Herfstregen
De regen kust mijn vensters weer,
De donkre winden sollen
Het droeve liedje van weleer
Langs alle huizebollen;
Een dorre tak gaat heen en weer,
En van zijn blâren rollen
De natte tranen telkens neer -
Altijd weer volgezwollen.
0: met de zon om 't hoofd gewonden,
Met geld en goed en zoet-gezind -
Wien heeft de Mei geen vreugd gezonden?
Maar in den Herfst, bij regenwind -
Zeg: heeft er één den moed gevonden - -
Ach! 'k weet - ik ben een heel laf kind!
C.S. Adema van Scheltema
|