(vervolg van gisteren)
Grondbezetting - deel 2 Bedreigingen, jagunços, fofocas
De fazendeiro stuurt nu jagunços om de bezetters te verjagen. Jagunços zijn bewapende mannen die ingehuurd worden om het vuile werk te doen. Dit gaat van bedreigingen tot fysiek geweld en soms zelfs doodslag. Na het werk verdwijnen ze spoorloos en worden zelden bestraft.
De eerste confrontatie met de jagunços breekt de weerstand al bij bij de Sem Terra. De beheerder en de advokaat van de fazendeiro rijden met een loeiende vrachtwagen het kamp binnen. Achterop vijf zwaar bewapende kerels. Enkele kinderen worden vastgegrepen en met automatische geweren bedreigd. Als jullie niet verdwijnen komen we hier vanavond terug om de boel plat te branden. Deze mormels hier gaan er dan eerst aan. De intimidatie kan moeilijk geweldadiger zijn: kinderen bedreigen met de loop van automatische geweren. Jagunços weten hoe ze mensen de stuipen op het lijf moeten jagen. Het zijn professionelen.
We gaan hier weg, het is hier afgelopen, reageren veel bezetters. Deze eenvoudige mensen werden al zo dikwijls vertrapt . Ze hebben nog nooit weerstand durven bieden. Ze moeten nog gehard worden in de strijd.
Er komt verdeeldheid in het kamp. Het is opnieuw Vando die uitkomst biedt. Dit heeft hij al vroeger meegemaakt. Kinderen bedreigen slaat altijd aan. De fazendeiro bluft maar want dit doet hij nooit. Hij is niet gek, hij is geen moordenaar, hij wil zelf ook niet de gevangenis in. Maar hij heeft ons toch willen vergiftigen laten sommigen horen.
Er gebeurt vast niks maar we gaan toch de politiecommisaris verwittigen. De Sem Terra van Utinga worden opgeroepen om de nacht in het kamp door te brengen. De nachtwacht aan het hek zal versterkt worden.
Met een delegatie trekken we naar de politiecommisaris: Domingos, Vando, de padre, de zusters Marta en Renata en de leiding van het boerensyndikaat, een tiental personen. Dat wordt niks zegt Domingos vooraf. De politiecommisaris is een een korte broek, een knul zonder enige opleiding die door de burgemeester werd benoemd om naar zijn pijpen te dansen. De burgemeester gebruikt hem om zijn politieke rivalen een hak te zetten. Er wordt vermoed dat hij het geld van de gemeentekas in zijn zakken laat verdwijnen. Mooie combinatie is dat.
Domingos blijkt gelijk te hebben. De politiecommisaris weet eerst van niets. Dan is hij niet bevoegd omdat de moeilijkheden zich op een privaat terrein voordoen. Dan is hij maar een ondergeschikte die afhangt van de eerste politiecommisaris van Ipirá. Dan heeft hij weer te weinig manschappen beschikbaar...
We drijven hem in het nauw. Hij is toch verantwoordelijk voor de veiligheid van de inwoners van Tapiramutá. Hij heeft toch een belangrijke opdracht in deze gemeente. Hij draagt toch een uniform. Hij is toch een van de enigen hier die een revolver mag bezitten om andere mensen te verdedigen. Mogen er hier jagunços met automatische geweren rondlopen in deze stad. Is dit wel toegelaten?
Ineens vliegt hij uit. Al die Sem Terra zijn dieven en luiaards, gemeen volk. Ze stelen zo maar de grond van andere mensen. Gans het dorp weet dat de padre en de zusters deze communisten steunen. Een schande is dit voor de katholieke kerk. Ik weiger mij met de zaak te bemoeien. Als de fazendeiro zijn eigendom wil verdedigen is dat zijn volste recht.
Hij wil dat we zijn bureau ontruimen. We ontruimen niks. De leider van het boerensyndicaat gaat in de aanval. Als hij niet optreedt verwittigt hij zijn instanties in Brasilia. De politiecommisaris wankelt. Brasilia is het hoogste gezag. Ik merk dat er een opening komt. De korte broek is bang voor hogere instanties. Ik ga ook bluffen: Ik spreek vijf talen en heb contact met de wereldpers. Als er vanacht iets verkeerd gebeurt verwittig ik alle kranten van Europa en de U.S.A. Morgen weet gans de wereld dat de commisaris van Tapiramutá zijn verantwoordelijkheid niet heeft durven nemen.
