Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
01-12-2021
GESPREK IN DE BAARMOEDER
In de baarmoeder van een moeder zaten twee baby's. De een vroeg aan de ander: ‘Geloof jij in leven na de bevalling ?’ De ander antwoordde: ‘Natuurlijk. Er moet iets zijn na de bevalling. Misschien zijn we hier om ons voor te bereiden op wat we later zullen zijn.’
‘Onzin,’ zei de eerste. ‘Er is geen leven na de bevalling. Wat voor leven zou dat zijn?’
De tweede zei: ‘Ik weet het niet, maar er zal meer licht zijn dan hier. Misschien zullen we met onze benen lopen en uit onze mond eten. Misschien zullen we andere zintuigen hebben die we nu niet kunnen begrijpen.’
De eerste antwoordde: ‘Dat is absurd. Lopen is onmogelijk. En eten met onze mond? Belachelijk! De navelstreng levert voeding en alles wat we nodig hebben. Maar de navelstreng is zo kort. Leven na de bevalling is logisch uitgesloten.’
De tweede drong aan: ‘Nou ik denk dat er iets is en misschien is het anders dan hier. Misschien hebben we deze fysieke navelstreng niet meer nodig.’
De eerste antwoordde: ‘Onzin. En bovendien, als er leven is, waarom is er dan nog nooit iemand van daar teruggekomen? De bevalling is het einde van het leven, en in het hiernamaals is er niets dan duisternis en stilte en vergetelheid. Het brengt ons nergens.’
‘Wel, ik weet het niet,’ zei de tweede, ‘maar we zullen zeker Moeder ontmoeten en zij zal voor ons zorgen.’
De eerste antwoordde: ‘Moeder? Geloof je echt in Moeder? Dat is belachelijk. Als Moeder bestaat, waar is Zij dan nu?’
De tweede zei: ‘Ze is overal om ons heen. We zijn omringd door Haar. We zijn van Haar. Het is in Haar dat wij leven. Zonder Haar zou deze wereld niet kunnen en niet mogen bestaan.’
Zei de eerste: ‘Wel, ik zie Haar niet, dus is het niet meer dan logisch dat Zij niet bestaat.’
Waarop de tweede antwoordde: ‘Soms, als je in stilte bent en je concentreert je en luistert, kun je Haar aanwezigheid waarnemen, en je kunt Haar liefdevolle stem horen, die van boven naar beneden roept.’
Nu de winter nadert begint de advent, onze jaarlijkse aanloop naar Kerstmis. Twee aandachtspunten keren elk jaar weer. Eerst en vooral innerlijke bekering, verdieping van onze eigen spiritualiteit.
Maar we zijn geen louter geestelijke wezens. Elke innerlijke bekering moet zijn weg of vertaling vinden buiten ons eigen persoontje: zo kunnen we een beetje hoop geven aan mensen die verstoten of uitgesloten zijn.
De dag zal komen
– spreekt de HEER –
dat ik de belofte
die ik het volk van Israël en Juda heb gedaan,
gestand zal doen.
(Jeremia 33,14)
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
‘Er zullen tekenen zijn aan zon, maan en sterren.
En op aarde zullen de volken sidderen van angst …’
Wees waakzaam en bid onophoudelijk
om te ontkomen aan de dingen die gebeuren gaan …’
(Uit Lucas 21)
‘KOM, HEER JEZUS, KOM’
Binnenkort zullen de Kerstlichtjes weer volop fonkelen. Een heimwee naar licht en warmte in deze donkere dagen. Wat een contrast met die rampen en die angst, waarover het evangelie spreekt. We zien inderdaad veel dreiging en onheil: oorlog, onrecht, terreur. Enkele machten lijken het einde van de wereld in handen te hebben door het recht van de sterkste, het recht van de rijkste, het recht van de machtigste.
