C32 : WAT NU, KLEINE MAN?
Berlin-Lichterfelde, van 28 april tot 1 mei.
Hij moest niet ver zoeken om een geschikte ruïne te vinden. In de eerstvolgende zijlaan lag een paardekadaver op het voetpad, naast een bomtrechter die de halve voortuin had opgeblazen. Heel de voorgevel van zijn nieuwe onderkomen - een bescheiden villaatje - was weggeslagen. Van op de straat zag je het plafond van de zitkamer schuin naar beneden hangen en wat van het meubilair op de mansarde was overgebleven stond klaar om van de scheve vloer af te schuiven. Dat was juist de bouwval die hij zocht: een haveloze puinhoop die plunderaars overduidelijk niets meer te bieden had...
Binnen lag alles dik onder de glasscherven en de pleisterkalk, maar zoals zijn ondervinding van frontsoldaat hem had geleerd was de kelder bijna smetteloos. De trap naar de eerste verdieping kraakte vervaarlijk, maar in het zolderkamertje aan de achterkant dat uitkeek op de hovingen vond hij onmiddellijk zijn gerief: een opgemaakt éénpersoonsbed, kaarsen en lucifers. Even kwam hij in de verleiding om die nacht toch maar daarboven te blijven slapen, maar wierp na kort beraad tenslotte de matras de trap af en de kelder in. Bij het licht van de kaars was zijn bedje vlug gespreid en onderwierp hij schabben en kasten aan een grondig onderzoek.
Veel eetbaars was er echter niet te vinden, buiten twee pakjes varkensvet, een doos maïsbloem, en een vijftal zakjes pudding.
Plots herinnerde hij zich het paard voor de deur,...en zijn fronttijd in de Ukraïne, begin '44: op zo'n beest had het hele peloton een week lang geteerd...Maar toen vroor het min 25 en kon je vlees moeiteloos een hele tijd bewaren. Als hij nu nog van een biefstuk wilde genieten, viel er met deze warmte geen uur te verliezen. Hij besloot te wachten tot donker, ondertussen zijn beenhouwersgerief bijeen te scharrelen en in de keuken een vuur aan te leggen om zijn buit op te roosteren: primitief maar gezond.
Al zoekend achter een geschikt mes viel z'n oog weer op het varkensvet...Met die braadpan op het schab kon misschien wel iets gekokkereld worden dat minder 'primitief en gezond' was dan een verkoolde biefstuk boven een open vuur...Toen hij ook nog uien uit de keukenkast opdiepte stond het menu vast: het zou goulash moeten worden, of iets dat daar min of meer op leek!
Met het vallen van de nacht verzwakte ook het krijgsrumoer in de verte. De vuurgloed boven het stadcentrum wierp een warme schemer tegen de brandwolken, maar onder het dikke bladerdak van de oude kastanjes lag de laan er pikdonker bij. Tegen elven waagde hij zich schoorvoetend buiten, stapje voor stapje voorzichtig tussen het puin van de voortuin door, met oog en oor gespannen peilend naar elk loerend gevaar....Niets...Geen gebrom van een patrouillerend voertuig, of geschreeuw van rondzwervende soldaten ...Niets...
Gerustgesteld wilde hij juist tastend de laatste stappen zetten om op straat een smakelijk stuk vlees uit de paardenbil te kerven, toen hij plots ontzet merkte dat er nog andere holbewoners op dat lumineuze idee waren gekomen. Een viertal schimmen hurkten zwijgend over het donkere kadaver, en aan het glimmen van de messen merkte hij dat ze met ijver compenseerden waar het hen aan deskundigheid ontbrak. Hier viel niet te treuzelen: als hij van zijn stoofpot nog iets terecht wilde brengen, moest hij het grof spelen!
Leunend tegen een boom nam hij één van de krukken onder de arm en hoopte dat de blinkende staaf van de poot in het donker voor de loop van mitraillette kon doorgaan.
" Ha-ha! Germanski kljotzàk! Partizan, da?"
