" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
14-10-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 318

C36DE " LANGEMARCKER."                                                    

              Steglitz, 4 mei '45.      

 

De hemel zag er de volgende morgen maar overtrokken uit en Joseph dacht beklemd dat het wel eens zou kunnen gaan regenen. Dat kon een ramp worden ,met die scheur in het dak van de "roze kamer"... Maar op straat merkte hij dat de wind naar het noorden was gedraaid en de zon in feite schuil ging achter de brandwolken die van de binnenstad overwaaiden. Een verpestende lucht van verrotting pakte op de adem en de prikkelende rook van de alom nagloeiende vuurhaarden deed de ogen tranen. Binnen in huis had hij daar, ondanks de vele gebroken ruiten, weinig van gemerkt.               

Hij twijfelde even of hij wel zou doorzetten, maar volgens zijn planning moest hij vandaag de apotheek op de hoek onder handen nemen en daar kon hij zich beter aan houden , hoe dan ook.                     

Zijn prothese zat goed en Hildegarde had hem zojuist Vati's wandelstok geleend: zo'n echte met een stalen pin onderaan en versierd met ovale souvenirplaatjes van uitstappen in het Zwarte Woud en het Harzgebergte. Hij stapte makkelijk: een hele opluchting na het krammakkelijk gehuppel op die lompe krukken...                                 

Bij de buren hoorde hij timmeren en het gerinkel van glas: de eerste pogingen om de ramen te dichten met wat planken en stukken karton.

Bij de hoek viel hij op een groepje oude mannen die de puinhoop op de stoep van het uitgebrande huis begonnen weg te ruimen.

'Parteigenossen' in bevolen dienst? Ze keken niet op toen hij, opzettelijk zwaar mankend, midden op straat voorbij stapte. Hij herkende zijn buurman 'Feldwebel' Libovitz, die schijnbaar de leiding had, maar niet reageerde toen hij hem met de hand een vaag bonjourtje toewierp. Nou, dan ook goed, dacht Joseph, voor mij hoeft het niet...En hij pikkelde de Albrechtstrasse over, recht naar de ingestorte apotheek op de hoek.                          

  Links en rechts in de straat waren nog meer groepjes aan het puinruimen, maar Russen zag hij niet. Gelukkig maar, want dat zou vast en zeker plotse moeilijkheden teweegbrengen en dat kon hij bij zijn plannen best missen.                                                  

De officina van de pillendraaier aan de straatkant leek min of meer te hebben stand gehouden, maar lag bedolven onder een wirwar van vloerroosteringen en de brokstukken van de drie verdiepingen hoge voorgevel. De achterkant van het huis en de trapzaal stond nog recht...Hij merkte onmiddellijk dat hij langs de voorzijde nooit ongezien binnen zou geraken en besloot zijn geluk langs de koer te proberen.Uit ondervinding wist hij dat dit soort  gesloten huizenblokken rond een ruime gezamenlijk binnenhof waren gebouwd: de enige moeilijkheid bestond er nù in de toegangspoort te vinden...                                       

Het viel nog mee: vier huizen verder in de zijstraat geraakte hij via een oudere, reeds opgeruimde ruïne binnen. Ook hier was men alle tochtgaten volop aan het dichttimmeren en niemand lette op hem toen hij de bouwval van de apotheek langs de openhangende achterdeur binnendrong. Het stonk er naar een mengelmoes van ether en andere vluchtige producten en hij begreep dat hij voor het ogenblik beter geen sigaret kon opsteken! De kaars, die hij had meegenomen om de kelder te onderzoeken mocht hij dus vergeten, wilde hij niet met de rest van de bouwval de lucht invliegen...

Daarbij, bovenaan de stijle keldertrap merkte hij meteen dat de chemische walmen beneden niet te harden waren... Erg jammer, want hij kon zich voorstellen dat de apotheker juist dààr zijn grote voorraad opsloeg... Niets aan te doen, voorlopig...                