De politiecommisaris krijgt het warm en verandert weer van taktiek. Hij zal zijn overste van Ipirá raadplegen om te weten wat hem te doen staat. Hij is hier nog niet lang en de heren moeten verstaan dat dit voor hem een moeilijke beslissing is. Goed dan zegt de leider van het syndikaat Wij gaan ook telefoneren naar Ipirá om uw superieuren in te lichten over de toestand hier
Een kwartier later verschijnt de commisaris met zijn manschappen op de fazenda. Zeker, hij is bereid de zaak te onderzoeken, Ze mogen op hem rekenen. De jagunços dagen niet meer op bij de fazenda maar paraderen nu openlijk in de stad. Ze laten hun wapens zien. De bedoeling is duidelijk. Ze willen allerhande fofocas, wilde geruchten, verspreiden. En het machtsvertoon werkt. We krijgen allerhande kletsmajoors over de vloer die weten welke rampen er ons te wachten staan. Ze zullen een bom in de kerk gooien. De vrouw van Domingos zal gegijzeld worden. Vando wordt vannacht neergeknald. Ik heb het allemaal gehoord in de herberg.
Stilte na de storm
Na enkele dagen is het effect van de jagunços uitgedoofd. Er gebeurt immers niks. Heb ik toch gezegd grinnikt Vando. Het kamp groeit aan, nieuwe bezetters dagen op en nieuwe problemen dienen zich aan. De bezetters hebben bijna geen voedsel meer. En het wordt winter en koud!
Er wordt een collecte gehouden in verschillende parochies. Volta Grande stuurt enkele zakken advocados, vitaminerijk voedsel voor de kleintjes. Ibiaporá verzamelt 250 kilo voedsel voor de bezetters: olie, rijst, bonen, mais. Mundo Novo heeft voor kledij gezorgd. De centrale van de MST in Itaberaba brengt een vijftigtal dekens.
Het kamp is goed georganiseerd. Er ontstaan straten en iedere hut krijgt een huisnummer. In het midden van het kamp worden enkele grotere barakken gebouwd, een school, een feestzaal, een infirmerie. Er is een aanvraag ingediend bij de gemeente om een onderwijzer te sturen.
Een kapelletje gebouwd met takken en palmbladeren wordt de meest bezochte plaats van het kamp. Vrome handen hebben het beeldje van Nossa Senhora Aparecida, patrones van Brasil, met kleurige linten versierd. Iedere avond wordt de rozenkrans gebeden.
De bezetters vragen om hun kinderen te dopen. Met Witte Donderdag vieren we Eucharistie. De ruige mannen hebben met hun werkinstrumenten, hak, zeis en kapmes een altaartje in elkaar geknutseld. Neem en eet, neem en drink, gij allen, mijn leven gegeven voor deze wereld, waren toch zijn laatste woorden. Grond en water, leven voor iedereen is zijn verlangen. We zegenen de grond, dat deze aarde een nieuwe toekomst mag openen voor ons en onze kinderen. De Sem Terra komen één voor één wat aarde halen als aandenken van deze dag. Dit wordt onze grond, ons leven, onze toekomst. De bisschop komt het kamp ook bezoeken. Opnieuw bemoedigende woorden en abraços.
Het leed lijkt nu geleden. Iedereen weet ondertussen wel dat de strijd nog lang kan duren. De GRONDKAMER moet eerst het domein komen inspecteren om na te gaan of er wel een onteigening mogelijk is. De inspectie van de GRONDKAMER blijft uit. De regering laat alles aanslepen want er is een nieuw plan voor de landhervorming op komst.
Er zal een Grondbank opgericht worden. Grond zal gewoon als koopwaar verhandeld worden. De boerensyndicaten en alle sociale bewegingen zijn tegen het nieuwe landbouwplan. Ze vrezen nog meer grondspeculatie, nog meer corruptie en nog meer moeilijkheden voor de landbouwers. De Grondbank zal alleen de groten dienen en de sociale strijd verlammen. Wat met veel inspanningen veroverd werd dreigt nu opgeofferd te worden aan de neo-liberale wereldeconomie en de agro-industrie. De kleine landbouwers hebben geen toekomst meer.
Achter de schermen gebeurt er van alles. De fazendeiro heeft een klacht ingediend bij de rechtbank. Als de klacht aanvaard wordt zullen de Sem Terra van de fazenda verjaagd worden door de Polícia Militar. De leiding van de MST, de CPT, Comissie voor de landpastoraal van het bisdom, de syndicaten wenden hun invloed aan bij de GRONDKAMER om de inspectie van de fazenda te bespoedigen. Zal de GRONDKAMER oordelen dat het hier werkelijk om een onproductieve fazenda gaat of wordt alles weer op de lange baan geschoven? Hebben we voor niets gestreden ?
Despejo, verjaagd
De fazendeiro haalt het. De Sem Terra zullen verdreven worden, 'despejo'. Een dag vol spanning en verdriet.. Een despejo ligt altijd erg gevoelig. Gelukkig is de commandant van de militaire brigade een man van het volk zelf die dit werk tegen zijn zin verricht. Er wordt niemand mishandeld of gewond. De mensen krijgen een uur tijd om het terrein te verlaten en hun bezittingen bijeen te garen.
