Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
22-03-2025
BIJ DE 3de ZONDAG VAN DE VASTEN
3de ZONDAG VAN DE VASTEN DE BOOM, DIE GEEN VRUCHTEN DROEG…
‘Iemand heeft een vijgenboom in zijn tuin geplant. Elk jaar gaat hij kijken of er vijgen aan de boom zitten. Maar hij vindt er nooit één. Daarom zegt hij tegen de tuinman: Hak die boom maar om. Maar de tuinman antwoordt: ‘Heer, laat de boom dit jaar nog staan’. (Uit Lucas 13,6-9)
Vandaag en volgende week gaat het over de manier waarop God ons, zwakke mensen, opvoedt: de pedagogie van God. Twee grote kenmerken tekenen Gods handelwijze: geduld met mensen en bereidheid om te vergeven. Dit is geen aansporing tot laksheid, wel een aansporing om onszelf en anderen niet met schuldgevoelens te beladen, maar om onszelf en anderen, in mildheid, lief te hebben en nieuwe kansen te geven. ‘Hak hem maar om’, klinkt het in het evangelie. Mensen kennen soms geen genade voor elkaar. Maar God toont geduld: ‘Laat hem dit jaar nog staan’. Mensen kunnen elkaar veroordelen, en meer dan we denken, veroordelen zij soms ook zichzelf. Schuldgevoelens kunnen terecht zijn. Maar soms worden wij verlamd door onszelf te verwijten, dat wij altijd in de fout gaan en altijd mislukken, ook als wij zo goed mogelijk proberen te leven. Zulke gevoelens doven elke levensvreugde. Hoe kunnen wij opbeuring schenken, aan mensen die zo binnenin gekneusd zijn? Een beter beeld van God kan helpen dan. God is niet die strenge, straffende Rechter, voor wie wij volmaakt moeten zijn. Hij is de liefdevolle God, die van ons houdt zoals we zijn. Maar alleen woorden over God volstaan niet. Die God, die Liefde is, moet voelbaar worden. Niemand heeft ooit God gezien, maar aan elkaar kunnen wij iets van Gods Liefde tonen. Als God Liefde is, wil Hij nu reeds in voortekenen aanwezig komen. Lieflijke genegenheid en een warm hart zijn hier zeer belangrijk. Wij kunnen elkaar tonen: ‘Je hoeft dit nodeloze kruis van zelfverwijt niet langer te dragen. Wij houden van je, zoals je bent, omdat jij er bent en omdat je bent zoals je bent. Wie in zijn leven nooit vergeving heeft ervaren, maar altijd verwijten moest slikken, kan moeilijk geloven in een God van Liefde, die vergeving schenkt en die het mogelijk maakt om verzoend met zichzelf te leven. Toch is God zo: de Liefde, die volkomen geworden is en altijd met open armen opwacht en ontvangt. Als wij proberen Gods goedheid uit te stralen, kan zijn Liefde doorbreken voor al wie klein en kwetsbaar is. Dan worden wij teken van hoop voor mensen die zonder enige reden van binnen gewond zijn geraakt. ‘Ik zal er zijn voor u’, met deze naam maakt God zichzelf bekend. Als wij er zijn voor elkaar, lijken wij een beetje op die God, die er voor ons is.
Mild worden is de rijpste groei van de mens. Het is zacht worden in je woorden in de klank van je stem, in heel je zijn. De blik in je ogen wordt een warm aanvoelen omdat je in de mensen om je heen jezelf herkent. Het heeft niets te maken met zwakheid. Het zit veel dieper. Het is de kracht die je doet ontwaken en doet leven.
Mensen die vanbinnen mild worden beseffen wie ze zijn. Je oordeelt niet meer over anderen. Je bent niet langer hard. Je wilt niet overal gelden ten koste van je medemensen. Je luistert omdat elke andere een voortdurend wonder is. Je geniet van zon en regen en van heel kleine dingen.
