Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
29-10-2011
ZONDAG 30 OKTOBER 2011
31ste ZONDAG A 30 OKTOBER 2011
Eerlijk voor God
De tijd van het jaar,
de nabijheid van november, de blaren die vallen, het bezoek aan een kerkhof, het
doet ons denken aan de diepste dingen:
waarom zijn we hier?
waarvoor leven wij? wat zal van ons bewaard blijven? wat is echt belangrijk?
In het evangelie
verwijt Jezus nog maar eens de huichelaars, die onecht leven, oneerlijk met
zichzelf, met anderen, met God. Huichelaars, die hun vroomheid alleen maar
veinzen.
Paulus echter wijst
ons met tederheid en genegenheid op de vreugde van de blijde boodschap, die hij
predikt, een wegwijzer naar ware wijsheid en diepe vreugde.
In die
tijd sprak Jezus tot het volk en tot zijn leerlingen: Op de leerstoel van
Mozes hebben de schriftgeleerden en de Farizeeën plaats genomen. Doet
en onderhoudt daarom alles wat zij u zeggen, maar handelt niet naar hun
werken; want zelf handelen ze niet naar hun woorden.
Zij maken
bundels van zware, haast ondraaglijke lasten en leggen die de mensen op de
schouders, maar zelf zullen ze er geen vinger naar uitsteken.
Alles wat
zij doen, doen zij om bij de mensen op te vallen; zij maken immers
hun gebedsriemen breed en hun kwasten groot, ze zijn belust op de
ereplaats bij de maaltijden en de voornaamste zetels in de
synagogen, ze laten zich graag groeten op de markt en willen door de
mensen rabbi genoemd worden.
Maar gij
moet u geen rabbi laten noemen. Gij hebt maar een Meester en gij zijt
allen broeders.
En noemt
niemand van u op aarde vader; gij hebt maar één Vader, de hemelse.
En laat u
ook geen leraar noemen; gij hebt maar één leraar, de Christus.
Wie de
grootste onder u is, moet uw dienaar zijn. Alwie zichzelf verheft, zal
vernederd en wie zichzelf vernedert, zal verheven worden.
(Matteüs
23,1-12)
Een blijde boodschap
Paulus zingt zijn
vreugde uit dat hij het evangelie mag verkondigen. Delen wij die vreugde? Hier
moeten we naar de kern gaan. In ons geloof gaat het eerst om een kijk op het leven. En daaruit
vloeit een
levenswijze voort.
Eerst dus een blijde
boodschap. We worden kind van God, de mooiste omschrijving
van ons mens-zijn. Maar het klinkt versleten: we hebben het te vroeg, en te
vaak gehoord. Daardoor zegt het niet veel meer. Denk aan de parabel van de
zaaier: het woord van God wordt kwistig uitgestrooid van in de vroege ochtend
van ons leven, het wordt ook graag beluisterd door kinderen. Maar dat mooie
woord wordt vlug verstikt: door oppervlakkigheid,drukte, door de ongeloofwaardigheid
van sommigen, die zich gelovig noemen, door trieste
ervaringen in het leven. Wie alleen maar egoïsme en hardheid ontmoet,
kan moeilijk geloven in een liefdevolle God, want hij of zij heeft nooit
ervaren wat liefde is en zal moeilijk geloven dat God Liefde is. Dat God een
Vader, een Moeder voor ons is en wij kind van God. Een grotere bron van
vertrouwen is niet denkbaar.
Als je een andere
mens geworden bent omdat je God als een Vader of Moeder mag zien, zal je ook
een andere levenswijze kiezen. De bijbel laat hierover geen enkele twijfel
bestaan: als christen zet je je af tegenover de levenswijze van de wereld, die
onvermijdelijk tot alle vormen van lijden en dood voert, en kies je voor een
andere levenswijze die leven en vreugde geeft. In Spreuken staat het zo: Beide houd ik u voor: dood en leven, kies
dan het leven.
De verdere inhoud is gekend: in die levenswijze gaat
het om de liefde, en niet langer om vele verboden en geboden, die
schuldgevoelens kunnen voeden. Het komt erop aan op een eerlijke wijze je hele
leven te laten leiden door die liefde. Een goed gevormd geweten kan in elke
concrete situatie aanwijzen wat goed is, wat slecht is. Geen liefde alleen met
woorden, of als een romantisch gevoelen dat de realiteit ontvlucht en wegdroomt
in een illusie, maar een liefde metterdaad. Daarbij komt een voorkeursliefde
voor de misdeelden, de armen, de kleinen, de verdrukten. Als wij zo geloven,
wordt ons geloof inderdaad een bron van vreugde.
'Er waren eens drie profeten-leerlingen, die net hun studies beëindigd
hadden. Ze waren dan ook heel fier op hun diploma, en ze wilden meteen aan de
slag gaan bij de mensen. Daarom zeiden ze tot elkaar: wij hebben nu de heilige
boeken gelezen, en wij kunnen de mensen dus gaan onderrichten.
De eerste ging dan voor de mensen staan en zei, helemaal in de beste
eeuwenoude trant van de dreigende profeten: 'wee U, gij moet u gaan bekeren!'
De mensen luisterden en vroegen hem: Gelijk heb je, maar: hoe moeten wij dat
doen? Hij legde hun dus nog maar eens de wet uit, met zijn vele geboden en nog
meer verboden, een onnoemelijke hoeveelheid van heel gedetailleerde, concrete
puntjes en punten: dit moet je en dat zal je niet. En hoeveel het ook was:
de mensen deden alles wat hij hun zei, ze leefden naar wet en geboden, maar ze bekeerden hun hart niet tot God!
De tweede zag dat allemaal gebeuren, en hij dacht bij zichzelf: het
moet dus anders. En daarom ging ook hij de mensen tegemoet, en zei eveneens: 'mensen,
luister, het is waar: gij moet u bekeren tot God!' En gedwee als ze waren,
vroegen ze: 'dat is waar, maar hoe moeten wij dat doen?' Hij ging voor hen
staan en deed hen voor hoe ze moesten bidden. Allen deden het na en prevelden
gebeden zoals het was voorgedaan, vele uren, vele dagen, maar ze bekeerden hun hart niet tot God!
En dan was er de derde, hij voelde zich helemaal niet meer geleerd of
beter. Daarom ging hij gewoon tussen de mensen staan, en samen met hen
luisterde hij naar Gods woord. Toch vroegen
de mensen nog aan hem, want hij was tenslotte een afgestudeerde profeet: 'Jij
hebt dat allemaal bestudeerd, wet en geboden, en de profeten van vroeger, zeg
ons dus: wat moeten we doen? Maar hij zweeg, ging huiswaarts en bekeerde zich tot God. Toen bekeerden ook
de mensen hun harten tot God.