De Duivel heeft het vragen uitgevonden.

Je moet niet alles willen weten.

Hij heeft daar een tafel en een bed.

Hij heeft daar kost en inwoning.

Het hek is van de dam.

Het toezicht ontbreekt.

Voor de bijl gaan.

Hij zal worden bestraft.

Hij weegt zijn woorden op een goudschaaltje.

Hij denkt goed na wat hij zegt opdat hij geen verkeerde of ondiplomatieke dingen zegt.

Buig het rijsje als het nog jong is.

Als een kind jong is dan kun je het nog leren luisteren.

Het leven heeft meer in dan eten en drinken.

In het leven zijn er vele zaken die belangrijk zijn.

Hij is een bruggenbouwer.

Hij is een bemiddelaar.

Er kaal van af komen.

Er geen voordeel van hebben.

Grijze haren groeien op geen zotte bollen.

Gekken krijgen meestal geen grijs haar.

Zijn wieken laten hangen.

Het gevecht opgeven.

dat nog wel een keer.

Een goede metser verwerpt geen steen.

Dat is bezijden de waarheid.

Dat is niet waar.

Hij heeft de rest.

Hij heeft teveel gedronken.

Hij is een Goliath.

Hij is een grote flinke kerel.

De kastanjes voor iemand uit het vuur halen.

De moeilijkste dingen voor iemand doen.

Zulke meester zulke knecht.

Je gedraagd je zoals je bent opgevoed.

Hij voelt nattigheid.

Hij bemerkt dat er iets niet goed is.

Hij heeft een beurs met vlooien.

Hij is niet rustig.

Een bruin leven.

Een goed leven.

Hij is het zout in de pap [zoepenbrij] niet waard.

Het is een nietsnut.

De deur staat wagenwijd open.

De deur staat helemaal open.

Hij is zo wijs als een os die in de bijbel keek.

Hij doet of hij veel weet maar hij weet er juist weinig van.

Men zou haar met geen tang aanvatten.

Zij is een hele vieze vrouw.

Dominees en kosters werken niet echt.

Donderbuien zuiveren de lucht.

Hij sloeg de plank [paal] mis.

Hij had het verkeerd.

Hij is er de man niet naar.

Hij doet zoiets niet.

Geld is een sleutel die op alle sloten past.

Met geld krijg je alles voor elkaar.

Zo zuur als azijn.

Heel erg zuur.

In het gareel lopen.

Precies zo doen als de anderen.

Hij is zandruiter.

Hij heeft zijn geld en/of goede baan verloren.

Hij is zeker van zijn stuk.

Hij is er zeker van.

Van twee kwaden moet men het beste kiezen.

Als je geen goede keuze hebt dan zul je de minst slechte moeten kiezen.

Met zevenmijlslaarzen.

Heel snel.

het steeds weer mislukken.

Het is boter aan de galg.

het is goed om eenvoudig maar gezond te eten.

Zout en zuur Krenkt de natuur.

Met spek vangt men muizen.

Je kunt met geld veel bereiken.

Het is hooien en weerom hooien.

Voor de verleende hulp wordt een wederdienst gevraagd.

Een gat in de hand hebben.

Niet met geld kunnen omgaan.

De huik naar de wind hangen.

Kiezen voor degene waarvan je het meeste voordeel verwacht.

De vierschaar spannen.

Een rechtzitting houden.

Hij is van de pan geraakt.

Hij is gehuwd.

Het is schuim van volk.

Het is tuig.

Zijn hachje wagen.

Zijn leven riskeren.

Op kleine schaal.

In het klein; in beperkte mate.

Iemand op de hoogte brengen.

Iemand informeren.

Als de voorspoed faalt falen de vrienden.

Je leert je vrienden pas echt kennen als je een beroep op ze moet doen.

Hij is in Charons boot.

Hij is dood Hij is in de as gevallen.

Met vragen komt men in [te] Rome.

Als je iets niet weet kun je het het beste vragen.

Iemand voor zijn raap schieten.

Iemand doodschieten.

Op iemands gemoed werken.

Proberen iemands medelijden op te wekken.

Het is te vinden als een snoek op zolder.

Het is onvindbaar.

Jagers en vissers zijn missers.

Als je niet veel werkt zul je ook niet veel verdienen.

Hooit als de zonne schijnt.