Dan maar eerst de achterkamer...Wat daar van overbleef wees eerder op een soort bureeltje: een stevige schrijftafel vol kalkpuin, twee scheefhangende rekken met boeken en klasseerfardes, en een hoge kast. Op slot, maar dat was voor de stalen punt van zijn wandelstok absoluut geen probleem. Hij trapte nog wat platen plafondpleister plat om de deur open te rukken, en voilà, dàt was het wat hij zocht! Op vijf schabben stonden een dertigtal identieke kartons mooi naast elkaar in het gelid, gemerkt van A tot Z...Hij trok de S1 naar zich toe en blies het stof van de bovenste doosjes. Maar hoe hij ook zocht en tenslotte de hele inhoud van het karton op de morsige schrijftafel omkieperde: geen Salvarsan te vinden...Sulfamine preparaten genoeg, in pillen of poeders, maar geen Salvarsan.

Verdomsemiljaardenondedju, dat was toch onmogelijk! Een apotheek zonder Salvarsan! En hij kende van heel die rommel te weinig om te begrijpen wat deze andere sulfaminedoosjes waard waren...De stock uitgeput misschien? Of bewaarde die vent zijn speciale geneesmiddelen in een afzonderlijke kast, bij de vergiften bij voorbeeld?  Een beetje ontnuchterd veegde hij alle medicijnen weer in het karton en zette dit terug op zijn plaats... Goed, dan zoeken we maar een beetje verder...                             

Bij de tussendeur naar de winkel twijfelde hij even: mensen lief, moest hij in deze duistere puinhoop dàt ene product vinden waar hij zijn zinnen had op gezet? Onbegonnen werk! De zoldering hing schuin omlaag en boog langs de straatkant door onder de geweldige druk van de ingestorte verdiepingen. Zo te zien kon het hele zootje ieder moment in elkaar klappen! ...Hoorde hij daar al geen sinister gekraak?... Hij hield de adem in en luisterde gespannen...

Neen, zijn verbeelding speelde hem parten: enkel de stemmen en het getimmer uit de huizen in de buurt drong vaag tot hem door en op straat klonk het geklepper van paardenhoeven en het knarsen van een panjekar. Misschien was het dàt geweest? ... In elk geval, erg gerust was hij er niet in, maar aan de andere kant: deze bouwval kon voor hetzelfde geld zo nog jaren stand houden...             

Nu zijn ogen aan de duisternis waren aangepast, sloop hij schoorvoetend een paar stapjes de winkel in, tot achter de toonbank. De trede lag bedolven onder een laag baksteenbrokken en de scherven van honderd bruine bokalen die van de hoge schabbenkast aan de achterwand naar beneden waren gedonderd. De schuifdeuren onder de toonbank zaten volledig geblokkeerd door het puin en ondanks het wrikken met de wandelstok was er maar bitter weinig beweging in te krijgen. Stevig meubel, dacht hij waarderend, maar hij wilde zich niet zo vlug gewonnen geven omdat hij door de spleet toch allerlei doosjes meende te ontwaren. Dus moest hij ergens een zwaardere koevoet vinden, want zoniet zou hij Vati's wandelstok helemaal om zeep helpen.                                                

Nu pas zag hij in de schemer de verst verwijderde schuifdeur halfopen staan en toen hij dichterbij kroop merkte hij duidelijk dat het was opengebroken. Tiens-tiens, dacht hij, hier is een illustere voorganger geweest! Waar mocht die vent zo'n dringende behoefte aan gehad hebben, om niet op het openingsuur te kunnen wachten? ! Maar hij begreep het vlug: de kast was half leeg en op de bovenrand zat een emailplaatje geschroefd, met...een doodskop...Bon, dié dief zal nooit geen last meer hebben van een snotvalling:

" Lebewohl, mein Freund...in het Walhalla, of hoe uw hiernamaals ook moge heten..." Zo te zien had zijn voorganger er een familiale 'uitstap' van gemaakt, want op de plank ontbraken aardig wat buisjes...De hemel-vaarder had z'n koevoet evenwel terug meegenomen en Joseph besloot eens verder rond te kijken of hij geen geschikt gereedschap kon vinden om de andere kasten onder de toonbank open te wrikken.             

