C39 ...EN LEON ?
Steglitz, zondag 13 mei '45.
Joseph begon zich plots te realiseren dat hij in een netelig parket verzeild was geraakt. Het zag er naar uit dat hij Martens niet makkelijk met een kluitje in het riet zou kunnen sturen, vooropgesteld dan nog dat hij zo'n 'kluitje' bezat ! Die ongelikte beer eiste niet één ,maar héél véél 'kluitjes' ! Anders gezegd : gróte bankbrieven verdomme ! En liefst met véél nullen, in ruil voor z'n discretie over het verleden van Herr Oberscharführer Petré...Want Joseph had het vlug begrepen :één naamloze verklikking bij de Russen, en hij kon zijn wintergoed bovenhalen voor een reisje naar Siberië...
Op de heilige en hooggeprezen SS bloedbroederschap waar Kaltenbrunner nog naar had verwezen, hoefde hij bij deze verbitterde, haatdragende vent niet te rekenen, wel in tegendeel!
Hij keek de andere peinzend aan en zuchtte diep:
" Ik weet niet waar ge het vandaan haalt...Man, hoe zou ik in godsnaam aan geld moeten geraken om jouw reis naar Brazilië te bekostigen ? 'k Heb zelf geen rotte knop! "
" Allee, vaderke, maakt dat een ander wijs, hé! Gij en Phil samen verdienden toch een deftige pree ? Daar zal toch wel iets van over blijven, zeker! "
" Vergeet niet dat wij twee maanden geleden totaal werden 'ausgebombt', hé makker ,een week voor de Russen kwamen...Uit het puin van ons huisje hebben we met moeite wat kleren kunnen redden en sindsdien hokken we op een kamertje bij vrienden, die dan nu al twee-drie keer door de sovjets werden leeggeplunderd..."
" Hou op, Winnetoe, of ik begin tranen met tuiten te blèren! ", spotte Martens, maar hij leek toch al wat van zijn zelfzekerheid te verliezen. " Ik heb ten andere nooit gezegd dat ge die centen hier en nu moest afdokken, of dat gij het volledige reisgeld moest betalen... Maar bloeden zult ge, vaderke, als ge zonder zever van mij af wilt geraken! Ik vraag niet dat ge voor mij een bank gaat overvallen, maar ge hebt zeker wel iets dat ge kunt verlappen: ...die gouden ring waar ge vroeger zo mee stoefte...en wat "Schmuck" van Phil, mij om 't even... Denk er maar aan dat ik u voor minder dan duizend mark niet gerust laat..."
" Duizend mark! ? Maar, man, dat heb ik nog nooit van m'n leven bijeen gezien! Waar zou ik dat in hemelsnaam vandaan moeten halen ? Duizend mark! "
" Hoe gij daaraan geraakt, is uw probleem! Voor mijn part gaat ge op de hoek van de straat wat liedjes zingen: dat brengt goed op. Ik spreek van ondervinding, want ik doe al een week aan een stuk niets anders..."
Joseph keek hem met een verbaasde glimlach aan, in de hoop een andere wending aan het gesprek te geven.
" Ja-ja, man, ge moet zo niet stom staan zien: ik zing al een week aan een stuk op het kerkhof, samen met Fredericks, die moppentapper van de 'Niederländische SS Propagandastelle' en met Truus, zijn rosse verloofde...Destijds waren wij op het 'Hauptamt' lid van het gemengd zangkoor. Nu voeren we een soort gezongen missen op bij de privé-begrafenissen van mensen die niet willen dat hun gezinslid lijk een naamloze hond in een massagraf wordt gesmeten."
Martens leek plots weer een normaal mens: "Ik speel zelfs regelmatig voor pastoor, als het om katholieken gaat", zei hij fier, " want dat soort geestelijken is hier ver uitgestorven, en zo dient m'n potjeslatijn van Leuven toch nog voor iets, verdomme! Maar meestal speelt Fredericks predikant bij de protestanten...De mensen vragen niet, of alles wel volgens het boekje verloopt. Het enige wat ze willen is een beetje stijl, en langgerekte tremolootjes in een klassiek liedje van Bach, Haendel of Mozart! Ik kan je verzekeren dat er aardig wat gesnotterd wordt op onze diensten en dat er veel volk naar komt kijken..."
" Allee, dan hebt ge toch een nieuwe baan gevonden, die goed opbrengt...", poogde Joseph hem laf te paaien, maar Martens was op z'n hoede.
" Ik kan er van leven, ja, en voorlopig is er werk in overvloed, al komen er andere kapers op de kust die met moeite " Muss ich denn" kunnen zingen, en dan nog vals...Maar het is vooral interessant omdat we als "Kulturträger" recht gaan krijgen op een rantsoenkaart van groep één. Ge hebt het daarjuist al in de gazet kunnen lezen...In afwachting zingen we vooral voor rookgerief en eetwaren, al kan ik niet zeggen dat we 's avonds veel appetijt hebben. Het stinkt daar op die kerkhoven namelijk als de pest, met al die rotte lijken die ze aan de lopende band aanbrengen. Maar dat heeft dan weer het voordeel dat de familie het zelden volhoudt tot het einde van het lied en zeker niet nodeloos blijft plakken..."
