie of aan ondervinding of aan beide. Enfin, mits wat brandkorsten pulken was het binnenste best te eten en hij was tenslotte niet naar hier gekomen voor de goede kost...Alhoewel. Als toetje kregen ze nog een lange zwarte cigarillo van plaatselijke makelij, waarschijnlijk bedoeld om de penetrante vislucht te verdrijven.

   


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
18-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
17-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 23
Klik op de afbeelding om de link te volgen

RUDOLF VALENTINO...

Later, in haar koude bed, herhaalde Marie steeds opnieuw die zelfde zin : "Ik was erbij... ik was erbij..." Als Jetje haar destijds toch zo graag zag als ze zegt en het gevaar had zien aankomen, waarom verdomme heeft ze toen geen poot uitgestoken om haar hartsvriendin uit de klauwen van die Rudolf ,die kinderverkrachter te red­den?! Enfin kinderverkrachter, het woord was wel wat hard: vrouwenverleider ware beter... Ja, een vuile valse vrouwen-verleider ,die Rudolf !

Vijftien jaar geleden ,op die fatale kermis van '22 in Nieuwpoort ,had hij zich­zelf voorgesteld als de trouweloze hartenbreker van het witte scherm "Ru­dolf Valentino", dus was ze verwittigd... Tenslotte was ze toen achttien en wist ze genoeg van de geheimen des levens om niet als een dom gansje naar de slachtbank te lopen...Als ze zich toen tóch heeft "laten-doen" moet het aan al die Rodenbachs gelegen hebben en aan de zwoele herfstavond...En aan zijn zoet gefleem, de duizenden sterren en het warme vrijersnestje tussen het struikgewas op de vest van fort Palingbrug...Och, waarom rond de pot gedraaid: heel haar lijf had er destijds naar ge­hunkerd, moest ze eerlijk bekennen...God, als ze de ogen sloot zag ze zichzelf daar nog liggen met die hemelse smeerlap die in drie weken tijd haar leven verknalde...

 

...."Die laat er geen gras over groeien...",dacht ze, ter­wijl ze zijn klauw van haar bloes trachtte te duwen. Maar de hete adem op haar gezicht en zijn indringend gezoen deden haar al vlug in een zalige roes wegsoezen...Ze voelde enkel zijn warme kussen op wangen en ogen. Maar toen ze weer wat op adem kwam merkte ze plots dat zijn hand als een slang onder haar lange rok schoof en op de blote dij boven de kouseband geniepig poog­de in de nauwe broekspijp te raken.                                   

Als hij het zijden strikje maar niet kapot trekt, die bruttigaard, dacht ze in paniek en mepte mompelend in ver­twijfeling op zijn arm. Ze rukte kwaad haar mond vrij vanonder z'n zwetend gezicht en hijgde buiten adem:           

"Nee, nee, stop er mee! Stop, zeg ik, verdomme!"        

Hij keek haar verbaasd aan en ze moest onwillekeurig giche­len. Ik heb teveel Rodenbachs gedronken, bedacht ze, dat zal het zijn... Normaal was ik allang weggelopen... maar hij kust toch zo goed!

"Niet te geweldig, hé jongen" fluisterde ze hees.         

"Ge moet geen schrik hebben", vergoelijkte hij, " ik zal u geen zeer doen..." Maar ze duwde hem toch wat van zich af en hij liet haar gewillig begaan:

"Als ge mij niet graag ziet, moet ge't zeggen...”

"Gijsse zot!",lachte ze zacht, "vaneigens dat ik u graag zie! Maar ge moet uw manieren houden: niet onder mijne rok!"       

Hij scheen zich daar nogal gemakkelijk bij neer te leggen en zei flemend:"Bon-bon...maar laat me dan toch de rest maar eens zien!"... En terwijl ze met bonkend hart haar ving­ers door zijn nekhaar streelde, begeleidde ze hem met de rech­terhand aarzelend bij het losknopen van haar bloes. Alsof hij heel zijn leven niets anders gedaan had, trok hij het strikje aan de bovenrand van haar onderjurk los, prutste even aan de drie paarlemoeren knoopjes van het keursje en schoof zijn hand­palm als een korfje onder haar warme bolle borstje.          "Die kent de weg, dacht ze gerustgesteld, terwijl hij tevreden brommend zijn gezicht in het zwoele nestje duwde en, als een hondje, steeds dieper en dieper snuffelde...

Hij moest het van zijn neus hebben, merkte zij direct, terwijl zijn snorharen over het tepeltje streken...En later had hij bekend :die reuk van rozen­water en angstzweet maakten hem meteen duidelijk dat het haar eerste keer was..."Maagde­kens geurden allemaal hetzelfde..." had hij gepocht. En dan dat bonkende hartje tegen zijn wang...Weken later was het pas tot haar doorgedrongen wat hij met die maagdengeur bedoelde:"Dat belooft hier goed te worden...Als ik het voorzich­tig aan boord leg en niets forceer, kan ik haar misschien nog wel een paar keer gebruiken, de volgende zondagen." De smeerlap!

Marie bloosde nog bij de herinnering hoe ze gekreund had onder zijn zachte 'bijter­tjes' en zijn gezicht nog dieper op haar borst had geduwd.

"A la bonheur " had ze hem horen brommen," we zijn vertrokken!" En voor ze het goed wist had zijn gulzige hand door de rokken heen in haar warme kruis gegrepen...

 

Het vervolg van de historie vertroebelde reeds jarenlang haar hitsige dromen...Eerst weerde ze hem nog zachtjes af, maar toen hij haar volop kuste, slonk de weerstand tussen haar ver­krampte dijen en ademloos liet ze hem dieper grij­pen...En bij de tweede poging van zijn gladde hand om onder haar kleren te schuiven liet ze in een roes begaan...Ze wist dat ze hopeloos verloren was als hij haar eer van deftig meisje naar de vaan­tjes hielp, maar ze trok het zich niet aan. Hij was toch zo lief...en enkel dit ogenblik telde, hiér en nu: de rest kon stikken...

Ach ja ,vijftien jaar geleden ,toen wist ze niet béter hé... Maar vanmiddag, met dat gezoen op haar ogen, had ze ge­merkt dat Jetje weer een potje op het vuur had staan... Het likken met haar hete tong zei genoeg! Ze kón het blijkbaar niet laten! Maar dat was dan jammer voor haar, want met een pottenkijker zoals de garde - Marie moest even lachen met dat beeld - wilde ze voorlopig liever geen risico's nemen. Als ze hem ooit van eerroof wilde beschuldigen moest ze recht in haar schoenen staan, anders had het geen zin.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
17-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!