HET VERHAAL VAN FRANS – 10
Afscheid van Sint Jacobus Gits.
Ik ben niet goed in afscheid nemen want afscheid nemen is altijd loslaten en achterlaten. Er is veel wat je gemakkelijk kan achterlaten: je stoelen en je tafels, je huisraad, je auto. Dat is allemaal niet zo belangrijk. Waar ik ga, hebben ze dat ook allemaal: stoelen, tafels en auto’s, een beetje minder luxueus dan hier, maar wat geeft dat?
Maar eigenlijk neem ik veel meer mee dan dat dat ik achterlaat. Anton Van Duinkerken heeft daar een mooi gedicht over gemaakt over die missionaris: “Je draagt niets mee dat je niet hebt ontvangen, over de bergen en over de zee.. “
Wat draag ik mee naar Brazilië van wat ik hier in Gits ontvangen heb? Heel veel heb ik hier gekregen. Ik heb hier geleerd hoe je pastoor moet zijn, want dat wist ik niet voor ik naar Gits kwam. Ik was een schoolmeester. Ik had altijd in het onderwijs gestaan, maar parochiewerk dat is nog heel wat anders. Dat is eerst en vooral: meeleven met de vreugde en het verdriet van zoveel mensen. Meeleven met vreugde en verdriet. Dat mogen doen is een grote genade.
Nu denk je misschien: meeleven met de vreugde ja, maar met het verdriet, wat is daar de genade van, is dat niet ontzettend moeilijk. Natuurlijk is meeleven met verdriet heel moeilijk, maar als mensen je in hun verdriet toelaten, is het ook omdat je hun vertrouwen krijgt, dat je een stuk met hen mag meegaan en deelgenoot mag worden van hun leven.
Ik draag een stuk van Gits mee naar Ruy Barbosa. Wat zal het mooiste zijn dat ik meedraag? Ik weet het zo niet. Misschien de vrolijkheid van de kinderen hier, de twinkeling in hun ogen en hun soms wat rare vragen: Mijnheer pastoor eet gij ook niet graag spinazie? Meneer pastoor slaapt gij ook in een bedde? Krijgt gij ook op uw oren van uw mama en meneer pastoor zijn er in Brazilië daar vette slangen? en tijgers en leeuwen die u bijten? Die spontaneïteit, die twinkeling van kinderen, neem ik wel zeker mee.
Of ik neem ik de vragen mee van jonge mensen die het moeilijk hebben met die kerk en dat geloof, die zich afvragen waarom steekt de wereld zo onrechtvaardig in elkaar? Waar is die God en wat heeft hij nog te betekenen? Die diepe vragen van jonge mensen neem ik zeker ook mee want de toekomst van veel jonge Brazilianen is toch ook heel broos en breekbaar.
In mijn valies zit ook heel veel muziek van onze parochiekoren, van ‘Zing de Heer’ en ‘Molengalm’. Er zitten heel veel diep doorleefde liederen in. Mijn favoriet lied:
“ Uit Sion juiche nu de Heer
alle dagen van uw leven
Maar onderaan in de bodem zitten ook van alle soorten grappen en grollen waarmee ze je voortdurend liggen hebben.
De bewegingen, die neem ik ook mee, ze bewaren de band tussen mensen door hun grote waaier van activiteiten. Ze zijn de ziel van ons dorp, door de bewegingen blijft Gits leven. Zonder de inzet van al die vrijwilligers valt het dorp wel stil.
Ik neem ook de herinnering mee aan zoveel lieve mensen die mij gesteund hebben op moeilijke momenten, die mij nabij geweest zijn in vreugde en verdriet: vreugde toen ik hier mijn 25 jarig priesterjubileum heb mogen vieren, verdriet toen mijn moeder hier te Gits is overleden.
Ja, mijn moeder, die was zo niet al te content toen ik hier in Gits werd benoemd. Ge weet hoe moeders zijn. Ik was directeur en inspecteur van het onderwijs en dan benoemd in Gits, zo’n boerendorp, zei ze eerst, en het was niet wel.
Maar als ze hier een paar keer bij mij kwam logeren zei ze: en de mensen zijn hier vriendelijk en ze salueren, zei ze. In Oostende doen ze dat niet, daar ben ik niemand, daar kent niemand mij, maar hier, het is hier anders. En ze liet haar testament veranderen, ze wilde in Gits begraven worden en niet in een stad waar niemand nog naar haar omkeek, want ze was daar alleen, een oud madameke. Hier was ze de mama van onze paster, en dat betekende heel veel voor haar.
Al die heerlijke mensen neem ik mee in mijn valies, en zo te zien zal mijn valies met alles wat er hier van Gits al insteekt al heel zwaar gaan worden, en ik kan niet ophouden er nog meer van Gits in te stoppen …
Waarom doe je dat? Welk een gedacht, zeggen mensen mij, en het is hier zo goed. Waarom ga je daar nu toch naartoe, blijf hier!
Om dat te snappen moet je eens luisteren naar de eerste lezing. De apostelen zijn bang, ze hebben zich opgesloten. Dan komt de Geest. Meteen vliegt alles open en ze moeten spreken. Ze staan in vuur. Ze kunnen niet zwijgen. Ik denk dat het dat is, het is niet zozeer een jeugdroom, het is niet het verlangen van je zelf, maar de Geest van God die je leidt naar waar je gezonden wordt.
Dat is misschien een ouwerwets pastersgedacht, die roeping en die zending maar ik geloof er heel sterk in.
We zijn misschien te gewend geworden aan de gedachte dat wij het allemaal doen. Misschien zal dat ook wel zo zijn, maar voor mij is het God die roept en zendt en stuurt en leidt en vooral ook u zijn kracht geeft, zijn vuur om te leven naar zijn woord..
Daarom stuurt Jezus zijn leerlingen uit met alleen een stok en een paar sandalen, niets meer, geen dubbele kleding, geen reisbeurs, geen verzekering voor onderweg, alleen een stok en een paar sandalen maar vooral zijn Woord dat veel sterker is dan het woord van mensen, zijn vuur dat nooit dooft en altijd weer opnieuw mensen in beweging brengt.
Voilá, mijn valies zit vol, vol met goede herinneringen aan Gits. Dank aan iedereen die mij zendt en met mij meegaat. Naar waar de Geest mij voert: Het bisdom Ruy Barbosa in Bahia, Brasil
Abraço en até .. tot ziens ...
Pe. Frans,
Gits, maart 1998


|