Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
30-03-2013
PASEN
PAASZONDAG – 31 MAART 2013
TOT NIEUW LEVEN VERRIJZEN
Wij ervaren dagelijks hoe klein en kwetsbaar we zijn, hoe hard het leven is voor velen.
Toch mogen wij aan elkaar getuigen van een zekerheid die dieper is dan alle angsten: Christus is verrezen. Wij beseffen dat Pasen meer betekent dan louter een herinnering aan Jezus’ verrijzenis.
Ook wij willen een stukje verrijzenis meemaken in ons eigen leven en doorgeven in het leven van anderen.
Op de eerste dag van de week gingen de vrouwen zeer vroeg in de morgen naar het graf, met de welriekende kruiden die zij klaar gemaakt hadden. Zij vonden de steen weggerold van het graf, gingen naar binnen, maar vonden er het lichaam van de Heer Jezus niet.
Terwijl zij niet wisten wat daarvan te denken, stonden er plotseling twee mannen voor hen in een stralend wit kleed. Toen zij van schrik bevangen het hoofd naar de grond bogen, vroegen de mannen haar: ‘Waarom zoekt ge de levende onder de doden? Hij is niet hier, Hij is verrezen. Herinnert u hoe Hij nog in Galilea tot u gezegd heeft: De Mensenzoon moet overgeleverd worden in zondige mensenhanden en Hij moet aan het kruis worden geslagen, maar op de derde dag zal Hij verrijzen.’
Zij herinnerden zich zijn woorden, ze keerden van het graf terug en brachten dit alles over aan de elf en aan al de anderen. Het waren Maria Magdalena, Johanna en Maria, de moeder van Jakobus; de andere vrouwen die met hen waren vertelden aan de apostelen hetzelfde.
Maar dat verhaal leek de apostelen beuzelpraat en zij geloofden hen niet. Toch liep Petrus ijlings naar het graf; hij bukte zich voorover maar zag alleen de zwachtels. Daarop ging hij terug, verbaasd nadenkend over hetgeen er gebeurd was.
(Lucas 24,1-12)
MIDDEN IN HET GRAF
In het graf van de dood,
van oorlog en onrecht,
van haat en angst,
heb ik een engel gezien.
Hij had geen vleugels en zijn gewaad schitterde niet.
Neen, hij was heel gewoon,
een mens als ieder ander mens.
Hij was er, midden in het graf.
Hij was niet weggelopen van de mens en zijn ellende,
Hij was er, in mijn angst en mijn onvrede,
in mijn onmacht, in de dood van velen.
Hij was er zoals God er altijd is,
midden in de dood ...
Niet bang zijn, zei hij,
je hoeft de Levende niet hier te zoeken.
Maar breek de graven open,
maak de zwachtels los
die mensen gevangen houden in zichzelf,
toegeklapt in hun verdriet.
Herstel de onmacht en de angst,
wek een nieuw vertrouwen,
en wees er voor anderen.
Dan zul je Hem zien, de Levende,
daar gaat Hij u voor.
Wie God doet
is door geen grafsteen tegen te houden.
Aan jullie allen wens ik van harte een zalig Pasen:
Er was eens een tijd waarin niet veel mensen nog in engelen geloofden. Er zijn geen engelen, zeiden de meesten.
Toen deed er een verhaal de ronde: Iemand zou twee engelen gezien hebben. Dat verhaal wekte de nieuwsgierigheid van steeds meer mensen. 'Bestaan er dan toch engelen?' vroeg iemand. 'Hebben die engelen vleugels? Hoe moeten wij die engelen zien?'
Een ander zei: 'Om engelen te zien moet je opnieuw leren kijken. Hoe doe je dat? Je kijkt toch met je ogen? Kan je ook anders kijken?' Er kwamen steeds meer vragen.
In die tijd leefden er ook twee jonge vrouwen. Ze hadden jarenlang zorg gedragen voor hun moeder. Die was almaar meer vergeetachtig geworden. Ze wist zelfs niet meer wie ze was. Het licht in haar ogen was gedoofd. Vele jaren lang leidde ze zo een sluimerend bestaan. Ze leefde lang aan de grens van leven en dood.
Al die tijd werd ze omringd door de liefde van haar dochters. Die dochters lieten haar niet in de steek. Toen de moeder gestorven was, werd zij door de engelen gedragen naar het Eeuwige Licht. In dat licht ontmoette zij God.
God zei tegen haar: 'De mensen geloven, niet meer in engelen, maar ik zend nog steeds engelen naar de aarde. De engelen zijn als gewone mensen, maar zij hebben bijzondere namen. Ze heten: 'de goede geest van trouwe aandacht'.
Als je heel aandachtig leert kijken; kun je ze zien. Ze zijn overal en ze hebben bijzondere aandacht voor mensen die heel kwetsbaar zijn'.
(Marinus van den Berg: ‘De kracht van weerloze liefde’)