Dat de schimmen zich een breuk schrokken, hoorde hij aan hun kreunende kreten: een vrouwenstem sloeg zelfs aan het janken, maar Joseph liet zich niet van de wijs brengen en raasde ruw door. In een mengelmoes van gebroken Duits doorspekt met schrikwekkende Russisch-klinkende uitroepen schreeuwde hij hen kwaad toe dat hij Germanski partizan rastaljat! Pan-pan! Schiessen! Beide talen leenden zich schitterend om een betrapte dief de stuipen op het lijf te jagen, maar het mocht niet te lang duren. Hij zag de schimmen al achteruit wijken en ronde zijn repertoire af met: " Stavoj! Zak-zak! Hop! Weck ! Schnell! ", onderwijl dreigend met de poot van zijn kruk de gewenste richting aanduidend..." Weglauf! "
Ze lieten het zich geen tweemaal zeggen en renden de nacht in, zo vlug hun benen het toelieten. En erg vlug was dat niet, want aan hun gang merkte Joseph nu pas dat hij een koppel oudjes had afgesnauwd, die ieder ogenblik een angstcollaps dreigden te krijgen...
" Herr Weimar! Beeilen Sie sich doch! ",riep een rauwe vrouwenstem hen vanuit de verte toe.
Weimar?!...Hoezo, Weimar?...Had hij soms zijn oude buren afgesnauwd en met een infarct op de vlucht gejaagd? En die stem, die rauwe vrouwenstem in de nacht...
" Phil! !", schreeuwde hij en sprong zo vlug hij kon op zijn krukken de Weimars achterna. Plots struikelde hij over een kookpot met paardevlees en sloeg met zijn wang plat tegen de kasseien. Maar hij voelde geen pijn en kroop moeizaam in een zittende houding tegen een boomstam.
" Phil! !", brulde hij, alle angst en voorzichtigheid over boord werpend, " Phil! ! Verdomme !"...Het galmde langs de gevels, maar er kwam geen enkele reactie. Hij zocht op de tast zijn tweede kruk, die hij bij het vallen verloren had, maar het duurde even voor hij deze tussen de afgerukte takken in de goot terugvond. Rechtstaand wierp hij door de trechter van zijn handpalmen nog een paar maal een langgerekt " Phi-hiel! !" naar het zwarte uiteinde van de laan, maar kreeg geen antwoord en begon te twijfelen of het wel hààr stem was geweest, die hij had menen te herkennen.
" Tenslotte zijn er wel meer vrouwen die zo schor kunnen roepen", dacht hij ontmoedigd, " zeker als de angst hen de keel dicht nijpt..."
Neen, zijn verbeelding was zeker op hol geslagen: indien zij het werkelijk geweest was, zou ze zonder te wachten op het roepen van haar voornaam gereageerd hebben...En of die Herr Weimar echt zijn buurman was, leek hem toch nogal onzeker: deze naam kwam wel meer voor en misschien had die vrouwenstem wel " Weihmann" of "Kaisar" of zoiets geroepen
In de verte hoorde hij een auto naderen en de schrik sloeg hem om het hart! Wat een stommiteit ook om hier als een waanzinnige te staan kelen! Dat was vragen om moeilijkheden! En met een paar grote sprongen liep hij om de bomtrechter in de voortuin heen en dook zijn bouwval in.
Maar de patrouille reed niet eens door zijn straat en na vijf minuten besloot hij toch maar het paardenkadaver terug te keren.
Voor hij evenwel tussen de takken rond de trechter het mes terugvond stootte hij op de pan waarover hij was gestruikeld en voelde daar ook een groot stuk vlees in liggen...Hij betrouwde er dan maar op dat die "Herr Weihmann" minstens zoveel benul had van anatomie als hijzelf en sloop met zijn buit vlug terug naar de veiligheid van de villa .
In het kookfornuis brandde het vuur nog. De wind waaide door de weggeslagen voorgevel binnen, dus zou de rook over de hovingen achter het huis verdwijnen en, zolang het nog donker bleef, waarschijnlijk van de straat af niet opvallen...
Het duurde tot een stuk na middernacht voor hij met de samenstelling van de goulash klaar kwam. Met twee briketten op het vuur kon het brouwsel tot de morgen blijven pruttelen en zou het fornuis wel leeg gebrand zijn vóór het licht werd. Uitgeput viel hij tenslotte op de matras in de kelder in slaap...
Hij bleef twee etmalen in deze bouwval hokken, overdag op een soort uitkijkpost onder de pannen, vanwaar hij de huizen in de omgeving min of meer in 't oog kon houden, voor zover ze niet achter het groen van de hovingen verdoken lagen.'s Nachts gaf hij de voorkeur aan de geborgenheid onder de grond, ook al was het er danig klam...Voor het slapengaan versperde hij de keldertrap telkens met wat puin en planken om niet in een sluimer verrast te worden en het voor de onverwachte bezoekers onaantrekkelijk te maken zo'n vuil hol aan een onderzoek te onderwerpen.