Hij stokte en bleef Joseph een poosje nadenkend aanstaren, tot deze er onrustig van werd: " Wat is er Martens ? Wilt ge mij soms als misdienaar engageren ?"
De andere schudde zwijgend het hoofd en zei toen abrupt: " Om over iets anders te spreken...Hoe gaat het met je broer Leon ? Hebt ge daar overlaatst nog van gehoord ?..."
" Leon, verdomme, hoe komt ge dààr bij ?... De laatste brief kreeg ik half april, toen hij in ruststelling lag achter de Oder, juist voor ik hier zelf werd uitgebomd. Als hij nadien, tijdens het Russische eindoffensief, nog geschreven heeft, kon de Reichspost het in elk geval niet meer nasturen, in de chaos van de laatste weken...Waarom vraagt ge dat ?"
Martens keek hem tergend spottend aan: " Wat ik je ga zeggen, zal je misschien aanzetten een beetje rapper met de centen over de brug te komen...Luister goed, want meer los ik er voorlopig niet over: sinds eind april heb ik hem nog tweemaal gezien, uwen Leon. De eerste keer trof ik hem hier, op deze zelfde plek waar wij staan, toen die zotte Hauptsturmführer van onze Hollandse buren op den buro, Jonkheer van-kust-mijn-kloten of hoe heet dat varken..."
" Hauptsturmführer van Praet tot Sloten ?"...
" Juist! Die zot is hem - de Leon met nog een paar andere licht gewonde sukkelaars - hier uit het noodhospitaal van de Ratskeller komen halen om ergens een stelling te houden, juist voor de Roeskies hier doorbraken... Rond 26 à 27 april, moet dat geweest zijn..."
" Leon hier in Steglitz ?! En de tweede keer ?" " De tweede keer was...vanmorgen, en ik heb een tamelijk goed idee waar hij is ondergedoken...Vraag me niet méér, want voor ik de kleur van uw centen heb gezien, doe ik m'n mond niet meer open! Salut Winnetoe! Overmorgen om twaalf uur stipt sta ik bij u aan de deur! " " Wacht eventjes! Weet ge mij wel wonen ?!"
" Kleine Albrechtstrasse, 15 B, nietwaar ? Daar zag ik u vanmiddag toch buitenkomen, Herr Oberscharführer! Of moet ik zeggen Rabotnik Belgiskaya ? (werkman uit België)"...En met een sardonische lach liep hij het plein over naar het Rathaus, vanwaar ons aller Vadertje Stalin net zo duivels als Martens op Joseph neerkeek...
Oef, daar was hij vanaf! ...Enfin voorlopig toch, tot overmorgen. Twee dagen respijt. Maar veel aarde bracht dat niet aan de dijk: op zo'n korte tijd kon hij onmogelijk aan dat geld komen! Duizend mark...Die vent was gek zeker ?! Verontwaardigd over het brutale optreden van die wraakzuchtige zot en tevens beschaamd over zijn eigen slappe, karakterloze reactie, stapte hij op zijn krukken met grote sprongen terug naar huis. Al goed dat hij geen dienstwapen meer had, of hij zou dat varken ter plaatse hebben neergeknald! Maar de tijden waren veranderd, zijn oude dienstgraad gaf hem geen enkel gezag meer: nu telde alleen nog de fysieke kracht en op dat gebied was Martens de onbetwiste meester...Neen, hij moest trachten het hoofd koel te houden en een goedkope oplossing zien te vinden... Die vent wist waar hij woonde, dàt was de miserie! Onderduiken had geen zin: als die smeerlap het in zijn kop haalde hem aan de Russen te verklikken, kwamen die heren hem thuis wel even ophalen, ondanks al dat vlagvertoon aan de voordeur...Hij kon natuurlijk ook stiekem verhuizen, zonder adres achter te laten, maar dan verloor hij meteen het relatieve comfort van zijn nestje bij de oude Weimars...En de schat eetwaren op de zolder van Dahlmann...
De schat op de zolder bij Dahlmann...Daar zeg je al iets! ... Misschien was die vent daarmee te paaien ?... Het was wel geen duizend mark waard, maar toch: voor goed eten en drinken zouden veel mensen hun ziel verkopen, tegenwoordig! Al tekende Joseph wel zijn eigen doodvonnis, indien hij deze geheime voorraad af zou staan aan die bloedzuiger: zonder de verborgen levensmiddelen kon hij het de volgende maanden onmogelijk volhouden...Toch kreeg hij langzamerhand het gevoel dat op de zolder de oplossing lag voor zijn moeilijkheden: thuis moest hij dat probleem eens rustig van alle kanten bekijken... Hij had tenslotte nog twee dagen...