De trapzaal achteraan het huis vertoonde weinig schade en hij waagde het er maar op. De eerste verdieping, of wat er van overbleef, leverde niets op...De tweede al evenmin...Verveeld waaide hij de vette bromvliegen weg die rond zijn hoofd gonsden...Verdomme, die vliegen! De rotte lucht kwam van boven, van het derde, waar het halve dak was ingestort. Toen zag hij daar de lijken liggen, half onder het puin, dicht op elkaar in de hoek van de krakende overloop.             

Hij wilde juist terug naar beneden vluchten, maar zijn oog viel op die uitgestrekte arm...Wat was daar in hemelsnaam zo bijzonder aan, dat het onbewust zijn aandacht vasthield? ...Een vuile grijze knuist stak uit de mouw van een SS uniform...Dàt was het natuurlijk: een SS uniform, herkenbaar aan het divisielint rond de manchet!                                     

Hoe het mogelijk was, mag God weten, maar voor hij met de punt van de wandelstok het kalkstof van het zwarte lint klopte, wist hij reeds wat er op zou staan...

"Langemarck"...Zie je wel: één van de onzen! Hoe was deze sukkelaar hier in Berlijn verdwaald geraakt? ... Het laatste wat hij van zijn oude divisie had gehoord, ging over de inzet tijdens het tegenoffensief rond Stargard, iets ten oosten van de havenstad Stettin, eind februari. De zeldzame brieven van Leon over de afweerslag aan de Oder, vanaf 20 april, hadden hem niet veel wijzer gemaakt...Maar wat daarna moet gebeurd zijn, kon hij zich heel goed voorstellen: voetje na voetje wijken voor de rode pletwals, compagnieverband uitéén gerukt, om tenslotte in kleine groepjes, op overvolle wegen door de sterke stroom radeloze vluchtelingen meegesleurd te worden naar het westen...Ja akkoord, naar het westen, maar toch niet naar het zuiden, verdomme! Berlijn lag een 2OO kilometer pal zuid van Stettin!...Hij begreep er geen snars van...               

Het tweede lijk droeg een Weermachtuniform. Plots zag hij het kleine sierringetje fonkelen aan die fijne vinger: een smalle hand, als van een kind...Een kind? Neen: meisje! Verrast duwde hij met zijn stok een paar steenbrokken van de geblutste staalhelm weg, een zwerm dikke vliegen opjagend...Maar voor hij vol weerzin achteruit week, had hij de lange bestofte haarlokken in de nek opgemerkt: ongetwijfeld een vrouw!...Plots moest hij aan Phil denken, die hij ook zo onder het vuil en het stof had teruggevonden...                                                        

Het hoofd van de "Langemarcker" zou hij niet zo gemakkelijk onder het puin vrij kunnen maken - vooropgesteld dat dit zijn bedoeling ware geweest - want heel het bovenlijf stak onder de bakstenen van de ingestorte tussenmuur en een versplinterde juffer uit het dakgebinte. De vieze vliegen, die agressief rond zijn oren zoefden, en de verpestende stank van ontbinding dreven hem op de wijk. Hier kon hij toch niets meer uitrichten...Hij graaide nog vlug de militaire broodzak mee, die tegen de trapleuning lag, hing hem aan de schouder en daalde voorzichtig de krakende treden af, goed uitziend waar hij zijn voet zette tussen al dit baksteengruis. Het ogenblik zou slecht gekozen zijn, om nu de trap af te donderen..                

