Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
04-12-2021
2de Zondag van de Advent
2de ZONDAG VAN DE ADVENT
‘BEREID DE WEG’
‘Bereid de weg van de Heer’, of beter: ‘bereid de weg voor de Heer.’ Deze tweede zondag van de advent vertelt over Johannes de Doper, de neef van Jezus en een heel bijzonder man.
Johannes was geen brave burger, muizengrijs en onopvallend. Als hij optreedt vliegen de gensters in het rond, en de plooien worden niet gladgestreken. Rechttoe rechtaan, zo spreekt hij.
Het gebeurde in het vijftiende regeringsjaar van keizer Tiberius…
Toen dus, kwam het woord van God
over Johannes die in de woestijn verbleef.
En hij ging een doop van bekering verkondigen …
Een stem roept in de woestijn:
Bereid de weg van de Heer, maak zijn paden recht …
En alle mensen zullen de redding zien die van God komt.
(Lucas 3,1-6)
‘DE WEG BEREIDEN’
Johannes de Doper. Hij liep rond in kameelhaar en hij at sprinkhanen en wilde honing. Een spilfiguur én een buitenbeentje, niet alleen door kledij en menu. Veel meer nog door wat hij zegt! Onverbloemd benoemt hij de huichelarij van de voormannen: ‘Addergebroed, wie heeft jullie wijsgemaakt dat je veilig bent voor het komende oordeel? Breng liever vruchten voort die een nieuw leven waardig zijn. Want de bijl ligt al aan de voet van de bomen. Elke boom die geen goede vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen.’ Hij wees zelfs koning Herodes terecht. Het heeft hem zijn hoofd gekost. Allesbehalve een doetje dus, evenmin als Jezus zelf trouwens, die ook geen blad voor de mond nam en ook vermoord werd.
‘Bereid de weg voor de Heer’. Met Bond zonder Naam zouden we even goed kunnen zeggen: ‘Verbeter de wereld, begin bij jezelf’.
‘Begin bij jezelf.’ Wees eerlijk met jezelf. Geen schuldgevoelens, die niet nodig zijn, maar ook geen laksheid, wel een goede zelfkennis. Socrates noemde dat al het begin van alle wijsheid in de 5de eeuw voor Christus: ‘Ken jezelf’. Het vervolg laat zich raden. Als je een eerlijke kijk op jezelf hebt en je ontwaart donkere plekken, werk dan aan jezelf. Zo bereid je de weg.
Begin bij jezelf en werk aan jezelf, maar kijk toch ook goed rond. Want Jesaja schreef al: ‘De Heer ontfermt zich als je weeklaagt. Hij verbindt de wonden en geneest de striemen.’
Dat kunnen ook wij: striemen zien en wonden genezen. Oog hebben voor mensen die gebukt gaan en vreugde brengen. Zo effenen we het pad voor de Heer. Zoveel mensen hunkeren naar troost en bemoediging, zovelen vallen ten prooi aan verbittering en moedeloosheid.
We kunnen vreugdeboden zijn. Wij leven niet in een godvergeten wereld, we zijn in Gods hand. Hij laat ons niet aan ons lot over. Zelf komt Hij als Redder. Dat kunnen wij vertellen en dat kunnen wij tonen: door goedheid en mildheid, die verlossing en vreugde ontsteken in de ogen van mensen. Zo is er ‘redding die van God komt.’
Gebed van Augustinus
Veel te laat heb ik jou lief gekregen
schoonheid wat ben je oud wat ben je nieuw
veel te laat heb ik jou lief gekregen.
Binnen in mij was je, ik was buiten
en ik zocht jou als een ziende blinde
buiten mij, en uitgestort als water
liep ik van jou weg en liep verloren
tussen zoveel schoonheid die niet jij was.
Toen heb jij geroepen en geschreeuwd,
door mijn doofheid ben jij heen gebroken.
Oogverblindend ben jij opgedaagd
om mijn blindheid op de vlucht te jagen.
Geuren deed jij en ik haalde adem,
nog snak ik naar adem en naar jou.
Proeven deed ik jou en sindsdien dorst ik,
honger ik naar jou. Mij, lichtgeraakte,
heb jij doen ontbranden. En nu brand ik
lichterlaaie naar jou toe, om vrede.
vertaling: Huub Oosterhuis
(Bron: Digitale Adventsretraite 2018 – Ignatiaans Bidden’)
In de baarmoeder van een moeder zaten twee baby's. De een vroeg aan de ander: ‘Geloof jij in leven na de bevalling ?’ De ander antwoordde: ‘Natuurlijk. Er moet iets zijn na de bevalling. Misschien zijn we hier om ons voor te bereiden op wat we later zullen zijn.’
‘Onzin,’ zei de eerste. ‘Er is geen leven na de bevalling. Wat voor leven zou dat zijn?’
De tweede zei: ‘Ik weet het niet, maar er zal meer licht zijn dan hier. Misschien zullen we met onze benen lopen en uit onze mond eten. Misschien zullen we andere zintuigen hebben die we nu niet kunnen begrijpen.’
De eerste antwoordde: ‘Dat is absurd. Lopen is onmogelijk. En eten met onze mond? Belachelijk! De navelstreng levert voeding en alles wat we nodig hebben. Maar de navelstreng is zo kort. Leven na de bevalling is logisch uitgesloten.’
De tweede drong aan: ‘Nou ik denk dat er iets is en misschien is het anders dan hier. Misschien hebben we deze fysieke navelstreng niet meer nodig.’
De eerste antwoordde: ‘Onzin. En bovendien, als er leven is, waarom is er dan nog nooit iemand van daar teruggekomen? De bevalling is het einde van het leven, en in het hiernamaals is er niets dan duisternis en stilte en vergetelheid. Het brengt ons nergens.’
‘Wel, ik weet het niet,’ zei de tweede, ‘maar we zullen zeker Moeder ontmoeten en zij zal voor ons zorgen.’
De eerste antwoordde: ‘Moeder? Geloof je echt in Moeder? Dat is belachelijk. Als Moeder bestaat, waar is Zij dan nu?’
De tweede zei: ‘Ze is overal om ons heen. We zijn omringd door Haar. We zijn van Haar. Het is in Haar dat wij leven. Zonder Haar zou deze wereld niet kunnen en niet mogen bestaan.’
Zei de eerste: ‘Wel, ik zie Haar niet, dus is het niet meer dan logisch dat Zij niet bestaat.’
Waarop de tweede antwoordde: ‘Soms, als je in stilte bent en je concentreert je en luistert, kun je Haar aanwezigheid waarnemen, en je kunt Haar liefdevolle stem horen, die van boven naar beneden roept.’