ASWOENSDAG
Vandaag beginnen wij een nieuwe vastentijd. Doorgaans lijken alle dagen gewoon hetzelfde. Zo licht en zo vanzelf sleept het leven ons mee in doordeweekse dagen met alleen maar daagse dingen. Tegen deze achtergrond wordt vasten een herademing van ‘vrije tijd’, een tijd van herwonnen vrijheid: een nieuwe adem, los van gewoontes, die opgedrongen worden en ons denken en doen domineren, los van invloeden die onvrij maken, los misschien nog bovenal van rimpels die de tijd op onze ziel gelegd heeft. Herademen is stilstaan, kijken en keren: halt houden en rondkijken waar het goede echt te vinden is; terugkeren naar wegen, die ten leven leiden, ons afkeren van onverschilligheid en egoïsme; de rug toekeren naar elke vorm van onwaardigheid die wenkt en dreigt, en ons bekeren tot een liefdevol leven zoals dat in het diepste van ons hart is ingeschreven.
Zoals een hinde smacht naar stromend water, zo smacht mijn ziel naar U, o God.
Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God, wanneer mag ik nader komen en Gods gelaat aanschouwen?
Tranen zijn mijn brood, bij dag en bij nacht, want heel de dag hoor ik zeggen: ‘Waar is dan je God?’
Wat ben je bedroefd, mijn ziel, en onrustig in mij. Vestig je hoop op God, eens zal ik hem weer loven, mijn God die mij ziet en mij redt. (uit psalm 42)


|