Uitstel is geen afstel.

Iets dat wordt uitgesteld kan nog wel worden gedaan.

Met iemands woorden naar de markt gaan.

Overal vertellen wat iemand heeft gezegd.

In het stof bijten.

Verliezen na een strijd.

Daar men voor scheep komt moet men voor varen.

Als je eenmaal meedoet kun je je niet meer terugtrekken.

Hij is een linker.

Hij is niet te vertrouwen.

In iemands schoenen treden.

Iemands positie overnemen.

Kleine vogels kleine nesten.

Bescheiden mensen hebben aan weinig genoeg.

Hij is zo rijk als het water diep is.

Hij is bijzonder rijk.

Hij krijgt een koekje van eigen deeg.

Hij wordt op dezelfde manier gestraft als dat hij een ander heeft aangepakt.

Hij heeft de hommel in het hoofd.

Hij is niet goed bij zijn hoofd.

partijen te verzoenen.

Jaag een hond weg je krijgt een rekel weer.

Hij wordt rood tot in het har.

Hij bloost.

De mond brengt dikwijls uit Wat het hertje besluit.

Het is moeilijk om iets waar je hart vol van is geheim te houden.

Hij heeft het hoofd in de schoot gelegd.

Hij heeft zijn verzet opgegeven.

Zo rap als tellen.

Heel erg snel.

Twee zakken kunnen malkaar niet drogen.

Twee onvermogenden kunnen elkaar niet bijstaan.

Hij is niet thuis.

Hij is er met zijn gedachtes niet bij.

Mozes zal Aöron niet met het volk laten begaan.

De wereldlijke macht zal er voor zorgen dat de kerk het niet voor het zeggen krijgt.

Een Pyrrhus-overwinning behalen.

Deze keer winnen maar het is zeker dat een volgende keer verloren zal worden

Weduwnaarspijn.

Een hevige pijn die maar even duurt.

Dat is van de Chinese kerk.

Dat is een gerucht.

Hij is daar het vijfde rad aan de wagen.

Hij is erbij maar is alleen maar tot last.

Klaas Vaak.

Figuur die slaapzand in de ogen strooit.

De grond brandt hem onder de voeten.

Hij voelt zich daar niet prettig.

Hij is met een kwaal behept.

Hij zit ermee opgescheept.

Zij zijn twee handen op één buik.

Zij spannen samen.

Hij heeft er de hoest van.

Hij heeft er geen zin meer in.

Hij heeft een gezicht als een prent.

Hij heeft een stijf gezicht.

Het stof van de voeten schudden.

Vertrekken omdat je niet welkom bent

Iemand op de ribben komen.

Iemand slaag geven.

Haast u langzaam.

Je kunt beter iets langzaam goed doen dan haastig iets slecht afraffelen.

Dat kan wat aan de ribben zetten.

Dat kan voordelig zijn.

Zeg hem dat eens en hou hem de vinger in de mond.

Als je hem dat zegt wordt hij verschrikkelijk kwaad.

Op zijn dooie akkertje.

Kalmpjes aan.

Ergens een slag naar slaan.

Ergens naar raden.

Veeg je mond maar af en zeg dat je gegeten hebt.

Als je ergens niet voor in aanmerking komt moet je je flink houden.

Zij gaan gearmd naar de brand.

Zij gaan samen ergens naar toe.

Men moet eerst door de rijstebrijberg heen.

Eerst moet een flinke klus geklaard worden.

Een kale kakmadam.

Een vrouw die zich rijk en voornaam voordoet maar in werkelijkheid niet veel heeft.

In de aap gelogeerd zijn.

In moeilijkheden zitten.

Ons Heer slaat nooit met twee roeden tegelijk.

God zorgt ervoor dat ook het zwaarste leed nog draagbaar is.

Doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg.

Je moet je niet uitsloven dat is nergens goed voor.

Iemand het zwijgen opleggen.

Iemand vermoorden.

Wie 't geluk heeft gaat met de bruid naar bed.

Hij heeft veel geluk.

Wie de klok luidt kan niet in de processie gaan.

je kunt maar één ding tegelijk doen.

Dat klopt volgens Bartjens

Dat is nauwkeurig berekend.

Een hond is stout op zijn eigen dam.

Op je eigen gebied kun je je het best verdedigen.

Een snoek van komsa.

Een bijzonder grote snoek.

Een muizenmaaltijd houden.

Eten zonder drinken erbij.

Hij is kort van begrip.

Hij is niet zo slim.

Het onderspit delven.

Verliezen.

Een mens krijgt kracht naar kruis.