Daarom horen we vandaag: richt je op, wees waakzaam, blijf bidden. Geef niet toe aan de bekoring van onmacht en wanhoop. Dat alle leven, alle liefde en alle goede wil verloren zullen gaan. Dat alle goeds vernietigd zal worden door de waanzin van kwade machten.
Jeremia zegt dat de belofte van Jahwe vervuld zal worden. Recht zal heersen en de aarde wordt een veilige stad om in te wonen. Leef daarom niet als versufte mensen zonder hoop, zegt Lucas. Wees waakzaam en bid dat die bekoring je niet overvalt.
Blijf vertrouwen dat alles ten goede gekeerd kan worden. Hou daarom stand in het goede. Waar mensen elkaar een warm hart toedragen is er toekomst, tegen alle onrecht en geweld in.
De belofte van Kerstmis valt niet vanzelf uit de lucht, als een sneeuwvlokje dat lieflijk neerdwarrelt op onze aarde. Eerst hebben wij de advent hard nodig: verlangen, gebed, meer goede wil en liefde. Naar Kerstmis uitzien is de spanning ontdekken tussen ideaal en werkelijkheid, tussen de vrede, die wij verlangen en de vrede die wij zo moeilijk kunnen opbouwen
Kerstmis, God-met-ons, verwachten is durven zien. Durven zien hoe het met onszelf en onze wereld gesteld is. Durven zien hoever wij nog afstaan van dat visioen dat God voor ogen had, nog voor de tijd begon.
En dan aan de slag gaan. Opdat het eindelijk waar mag worden waar de ziener zo naar uitzag: ‘Kom, Heer Jezus, kom!’ (Apocalyps 22,20)
Heer, onze God, help ons waakzaam te blijven op elk uur van de dag en van de nacht.
Open onze ogen om uw licht te ervaren. Open onze oren om naar uw stem van waakzaamheid te luisteren.
Open onze mond om ook bij anderen te getuigen van uw aanwezigheid. Open ons hart om de komst van Jezus in onze ziel voor te bereiden en om ons intens met Hem verbonden te weten.
Open onze geest om de oppervlakkigheid van het leven te doorbreken. Open onze handen om genadevol te zijn voor de gekwetste mens.
Misschien dat Gij, met Kerstmis, dan ook in ons mens wilt worden.
Een oude beeldhouwer lag op het bed, ernstig ziek en voelde zijn einde naderen. Zijn vriend zat naast hem. Ze spraken over de naderende dood.
De vriend zei: ‘Ga jij nu eeuwig harp zitten spelen?’ De beeldhouwer schudde het hoofd. ‘Harp spelen, nee! Misschien weer beeldhouwen.’ De vriend keek hem lachend aan. ‘Geloof jij dan in een leven na de dood?’
De beeldhouwer keek om zich heen en zei: ‘Zie je al die beelden die ik gemaakt heb? Ik heb ze allemaal bewaard of ervoor gezorgd dat ze ergens anders een mooi plekje krijgen. Zelfs de beelden waar een stuk af was of waar een barst in kwam, heb ik bewaard. Ik kan er geen afstand van doen. Ik ben eraan gehecht geraakt, want in al die beelden zit iets van mezelf.’
Toen viel er een korte stilte. De beeldhouwer vervolgde: ‘Eigenlijk denk ik dat God voor mensen voelt wat ik voor al mijn beelden voel. Er zit iets van Hemzelf in. En Hij kan er ook geen afstand van doen …’
‘Hij gaf zijn leven …’ in het bijzonder voor wie klein, uitgesloten en van geen tel was.
Sedert Jezus op aarde kwam gaat het niet langer om ereposten, ook niet, zeker niet, in de Kerk. Alleen wie in staat is zichzelf weg te cijferen en daarbij het kruis in zijn leven niet uit de weg gaat kan iets betekenen voor andere mensen. In het licht van het evangelie zijn wij slechts groot als wij ons leven willen geven in zelfvergeten dienstbaarheid.
