90-JARIGE EEKLONAAR BEZOEKT DUITS KAMP WAAR HIJ GEVANGEN ZAT
"Concentratiekamp heeft mij getekend"
Julien Van den Driessche (rechts in rolstoel, met medailles), omringd door familieleden in Flossenbürg. - Repro GRG
Julien Van den Driessche (90) ging samen met zijn familie terug naar Flossenbürg, het concentratiekamp waar hij als 18-jarige verzetsman de dood in de ogen keek. "Die periode in het kamp heeft mij levenslang getekend en achtervolgd in nachtmerries", vertelt de kranige Eeklonaar.
Julien Van den Driessche (rechts) overleefde het concentratiekamp, net als Marcel Dornes (links). - EPA
70 jaar na de bevrijding van Flossenbürg bezocht Julien Van den Driessche (90) samen met familieleden het concentratiekamp waar hij gevangen zat. De Eeklonaar werd in 1943 thuis opgepakt door de Gestapo. Samen met zijn oudere broer Michel en andere leden van het verzet werd Julien -toen 18 jaar - opgesloten in Gent. Na de gevangenissen van Gent en Sint-Gillis, het concentratiekamp Esterwegen en het Zuchthaus in Bayreuth belandde hij in 1945 in het concentratiekamp Flossenbürg. "Ik was er amper zes weken, maar die korte periode heeft mij levenslang getekend en achtervolgd in nachtmerries", vertelt hij.
"In Flossenbürg werd de gevangenen alle menselijke waardigheid ontnomen. Maar we slaagden erin mensen te blijven, ook al wilde men ons in de ellende van honger, dorst, luizen, schurft en ziekten, tot dieren maken. De levensomstandigheden waren beneden alles. Na elke nacht werden de lichamen van gestorven gevangenen naar buiten gesleept. Het toilet was niet meer dan een stok boven een open beerput. Wie - veel gevangenen waren verzwakt - zijn evenwicht verloor viel in de put en verstikte. Onder ons zagen we op den duur de vele lijken."
Broer overleden
"7 april 1945 was voor mij de meest vreselijke dag in Flossenbürg, die dag overleed mijn broer Michel. Als ik daaraan terugdenk krijg ik het nog altijd moeilijk. Michel was uitgehongerd en had wat gruis van bladerthee uit een bidon opgeraapt om het op te eten. Hij werd betrapt en zo zwaar toegetakeld, dat het fataal was. Net voor de werkdag was ik weggeslopen om mijn broer te bezoeken, die op sterven lag. Ik werd ontdekt en het leverde mij 25 stokslagen op. Ik viel bewusteloos van de pijn. Aan die lijfstraf heb ik levenslang een zwakke rug overgehouden. Amper twee weken nadat Michel was gestorven werden we bevrijd. Maar voor het zover was werden we door de Duitsers het kamp uitgejaagd, op dodenmars. We waren met zestienduizend gevangenen. Wie niet kon volgen werd gewoon afgemaakt. Na drie dagen strompelen kwamen Amerikaanse soldaten ons op het spoor. Ze hadden het spoor van de lijken gevolgd. Zesduizend gevangenen hadden de tocht niet overleefd."
Bij zijn thuiskomst in juni 1945 woog Julien nog steeds amper 37 kilogram. Ook al was het de hel op aarde, toch ging Julien recent terug naar Flossenbürg, waar de 70e bevrijding van het kamp is herdacht. "Het is niet de eerste maal dat hij teruggaat", vertelt dochter Ann die haar vader vergezelde samen met andere familieleden. "Voor mijn vader is zo'n bezoek belangrijk om het trauma te verwerken. Nadien heeft hij telkens minder last van nachtmerries. Het is raar, maar als hij daar aankomt dan begint er in zijn hoofd een film af te spelen: hij herinnert zich alles, tot het kleinste detail. Hij gaat gebukt onder schuldgevoel: zijn broer, die toen al een vrouw en kind had is niet teruggekomen, en hij wel. Dat hij ondanks alles zo oud is geworden is te danken aan zijn enorme wilskracht. Een aantal jaar geleden viel hij door een dak. Hij was verlamd maar vandaag kan hij alles opnieuw zelf doen", besluit zijn dochter.
GAËTAN REGNIERS EN JOERI SEYMORTIER
|