Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
20-09-2014
ZONDAG 21 SEPTEMBER
25ste ZONDAG A – 21 SEPTEMBER 2014
‘ZO HOOG ALS DE HEMEL IS BOVEN DE AARDE …’
Vandaag horen we een eigenaardige parabel, die op het eerste gezicht nogal moeilijk verteerbaar is: de werkers van het elfde uur. Alle werklieden krijgen evenveel, ongeacht hoelang zij gewerkt hebben. Het lijkt ons onrechtvaardig!
Om dit vreemde verhaal te verstaan, kunnen we eens terugdenken aan die andere parabel, die ook al niet strookt met ons 'gezond boerenverstand': het onkruid onder de tarwe. Jezus zegt daar: laat het onkruid maar opschieten, samen met de tarwe, en bij de oogst zien we dan wel. Als boeren zo te werk zouden gaan, zou hun oogst wel verloren gaan!
Jezus geeft daar dus geen les in landbouw; en zo geeft Hij vandaag ook geen les in economie. Beide parabels hebben te maken met het geduld, het begrip en de vergevingsgezindheid van God. Kortom - zoals Jezus zelf trouwens uitdrukkelijk stelt - het zijn parabels of gelijkenissen, die ons iets willen bijbrengen over het Rijk van God ... en dan blijkt maar al te zeer: Zijn wegen zijn niet zoals onze wegen, Zijn plannen zijn niet zoals onze plannen. HIJ gaat anders te werk dan wij zouden doen. Anders dan wij doen!
Eerste Lezing uit de profeet Jesaja 55,6-9
Mijn plannen zijn niet jullie plannen, en jullie wegen zijn niet mijn wegen – zo spreekt de HEER. Want zo hoog als de hemel is boven de aarde, zo ver gaan mijn wegen jullie wegen te boven, en mijn plannen jullie plannen.
Evangelie: Matteüs 20,1-16
Jezus vertelde eens volgende gelijkenis: 'Met het koninkrijk der hemelen gaat het als met een landeigenaar die 's morgens heel vroeg eropuit ging om arbeiders te huren voor zijn wijngaard. Hij werd het met de arbeiders eens over een denarie per dag en stuurde hen naar zijn wijngaard.
Toen het avond was geworden, zei de eigenaar van de wijngaard tegen zijn opzichter: `Roep de arbeiders en betaal hun het loon uit, de laatsten het eerst.'' De arbeiders van het elfde uur kregen ieder een denarie. De eersten verwachtten toen dat ze meer zouden krijgen. Maar ook zij kregen ieder een denarie. Ze namen hem aan, maar mopperden tegen de landeigenaar.
Maar hij gaf een van hen ten antwoord: `Vriend, ik doe je toch geen onrecht. Ik wil die laatste evenveel geven als jou. Mag ik met het mijne niet doen wat ik wil? Of ben jij jaloers omdat ik goed ben?''
Zo zullen de laatsten de eersten zijn en de eersten de laatsten.'
GA OOK GIJ NAAR MIJN WIJNGAARD!
Meer dan 60 jaar geleden schreef de Schotse auteur Bruce Marshall een boek over het leven van een onderpastoor in Parijs, van vóór de 1ste tot na de 2de WO. Abbé Gaston is in niets opvallend, niet rijk en ook niet superslim. Maar hij is wel een heel goed mens: hij leeft mee, hij trekt het zich allemaal aan, hij is niet onverschillig. En de jaren gaan voorbij, vele jaren en nog vele jaren, en Abbé Gaston maakt geen promotie, hij blijft klein, zonder aanzien, een onooglijk onderpastoorke in een voorstad van Parijs, waar weinig mensen naar de kerk gaan en waar hij toch probeert, om het evangelie van Jezus door te geven. Maar er is iets wat hij niet verstaat in dat evangelie, en dat is precies de parabel van vandaag. Het lijkt hem oneerlijk: wie maar 1 uur werkte, krijgt evenveel als wie 12 uur gewerkt heeft en de hitte van de middagzon heeft gedragen. Keurt Jezus de handelwijze van profiteurs dan goed?