Maar in twee dagen kon er veel gebeuren...Zo kon bijvoorbeeld Leon uit zijn schuilplaats verdwijnen, zonder nog een spoor achter te laten en dan was hij zijn broer misschien voor goed kwijt... Joseph wist niet wat hij over dat verhaal van Martens moest denken. De kerel had deze wonderlijke geschiedenis misschien gewoon uit z'n duim gezogen om hem op stang te jagen: een oude bekende in de chaos van de laatste weken twee maal na elkaar tegen het lijf lopen, zoals hij beweerde, leek wel een zéér groot toeval.
Hoe dan ook, uit wat Martens had gelost kon hij toch opmaken dat Leon de dans was ontsprongen. Fijn zo, dacht Joseph, die echter tot zijn ergernis wat beschaamd moest vaststellen dat dit nieuws hem niet met een dolle vreugde overspoelde. Stak die kinderachtige naijver van vroeger misschien weer de kop op, toen Leonneke nog zo overduidelijk moeders 'febbekakske' was geweest? Hij verwierp onmiddellijk deze belachelijke aantijging: de laatste jaren hadden hen beiden ouder en wijzer gemaakt, hoopte hij. En daarbij, Marie was dood... Samen met haar verdween ook haar oneerlijke voorkeur voor de Benjamin, wat hem vroeger - al dan niet terecht - zo dikwijls had geërgerd. Komaan , zand erover!
Maar hij was ondertussen wel erg van zijn broer vervreemd geraakt door die lange harde jaren aan het front, praktisch zonder nieuws van 'thuis'...Dat had hij vooral goed gemerkt toen hij hem vorige herfst op de Lüneburger Heide uit het spinnenweb van dat hoertje Hélène had bevrijd...Akkoord, die beschamende druiper-affaire had iedere spontane ontboezeming in de weg gestaan, maar zelfs gedurende Leons wekenlange logeerperiode in Dahlem, hadden ze met elkaar geen enkel ongedwongen gesprek 'van man tot man' kunnen voeren...En Joseph herinnerde zich eveneens wat verveeld hoe achterbaks hij broerlief in oktober eerst naar de 'Kriegsmarine' had afgeschoven en later naar de 'Langemarck'. Zuiver uit jaloezie! Enfin, de kleine had het overleefd: dat was het voornaamste...
Hoe het nu verder moest gaan, zouden ze wel zien. Mogelijk dat ze zich met z'n tweeën samen beter door de komende moeilijkheden zouden slaan: dat hing er wat van af hoe erg Leon gekwetst was geraakt bij de laatste gevechten...Martens had gesproken dat die Hollandse beunhaas een groepje lichtgekwetsten uit het lazaret had gevist...Maar in hun onderlinge verhouding zou Joseph het met z'n broer zonder z'n vroeger prestige van SS-Oberscharführer en zijn voetstuk van frontstrijder moeten stellen...En ook zonder z'n poot! Al deze handicaps deden hem wat opzien tegen een toekomstige ploegvorming met zijn jongste broer...En als de kleine zwaarder verminkt moest zijn dan Joseph, kon dit wel eens een blok aan zijn been worden. In het omgekeerde geval zat het er dik in dat Leon, met z'n berenlijf en ondanks het leeftijdsverschil, het leiderschap van de ploeg zou opeisen. Ja-ja, dacht hij bitter, in het land van de blinden is éénoog koning!
De toch slechts lichte helling van de Albrechtstrasse pakte hem nog steeds op de adem, als om hem eraan te herinneren dat hij fysiek niet veel meer voorstelde. In elk geval te weinig om het tegen een beer als Martens op te nemen, of met hem op de vuist te gaan...De blote vuist, wel te verstaan...Maar met een mes ? En bij verrassing ?...Daarover moest hij nog eens goed nadenken...Als die walglijke vent werkelijk gevaarlijk werd, viel zo'n "Endlösung" ernstig te overwegen...En op de koop toe was hij daarbij moreel gedekt door de banbliksems van zijn baas Kaltenbrunner om elke verrader van een SS-wapenbroeder met de dood te bestraffen ! Wel dan ,waar wachtte hij op ?! Een kwestie van zuivere zelfverdediging! ...Enfin, hélemaal zuiver was het misschien niet, maar..."à la guerre comme à la guerre", nietwaar...
Thuis gekomen sloot hij zich op in zijn kamer om aan de bakerpraatjes over kleine Günter te ontsnappen en wierp zich gekleed op bed om rustig een uitweg te zoeken uit het wespennest waar Martens hem had ingestort. Maar welke meesterlijke combines hij ook uitdacht tussen de schat op zolder en het aanstaand bezoek van dat varken, ze eindigden allemaal op de punt van een mes...
In Godsnaam dan maar ? Met een mes ?