De kleding en de helmen met de zo nodige brillen hingen netjes tentoongesteld,ze waren wel even langs de opkuis geweest! Ik onthield ook,dat de mijnwerkers héél veel van hun gevaarlijk werk en omgeving hielden .De kolen die men bovengronds uitkapten lagen in groeven en, zoals reeds gezegd, de échte kolen vond men pas héél diep. Uiterst smalle gangetjes kwamen vaak aan de beurt dit was kruipend en met de rug gebogenstaand noeste arbeid. De trafiek van de wagentjes hadden een apart"klopteken".Eén klop^was om te vertrekken,twee om stil te staan deze kloptekens zouden voor elke mijn dezelfde zijn. Als hoofddrank namen deze arbeiders een busje zoutwater mee naar beneden omdat zout onmiddellijk in water in het bloed vergaat en zo de dorst lest.Zodoende moest hij geen voorraad flessen meezeulen.Ditalles heeft de gids ons verteld en wij luisterden aandachtig en geinteresseerd.Eerstens omdat het belangrijk was maar ook omdat we er een verslag moesten van maken waarvan de punten telden voor het eindexamen.Terplaatse werden er natuurlijk nota's genomen zoal we dat bij ieder sociaal bezoek gewoon waren te doen. Met onze welgemeende dank aan de gids en de nodige fooi zijn wij tevreden huiswaarts gekeerd ,blij weer bovengronds te kunnen ademhalen en leven! slot
|