Een mens krijgt leed te verduren maar ook de kracht om dit leed te verdragen

Ik doe rustig aan.

Sijmen betaalt.

Het vuurtje aan het branden maken.

Ergens ruzie over gaan maken.

Het regent pijpestelen.

Het stortregent.

Hij slaat eronder als Malle Jan onder de kippen.

Hij gaat onbezonnen te werk.

Hij snijdt de kaas met hompen.

Hij leeft royaal op andermans kosten.

Zij heeft de kat niet gevoerd.

Het is slecht weer op de trouwdag.

Dat is een hele dop sokken.

Het is een laf persoon.

Zijn hachje wagen.

Zijn leven riskeren.

Een man zonder geld is een lijk.

Als je geen geld hebt dan ziet de toekomst er slecht uit.

Twee over één is moorden.

Om met zijn tweeën tegen één persoon te strijden is niet eerlijk.

Geeft ge met grepen ge trekt met schepen.

Als je geeft aan de armen kom je in een goed blaadje te staan bij God

Er zijn nog rechters in Berlijn.

Een rechter zal altijd een eerlijk oordeel geven.

Eet veel korsten dat geeft dikke borsten.

Tegenwoordig gebruiken ze hiervoor siliconen.

Die te duur verkoopt steelt.

Als iemand iets te duur verkoopt is dat bijna oplichting en dus bijna net zo slecht als stelen

Dat is een rak in de wind.

Dat is een lastige klus.

Een land van melk en honing.

Een land met een overvloed aan dingen.

Jan Zakkenwasser.

Iemand die allerlei klusjes voor zijn vrouw moet verrichten.

Nooit hoort men wijzen hun eigen prijzen.

Het is niet goed om over jezelf op te scheppen.

Kleine kinderen hoofdzeer; grote kinderen hartzeer.

Als kinderen volwassen zijn geworden doen ze hun ouders maar al te vaak verdriet.

Het schip van Staat.

De Nederlandse Staat.

Het voor zijn kiezen krijgen.

Een flinke berisping krijgen.

Dat zijn de Siamese broers.

Dat zijn twee mensen die altijd in elkaars gezelschap verkeren.

Het verdwijnt als sneeuw voor de zon.

Het is snel weg en onduidelijk waar het gebleven is.

De wolf zal met het lam verkeren.

Er zal vrede heersen.

Iets met de warme hand weggeven.

Iets weggeven als je nog leeft.

Van de moord weten.

Goed op de hoogte zijn.

Zij slikt de pil.

Zij gebruikt de anticonceptiepil.

Bokkesprongen maken.

Vreemde gebaren maken.

Hij betaalt met een wissel op de eeuwigheid.

Hij betaalt niet.

Krom liggen.

Heel erg hard werken voor een schamel loon.

Hij moet zijn koffers pakken.

Hij is ontslagen.

Er is stront aan de knikker.

Er is een probleem.

Daar is staak noch boom te zien.

Daar is niets te zien.

De Rubicon overtrekken.

Een besluit nemen.

Hij is niet in de wieg gesmoord.

Hij is erg oud geworden.

Hij is de Duivel te plat af.

Hij is erg slim.

Hij kwam juist op het kippen.

Hij kwam op het goede moment.

Iemand op zijn nummer [plaats] zetten.

Iemand terechtwijzen.

Ik kan mijn oren schudden dat ze klappen.

Ik heb geen schulden.

Gauw is dood en langzaam leeft nog.

Je moet iets niet te gehaast willen doen.

Dat eet geen brood.

Dat kost weinig onderhoud.

Hij laat het water over de dijk lopen.

Hij is aan het huilen.

Ieder is met zijn eigen winkel bezig

Iedereen heeft veel te doen

Dat is een geluk bij een ongeluk.

Aan een hele erge tegenslag blijkt ook nog een kleine meevaller te zitten

Het poldermodel.

Een manier van overleg waarbij de verschillende partijen net zolang overleggen

De vlam moet binnen het dak blijven.

Je moet vervelende familie-kwesties binnen de familie houden.

De boot is aan.

De ruzie is begonnen.

Een goed soldaat neemt een uur toe.

Het is niet zo erg dat ik te laat ben.

Goedkoop is duurkoop.

Goedkope produkten zijn vaak van mindere kwaliteit en daardoor eigenlijk helemaal niet

Dat is de spil waar alles om draait.

Dat is het belangrijkste van de zaak.

Sneeuwwit.

Heel erg wit.

Hij vliegt als een mug om de kaars.

Hij kan niet meer weg.