Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
07-04-2018
ZONDAG 8 APRIL
TWEEDE PAASZONDAG B – 8 APRIL 2018 `DE PAASVREUGDE, OOK NA HET FEEST’
Het is maar goed dat we regelmatig in onze kerken samenkomen, om terug te denken aan het feest van Pasen. In het gewone leven lijkt het al zo lang voorbij en – na de uitbundige vreugde van het feest - heeft alles onopgemerkt zijn gewone gangetje hernomen. Al vele jaren horen we, met de regelmaat van een klok de slagzin: ‘voetbal … een feest’. Maar als je de beelden ziet en de geldsommen hoort, ben je misschien geneigd om daar wel eens een vraagteken bij te plaatsen. Die andere uitspraak ‘Voetbal is oorlog’ lijkt dichter in de buurt te komen – helaas. Juist daarom is het goed dat vele gelovigen – jong en minder jong – blijven getuigen van waarachtige waarden en dat er, godzijdank, mensen zijn die blijven spreken van de echte, diepste vormen van vreugde en vrede, die aan ons leven een feestelijk tintje kunnen geven, ook als wij tegenslagen kennen. Kortom: laten wij God danken voor de mensen die in naam van de Verrezen Jezus van het feest blijven getuigen en feestelijk leven.
De groep mensen die het geloof had aangenomen, was één van hart en één van geest. Geen van hen beschouwde zijn bezittingen als zijn persoonlijk eigendom, want ze hadden alles gemeenschappelijk. De apostelen bleven met grote kracht getuigen van de opstanding van de Heer Jezus, en God begunstigde allen rijkelijk. (Handelingen 4, 32-33)
Jezus zei: `Omdat je Me gezien hebt, geloof je?’ Gelukkig zij die zonder gezien te hebben toch tot geloof komen.' (Johannes 20,29)
‘ONS BLIJVEN GELOOF, HOOP EN LIEFDE’
Als je alles gelooft, wat je hoort, word je vaak bedrogen … soms op pijnlijke wijze. En toch hebben de belangrijkste dingen in ons leven met geloven te maken. Een jongen en een meisje, die van elkaar houden en dromen maken over later, zeggen aan elkaar ‘ik beloof je trouw te blijven in goed en kwade dagen.’ Ik beloof het, omdat ik in je geloof, en in jou zal blijven geloven. In de verhalen van het evangelie moeten we onszelf zien. Soms spelen we, bij manier van spreken, de hoofdrol; in andere verhalen of op andere momenten van ons leven staan we meer aan de zijkant. Zo gebeurt het ook wel eens, misschien meer dan ons lief is, dat we Tomas zijn. We geloven … maar liefst toch zonder te overdrijven. Geen overmaat, niet in ons denken en zeker niet in ons doen. De kern van ons geloof is verrijzenis, opstanding, nieuw leven, volheid van leven en leven voor goed. We kunnen dat niet in detail beschrijven. Er blijft alleen geloof … méér dan onze ogen zien, onze oren horen, onze handen aanraken … Een hemel, achter de einder van deze aarde en voorbij de horizon van dit leven. En waarom dan dit alles geloven? Waarom daaraan vasthouden, aan datgene wat ons, zovele jaren geleden al, werd doorgegeven? Het kan niet zijn omdat wij zo door onze ouders zijn opgevoed, omdat zij het ons zo geleerd hebben. Dat is natuurlijk belangrijk, en zeker belangrijk is dat zij het ons zo voorgeleefd hebben. Maar tenslotte is er maar één grote reden om trouw te blijven en niet af te vallen: die mens van Nazareth van toen, die zo leefde, zo sprak, die zulke tekenen toonde, die hoop bracht aan bedroefden en verlamden, en die zo ook de dood in leven kon ombuigen. En zijn vrienden, die daarvan getuigden, zonder dat zij daar enig voordeel bij hadden. Wel integendeel, ze werden vervolgd en velen werden eeuwenlang om hun geloof op de meest geraffineerde wijzen gemarteld en ter dood gebracht. Bovendien: ook vandaag nog blijven er mensen, die zijn leven leiden, zijn woorden herhalen, zijn wonderen opnieuw doen. Ook vandaag nog zijn er mensen die mensen zonder hoop laten opstaan en nieuwe adem geven. Mensen, die in zijn Naam medemensen die wegkwijnen en afgestorven lijken opnieuw tot leven brengen. Toen herkenden ze Hem niet, de leiders, de voormannen … Herkennen wij Hem vandaag, als Hij in onze buurt, in die of die persoon, opnieuw aanwezig is en werkzaam blijft … en wellicht tegengewerkt wordt door sterke, kwade machten, die het een tijdlang lijken te halen. Geloven wij ook nu nog dat Hij blijft verrijzen? Dat Hij voorgoed tot leven is gekomen en dag aan dag tot leven blijft komen? ‘Nu kijken we nog in een wazige spiegel, maar straks staan we oog in oog. Nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend ben. Ons resten geloof, hoop en liefde, maar de grootste daarvan is de liefde.’ (1ste Brief aan de christenen in Korinthe, 13,12-13)
Heer Jezus, Zoon van God en onze Broeder, Je werd verstoten en verdrukt door groten, die enkel uit waren op eigen macht en eigenwaan. Je hebt niemand veroordeeld noch de dood ingewenst. Je enige verlangen was vrede en vreugde, liefde en leven te brengen. Geef diezelfde kracht aan mensen, die geen uitzicht, geen toekomst en geen hoop zien, en moedeloos of opstandig worden.
