Waar het werk bij het vuur ligt is brand te vrezen.

Je moet twee (ongetrouwde) geliefden niet te veel de gelegenheid geven.

Het is hier een Egyptische duisternis.

Je kunt hier niets zien.

Hij is zo zot nog niet als zijn muts staat.

Hij is slimmer dan je op het eerste gezicht zou denken.

Hij krijgt twee platten en een dunne.

Hij krijgt niets.

Het blijft in de slof.

Het wordt niet gedaan.

Zij staan onder de geboden.

Zij zijn in ondertrouw gegaan.

Ook een kleinigheidje wil nog wel bijdragen.

Alle baten helpen zei de begijn en zij roerde heur

Hij heeft een grijns voor het gezicht.

Je kunt hem niet vertrouwen.

Tijdgenoeg zaaide te Bamis boekweit.

Hij was veel te laat.

Dat is Latijn voor hem.

Dat begrijpt hij niet.

Het is nooit volle mane van de eerste dag.

Voor sommige dingen moet je de tijd nemen.

Hij is op vakantie.

Hij zit in de gevangenis.

Iemand het hof maken.

Aanpappen met iemand om in de gunst te geraken.

Hij zet de muts opzij.

Hij heeft een goede bui.

In de ruimte is het goed te wezen.

Als je voldoende bezit is het prettig leven.

Dat mag wel met een rode letter in de almanak.

Dat is iets heel aparts.

Hij houdt maandag.

Hij werkt niet op een werkdag.

Iemand van de taart geven.

Iemand foppen.

Een dronken vrouw een engel in het bed.

Een dronken vrouw neemt het niet zo nauw met de zeden.

Hij zit in Abraham's schoot.

Hij heeft het naar zijn zin.

Dat is een gezworen vijand.

Dat is voor altijd een vijand.

Van bruiloft komt bruiloft.

Door een bruiloft worden andere mensen ook verliefd.

De schellen vielen hem van de ogen.

Het werd hem ineens duidelijk.

Kinderen horen meer dan je denkt.

Kleine potjes lopen gauw over.

Het ligt aan de schaatsen en nooit aan de man.

Men zoekt de schuld meestal niet bij zichzelf maar liever bij het materiaal

Zich van het leven beroven.

Zelfmoord plegen.

Waar het volk is is de nering.

waar mensen zijn kun je ook handel drijven.

Lang en smal heeft geen val.

Lange en dunnen vrouwen zijn helemaal niet aantrekkelijk.

Een ballonetje doorprikken.

De leugen doorzien.

Dat is het geheim van de mis.

Zo zit dat in elkaar.

Uit zijn slof schieten.

Plots boos worden.

Noorderstof komt mooi weer of.

Als er stofregens zijn bij noorderwind dan krijg je drie dagen mooi weer.

Hij delft zijn eigen graf.

Hij veroorzaakt zijn eigen ondergang.

Die met het katje speelt wordt er af gekrabd.

Als je het gevaar zoekt dan loopt het slecht met je af.

Met de fiets een puist oprijden.

Een steile heuvel of berg oprijden.

Hij heeft zijn laars vol.

Hij heeft teveel gedronken.

Het voor de deuren van de hel moeten weghalen.

Het met heel veel moeite voor elkaar krijgen.

Als er twee ruilen moet er één huilen.

Als je iets ruilt is er altijd één partij die beter af is.

Dat schudt hij uit zijn mouw.

Dat verzint hij ter plekke.

Tegen de stroom in is het kwaad roeien.

Als alles en iedereen er anders over denkt of tegenwerkt dan is het moeilijk om iets door te

Die het eerst in de boot is heeft keur van riemen.

Wie het eerste aanwezig is heeft de grootste keuzemogelijkheid.

In het fijnste laken zit het meeste bedrog.

Iemand die zich goed voordoet is in de praktijk vaak schijnheilig.

Raar uit de bocht komen.

Verassend en vreemd reageren

Hij is geboren met een zilveren lepel in de mond.

Hij is rijk geboren.

Er gaan niet veel vrienden in een klein huis.

Arme mensen hebben niet veel vrienden.

Het is niet voor de varkens gebrouwen.

Sterke drank is voor alcoholisten.

Geluk en glas breekt even ras.

Het geluk kan altijd veranderen.

De boot is aan.

De ruzie is begonnen.

dat er geld aan te pas komt.

Met geweld kun je wel een viool kapot slaan tegen

Zijn ware gelaat [gezicht] tonen.

Zijn ware karakter laten zien.

Waar geen haar groeit groeien ook geen hersens.

Kale mensen zijn dom.

Dat ruikt naar peper.

Dat is erg duur.

Heet in de mond vast in de kont.