Vanaf de tweede verdieping ging het wat makkelijker en op de overloop van het eerste rustte hij wat uit. Louter uit nieuwsgierigheid bekeek hij de draagtas wat nauwkeuriger..."Van Rennen, Jan", las hij op de achterkant...Tiens, Van Rennen? ...Dat kon toch onmogelijk die jongen zijn die samen met hem had dienst genomen in de zomer van '41! Neen, uitgesloten! Die was bij Zitomir gesneuveld, in één of ander Russisch boeregat daaromtrent...Bjelgorodka? ...Einde februari '44... ,rond de tijd van de smerige omsingeling tegen de Dnjester bij Jampol begon...Een mortierwond, herinnerde hij zich vaag... vlak voor de bloedige terugtocht uit de Ukraine begon...

Ja, inderdaad: reeds een trieste eeuwigheid geleden! Daarbij: zíjn Van Rennen van toén heette niet 'Jan'. Luc..., of zoiets. Of Gust... Ja: Gust Van Rennen, dàt was hem! Deze Jan hier was misschien zijn broer? Er waren méér van die dynastieën geweest in het Legioen, en later bij "Langemarck": als de oudste broer sneuvelde, nam een jongere de fakkel over, als een gouden kroon...Neen: doornenkroon, zoals ook hier bleek...                        

Joseph zuchtte: zoveel inzet, zoveel bloed, om tenslotte toch nog op het laatste nippertje in deze chaos tenonder te gaan... Wat een verspilling! ...Ja-ja,  Berten Rodenbach: " Eind als een soldaat! " Wegrottend in een ruïne, opgevreten door de ratten ,de maden en de vliegen: voorwaar een mooi ideaal, zeg!                                                    

Mijmerend bleef hij voor zich uit staren, tot hij zich realiseerde dat hij reeds een hele poos dromend naar de ijzeren staaf had staan kijken, die los bengelde aan het versplinterde W.C.- raam .Was het dàt niet, waar hij reeds een hele tijd naar zocht? Twee-drie rukken volstonden om de spanjolet los te wrikken. Prima gereedschap, dacht hij. En inderdaad, beneden in de apotheek duurde het geen minuut of de eerste schuifdeur onder de toonbank moest het knarsend begeven.                                                                    

Zo, dat leek er al meer op: twee schabben vol doosjes allerhande...en weer viel hem de alphabetische schikking op. In de derde kast stonden de S-en bijeen, en jawel hoor, hier had je ze: vier doosjes Salversan! Goed voor vierhonderd mark, als hij het ietwat verstandig aan boord legde! En hij dacht zonder de minste schaamte terug aan de nood van de venerisch besmette vrouwen in Letland... Vierhonderd mark: voor minder verkocht hij ze niet! Hij moest tenslotte ook leven! En met dat bedrag kon hij het wel een tweetal maanden volhouden...                      

Bij de T graaide hij nog drie dozen talk mee en borg alles in de broodtas. Er zat nog allerlei rommel in van de Langemarcker, maar dat zou hij thuis wel eens van dichterbij bekijken...Toen viel zijn oog op de hoop vodden waarop hij al de hele tijd achter de toonbank stond te trappen: een uniform, zag hij, nu zijn ogen aan de schemer gewoon werden. Wéér een SS-er? En inderdaad, weer een oud-collega! ...De kraag zat onder de zwarte bloedkorsten. Daaronder viste hij hemd en broek op en wat verderop, in de donkerste hoek lagen de laarzen.

Raar...Een gewonde trek je soms wel de vest uit om hem beter te kunnen verzorgen, maar voor je iemand helemaal uitkleedt...En waar kon die poedelnaakte vent wel gebleven zijn? ...Maar komaan zeg, hij had al genoeg rond zijn hoofd!                          