Zijn wang was door de val op straat lelijk geschramd, maar in het medicijnkastje boven de w.c.pot vond hij een flesje jodium tinctuur om te ontsmetten. Na de operatie leek hij wel een mislukte halfbloed, met een blauw oog en een blonde stoppelbaard! Hij zag er verschrikkelijk uit, meelijwekkend zelfs. Maar dat kon geen kwaad: Russen waren natuurmensen die vlug hun hart lieten spreken en van die inborst hoopte hij volop te kunnen profiteren.
Veel viel er voor de rest niet te doen, buiten piekeren over de toekomst en zien hoe hij aan wat bijkomend eten kon komen, om samen met de 'goulash' mee naar binnen te werken...Drinken was geen probleem: het kraantje naast zijn bed in de kelder werkte nog, zij het zonder druk en met één fles wijn uit de voorraad van de De Bensen kwam hij een volledige dag toe. Ware hij beter te been geweest, dan zou hij de schapraai van de nevenliggende verlaten huizen kunnen gaan plunderen, maar voorlopig durfde hij dit risico niet te nemen: " Pour vivre heureux, vivons cachés..."
De bedrieglijke rust in de wijk werd steeds meer verstoord door groepjes rondzwervende soldaten die in de omliggende lanen de villa's doorsnuffelden op zoek naar 'trofeeën'. Hij zag hen soms van op zijn zolderkamertje als een bende baldadig-blije kinderen bezig met alle wonderbare uitvindsels van het Westerse Genie, gaande van vrouwenfietsen,over polshorloges tot aanhoudend aflopende wekkers... Zij die meer volwassen wensen koesterden, riepen binnenskamers luidkeels " Frau! Frau! ",zonder veel spontaan respons, evenwel...
De tweede avond zag hij vanop zijn schuilplaats een joelende bende van een vijftal man optrekken met en paar flink aangeschoten Duitse 'gezelschapsdames'...
Madeliefjes van beroep, zo te zien aan de manier waarop ze onverschrokken met de jongens omsprongen en hen met overslaande stem bij de voornaam aanriepen...Joseph kreeg de indruk dat de vrouwen de Russen bij het plunderen leidden, om dan met 'Deutsche Gründlichkeit' de buit in te palmen als vergoeding voor hun liefde...Koppie-koppie, je moet er maar aan denken...Die lieve dames hadden werkelijk een gat in de markt ontdekt!
Maar de geestdrift waarmee de overwinnaars de laatste dagen op de Berlijnse vrouwen waren gekropen kon enkel uitmonden in een epidemie van venerische ziekten. Dat wist hij van in Letland: na de aftocht van de Russen in '41 kon je daar een vrouw met geen tang aanraken en in de Letse burgerapotheken waren geen medicijnen meer te krijgen. De Letten betaalden in 't zwart een fortuin voor een Salvarsan-kuur. Eén van de onderofficieren van het garnizoens-hospitaal werd toen op staande voet overgeplaatst naar het strafbataljon omdat hij een sluikhandeltje had opgezet met geneesmiddelen uit het lazaret. Deze geschiedenis moest hij in zijn achterhoofd houden, zohaast hij de gelegenheid kreeg ergens één of andere apotheek te plunderen.
Want Joseph realiseerde zich wel dat hij van nu af aan op 'eigen benen' stond - bij wijze van spreken, dan! - en voor zijn eigen inkomen zou moeten zorgen: op de Russen moest hij vast niet rekenen om zijn magere maandwedde van SS-Oberscharführer verder uit te betalen! ... Het zou voortaan behelpen worden en het werd hoogtijd om daar eens ernstig over na te denken!
Veel bezat hij niet om op te teren: het kwam er dus op aan van deze troebele tijd gebruik te maken om het één en ander te vergaren dat via de ruilmarkt zijn maag kon vullen...Wie weet hoe lang het nog zou duren vooraleer hij met eerlijke arbeid aan de kost kon komen. En aangezien hij op zijn fysiek niet moest rekenen, diende hij dringend zijn hersens te gebruiken om te overleven...
Want overleven was hij vast van plan!
Hopelijk zou Phil weer vlug opdagen: deze stond met haar beide voeten stevig op de grond en was praktisch genoeg van aanleg om hun kleine huishouding drijvend te houden...Een grote kokkin kon hij haar niet noemen, maar op culinair gebied mocht hij in de nabije toekomst geen hoogstandjes verwachten...Als ze iedere dag hun buik min of meer vol kregen, was dat reeds een hele prestatie!
Tiens, van eten gesproken: het paardenkadaver voor de deur bleef verder onaangeroerd liggen en de Weimars hadden zich niet meer vertoond...