Dikwijls zie je die mildheid bij mensen die veel geleden hebben. Ze horen en zien alles anders. Wie mild wordt heeft zichzelf overwonnen. Een dankbare zucht van bevrijding welt uit je op: je houdt van de mensen omdat je geleerd hebt van jezelf te houden niet zoals je zou willen zijn maar gewoon zoals je bent.
Toon me het leven, hoor je de twijfelaar zuchten. Ik wijs hem op de lachende luchten. Ik toon hem groene wouden. Ik toon hem de winter met de sneeuw en de koude. Ik toon hem het landschap in zijn pracht. Ik toon hem de rotsen in hun kracht. Ik toon hem de zee, door stormen geteisterd. Ik vraag hem te luisteren naar het lied van de lijster. Ik toon hem de bloemen overal verscholen. De lelies, de rozen en de violen. Ik toon hem rivieren, kabbelende stromen. Ik toon hem de jeugd met haar hoop en haar dromen. Ik toon hem de meisjes met verlangende harten. Ik toon hem de zwoegers op de markten. Ik toon hem de sterren, de zon, de maan. Ik toon hem daden, uit vriendschap gedaan. Ik toon hem de blijheid en hartelijkheid. Maar toch, hij raakt zijn twijfel niet kwijt. Hij kan niet geloven wat hij ziet, Want zijn ziel is blind en ziet het niet!
(John Kendrick Bangs)
John Kendrick Bangs is een Amerikaanse – veelzijdige – auteur, die leefde van 1862 tot 1922. Het gedicht is vertaald uit het Engels … maar de vertaler is mij niet bekend.
Santo Antônio, ja, daar wordt niet mee gelachen. Ik moet naar Barra want padre Nicanor is onwel geworden. Nicanor is 83 en nog altijd pastoor van Mundo Novo. Barra is een klein gehucht dat tot de parochie behoort. Vroeger was er een treinhalte. De trein hield er enkele uren halt en leverde ondertussen het cliënteel voor de talrijke bordelen van Barra. Trein en bordelen zijn nu verdwenen maar de slechte naam van Barra is blijven bestaan. Het verdachte gehucht is uitgegroeid tot een kleine gemeenschap van mensen die echt voor elkaar opkomen. En nu is padre Nicanor ziek, en morgen is het Santo Antônio. We kunnen het kleine dappere Barra dat zo intens voor een nieuw bestaan vecht niet zonder zijn heilige laten. Dus weerom over aarden wegen, putten en bulten naar Barra. Het is al donker en mijn ogen zijn niet zo best. Ik heb last van mijn diabetes. Maar ik heb geluk, ik moet niet zelf rijden. Zélia, een jonge Franciscaanse zuster van Mundo Novo, brengt mij naar Barra. Ze watervalt van woorden. Ze heeft ook een indukwekkend postuur. ‘Van links naar rechts tante Stien’ denk ik oneerbiedig. Hoe komt Toon Hermans zo ineens in mijn hoofd dwarrelen, zo ver van huis op een verloren weg in Bahia . Lijd ik al aan ‘saudades’ , heb ik heimwee naar België. Voor zover ik weet, helemaal niet maar hoe kronkelen onze hersenen. Tussen het geronk van de motor door krijg ik les. Santo Antônio is hier zowat de patroon van de ‘namorados’. Dat zijn de verliefden dus. Valentijn heeft in Barra geen opdracht, wel in Rio en São Paulo. Dat zijn steden die Europa naäpen en commerce doen met Valentijn, de valse onderkruiper. Valentijn is daar trouwens al lang geen Santo meer. In Barra behoren de ‘namorados’ gelukkig nog tot het werkveld van Santo Antônio. De Santo zorgt er trouwens ook voor dat iedere jonge vrouw een prachtige baby krijgt. Zo is Santo Antônio, alles voor de verliefden en de gehuwden, voor de ‘namorados’ en de ‘casados.’ Ja, we kunnen hem niet missen, de Santo. Wat zal er in Barra gebeuren vanavond? Er zal een viering zijn, en nadien gaan we de processie en de mis van morgen voorbereiden. We zullen de Santo eens laten zien wat we voor hem over hebben. Ik aarzelend, een beetje wantrouwig. Wat staat er mij weer te wachten, een viering van verliefden, hoe moet dat? En ik ben vanzelf al een nuchtere vreemdeling. Wordt dat niet weer een potje Braziliaans snottebellen? Het kleine kerkje, blauw-wit, vol licht en gezang en enthousiaste mensen. Ik krijg een plaats tussen de mensen, een gammele bank die ieder ogenblik dreigt door te breken. Ja, ik ben ook een beetje van links naar rechts tante Stien. De kerkbanken zijn berekend op bescheidener exemplaren. Vooraan een groepje jongeren met stralende blik. Dat zijn ze dus de ‘namorados’. Maar ze zijn niet alleen, de kinderen zijn er ook bij, en de papais en de mamais van de namorados en de hele oude rimpelmensen zijn er ook, iedereen is er dus. Mensen, we hebben een padre, we hebben dus morgen een processie en een mis! De Santo mag tevreden zijn, geen reclamaties, hij krijgt zijn deel, ‘em nome do Pai, do Filho e do Espírito Santo’. En de viering is al bezig. Ze wisselen elkaar af, de namorados. Er wordt gebeden, gezongen, teksten uit de bijbel en niet de simpelste, het boek Wijsheid, Paulus aan de Corinthiërs, de Bergrede. Wie kent er dat nog bij ons? Er volgt een schitterende uitleg van een jongeman over de liefde. Geen beuzelpraat. De gerimpelden laten zich ook horen. Grootvader Zé uit de roça veert recht en vertelt zijn leven. Zijn vrouw is te vroeg gestorven, ze was pas 88. Jongens en meisjes, de liefde is heerlijk. Dat weten de jongeren ook al. Maar ge moet trouw blijven en dat is niet gemakkelijk en pas ook op voor de droogte, altijd wat bonen in reserve houden om te kunnen planten maar in ‘32 en ‘33 hadden we helemaal niets, alle bonen waren op en de maïs was ook mislukt en ik moest ver in de stad gaan werken maar het heeft gelukkig maar een jaar geduurd, want toen heeft het weer geregend, en ik had acht kinderen en ze zijn goed getrouwd en ze hebben ook een goed huwelijk en ik heb al meer dan honderd kleinkinderen en achterkleinkinderen. Zo gaat ‘papai’ nog een eindje door. Hij spreekt met heel zijn lijf, de handen breed cirkelend in de lucht. Geen mens die er aan denkt hem te onderbreken. Het verhaal is niet nieuw en ook niet bijster origineel maar het is een echt verhaal van een echt leven. En daar heeft men eerbied voor. De ‘mamais’ lachen een beetje. ‘Papai Zé is weer bezig’. De kinderen wiebelen ongedurig op de kerkbanken. ‘Wij trouwen niet, wij blijven thuis’. Ik moet ook naar voor om commentaar te geven op het evangelie. Dat was in mijn scenario niet voorzien, in het scenario van de namorados wel. Ik sta daar dus totaal onvoorbereid wat portugees aan elkaar te breien. Waar ligt mijn woordenboek, waar zijn mijn teksten? In Mundo Novo, daar ligt alles, zeker weten. Ik parel nogal van het zweet. De mensen luisteren aandachtig naar mijn gestuntel. Papai knikt, hij gaat akkoord. Met wat? Ik weet pertinent dat ik totaal onverstaanbaar ben. Maar niet getreurd, op mijn literaIr stuntwerk volgt er toch handgeklap en het is ‘muito bem’. De namorados weten van geen ophouden. De viering is al lang gedaan maar ze blijven palaveren over de liefde, de bijbel in de hand. Wij zetten ons in een andere hoek van het kerkje om de processie en de mis voor te bereiden. Papais en mamais zijn bezig Santo Antônio een bad te geven en zijn draagberrie te versieren. Papai Zé is even ontstemd. Hij mag de Santo niet helpen dragen, morgen, te oud en zwakke benen. De kinderen jagen achter de vliegen en wisselen prentjes van Ronaldinho, de ‘krakie’ van onze futebol. Viva Santo Antônio!