VIERDE ZONDAG VAN DE VASTEN
HET VERHAAL VAN DE VERLOREN ZOON
Ik ga terug naar mijn vader. Ik zal hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u; ik ben het niet meer waard om uw zoon te heten, (Lucas 15,18-19)
Het verhaal van de verloren zoon, wat moeten we daar mee aanvangen in ons gewone leven: dat kàn toch niet: iemand, die door eigen schuld in zijn ongeluk loopt, en dan maar doen alsof er niets gebeurd is! Misschien kunnen wij het leren verstaan als we gaan vatten dat die zoon, die man, in werkelijkheid vereenzaamd geraakt is en ver van huis, een hoopje miserie. Niet alles wordt goedgepraat, niet alles wordt ongedaan gemaakt, maar vergeving wordt mogelijk vanuit het begrip voor het leed van die mens. ‘Vader, ik heb misdaan tegen God en tegen u’. Tot tweemaal toe komt het zinnetje voor in het verhaal. Dat de zoon in kwestie zijn vader verdriet heeft aangedaan, verstaan we gemakkelijk. Maar dat andere: ‘ik heb misdaan tegen God’, dat voelen wij vandaag minder gemakkelijk aan. Toch is ook dat wezenlijk. We zeggen wel eens dat God zich een wereld gedroomd heeft. Ik denk hier aan die historische woorden van Martin Luther King: ik heb een droom, dat eens in dit land, vrede en verstandhouding zullen heersen tussen alle mensen van alle rassen; of aan Broederlijk Delen ‘de aarde behoort aan allen’. We nemen aan dat God, van bij de schepping, een bepaald ideaal vooropstelde, en dat hij de voltooiing daarvan aan ons overliet. God heeft een bepaalde orde voor ogen, zoals die opgeroepen wordt in dat mooie beeld van het aards paradijs. We moeten dat aards paradijs niet in een ver verleden plaatsen: het ligt veeleer vóór ons: Gods droom ligt in onze handen! Als ons leven afwijkt van dit ideaal, zondigen wij derhalve ook tegenover God; wij werken zijn verwachting van een aards paradijs tegen. En dat is de kern van zonde; het gaat niet zozeer om een inbreuk tegen één of andere wet maar wel om Gods ideaal, dat tegengewerkt wordt.
En dan is er nog die vader in het verhaal, een wereldvreemde zonderling misschien in onze ogen. Als een kindje gedoopt wordt, vraagt de priester aan de ouders: ‘beloven jullie trouw te blijven aan dit kindje, wat de toekomst ook brengen mag?’ Meer dan ooit is die toekomst thans een groot vraagteken. Je hebt dat als ouder niet echt in handen. Jaren geleden was er op tv een reeks ‘de vrouwengevangenis’. Ik was vooral getroffen door het feit dat zoveel meisjes van 17, 18 jaar ook al in de cel zaten. Wij hopen dat niet, integendeel …maar die toekomst ontsnapt ons. Wij zijn dan wel God niet, maar de Vader uit het verhaal is hier wel een voorbeeld. ‘Beloof je trouw te blijven aan je kind, wat de toekomst ook brengen mag?’ Het verhaal van de verloren zoon, het is één van de mooiste verhalen, die Jezus verteld heeft, we hebben het dikwijls gehoord en we kennen het goed. Maar het is zeker niet versleten of verouderd. --- (De eerste foto toont een schilderij van Luc Blomme, waarvoor heel veel dank.)
---
Wat is het evangelie anders dan de graffiti van God op de muur van de mensengeschiedenis.
Geen zwaar theologisch betoog maar kreten en tekens - eenvoudig, vol goedheid, soms ontroerend naïef - geloof in het licht ondanks de duisternis, geloof in de mens ondanks het beest.
Een mens die zich bekeert en gelooft in het evangelie is niets anders dan een teken op de muur van de geschiedenis: een klein naïef tekeningetje , een graffito, dat vertelt van blijdschap in verdriet, van rijkdom in armoede en van vergeving in plaats van haat.
Zo werkt God verder aan zijn graffiti op de lange muur van onze geschiedenis. Niemand ziet wanneer en niemand weet waarom.
Manu Verhulst


|