Lief en leed delen.

Alles met elkaar delen

De bui over laten drijven.

Wachten tot het slechte humeur is verdwenen.

Ik bijt mij liever de vingers.

Ik doe dat beslist niet.

Een boer steekt altijd een arm of een been uit.

Hij is in zijn hof.

Hij is tevreden.

Die een kuil graaft voor een ander valt er zelf in.

Je wordt zelf het slachtoffer van de narigheid die je een ander wilt berokkenen

Iemand door de mosterd halen.

Iemand hevige verwijten maken.

Hij is nog met Noach in de ark geweest.

Hij is erg ouderwets.

Zo vol als een pot met peren.

Erg vol.

Hij is weer boven water gekomen.

Hij is de problemen te boven gekomen.

Die het dichtst bij het vuur zit warmt zich het best.

Degene die de beste gelegenheid heeft maakt er ook meestal gebruik van.

Hij is de klos.

Hij is zo mager als brandhout.

Hij is erg mager.

Iemand lange haver geven.

Iemand slaag geven.

Een reef in het zeil leggen.

Bezuinigen.

Een speld heeft ook een kop.

Kinderen doen soms hun eigen zin.

Als ik mijn haar verlies draag ik een pruik.

Je moet je niet teveel zorgen maken.

Een dragonder van een wijf.

Een flinke grove vrouw.

Hij brengt een beetje kleur in zijn leven.

Hij maakt zijn leven wat leuker.

De ongelukken slapen en rusten niet.

Een ongeluk kan altijd onverwachts gebeuren.

Met een dood kalf is het gemakkelijk sollen.

Als er geen geld meer aan verdient kan worden wordt er vaak weinig aandacht aan besteed.

Het is kermis in de hel.

De zon schijnt maar het regent ook.

Commandeer je hond en blaf zelf!

Je moet niet denken dat je mij bevelen kunt geven.

Iemand de grond in boren.

Iemand zijn ondergang bewerkstelligen.

Hij is binnen mikken.

Hij kan rentenieren van zijn geld.

Aan ‘s mensens zolen hangt de beste mest.

Je moet als baas zelf toezicht houden want anders wordt je bedrijf verwaarloosd

Iemand de fooi geven.

Iemand zijn ontslag aanzeggen.

Hij weet waar Petrus de sleutel heeft.

Hij weet er alles van.

Zich schoonwassen.

Proberen de schuld van je af te schuiven.

Bergen werk verzetten.

Veel werk verrichten.

Iemand de mantel uitvegen.

Iemand zeggen waar het op staat.

Hij loopt daar de stijlen van de deur plat.

Hij komt daar heel vaak.

Hij is nog trots ook op die schandelijke daad.

Dat was andere koffie.

Hij is geslepen.

Hij is doortrapt.

De boot missen.

Een goede kans missen.

Donderbuien zuiveren de lucht.

Na een grote ruzie zijn veel dingen vaak uitgesproken en is de verstandhouding beter

Op ‘nen vollen buik staat een vrolijk hoofd.

Als je genoeg gegeten hebt dan ben je voldaan en tevreden.

Op het eind van de fuik vangt men de vis.

Als je maar lang genoeg wacht komt het toch nog goed.

het is goed om eenvoudig maar gezond te eten.

Zout en zuur Krenkt de natuur.

Keulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd.

Grote werken kosten veel tijd.

Dat is vlot van stapel gelopen.

Dat is snel gegaan.

Hij is in zijn knollentuin.

Hij heeft het naar zijn zin.

Hij kreeg een pluimpje.

Hij kreeg een compliment.

Geld geweld en gunst breken recht zegel en kunst.

Met genoeg geld en vrienden kun je alles naar je hand zetten.

Doe uw best God doet de rest.

Je kunt op God vertrouwen als je zelf ook je best doet.

Hij is van school getrapt.

Hij mag niet meer naar die school toegaan.

Als het zeil zeurt heeft het een gat.

Je moet niet overal problemen zoeken.

Laat hem maar fluiten.

Trek je van hem niets aan.

Na lijden verblijden.

Na slechte tijden komen meestal weer goede tijden.

Sla Haman dood.

Ik eis wraak.

Zij huppelt als een kalf.

Zij is dartel en vrolijk.

Hij praat honderd uit.

Hij praat over van alles en nog wat.

Hij is een koele kikker.

Hij is een koelbloedig persoon.

Geen jaarmarkt zonder ezel.

Bij een grote groep mensen is er altijd wel iemand waar wat mee mis is.