Ons leven geven … we zullen allicht geen heldhaftige marteldood moeten sterven. Het is veeleer een ongezien en dagelijks leven voor de andere, ook als dat moeilijk valt en soms een kruisweg kan worden.
Toen de leerlingen bleven ruzie maken
wie van hen nu wel de belangrijkste was,
riep Jezus hen bij zich en zei tegen hen:
‘Jullie weten
dat de volken onderdrukt worden door hun eigen heersers
en dat hun leiders hun macht misbruiken.
Zo mag het bij jullie niet gaan.
Wie van jullie de belangrijkste wil zijn,
zal de anderen moeten dienen
en wie van jullie de eerste wil zijn,
zal ieders dienaar moeten zijn,
want ook de Mensenzoon
is niet gekomen om gediend te worden,
maar om te dienen
en om zijn leven te geven als losgeld voor velen.’
(Marcus 10,42-45)
Bezinning van Andreasparochie, Zeeuws-Vlaanderen.
Ons leven is meer dan hebben, meer dan onze bankrekening. Het is meer dan onze ontspanning of de luxe van onze vakantie. Het is iedereen van harte gegund dat het ons goed gaat. We mogen dankbaar zijn voor onze welvaart. Maar welvaart alleen maakt ons leven nog niet waardevol en de moeite waard.
Ons leven wordt pas echt goed, als we leven met en voor anderen. Belangrijk is: wie we kunnen zijn om andermans leven goed te maken. Onze vriendschap, onze liefde maken het leven van anderen goed.
En we krijgen er veel voor terug. Want leven is geen eenrichtingsverkeer. Er is altijd iets van wederkerigheid. Het is geven en ontvangen, luisteren en spreken, horen en gehoord worden.
Leven gaat verder dan onze eigen deur. We hebben een ‘wereldmissie’. Ons geven en ons leven heeft een wereldwijde betekenis. Echt dienstbaar zijn kent geen grenzen. Ons leven mag bevrijding uitstralen in woorden en in daden. Het is onze missie om anderen van dienst te zijn.
We mogen geven om er zelf beter van te worden, meer mens.
De Kleemkapel in Kaprijke is een mooi voorbeeld van volksdevotie en landelijke religieuze architectuur. Het gebouw werd opgetrokken in neogotische stijl in1874 en werd 20 jaar later uitgebreid in dezelfde stijl. De sobere aankleding toont een fraai beschilderd houten altaar.
De rust van kapel en omgeving nodigt uit tot stille mijmering en gebed, terwijl je ogen uitgaan naar de taferelen op de mooie glasramen.
La Salette is een bedevaartsoord in een klein alpendorp op 1800 meter hoogte in de Franse Dauphiné, ongeveer 75 km ten zuidoosten van Grenoble. In het jaar 1846 zou er een verschijning van Maria aan twee herderskinderen, Mélanie Calvat en Maximin Giraud, hebben plaatsgevonden. Deze verschijning is door de Kerk erkend.
Op 19 september 1846 hoedden de 14-jarige Mélanie en de 11-jarige Maximin hun schapen. Mélanie vertelde hierover later: "Toen ik vanaf een heuveltje gezien had, dat onze koeien rustig in de weide stonden, ging ik terug naar beneden en klom Maximin omhoog. Toen zag ik plotseling een prachtig helder licht, veel mooier dan de zon. In dat licht zag ik een heel mooie prachtige vrouw."
De kinderen merkten op dat de Dame erg verdrietig was. Zij droeg een helder stralend kleed, versierd met parels en een goudkleurig dekkleed. Om haar hoofd had zij een krans van rozen. De verschijning had een halssieraad met een crucifix met een hamer aan de ene zijde en een nijptang aan de andere zijde.
De mooie vrouw stond op en zei: "Komt dichterbij kindertjes, weest niet bevreesd, ik ben hier om jullie groot nieuws te vertellen."