Het doffe kanongeroffel in de verte verzwakte geleidelijk aan, en de zwarte brandwolken torenden enkel nog boven de vuurpoelen van het stadscentrum uit: in de voorsteden leek de strijd beslecht...Joseph vroeg zich op den duur af of de Führer en de andere kopstukken nog altijd in Berlijn verbleven, of niet...Misschien zaten ze al hoog en breed ergens in Zwitserland of Spanje, of anders in de Alpen-festung om van daaruit de strijd voort te zetten... Ondertussen werden hier de snotneuzen van de HJ verder zinloos in het vuur gejaagd, alsof er nog geen martelaren genoeg geofferd waren...
Zinloos?!...Ach ja, natuurlijk was het zinloos! Blijkbaar vochten de laatste verdedigers enkel nog door omdat ze geen hoop meer hadden met een overgave hun vel te redden en zich daarom liever in de ultieme gevechtsstand lieten afmaken, of de laatste kogel voor zichzelf reserveerden...
Joseph kon zich uit zijn eigen ondervinding gemakkelijk in de fatalistische gemoedsgesteltenis bij de omsingelde en afgeschreven strijders inleven: " Verdomme", dacht hij, " je bent óp van de vermoeienis, uitgeput en slaapdronken, of soms dronken tout-court...Daarbij nog vuil en smerig, met ontstoken ogen en een baard van twee weken...Je barst van de koppijn en vergaat van de honger, of van de buikkrampen wegens het bedorven eten...Je billen plakken van de diarree...en die rotluizen maar bloedzuigen tot je vel vol etterende puisten staat! ...En je ziet de ene kameraad na de andere sneuvelen, zoals toen bij Jampol! ..."
Hij zag voor zijn ogen weer de zwaargekwetste Willemans smeken om een genadeschot...In zo'n helse sfeer van godendeemstering zweefde je permanent op de rand van een zenuwinzinking en je verloor alle besef van de realiteit om je heen... Daarenboven nam je misschien wel van die rotpillen, zogenaamd "om wakker te blijven", maar ze deden je eveneens alle gevoel voor verhoudingen vergeten...Je wereld kromp ineen tot je eigen schootssector, die troebele honderd meter rokend puin voor de loop van je wapen uit...Vier-vijf man om je heen: daarbuiten was er niets...Niets dan de loerende dood, de verlossende dood...Ja, hij wist er van mee te spreken!
Komt daarbij dat het laatste carré ginds in de omsingelde binnenstad met de rug tegen de muur vocht, enkel nog geschraagd door de mystieke zelfverloochening van sekteleden die zich als martelaren willen offeren voor hun god...Een waanzinnige fanatieke obsessie van eer en trouw dwong hen om vol te houden en te vechten totterdood...En mochten ze al aan wijken denken, wisten ze dat dit " teken van lafheid in de vuurlijn, door een manhaftig strijdend volk onverbiddelijk met de strop zal worden bestraft ...", zoals het Führerbefehl destijds in Stalingrad had geluid.
Veel keus kregen ze dus niet, ginds in de middenstad: daar had Doktor Goebbels voor gezorgd met zijn laatste hoofdartikel in het Sonntagblatt van 22 april! Joseph had het zojuist in de keuken vanonder het kalkstof gehaald...Hij kende hele zinsneden uit dit barokke proza rats van buiten: " De harde geest van het front heerst nu over Berlijn, en de Reichshauptstad zal strijden zoals nog nooit in mensenheugenis is voorgekomen! Zij strijdt om het zijn of niet zijn van ons volk, en aanvaardt alle consequenties die deze veldslag van ons eist! Nu regeert enkel nog HET BEVEL! Het gebod voor vandaag, voor morgen, en voor alle komende dagen luidt, zonder uitvluchten en met de meest verbeten hartstocht: VECHT! "
Terwijl Joseph op deze overtrokken 30 april, om halfvier, in zijn uitkijkpost onder de pannen dit fanatieke dagorder beschaamd herlas, kon hij niet weten dat Hitler een paar minuten geleden zijn trouwe scheper Blondi een pil had gegeven...Juist op het ogenblik dat Joseph opkeek en peinzend door het gebroken pannendak naar de vuurhaarden in de verte staarde, zag de Führer hoe zijn jonge bruid Eva een laatste snik loosde en schoot zich onmiddellijk daarop met zijn Walther 7.65 een kogel door het verhemelte. De knal weergalmde door de kale gangen van de Führerbunker en deed er zijn stram samengetroepte generaals en zijn volgelingen toch nog opschrikken. Een wereld stortte in. In een nevenvertrek nam Dokter Goebbels zich vast voor met zijn vrouw en zes kinderen morgen zijn Führer naar het walhalla te volgen...