Je moet je kansen benutten.

Een negen tot vijf mentaliteit.

De mentaliteit dat de werktijd niet eerder begint dan om negen uur en meteen eindigd om vijf

dat een teken dat er slecht weer op komst is.

Mei koel en nat koren inhet vat.

Tegen de klippen op.

Zo hard mogelijk.

Een knappe kop.

een intelligent persoon.

De bout op de kop krijgen.

De schade moeten betalen.

Hij veegt met de spons van Blanus.

Hij krijgt tot zijn teleurstelling niets.

Armoede is luiheidsloon.

Als je niet wilt werken word je op den duur arm.

Wat in het vat zit verzuurt niet.

Wat je vandaag niet nodig hebt kun je altijd voor later bewaren.

Hij is een gepleisterd graf.

Hij doet zich heel mooi voor maar is een slechte man.

Er was hommeles.

Er was grote onenigheid.

Een kale kin is gauw geschoren.

Als er niets te halen valt ben je snel klaar.

De tong raakt los.

Hij gaat praten.

kam van een haan.

Een hap en een snap.

Hij zit met zijn gat naar de preekstoel.

Hij heeft iemand de rug toegekeerd.

Dat ging buiten zijn rekening.

Dat was een andere afloop dan hij voor ogen had.

Oppassen is de boodschap.

Je kunt maar het beste voorzichtig zijn als je wat wilt bereiken.

Twee over één is moorden.

Om met zijn tweeën tegen één persoon te strijden is niet eerlijk.

Hij is vóór de regen thuis.

Hij heeft zich nog op tijd in veiligheid gebracht.

Onze Lieve Heer heeft rare kostgangers.

Er zijn vreemde mensen op de wereld.

Die de vrede wil bereide zich ten oorlog.

Als je sterk bent zal de ander sneller vrede met je willen sluiten.

Hij kan het als een ekster het huppelen.

Hij kan dat erg goed.

Dat deed hij willens en wetens.

Dat deed hij expres.

Eigen lof stinkt vriendenlof hinkt vreemdenlof blinkt.

Het is niet goed om over jezelf op te scheppen en het is ook verdacht als je te positief bent

Hij wil twee ruggen uit één varken snijden.

Hij wil er dubbele winst uit halen.

Hij is uit de luizen gekomen.

Hij is uit de problemen geraakt.

Zo bitter als gal.

Heel erg bitter.

Die het eerst in de boot is heeft keur van riemen.

Wie het eerste aanwezig is heeft de grootste keuzemogelijkheid.

Hij veegt daar zijn gat aan af.

In de contramine zijn.

Tegenwerken.

Hij negeert dat op een onbeleefde manier.

Zijn paspoort is al geschreven.

Hij hoeft zich nog maar één keer te misdragen en hij wordt ontslagen

iets tegenzitten.

Volk! Wij zijn binnengekomen.

Jaag een hond weg je krijgt een rekel weer.

Niet iedere verandering is een verbetering.

Ergens met man en macht aan werken.

Met alle mogelijke middelen eraan werken.

In het fijnste laken zit het meeste bedrog.

Iemand die zich goed voordoet is in de praktijk vaak schijnheilig.

De derde maal is schippersrecht.

Je moet niet meteen na een eerste of tweede keer al opgeven

Hij kan de krijg niet volgen.

Dat is te zwaar voor hem.

Morgen bij de koffie.

Nooit.

Hij heeft de wijsheid in pacht.

Hij is de enige die het weet.

Hij zit in de stront.

Hij heeft hele grote problemen Hij zit in de viool.

Dat is voor de poes.

Dat kan niet meer voorkomen worden.

het steeds weer mislukken.

Het is boter aan de galg.

Hij rijdt met de kaas rond.

Ondanks zijn hoge leeftijd kijkt hij naar jonge meisjes.

Het is hier net een Jodenkerk.

Ze spreken hier allemaal door elkaar.

Dat is lang op til geweest.

Daar is lang over gesproken.

Dat is nog geen haaievin waard.

Dat is van geen waarde.

Hij loopt met hoog water.

Zijn broekspijpen zijn tekort.

Ze werken elkaar in de hand.

Ze helpen elkaar door het werken.

Mogen is misselijk.

Iets wat mogelijk kan gebeuren hoeft nog niet te gebeuren