Maandagmorgen gaan we heel vroeg boodschappen doen: dan is er nog schaduw op de parking zodat het voor Toby, die in de auto moet blijven, nog redelijk blijft van temperatuur.
Op weg naar de winkel rijden we langs straten die gisteren nog druk bezocht werden: alle afval is al netjes opgeruimd en in plastic zakken opgeborgen … er is van de voorbije festivaldagen, uitgenomen de nadarhekken, niet zo veel meer te bespeuren.
In de namiddag gaan we wandelen. Wanneer we voorbij de weiden komen waar gekampeerd werd, lijkt het alsof er nooit iets heeft plaats gevonden: alle rommel (en er blijft wat liggen, van tenten tot zetels en matrassen, naast de gewone afval van flessen en overschotten van eten), alle wc’s (die massaal werden aangevoerd) zijn verdwenen. Alleen zien we ergens nog een zwerm meeuwen zich ontfermen over wat nog van eetbaars is overgebleven. In de straten worden de nadarhekken op grote vrachtwagens geladen, nog even … en er blijft van het hele festival alleen nog de wei met de gestapelde containers over.
Ik heb wel bewondering voor de organisatie ‘achter’ het festival. Aan alles moet gedacht worden om op een paar dagen tijd een klein dorp om te bouwen tot een heuse stad: mensen moeten hun auto’s kwijt kunnen, zich van eten en drinken voorzien, ergens naar toilet kunnen gaan, een slaapplaats bemachtigen … en dat zonder de inwoners al te veel te storen. Ik geloof niet dat er klachten waren van inwoners die een of andere vorm van schade leden;
Zo zakt dit festival weer weg naar afdeling ‘herinnering’. De deelnemers zullen er waarschijnlijk enorm van genoten hebben met dit schitterende weer. Het dorp zelf zal gauw zijn gekende ritme hernemen. Zo leeft Werchter op het ritme van zijn festival.
In elk geval: wij hebben al geboekt voor volgend jaar bij mijn dochter.
|