HET VERLOREN SCHAAP
Mijn dossier was zoekgeraakt.
Ik wist mijn nummer niet meer.
Ik moest mijn nummer zeggen.
Mijn naam was niet genoeg.
Aan een naam hebben we niets,
zei het loket.
Uw nummer hebben we nodig.
Dan kunnen we zoeken in het bestand.
U zit onder een code.
Ik heb toch een naam, zei ik.
Wij kunnen u alleen op nummer vinden, mijnheer.
Ik vergeet soms, zei ik.
Ik ben suikerpatiënt.
Ik ben soms ontregeld.
Daar hebben we niets mee te maken.
Dat zijn dokterszaken.
Wij willen alleen uw nummer.
Een lange rij stond achter mij.
Er klonk steeds meer gemompel.
Wie vergeet nu zijn nummer.
Dan moet je wel stom zijn.
We hebben hier allemaal een nummer.
Je moet van goeden huize komen
als je hier komt zonder je nummer.
Toen ging er een deur open.
Komt u maar even hier rustig zitten,
Zei een vriendelijke stem.
Ik haal wat koffie voor u.
Toen ze terugkwam met haar koffie,
Wist ik mijn nummer weer.
Hoe is uw naam, zei het jonge meisje.
Ik noemde mijn naam.
Zo heet mijn vriend ook, zei ze.
Ik vind het zo een mooie naam.
Marinus van den Berg
|