Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
15-02-2014
ZONDAG 16 FEBRUARI
6de ZONDAG A – 16 FEBRUARI 2014
‘DE LETTER EN HET LEVEN’
Voor sommige mensen is naar de mis gaan een zaak van ‘zondagsplicht’. Andere mensen spreken hier niet van ‘plicht’ of van ‘moeten’, maar van ‘deugd doen’, ‘vreugde vinden’ of zelfs ‘nodig hebben’: de vreugde om de Heer te ontmoeten, en om zich door Hem te laten aanspreken.
Jezus zegt ons vandaag dat het in ons leven niet zozeer gaat om regels en plichten, maar om de diepe keuze van ons hart voor wat goed is.
Waar het op aankomt is dat wij in onszelf werken aan een hart dat het welzijn van anderen voor ogen heeft, een hart dat God en de medemens daadwerkelijk liefheeft, een hart dat waarheid spreekt en vooral waarheid doet.
Eerste Lezing: uit de Wijsheid van Jezus Sirach 15, 15-20
Als je wilt, kun je de geboden onderhouden en het is verstandig te doen wat Hem behaagt. Hij heeft vuur en water voor je neergezet: je kunt je hand uitstrekken naar wat je verkiest. Vóór de mensen liggen het leven en de dood, en dat waar een mens genoegen in schept.
Evangelie: Matteüs 5, 17-37
Denk niet dat ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen.
Ik verzeker jullie: als jullie gerechtigheid niet groter is dan die van de schriftgeleerden en de Farizeeën, zullen jullie zeker het koninkrijk van de hemel niet binnengaan.
Laat jullie ja ja zijn, en jullie nee nee; wat je daaraan toevoegt komt voort uit het kwaad.
REGELTJES
Onlangs sprak ik met een bejaarde over het feit dat de boodschap van Jezus door en door goed is en deugd doet, maar dat de Kerk er zoveel regeltjes heeft bijgemaakt. En daardoor is het niet meer doenbaar of leefbaar en haken zoveel mensen af. Het is een oude discussie. En inderdaad, het lijkt zo tegenstrijdig, denk ik soms. Een geloof dat de mens echt vrij maakt, kan toch niet uitmonden in een ondoorzichtig en overladen kluwen van regels, geboden en verboden.
En net als je denkt dat je die vele regels toch in hun tijdsgebonden context moet verstaan en dus naar onze tijd ‘hertalen’ en eigentijds begrijpen, krijg je de lezingen van vandaag. Jezus geeft, noch min noch meer, een ellenlange opsomming van regels en wetten. En Hij zegt niet alleen dat ze belangrijk zijn maar Hij maakt ze nog wat zwaarder. Niet alleen mag je niet doden, je mag zelfs niet kwaad zijn op een ander… Wie kan dat in hemelsnaam volhouden?
Bovendien, zo kennen we Jezus toch niet, als de superwetgeleerde, de superfarizeeër, die de puntjes méér dan op de i zet. Maar zo moeten deze woorden ook niet verstaan worden. In werkelijkheid gaat Jezus in tegen wat over Hem gezegd wordt. Er werd immers beweerd dat Hij kwam om de wet en de profeten af te schaffen. Met deze uitdrukking – de wet en de profeten – werd in die tijd het woord van God bedoeld. En dat komt Jezus inderdaad niet doen: het woord van God afschaffen. Maar Jezus wil wel ingaan tegen al teveel wetten die het woord van God verpletteren, doen vergeten en teniet doen. Het enige belangrijke is de trouwe relatie tot God. God gaarne zien en al de rest volgt daar vanzelf uit.
In die zin zegt Jezus ook, dat er geen letter zal verdwijnen uit de wet, want deze wet, God en elkaar gaarne zien, is immers geschreven in het hart van elke mens.
