Geld is net vet: van beide genoeg, maar altijd op de verkeerde plaats

De enige bank die ik vertrouw is de vensterbank

Als tijd geld is, hoe arm ben je dan als je géén tijd hebt

Wie rijk wil zijn, moet niet zijn vermogen vermeerderen maar zijn hebzucht verminderen

Een rijk man is niets anders dan een arme man met geld

Landen verzanden zanden verlanden.

Alles op aarde is veranderlijk.

Met onwillige honden is het kwaad hazen vangen.

Als mensen niet willen meewerken lukt het niet.

Zuster Anna zie je nog niets komen?

Wat duurt het lang.

Alles blij, maakt de mei
En het hart zo fris en vrij
Groot en klein roep hoe fijn
Is de zonneschijn

Iedereen is verheugd en blij
Met de bloemen in de wei
Alles lacht, wat een pracht
Heeft de mei gebracht

Alles blij, maakt de mei
Want de winter is voorbij
Alles blij, maakt de mei
Winter is voorbij

Vogels bouwen nu hun nest
En de zon die doet z'n best
Alles blij, maakt de mei
De winter is voorbij

Iemand een rad voor de ogen draaien.

Iemand iets wijsmaken.

De kerfstok afdoen.

De schulden afbetalen.

Iemand bont en blauw slaan.

Iemand in elkaar slaan.

Hij heeft een ruim geweten.

Hij heeft een gezicht als een prent.

Zich op de vlakte houden.

Zich ergens niet duidelijk over uitspreken.

Kort en bondig.

Zo duidelijk en klein mogelijk.

Ergens een schepje bovenop doen.

Het een beetje overdrijven.

Dat was een streep door de rekening.

Dat was een andere afloop dan hij voor ogen had.

Lont ruiken.

Gevaar bespeuren.

De hoofden [koppen] bij elkaar steken.

Overleggen.

Het bloed stolt hem in de aderen.

Hij is verschrikkelijk geschrokken.

Iemand dwarsbomen.

Iemands plannen doorkruisen.

Hij is een Jan Hen.

Hij gaat over de keuken.

Het te kwaad krijgen.

Overmand worden door emoties.

Hij zoekt met de bril op naar het wiegetouw.

Hij is met een veel jongere vrouw getrouwd.

Onze Lieve Heer moet zijn getal hebben.

Er moeten ook gekken zijn op de wereld.

Opzitten en pootjes geven.

Zich heel braaf en netjes gedragen.

Een sterke knevel.

Een flinke kerel.

Hij was uit het lood geslagen.

Hij was in de war.

De klop op de deur.

De vraag om binnen te mogen komen.

Van een zot verweten is gauw vergeten.

Je moet je niets aantrekken van de verwijten van iemand die er geen verstand van heeft.

De lier aan de wilgen hangen.

Ophouden met dichten.

Hij is brandhout voor de hel.

Hij is een heel slecht mens.

Iets aan zijn zolen lappen.

Iets negeren.

Hij sloeg een flater.

Hij stond voor schut door een hele domme fout.

Iemand een standje maken.

Iemand berispen.

Met vragen komt men in [te] Rome.

Als je iets niet weet kun je het het beste vragen.

Stuivertje wisselen.

De ideeën van iemand anders overnemen die daarentegen jouw ideeën ook overneemt

Wijn van juffrouw Eenarm.

Water uit de kraan.

Het hemd is nader dan de rok.

Zich van kant maken.

Zelfmoord plegen.

Die geen wit brood en heeft gedoe met bruin.

Je moet tevreden zijn met wat je kunt krijgen.

De oude rot liep in de val.

De ervaren en slimme man werd beetgenomen.

Het papier is geduldig.

Je kunt van alles op papier zetten; het papier accepteert alles.

Men is nooit te oud om te leren.

Hoe oud je ook bent je kunt altijd nog wel eens iets van iemand anders leren

De sleutel op de kist leggen.

De erfenis niet accepteren.

Hij is Benjamin af.

Er is een broertje bijgekomen.

Hij heeft de gelegenheid niet benut.

Hij is in staat om een duit in tweeën te bijten.

De teugels kort houden.

Weinig vrijheid geven.

Zijn hachje wagen.

Zijn leven riskeren.

Dat is hem een doorn in het oog.

Daaraan ergert hij zich enorm.

Men steekt gaarne zijn voeten onder een eigen tafel.

Iedereen heeft graag een eigen huis.

Hij zit in de put.

Hij is neerslachtig.

De een scheert schapen en de ander varkens.

Sommige mensen krijgen altijd meer dan een ander.

Hij is zo nijdig als een spin.

Hij is heel erg kwaad.

Iemand iets in de baard wrijven.

Iemand iets verwijten Iemand iets in de hand stoppen.

een bovenkamer.

Wij luisteren niet naar roddels.

Over de bezem getrouwd zijn.

Samenwonen zonder getrouwd te zijn.