Had Joseph in zijn verbeelding dit éne verlossende schot ook gehoord? Hij luisterde naar het huilen van de Stalinorgels in de verte. De strijd om de binnenstad scheen plots weer in alle hevigheid op te laaien...
" Ja, kom, vecht nog maar wat voort: er zijn nog niet genoeg zombies gecreveerd!.. Waanzin...Duizend-maal waanzin..."
Waanzin, inderdaad. Indien zijn Führer deze simpele trekbeweging met de wijsvinger van zijn rechterhand zes jaar eerder had uitgevoerd, dan lag de wereld nu niet in puin en zouden op aarde door zijn schuld geen 55 miljoen mensen zijn afgemaakt, of neergeknald, of doodgebloed, levend verbrand, verdronken of gestikt.
Zonder te weten wat zich in de beschoten Reichskanzlerei op dit moment afspeelde, maakte ook Joseph een gelijkaardige balans op: " Waanzin, akkoord...Hitler heeft heel de wereld in een maalstroom van vuur en vernieling gestort, enkel en alleen omdat hij niet wilde dat Poolse douaniers het Duitse treinverkeer van en naar Oost-Pruisen controleerden. In feite, overwoog Joseph somber, waren voor de onschuldige slogan "Danzig ist Deutsch! " vele miljoenen mensenlevens geofferd.
Waanzinnig, natuurlijk, alles achteraf bekeken... Maar voor zo'n futiliteit hadden Engeland en Frankrijk hem toch de oorlog niet hoeven te verklaren! Vooraleer Adolf Hitler het besluit nam de pretentieuze Polen een lesje te leren, hadden de Grootmachten toch tot een akkoord kunnen komen, ook al waren hun leiders dan geen diplomatieke vuurtorens! ..."
Soezend op zijn warme uitkijkpost trachtte Joseph op zijn manier de politieke flaters te ontrafelen, die tot deze ramp hadden geleid, maar bitter overwoog hij dat de wereldgeschiedenis niet herschreven kon worden... Indien Hitler niet had bestaan, zou iemand anders in '39 wel het vuur aan de lont hebben gestoken...Stalin, bij voorbeeld, die had toch al twintig miljoen volksgenoten laten afmaken om in Rusland aan de macht te komen: een paar miljoentjes méér mocht het slagen van de wereldrevolutie niet in de weg staan...Of de Duce, Benito Mussolini...Aan machtsgeile dictators had het de laatste jaren echt niet ontbroken en ze waren er allen op uit geweest om de zwakke, corrupte democratieën een toontje lager te laten zingen. Of hun uitgebuite koloniën in te palmen, zoals Mussolini had willen doen...
" Tiens ja, Mussolini, waar zou die tegenwoordig uithangen?", vroeg Joseph zich spottend af." Daar horen we niets meer van! "
Hangen was inderdaad het juiste woord: sinds gisteren bungelde zijn met kogels doorzeefde lijk, samen met dat van zijn 25 jarige minnares Clara en een paar laatste vertrouwelingen, schandelijk ondersteboven aan de overkapping van een Milanees benzinestation, joelend omstuwd midden het muitend gepeupel. De schamele resten van de Duce werden door zijn dappere landgenoten uitvoerig beschimpt, bespuwd en gestampt met ware zuiderse panache...en met destemeer persoonlijke inzet, naargelang dringend een eigen verdacht verleden moest worden witgewassen... "Wie zonder zonden is..."
Wat er ook van zij, dacht Joseph somber, binnen een tijdsbestek van 24 uren verdwenen twee bloeddorstige tirannen uit dit smeulend tranendal, meegesleept door de chaos en het geweld dat ze zelf ontketend hadden.
Jammer genoeg wisten de laatste vijfhonderd getrouwen in de kelders van de Reichskanzlerei wél dat het spel was uitgespeeld, maar hun zwijgplicht en geheimhouding zou nog duizenden het leven kosten...
De morgen van de eerste mei besloot Joseph het erop te wagen: hoe vlugger hij weer in de Albrechtstrasse introk, hoe meer kans hij had er Phil aan te treffen. De Russen hadden nu drie dagen de tijd gehad om de buurt van partizanen te zuiveren: als ze daar nu nog niet in geslaagd waren, verstonden ze hun handwerk niet...