Iemand die veel sexuele opmerkingen maakt hoeft dit nog niet in de praktijk uit te voeren

Goede waar wenkt de kopers.

Iets dat goed is wordt vanzelf wel gewild.

Zich op de borst slaan.

Trots zijn op iets dat je goed hebt gedaan.

Hij heeft de zeef gekregen.

Hij is afgewezen door een meisje.

Daar is veel aan vast.

Dat is gecompliceerder dan je zou denken.

De vogel is gevlogen.

Degene die we pakken wilden is er niet meer.

Hij zit te emmeren.

Hij zit te zeuren.

Het ei wil wijzer zijn dan de kip.

Het kind denkt het beter te weten dan zijn ouders.

Een oog in het zeil houden.

Op blijven letten wat er gebeurt.

Elke ketter heeft zijn letter.

Iedereen heeft argumenten voor zijn afwijkende mening

Onder vriendschaps schijn zit het ergste venijn.

Niets is zo erg als iemand die net doet of hij je vriend is maar het helemaal niet is.

Die scheep is moet varen.

Als je aan iets begonnen bent moet je het ook afmaken.

Nood zoekt list.

Als je in nood verkeert zoek je een uitweg.

Hij hengelt naar een goudvis.

Hij heeft omgang met een rijk meisje.

Een stokje in de thee brengt blijde boodschap mee.

Als er onverwachts een stokje in de thee blijkt te zitten dan brengt dit geluk.

Over de kling jagen.

De dood injagen.

Dat is een buitenbeentje.

Hij hoort er niet bij.

Hij liegt dat het rookt boven zijn hoofd.

Hij liegt heel erg.

Hij blijft dood op een duit.

Hij is een gierigaard.

Ieder huisje heeft een deurtje.

Als je iets echt wilt zul je altijd wel een manier kunnen vinden om je doel te bereiken.

Het haar van de hond erop.

Je moet een kwaal met hetzelfde bestrijden als de oorzaak

Het muist wat van katten komt.

Kinderen hebben vaak hetzelfde karakter als hun ouders.

Uit je dak gaan.

Je helemaal te buiten gaan; feestvieren.

Er loopt een scheepje van de helling.

Er wordt een baby geboren.

Ergens van schubben.

Ergens een hekel aan hebben.

Hij is in de watten opgekweekt.

Hij is als kind verwend.

Dat is volstrekt legaal.

Dat kan wat aan de ribben zetten.

Hij schijt nooit voor elven.

Hij is een vrek.

God is geen spreker doch op Zijn tijd een wreker.

Als je op aarde niet gestraft wordt voor je slechte daden dan straft God je wel als je naar het hiernamaals gaat.

Iemand op zijn vestje kwatten.

Iemand belasteren.

Vijf steek zes voet zit het vast dan houdt het goed.

Als je te snel werkt dan lever je een slechte kwaliteit af.

De admiraal heeft geschoten.

De gastheer geeft het teken dat er kan worden begonnen met eten

Machtig mooi.

Heel erg mooi.

Wie 's nachts vist moet overdag netten drogen.

Als je het 's-nachts laat maakt wil je de volgende dag lang uitslapen.

Zaken zijn zaken.

Je moet bij een financiële zaak gevoelens niet laten meespelen.

Een goed kind dat naar zijn vader aardt.

Het kind doet iets op dezelfde manier als zijn vader.

Tegen de wieg stoten.

Een jenever drinken.

De rollen zijn omgekeerd.

De situatie is gewijzigd: degene die het eerst voor het zeggen had is nu de ondergeschikte.

Iets aan de grote klok hangen.

Ruchtbaarheid geven aan iets.

Hij heeft uien gegeten.

Hij laat voortdurend winden.

Japanse overmacht stond in de Java Zee) Ik verlies mijn vrijer.

Ik verlies mijn kous.

Die zijn pap stort kan die niet allemaal weer oprapen.

Als je veel schade hebt aangericht kun je dat vaak niet meer herstellen.

Hou je haaks.

Zorg voor jezelf.

Iemand om de lever gaan.

Iemand vleien.

Een vat geeft uit wat het in heeft.

Als je een slecht persoon bent zeg je ook slechte dingen.

Iemand met klikken en klakken buiten zetten.

Iemand met huisraad en al op straat zetten.

Zo hard als ijzer.

Erg hard.

Elk zijn deel van de stokvis.

Geef iedereen het deel waar hij recht op heeft.

Mijn deur staat altijd open.

Je kunt altijd bij mij terecht.

Een peilloos verdriet.

Een oneindig groot verdriet.

Dat is een rad uit de wagen.

Dat is een onverwachte tegenslag.

Hij is in zijn wiek geschoten.

Hij voelt zich beledigd.