In die zin ook zijn wij allemaal vrije mensen. Lezen we maar even de woorden van Paulus in de brief aan de Galaten, 5,13-16: ‘Broeders en zusters, u bent geroepen om vrije mensen te zijn. Misbruik die vrijheid echter niet om uw eigen verlangens te bevredigen, maar dien elkaar in liefde, want de hele wet is vervuld in één uitspraak: ‘Heb uw naaste lief als uzelf. Maar wanneer u elkaar aanvliegt, pas dan maar op dat u niet door elkaar wordt verslonden. Ik zeg u dus: LAAT U LEIDEN DOOR DE GEEST, dan bent u niet gericht op uw eigen begeerten.’ We zijn in staat om in geweten te onderscheiden wat goed is en we kunnen dat goede ook doen. Maar we weten ook wat slecht is en zijn evengoed vrij om dat te doen. Dat is wat Jezus Sirach in de eerste lezing schrijft: ‘Hij heeft vuur en water voor je neergezet, je kunt je hand uitsteken naar wat je verkiest.’ Het ligt in onze handen of deze wereld een wereld wordt waar het goed is om te leven, dan wel dat deze wereld ten onder gaat.
We zijn mensen, en omdat niet iedere mens geneigd is om zijn geweten goed te vormen en dit goed gevormde geweten in te volgen, zijn er regels nodig, maar deze regels mogen nooit zo bindend zijn dat ze ons verhinderen om het goede te doen. We zullen pas echt vrij zijn als God inderdaad in ons hart leeft, als wij zijn weg volgen, zonder dwang, gewoon omdat het goed is.
In andere woorden: Jezus schaft ‘de wet’ niet af, maar brengt hem tot vervulling: Hij verlegt de klemtoon van de uiterlijke handeling – die soms bedrieglijk en misleidend kan zijn en de ware intentie verbergen – naar de innerlijke gesteldheid van het hart.
‘Van alles waarover je moet waken,
waak vooral over je hart,
het is de bron van je leven.’
Daarom zei één van de grootste christelijke denkers, de Heilige Augustinus, al: ‘Heb lief, en doe wat je wil’.
(Vertrokken van een homilie van Dries Lecluyse)
DE DEUREN VAN JE HART
Als je de deuren van je hart openzet riskeer je veel.
Je riskeert dat men binnenkijkt en de stofnesten ziet van kleinmenselijkheid, de gevoeligheden die trillen op de snaren van je gemoed de melancholie die zweeft
rond de droesem van het leven...
Je riskeert dat vele mensen met vuile voeten binnentreden, zich nestelen in je zachte zetels
van begrip en meevoelen, in tijd een lange teug genegenheid genieten
en peuzelen aan je hart...
Je riskeert voor de buitenwereld een clown te zijn, een schouwspel, een veroordeelde,
een stuk sensatienieuws, een open huis,
een mens van vlees en bloed.
Een Jezus
die van God en mensen houdt en aan die liefde stuk voor stuk zijn leven geeft...
‘Maar terwijl zijn lichaam stierf,
werd zijn geest tot leven gebracht’ schrijft Petrus aan allen
die met hart en ziel geloven in die Jezus.
Als je de deuren van je hart openzet riskeer je mens te worden naar Gods beeld en gelijkenis.
Kon ik één gaaf der jeugd terugverkrijgen, Ik vroeg de makkelijke ontroerbaarheid Van ‘t hart, dat nog niet heeft geleerd te zwijgen, Maar vrijelijk bij de breuk der dromen schreit.
Nu ben ook ik gewend, mij te gewennen; Ik trek mij allengs in mijzelf terug. En ach, zelfs die mij beter moesten kennen, Ik schijn hun wellicht liefdeloos en stug.
Toch ben ik vol verholen tederheden, Gekneusde liefde, die geen uitweg vond, Oneindig medelijden met wie leden, Bewogendheid, die ‘t zware leven schond.
Alleen wanneer ik neder ben gezeten In avondeenzaamheid en lampgesuis, En al wat mij benauwde heb vergeten, Begint er in mijn hart een zacht geruis.
Dan wellen in mij nooit-verwonnen drangen, Dan gaat een stroom van liefde van mij uit, Die alle mensen in zich houdt omvangen, Nu zij zich eindelijk niet meer voelt gestuit.
Dan heb ik ‘t hart weer van mijn jeugd gevonden, En ben ik warm van innerlijken gloed. Al wat de wereld in zich houdt gebonden Dat voer ik de beminden tegemoet.
Dan schijnt het mij, bij ‘t zien van zoveel derven, Van zoveel vleugels tot geen vlucht ontvouwd, Dat ik alleen maar door voor hen te sterven Hun tonen kan, hoeveel ik van hen houd.
Een oogwenk – de bekoring is gebroken, Ik meng het mijne weer met hun bestaan. Ik heb hun van mijn liefde niet gesproken, En dit moet alles langs hen henengaan.