De Heilige Maagd sprak aanvankelijk Frans tegen de kinderen, maar zij ging daarna over in het plaatselijk dialect. Daarbij sprak zij over vloeken, het verzuimen van de zondagsplicht en de ongehoorzaamheid aan de wetten van God. "Als mijn volk zich niet aan God wil onderwerpen, word ik gedwongen de hand van mijn zoon te laten gaan." Hiermede bedoelde zij het einde der tijden. De bedompte houding, de vloeiende tranen en de woorden van de Heilige Maagd zijn de uitdrukking van haar bezorgdheid en toegenegenheid tot de mensen.
In de eucharistie van vandaag gaat het over wijsheid en rijkdom. Bij wijsheid gaat het niet om kennis of wetenschap, maar om levenswijsheid, levenskunst die uit ervaring is gegroeid. En daarnaast spreekt het evangelie over rijkdom: of beter, over onze omgang met materiële dingen, met geld en goed.
Laten we een goed evenwicht nastreven tussen materiële en geestelijke goederen, want dat is niet altijd eenvoudig in ons leven.
Ik bad om inzicht,
en het werd mij gegeven;
ik heb gesmeekt,
en mij werd een wijze geest geschonken.
Ik verkoos wijsheid boven scepters en tronen,
rijkdom viel bij haar in het niet.
(Uit Wijsheid 7)
Toen Jezus zijn weg vervolgde,
kwam er iemand naar hem toe
die voor hem op de knieën viel en vroeg:
‘Goede meester, wat moet ik doen
om deel te krijgen aan het eeuwige leven?’
Jezus keek de kring rond en zei tegen zijn leerlingen:
‘Wat is het moeilijk voor rijken
om het koninkrijk van God binnen te gaan.’
(Uit Marcus 10)
HET JUISTE EVENWICHT
Een merkwaardig gesprek in het evangelie, een dovemansgesprek zouden we het wel kunnen noemen, want Jezus en die rijke jongen spreken eigenlijk over verschillende dingen. De rijke jongen stelt een vraag over het eeuwig leven later, en Jezus spreekt over het Koninkrijk van God, hier en nu. Jezus verlegt de klemtoon in het gesprek van de hemel naar de aarde. Want dat Koninkrijk van God heeft alles te maken met ons leven hier op aarde.
Jezus roept ons op om oog te hebben voor alles, wat waarde geeft aan ons leven. Hij vraagt om aan alles zijn juiste plaats toe te kennen: word geen slaaf van geld en bezit; want dan vergeet je al het andere. Maar geef aandacht aan alles wat ons leven mooi en waardevol maakt. En hoe belangrijk geld en goed ook zijn, het is niet alleen dat wat belang heeft in ons leven. Denk maar aan geluk in het gezin of aan een ruime kring van vrienden.
Het evangelie spoort ons aan tot een evenwichtige levenswijze, die aandacht geeft aan materiële goederen en aan andere waarden, die ons gelukkig maken. Alleen zo kunnen wij gelukkige, vreugdevolle mensen worden.
Een arme man lag,
met zijn armen onder zijn hoofd
te slapen in het groene gras.
Hij lag in de schaduw van een mooie, grote boom.
Hij droomde van vogeltjes en bloemetjes.
Er kwam een rijke man voorbij.
Hij stootte de arme wakker en hij vroeg:
‘Hé, waarom werk je niet?’
‘Waarom zou ik werken?’ vroeg de arme man.
‘Nou,’ zei de rijke,
‘dan kun je geld verdienen
en een huis kopen net als ik.
En koeien kun je kopen en knechten betalen
die weer voor jou zorgen.’
‘En dan?’ vroeg de arme man.
De rijke man zei:
‘Dan hoef je nooit meer te werken.
Jouw knechten doen het werk
en jij kunt de hele dag gaan liggen
in de schaduw van een mooie, grote boom.
‘Waarom zou ik al die moeite doen?’ zei de arme man.