De Sem Terra bewaren hun kalmte. Vando weet opnieuw de mensen te bedaren. Al zingend verlaten ze de fazenda met kippen, schapen, en al hun schamele bezittingen, geblutste potten en pannen, versleten matrassen, wat lepels en vorken, kleine kinderen aan de hand, baby'tjes op de arm, jonge gezinnen wanhopig op zoek naar een plaats in dit onmetelijke land..
De fazendeiro en zijn jagunços worden door de commandant van het peleton op een veilige afstand gehouden. Hij kaffert zuster Renata en zuster Marta uit. Blijven jullie maar beter wat bidden in jullie kerk. Heel triestig, heel triestig.. treitert de advokaat met het donkere brilletje. Já, jongens, er is nog justitie in dit land
De Sem Terra bewaren hun kalmte en hun waardigheid. Ze zingen samen het Onze Vader, uw Rijk kome... Het beeldje van Nossa Senhora Aparecida gaat voorop. Al worden we vernederd en verdreven, Nossa Senhora gaat met ons mee. Zij werd ook verjaagd door een wrede dienaar van de macht. De schampere opmerkingen van de fazendeiro en zijn trawanten hebben nauwelijks effect. Deus é mais, God is sterker dan alle onrecht.
Nadat de Sem Terra de fazenda verlaten hebben geeft de commandant het terrein terug vrij aan de fazendeiro en zijn bewapende huurlingen. Ze steken onmiddellijk het kamp in brand. Het stro vat heel snel vuur en de 120 hutten gaan in een mum van tijd in de vlammen op. Alleen de geraamten van de hutten blijven rechtstaan, een desolaat zicht, al die halfverkoolde staken waar mensen twee maanden hebben gewoond en gestreden, gelachen en geweend. Het is een pijnlijk moment als ze hun toekomstplannen in rook zien opgaan en slechts hun kinderen overhouden als hun enig bezit, proles, kroost, proletariers.
De fazendeiro stelt voor om de Sem Terra met enkele gehuurde vrachtwagens naar Tapiramutá te voeren, toch een vriendelijk gebaar van deze man, gratis vervoer voor de armen. Dat lijkt zo, maar in werkelijkheid wil hij ze naar Xique Xique brengen, 500 km ver, om ze daar ergens neer te ploffen. De eigenaar van de gehuurde kamions weigert echter zo ver te rijden. We gaan te voet naar Palmeiral, oordeelt Vando, Daar zijn we welkom en het is maar een uur stappen
Met de parochie kopen we een rol zware plastiek om de mensen te beschermen tegen de regen. In Palmerial worden de Sem Terra goed ontvangen. Iedereen helpt om nieuwe hutten te bouwen. De kleintjes worden in het schooltje en het kerkje ondergebracht.
s Avonds wordt er een chula gezongen, het verhaal van de verlopen dag, heel pakkend, een soort klaagzang met voorzangers, herhaald door de menigte en begeleid door een enkele gitaar. De chula is een soort collectieve therapie en dient om de moed te herwinnen. Er is het samen verwerken van het verdriet. Terzelfdertijd wordt de draak gestoken met de fazendeiro en wordt de strijd opnieuw aangewakkerd, en het klinkt ontzettend mooi!
De tekst was ongeveer als volgt, já, wij zijn maar arme drommels, we kunnen noch lezen noch schrijven de smaak van biefstukken is ons onbekend maar we zijn geen stommeriken, we weten verdomd goed dat ze er ons onder willen krijgen, het fazendeirootje met zijn dikke buikje en zijn advokaatje met zijn gekleurd brilletje die zo graag de centen van zijn baasje ziet, en de knaapjes met de geweertjes mogen straks van baasje schieten in de lucht, pief poef paf en mogen drinken uit een flesje vol met rhum tot ze omvallen van hun eigen stank ...
Enkele tijd later wordt er vergaderd over de verdere acties. De Sem Terra willen heel beslist terug naar de fazenda. Soms zijn er drie tot vier bezettingen nodig vooraleer een fazenda onteigend wordt. De strijd kan jaren aanslepen.
Het is nu winter en koud. In Palmeiral slapen de mensen gewoon op de grond. Veel kinderen hebben griep. Iedereen is doodvermoeid. Voor de kleintjes kopen we honderd meter stof voor badhanddoeken in Jacobina. De zusters zetten zich samen met enkele vrijwilligers aan het naaien. Ieder kindje krijgt een badhanddoek dat dient als deken en als kleding. Het is een grappig zicht al die kinderen te zien rondlopen in rose, paarse en rode paterskleren, de handdoek bijeengehouden met wat gekleurde linten. Ze lachen midden hun miserie.
Gelukkig hebben de mannen daglonerswerk gevonden in de koffieoogst. Daarmee kunnen ze op de markt wat eten kopen. Zo loopt het leven in Palmeiral verder, de ene dag geen eten, de andere dag geen water, de volgende dag weer geen bescherming tegen de koude en de regen. Maar we leven en we strijden verder.
Deus é mais
God is sterker. Ze krijgen er ons niet onder. We zijn op weg naar het beloofde land.





|