Elk meent zijn uil een valk te zijn.

Iedereen vindt zijn eigen werk / kind het best.

Dat zweefde hem op de lippen.

Dat wou hij juist zeggen.

Hij heeft pijn in zijn haar.

Hij heeft last van een kater.

De wereld is niet razend gemaakt.

Je moet je niet te veel haasten.

Het kalf moet uit zijn natuur dansen.

Je moet iemand niet dwingen zelfs niet tot feesten.

De kosten waren groter dan de opbrengsten.

Ze viel van haar stokje.

In iemands zog varen.

Iemands voorbeeld volgen.

Zo hoog als de toren van Babel.

Heel hoog Zo kom je er niet in al was je de burgemeester van

Zij verstaan als twee dieven op een kermis.

Zij kunnen niet met elkaar opschieten.

Van boven bont van onder stront.

Zij doen zich voornaam voor maar zijn in feite heel gewoon.

De zwakke broeder.

Hij is niet zo goed.

Dat staat op poten.

Dat staat op schrift.

Dat is gelul van een dronken aardbei.

Dat is onzin.

Dat is het ei van Columbus.

Dat is de perfecte oplossing.

De neuzen tellen.

Tellen hoeveel aanwezigen er zijn.

Positieve discriminatie.

De zwakkere groepen* bevoordelen boven de sterkere groepen

Zijn bakkes zal vliegen vangen.

Hij krijgt een mep in zijn gezicht.

Bij hem is Parijs wel een mis waard.

Hij wijzigt zijn standpunt als hem dat goed uitkomt.

Hij heeft veel garen op zijn klos.

Hij heeft overal kritiek op.

zij de pispot gebroken.

Het is kapot gevallen.

Het geluk heeft hem de rug toegekeerd.

Hij heeft geen geluk meer.

Hij is een wereldgozer.

Hij is een geweldige vent.

Kromme sprongen maken.

Vreemde dingen doen.

Gestolen drank is zoet.

Vaak heeft men liever iets waar men op een oneerlijke manier aankomt dan iets wat men

Iemand met de vinger nawijzen.

Iemand publiekelijk minachten.

Hoe meer zielen hoe meer vreugd.

Hoe meer mensen er zijn, hoe gezelliger het is.

Hij is vel over been.

Hij is erg mager.

Op een droogje zitten.

Ergens zitten zonder iets te drinken.

Hij komt in kerk noch kluis.

Hij doet niets aan het geloof.

Ook een kleinigheidje wil nog wel bijdragen.

Alle baten helpen zei de begijn en zij roerde heur

Zij pissen in één potje.

Zij spannen samen.

Met big zitten.

In verwachting zijn.

Hij is een Goliath.

Hij is een grote flinke kerel.

Hij slaat twee vliegen in één klap.

Hij bereikte twee dingen tegelijk.

Iemand in goud beslaan.

Iemand erg waarderen.

Hij vecht voor zijn eigen standje.

Hij komt op voor zijn eigen zaak.

Dat ligt hem als een steen op de maag.

Dat is voor hem een groot probleem waarvoor hij geen oplossing weet.

Als de dagen lengen begint de winter te strengen.
Aan het einde van het jaar wordt het koud.

Hij is bang voor zijn hachje.

Hij is bang zijn leven te verliezen.

De wonderen zijn de wereld nog niet uit.

Je weet nooit wat er nog allemaal kan gebeuren.

Bitter in de mond maakt het hart gezond.

Om beter te worden moet je vaak bittere medicijnen slikken.

Het zijn vogels van eender veren.

Het zijn dezelfde soort mensen.

De mond brengt dikwijls uit Wat het hertje besluit.

Het is moeilijk om iets waar je hart vol van is geheim te houden

Zij is Sara geworden.

Werken als een ploegpaard.

Heel erg hard werken.

Ik zal er een schotje voor schieten.

Ik zal zorgen dat het niet meer gebeurt.

Hij beging een flater.

Hij maakte een hele domme fout.

Het is goed riemen snijden van andermans leer.

Het is makkelijk om kwistig om te gaan met geld of goederen die voor een ander bedoeld zijn.

Een man van de daad zijn.

Iemand zijn die meteen doet wat hij zich voorneemt.

De blikken bruiloft.

Zes en een half jaar huwelijk De blinde vlek.

Zij kan van armoede haar schaamte niet bedekken.

Ze heeft bijna geen kleren aan haar lichaam.

Hij liegt torens hoog.

Hij is een grote leugenaar.

Spugers zijn blijvers.

Jonge kinderen die veel spijen (= spugen) die worden vaak heel groot en stevig

Geen jaarmarkt zonder ezel.

Bij een grote groep mensen is er altijd wel iemand waar wat mee mis is.

Dat zijn geslagen vijanden.

Dat zijn grote tegenstanders van elkaar.

Het loopt over veel schijven.

Er zijn veel verschillende personen (of afdelingen) bij betrokken

Hij is tegen de paal gelopen.

Hij is er niet zo goed vanaf gekomen.

De wallen.

De rosse buurt van Amsterdam.

De moed zinkt hem in de schoenen.

Hij verliest alle moed.

Hij stak van wal.

Hij begon zijn verhaal te houden.

Dat is neef gezegd.

Je hebt duidelijk laten merken wat je wilt.

De duif komt met de olijftak des vredes.

De oorlog is voorbij.

Leeg vel rekt wel.

In een lege maag is altijd wel plaats voor eten

Vast in de beugels zitten.

Overtuigd zijn van zijn zaak.