Laat ons te allen tijde mensen van hoop zijn, die U, de Levende, tot leven brengen.
Zo was de oorlog, vandaag 75 jaar geleden … Een herinnering in deze Paastijd
1943
Het Amerikaans bombardement van 5 april ’s middags rond half vier duurde nauwelijks acht minuten.
Mijn vader was veertig jaar oud, ik tien jaar, drie maanden en een week.
Twee uren wroetten wij samen in het puin van de gemeenteschool waar Greta in de zevende klas zat.
Toen wij haar vonden lag zij met één hand voor haar ogen, ongeschonden, slechts drie blauwe vlekjes door de vingertoppen in haar voorhoofd gedrukt.
Daarom was het zo moeilijk te geloven dat zij net zo dood was als al de meisjes die wij vóór haar vonden.
Mijn vader was veertig jaar oud, ik even oud als hij.
Clem Schouwenaars
(5 april 1943: Amerikaanse vliegtuigen bombarderen de Erla-fabriek in Mortsel. De meeste bommen misten hun doelwit en vielen op de wijk Oude-God. 936 mensen kwamen om.)
Pasen uitleggen aan kinderen is niet gemakkelijk. Pasen zelf begrijpen ook niet. Maar er zijn dingen die helpen. ‘Ze hebben Jezus met spijkers aan een kruis vastgeplakt!’ zegt mijn kleinzoon verontwaardigd. ‘En hij was toch de liefste mens ooit!’ ‘Hoe weet je dat?’ vraag ik voorzichtig. ‘We hebben daarover een boek in de klas’, legt hij me uit. Daar valt dus niet aan te twijfelen. Ik heb het hart niet om het verhaal nog wat bloederiger te maken, dus ik stuur het richting Pasen. ‘Daarna is Jezus opgestaan uit de dood’, zeg ik. Dat vindt kleinzoon een stuk minder spectaculair dan ik. In zijn sprookjes komen de geitjes, Roodkapje en zelfs haar oude oma vlotjes uit de buik van de wolf en gaan daarna gewoon verder met hun leven. ‘Dat heeft God gedaan’, voeg ik er nog aan toe. ‘Waarom?’ wil kleinzoon weten. ‘Omdat hij heel blij was dat Jezus zo goed had geleefd’, probeer ik. Kleinzoon laat het even bezinken. Ik ook. Liefde is sterker dan de dood. Wie leeft zoals Jezus, gaat nooit meer helemaal dood. Dat is Pasen. Even later somt kleinzoon alle dino’s op zijn truitje op: de T-rex, de stegosaurus, de pterodactylus. Hij vertelt erbij wie een vleeseter was en wie een planteneter en wie het in de strijd tegen wie zou halen.
‘Hier is nog plaats, oma’, zegt kleinzoon lief, terwijl hij met zijn hand over de plek op de bank naast hem wrijft. Ik ga dicht bij hem zitten. Groot en sterk zijn is een droom van mijn kleinzoon, maar het helpt niet altijd. Daar zijn de dino’s het bewijs van. Kleine en lieve gebaren zijn in de praktijk vaak veel taaier. Als dat geen hartverwarmende paasgedachte is.
Al staat hij ook met een been in het graf, hij sterft niet, hij staat op: net andersom. Hij wordt bewust weer wakker: hij poseert in stilte als het leven uit de dood.
Zo zegeviert hij zonder op te zweven in lichte hemelen vol heerlijkheid, zonder de zwier van wapp’rende gewaden; een boom geworteld in zijn marmeren zerk, een onbeweeglijke zekerheid, met achter hem een schemerende morgen, een lente aarzelend om aan te breken.
Het is zo stil dat de soldaten slapen als doden, in de orde van de aarde. De wereld wordt het wonder niet gewaar. En trouwens, hij die zelf het wonder is, hem deert het niet, hij ziet over hen heen, over ons heen, als zag hij achter ons een and’re wereld, waar hij zich herkent als in een spiegel; was hij weer de spil van ’t zelfde landschap: komst en wederkomst, even betoverd, even heimelijk en aards, en heel het raadsel der geschiedenis verdonkremaand tussen de tijden in, alsof het al voorgoed verstorven was.
J.W. Schulte Nordholt
‘Zijn leerlingen zijn ‘s nachts gekomen en hebben Hem heimelijk weggehaald terwijl wij sliepen.’ (Matteüs 28,13)