ALS DE WERELD JE HAAT
Tijdens het Laatste Avondmaal
zei Jezus ook nog tot zijn vrienden:
Wanneer de wereld je haat,
bedenk dan dat ze mij eerder haatte dan jullie.
Als jullie bij de wereld zouden horen,
zou ze jullie hebben liefgehad als iets van haarzelf,
maar jullie horen niet bij haar,
want ik heb jullie uit de wereld weggeroepen.
Daarom haat ze jullie.
Denk aan wat ik gezegd heb:
een slaaf is niet meer dan zijn meester.
Ze hebben mij vervolgd,
dus zullen ze ook jullie vervolgen;
maar wie zich aan mijn woorden gehouden heeft,
zal zich ook aan jullie woorden houden.
Dit alles zullen ze jullie vanwege mij aandoen,
want ze kennen hem niet die mij gezonden heeft.
(Johannes 15,18-21)
Is Jezus een zwartkijker? Wie alleen dit stukje evangelie
leest zou wel eens de indruk kunnen krijgen, omdat zijn woorden over de
wereld zo somber en donker gekleurd zijn. Maar Jezus spreekt hier niet over
onze aarde als de blauwe planeet, de schoonheid van de schepping of de pracht
van de natuur. Van dit alles is Hij zich terdege bewust, en we mogen stellen
dat Hij daar ten volle van genoten heeft, toen Hij al weldoende rondging, zijn
leerlingen onderrichtte of de stilte opzocht om alleen bij de Vader te zijn.
Meer nog: bij herhaling spreekt Jezus over de goedheid, die
in het hart van mensen kan wonen. Denken we maar aan het penningske van de arme
weduwe of het nederige gebed van de tollenaar, die in de tempel door de
verwaande farizeeër met de nek wordt aangekeken.
Maar het mooist van al is wellicht zijn kinderzegen: Toen
bracht men kinderen bij Hem, met de bedoeling dat Hij hun de handen zou
opleggen en voor hen zou bidden. Maar de leerlingen wezen hen terecht. Jezus
zei: Laat die kinderen en verhinder niet dat ze bij Me komen, want van zulke
kinderen is het koninkrijk der hemelen.Hij legde hun de handen op;
daarna vertrok Hij. (Matteüs 19,13-15)
Jezus ziet dit mooie en dit goede, en hij jubelt er ook om:
Ik dank U, Vader, Heer van hemel en aarde omdat u deze dingen voor wijzen en
verstandigen verborgen hebt gehouden, maar ze aan eenvoudige mensen hebt
onthuld. (Matteüs 11,25)
Maar Jezus ziet ook de schaduwzijde in het hart van de mens,
die duistere kant die we in Bijbelse taal als de erfzonde benoemen. En
eigenlijk is Jezus hier een heel fijnzinnig psycholoog, die het binnenste van
de mens doorgrondt, lang voor de psychologie of de psychoanalyse als wetenschap
ontstonden. Hij weet maar al te goed dat deze duistere schaduwzijde meer naar
boven komt als mensen in groep optreden. In deze betekenis gebruikt Johannes
het woord wereld, als Hij de woorden van Jezus tijdens het Laatste Avondmaal
weergeeft. De wereld, dat zijn de mensen in groep, die zich van hun minst
mooie kant tonen.
Deze minder mooie kanten zijn ons welbekend. Zij woekeren in
onze eigen persoon, we zien de sporen rondom ons, en we kennen ze uit dat zo
levensechte verhaal van de bekoringen van Jezus in de woestijn, met geldhonger,
machtswellust en eerzucht of buitenissige ambitie, die altijd weer de kop
opsteken ten koste van andere mensen. Deze schaduwzijde of minder mooie kant,
dat is de mens, die onderworpen is aan de slavernij van de zonde.
Daarmee moest Jezus wel botsen en daarom kon het niet anders
dan dat de wereld Hem zou haten. Daarom ook kon het niet anders dan dat die
wereld Hem uit de weg zou ruimen. Zijn persoon, zijn Woord, zijn leven druiste
immers in tegen de samenzwering van al wie op kwaad belust is en wetens en willens
kiest voor de zonde, die de weg ten dode is, de weg die geen Leven, geen
vreugde, geen vrede brengt.
In zijn tijd kreeg Jezus het daarom aan de stok met tal van
lieden, die in aanzien stonden en zichzelf op een schavotje geplaatst hadden.
Verschillende namen krijgen zij: farizeeërs, schriftgeleerden, oudsten van het
volk, hogepriesters
Als je het wel beschouwt, een allegaartje van mensen, die
in het toenmalige wereldje van de Joden nogal van rang en stand waren. Zij
waanden zich hoog verheven en van op hun zelfgemaakte tribune keken zij vol
eigenwaan neer op de anderen, die in hun ogen enkel gepeupel waren.
Wie zijn zij vandaag? Matteüs begint zijn Bergrede met de
welbekende zaligsprekingen. Soms zijn die sympathiek en aantrekkelijk: gelukkig
die arm van geest zijn en zuiver van hart, gelukkig ook die uitzien naar
gerechtigheid
Zo willen we ook wel graag zijn. Maar Matteüs schrijft
evenzeer:
Gelukkig die vervolgd
worden vanwege de gerechtigheid,
want hun behoort het koninkrijk der hemelen.
Gelukkig zijn jullie,
als ze jullie uitschelden
en vervolgen
en je van allerlei
kwaad betichten vanwege Mij.
Wees blij en juich, want in de hemel wacht jullie een rijke
beloning.
Zo hebben ze immers de profeten vóór jullie vervolgd.
(Matteüs 5,10-12)
Laten wij maar proberen trouw te zijn aan Jezus en in alle
deemoed bidden:
Heer Jezus, zachtmoedig en nederig van hart,
maak mijn hart gelijk aan het uwe!
Heer, blijf bij ons, ook als het avond en donker
wordt.

|