En dan, na 40 jaar van bescheiden dienst gaat hij op rust. Hij heeft geen carrière gemaakt, hij is geen bisschop geworden, en ook geen kanunnik, geen deken, zelfs geen pastoor van een parochie. En ondertussen is hij halfblind en moeilijk te been. Veroordeeld om nog 5 of 10 jaar een murmelende mis te lezen bij brave, maar oud geworden nonnekes, die door de wereld ook al opzij gezet zijn. Hij vertrekt van zijn parochie: hij heeft niet veel mee te nemen, het kan allemaal in een rieten mandje, dat wat versleten is, maar hij kan geen ander kopen. En ook zijn kat gaat mee, ook in een rieten mandje. Zo neemt hij de metro:
‘De trein ratelde voort door de tunnel, maar de abbé lette niet op de stations, want hij dacht na over Gods geheimen en hoe weinig hij er van begreep. Een ervan meende hij evenwel te begrijpen, en dat was waarom de werkers in de wijngaard allemaal een tienling kregen, of ze nu de hitte van de dag gedragen hadden of niet. Hij geloofde dat het was, omdat zoveel van de arbeid zijn eigen beloning was, juist zoals zoveel van de wereld zijn eigen straf was. Abbé Gaston besefte plotseling dat hij als priester zeer gelukkig geweest was. En zelfs nu, nu hij blind en kreupel was, nu hij kilometers epistels en evangelies uit zijn hoofd moest leren, zelfs nu wist hij dat hij gelukkig zou zijn, als inwonend kapelaan bij de zusters. Abbé Gaston lachte bijna hardop toen zijn kat, Sint-Joannes van het Kruis, begon te miauwen. ‘Het is een poes’, legde hij onnodig uit aan de dikke vrouw aan de overkant. De trein ratelde voor door de tunnel. Abbé Gaston begon in stilte te bidden, voor zes Trappisten, die in China vermoord waren, maar ook voor de rest van de wereld bad de abbé: dat de Heer Jezus zich voorover mocht buigen en de wereld mocht aanraken en gladstrijken.’
Geen economie dus, het evangelie van vandaag. Patroons en vakbonden hebben er geen boodschap aan. Het gaat over het Rijk van God. Alleen in gelijkenissen spreekt Jezus erover. En dan blijkt dat dit Rijk helemaal niet gelijk is aan wat wij gewoonlijk onder ‘de hemel’ verstaan. Gods Rijk begint op aarde … ook als het niet op aarde eindigt. Zijn Rijk is niet alleen voor later en ginder, het is reeds voor hier en nu… ook als het eveneens voor later is. Zo kunnen we verstaan dat de inzet voor dit Rijk van God een diepe vreugde en een innerlijke rust geeft aan de mens: ‘Ik heb u dit alles verteld, opdat uw vreugde volkomen zou worden’, zegt Jezus bij het laatste avondmaal. En zo wordt de parabel verstaanbaar: wie zich inzet voor het Rijk van God, wie zijn streefdoel daar legt, vraagt niet om een extra beloning: die is gelukkig bij wat hij doet.
DE WERKERS VAN HET ELFDE UUR
Misschien hebben we er niet echt op gelet
maar er klinkt een pijnlijk zinnetje in die mooie parabel:
‘Niemand heeft ons aangeworven’.
Hier kan veel leed achter steken.
Het verdriet van mensen die altijd en overal
onderaan de ladder staan en uitgesloten worden.
Het zinnetje zegt eigenlijk:
Ik val weer buiten de prijzen,
ik ben weer gedoemd om de laatste te zijn.
Niemand ziet mij staan; niemand werft mij aan.
Ik ben te klein of te groot, te oud of te jong,
altijd beschouwen ze mij als onhandig of dom;
Ik moet altijd maar horen
dat ik voor dit of voor dat niet in aanmerking kom.
Ze zeggen altijd dat er met mij niets valt aan te vangen
Onze levens zijn opgebouwd uit miljoenen momenten, beleefd op miljoenen verschillende manieren. Sommige momenten gingen we op zoek naar liefde, vrede en harmonie. Andere zijn voorbij gegaan door te overleven van dag tot dag.
Maar er is geen grotere ontdekking dan wanneer wij inzien dat het leven, met al zijn vreugden en smarten, bedoeld is om te worden geleefd dag per dag. Het is in dit inzicht dat we de prachtigste waarheid van alles ontdekken.
Of we nu in een herenhuis met veertig kamers leven, omgeven door personeelsleden en rijkdom, of het is een opdracht om de huur elke maand te kunnen betalen, het ligt in onze macht om volledig tevreden te zijn en een leven te leiden dat een diepe zin heeft.
Dag per dag hebben we het vermogen elk moment te koesteren en vreugde te vinden in elke droom. We kunnen elke dag ervaren als een nieuwe dag en met deze nieuwe start hebben we alles wat nodig is om al onze dromen te laten uitkomen. Elke dag is nieuw, en leven dag per dag, laat ons toe om echt te genieten van het leven en ten volle te leven.