Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
08-06-2013
ZONDAG 9 JUNI 2013
ZONDAG 9 JUNI 2013 – 10DE ZONDAG C
‘IK ZEG JE: STA OP!’
Jezus toont ons vandaag om mensen, met zachtmoedigheid en tederheid tegemoet te treden, als zij gebukt gaan onder een groot verdriet:
mee-levend, mee-lijdend, mee-dragend ...
Door zo met mensen om te gaan, tonen en zeggen ook wij als het ware, net als Jezus: ‘Mijn vriend, ik zeg je, sta op.’
In die tijd begaf Jezus zich naar een stad die Naïm heette; zijn leerlingen en een grote groep mensen gingen met Hem mee. Hij was juist in de nabijheid van de stadspoort gekomen toen daar een dode werd uitgedragen, de enige zoon van zijn moeder, die weduwe was. Een groot aantal mensen uit de stad vergezelde haar.
Toen de Heer haar zag gevoelde Hij medelijden met haar en sprak: ’Schrei maar niet.’ Daarop trad Hij op de lijkbaar toe en raakte die aan. De dragers bleven staan en Hij sprak: ’Jongeling, Ik zeg je: sta op!’ De dode kwam overeind zitten en begon te spreken en Jezus gaf hem aan zijn moeder terug.
Allen werden door ontzag bevangen en zij verheerlijkten God, zeggende: ’Een groot profeet is onder ons opgestaan,’ en: ’God heeft genadig neergezien op zijn volk.’
En dit verhaal over Hem deed de ronde door heel het Joodse land en de wijde omtrek.
(Lucas 7,11-17)
HIJ VOELDE MEDELIJDEN
Bij dit mirakel zullen sommigen zich wel afvragen: kan dit echt gebeurd zijn? Kunnen doden opnieuw gaan leven? Anderen zullen vasthouden aan de letter en zeggen: als dat niet echt gebeurd is, wat moeten wij dan nog geloven? Misschien krijgen wij wat inzicht door eens na te gaan: wat wil Lucas ons hier bijbrengen?
De vraag of dat allemaal letterlijk en historisch zo gebeurd is, is dan misschien toch niet zo wezenlijk voor ons geloof. Als Jezus deze jongen weer tot het aardse leven heeft opgewekt, is hierdoor de dood nog niet overwonnen, maar alleen een paar jaren uitgesteld. Als de hele blijde boodschap van het evangelie erin zou bestaan, dat een enkele keer een paar doden weer enkele jaren hier op aarde leefden, is dat, al bij al, toch niet zo ontzaglijk. Lucas heeft met dit verhaal zeker een diepere bedoeling.
Het treft dat Jezus vooral aandacht heeft voor deze bedroefde weduwe. Meer dan voor de dode die wordt weggedragen, heeft Hij aandacht voor deze vrouw die alleen achterblijft. Zij is volledig eenzaam geworden, men droeg de hoop van haar oude dag naar het graf, er is nu niemand meer die later nog voor haar zal zorgen. ‘Toen de Heer haar zag', zegt het evangelie, ‘gevoelde Hij medelijden met haar en Jezus gaf de jongen aan zijn moeder terug'. Jezus wil niet dat deze weduwe alleen achterblijft.
De boodschap van dit wonder van Naïm is, dat het leed van de mensen Jezus ter harte gaat. Het verhaal van Naïm toont dat God mensen in hun leed nabij wil zijn. Hier openbaart zich de goedheid en de mensenliefde van God, die de mensen niet ontroostbaar en verweesd achterlaat.
En dat blijft waar voor ons! Jezus heeft nog altijd medelijden met ouders, die schreien om een kind dat gestorven is. Overal waar de dood ongenadig toeslaat en mensen uit elkaar rukt, daar lijdt God met de mensen mee. De tranen van de mensen zijn heilig en kostbaar voor Hem. God wil de dood van de mensen niet, Hij wil dat de mensen leven en leven in overvloed.
Wij moeten van Jezus niet verwachten, dat Hij de lijkbaar van onze doden zal doen stoppen om hen terug te brengen tot het aardse leven. Ook ten tijde van Jezus zijn veel mensen gestorven. Maar Lucas belooft ons veel meer: God zal elke dode teruggeven aan zijn bedroefde moeder, over de dood heen zal Hij hem opwekken tot een nieuw en onvergankelijk leven.
De eerste christenen hebben veel meer dan wij geleefd van deze blijde boodschap. In de catacomben bijtelden zij op hun graven zinnen als: ‘Leef nu met Christus', ‘leef nu samen met de heiligen'. Voor hen was het graf slechts een kleedkamer, waarin wij onze sterfelijke kleren afleggen om ons te bekleden met het witte kleed van de onsterfelijkheid. Zij geloofden in het woord van de Heer: ‘Er komt een uur, ja het is er al, waarin de doden de stem van Gods Zoon zullen horen en die ernaar luisteren zullen herleven'.
Wie gelooft in de verrezen Heer, gelooft ook in de verrijzenis van zijn dierbare doden. Moge ons allen een beetje van dat verrijzenisgeloof gegeven zijn, dan zullen wij niet schreien als ontroostbaren, maar – misschien door onze tranen heen – geloven dat God ons onze geliefde doden teruggeeft.