Op de binnenkoer ging het timmeren onverminderd door en ongezien geraakte hij weer op straat. Bij de hoek trachtten een paar soldaten hun maat wild zigzaggend rijles te geven op een buitgemaakte 'velociped'. De star naar zijn stuur starende leerlingcoureur maakte, zohaast de duwers hem loslieten, een korte reeks vervaarlijke bochten en keilde de fiets rinkelend tegen de kasseien, om niet zelf tegen de vlakte te vliegen. De jonge Rus bleef een beetje beaat lachend op zijn achterwerk zitten, terwijl een duwer zich vlug van het rijwiel meester maakte: " Mijn beurt! ... Mijn beurt! "...Dat het stuur scheef stond, mocht niet deren... Man, wat hadden ze een pret! Je ziet het wel: het hoefde niet altijd een "Frau" te zijn om je mee te amuseren...                                         

Een paar 'Parteigenossen',die wat verderop puin stonden te ruimen, volgden de clownestreken van het drietal met gemengde gevoelens en toen Joseph aan hen voorbij mankte hoorde hij een oude knorpot-zonder-Hitlersnor sakkeren op " diesen verdammten Zirkus! " . Ja jongen,  dacht hij, als dàt het enige is wat je voor het ogenblik ergert, staan er je nog veel verrassingen te wachten...                                                     

Toen hij zijn eigen zijstraat inliep, zag hij reeds van ver de twee driekleuren uitsteken boven de voordeur. Vati had z'n best gedaan en er zelfs twee borstelstelen aan opgeofferd: een teken dat hij eveneens besefte dat dit schuilen onder een vreemde vlag voor een gestampte Pruis zo z'n voordelen kon opleveren. Want ten slotte maakte Joseph zich geen enkele illusie: het was niet voor z'n mooie ogen dat de Weimars hem in huis hadden gehaald, maar enkel als bliksemafleider tegen 'diesen wilden Bestien '. Wat had Hildegarde ook weer gefleemd, de eerste dag na zijn terugkeer? ..." Herr Joseph, Sie sprechen ja so schön Russisch! "... Hij moest er nog om lachen.. .Die sluwe Hildegarde toch!                                  

Het klimop-motief op het geel van de Belgische vlag misstond helemaal niet, vond hij: de groene bladslingers camoufleerden een beetje zijn eigen 'zakkendraaien',nu hij zich plots tegenover de Duitsers én de Russen als een overtuigde superpatriot moest voordoen...                                          

De Weimars waren volop bezig de andere kamers van het appartement wat leefbaar te maken en hij voelde zich wat schuldig omdat hij hen alleen voor al die rommel had laten opdraaien. Maar nu hij zich niet meer op krukken hoefde voort te slepen, kon hij hen gerust een handje toesteken.                   

Vreemd genoeg wezen ze zijn aanbod af.

Waarschijnlijk wilden ze hem niet te diep in hun privésfeer laten rondneuzen. Ook goed: Joseph hield er niet speciaal aan zich op te dringen. Zo kon hij ongestoord de broodzak van de Langemarcker eens grondig doorsnuffelen.                     

De Salvarsan en dozen talk borg hij ordelijk in zijn nachtkastje en kipte de rest van de inhoud op de secretaire. Een steenharde homp kommiesbrood en een eindje beschimmelde worst gooide hij meteen door het venster in de hovingen ;een opgerolde naainecessaire - zo te zien nog niet gebruikt - vuil scheergerief en een stukje zeep legde hij eventjes opzij, samen met twee nog verpakte "Fromms" condooms en een aanééngekoekte zakdoek.             

Hij vond zichzelf wat vies, om zo in de diepste intimiteit van zijn lotgenoot te graven, maar onbewust intrigeerde hem iets... Het met aniline-potlood volgekrabbeld school-schrift kon hij later wel eens op zijn gemak ontcijferen, maar op eerste zicht leek het een soort dagboek of reisverslag...                 

Wat was er dan nog? De klassieke opgeplooide gazet met uitgescheurde stukken - een kostbaar bezit voor elke frontsoldaat die zich een beetje proper wilde houden... Een paar verkreukelde brieven - waarschijnlijk al tienmaal herlezen - en een geldbeugel. Enfin, eerder een gemsleren zakje, dichtgesnoerd met een zijden koordje, maar nogal onpraktisch met een dubbele knoop verzekerd: onze Vlaamse vriend was blijkbaar niet van plan geweest zijn centen vlot uit te geven! Op de tast geschat, zat er een zestal markstukken in, of misschien munten van vijf mark, want het woog nogal zwaar...Dus maximum een dertig mark... Waarschijnlijk de laatste soldij van die sukkelaar: het loon van de angst om veertien dagen en veertien nachten doorlopend weerstand te bieden onder een moordend Russisch trommelvuur! Dikwijls zonder eten - tenzij een paar kruimels brood - en zonder slapen, of 't moest een hazendutje zijn in een slijkerige schutterskuil bij x-graden-onder-nul...Werkelijk, voor het geld had je het niet moeten doen, Jan!                        

Dan lag daar nog het potlood met een afgebroken punt, en een uitplooibaar eetbestek: het dierbaarste bezit van elke piot!            

En dàt was het dan...Een zielige bedoening, op de keper beschouwd...Juist genoeg om een hondeleven wat draaglijk te maken,  maar meer ook niet. Ja, Jan Van Rennen, zo te zien zal je geen diep spoor in dit tranendal nalaten, jongen...                                                       

Hij bladerde even in het volgekriebelde schoolschrift: het was inderdaad een soort dagboek, maar de hanepoten waren moeilijk te lezen en de korte notities stonden vol spelfouten. Zijn onfortuinlijke lotgenoot had zeker geen middelbare studies gedaan, zoals Joseph. Af en toe kon hij zich zelfs niet weerhouden even meewarig te lachen om de kinderlijke fonetische schrijfwijze van een paar moeilijke woordjes. "Kajutsoe" moest blijkbaar rubber betekenen, "Tsoech" stond voor een Duitse trein, en dan ontcijferde hij nog "mietraljet" en "vloegtsuig-alaarem" vooraleer het dagboek proestend dicht te klappen...

Arm Vlaanderen, dacht hij...Maar ja, je moest inderdaad geen groot licht zijn om op de laatste barricade van Berlijn je leven te gaan geven voor het Derde Rijk!                                                         

Hij schaamde zich onmiddellijk voor deze denigrerende overweging: deze jongen had misschien met meer overtuiging en met meer moed gevochten dan hijzelf had kunnen opbrengen, de laatste weken. De moed der wanhoop, weliswaar, der verblinding, of der verdwazing, maar toch...Gaf dat Joseph, met zijn middelbare studies, het recht uit de hoogte neer te kijken op een halve analfabeet, een stomme sukkelaar die er niet meer in geslaagd was onder het laatste bevel uit te komen? Hijzelf kon dan zonder fouten schrijven, maar dat had niet belet dat hij even stom was geweest om zijn poot er te laten afschieten in de Ukraïne...

In de Ukraïne, dacht hij bitter: verdomme, achteraf bekeken, wat was hij dààr in godsnaam gaan zoeken! ... Neen, onderwijs had er niets mee te maken: hij had mannen gekend, die 'Leuven hadden gedaan' en hun eerste week aan het front niet overleefden, terwijl anderen, die met moeite hun naam konden schrijven, meesters waren in de 'Nahkampf',het zuiveren van vijandelijke loopgraven met handgranaat en bajonet...Die gasten dekten misschien op ditzelfde ogenblik nog steeds de hopeloze vlucht van de burgerbevolking uit Pommeren naar het westen, terwijl hijzelf vuige plannen smeedde om met zwarthandelpraktijken als een rat in de ruïnes te overleven...                                                               

Hij schrok uit zijn somber gepeins op: Hildegarde riep voor het middageten. De oudjes zagen er beiden afgepeigerd uit en aan tafel werd weinig gesproken. Ze vroegen zelfs niet wat hij deze morgen had uitgespookt .

Hij voelde dat het hoogtijd werd om hen eens wat op te beuren en besloot na het eten onopgemerkt even een bezoek te brengen aan de rosse kamer van Dahlmann: zo'n pakket van het Rode Kruis zou hem wel weer op zijn voetstuk van Redder-in-de-Nood tillen, dacht hij.                                               .                                                                  

<!--[if gte mso





Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail *
URL
Titel *
Reactie *
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)

Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!