Nu volgt deel 3...
3. De KLASSIEKE UFOLOGIE.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
3.1. PROLOOG: HOE HET BEGON
De meeste ufologen
laten de klassieke UFO-periode traditiegetrouw beginnen vanaf 1947 met de
eerste melding van de verrassende, wereldberoemde ervaring van de zakenman en
piloot Kenneth ARNOLD bij de MOUNT-RAINIER, USA. In feite begon de klassieke
ufologie bij het einde van de Tweede Wereldoorlog, toen de Nazis West-Europa
bezetten. Gedurende de winter 1944/45 ontmoetten de geallieerde piloten
veelkleurige, bolvormige vuurballen, die zij foo-fighters noemden.
Deze mysterieuze lichtbollen vlogen argeloos naast hen, zolang de piloten geen
moeite deden om er verlost van te raken. Soms dansten ze gewoon speels rond hun
slachtoffer of waren ze tevreden met de vliegtuigen gewoon te achtervolgen en
te begeleiden. Maar op andere tijdstippen verschenen zij in keurige formaties.
In die tijd geloofden de officieren van de geheime diensten dat deze bollen met
radar gecontroleerd werden en gezonden waren om de ontstekingsmechanismen van
de vliegtuigen te saboteren of eenvoudig om de geallieerde radarinstallaties te
storen. Het enig groot tegenargument is het vaststaand feit dat ook de Duitse
piloten geplaagd werden door deze geheimzinnige metgezellen. De beruchte
foo-fighters beperkten zich niet alleen tot Europa... Ze speelden eveneens
volg de leider met de B-29 bemanningen tijdens hun bombardementen boven
Japan. Tijdens zijn toespraak op 16/10/1973 voor de Amerikaanse Associatie
voor de Wetenschappelijke Vooruitgang (A.A.A.S.) vertelde generaal George
S. BROWN dat de Foo-Fighters regelmatig waargenomen werden tijdens het
Koreaans en het Vietnamees conflict. Tegenstanders van het UFO-fenomeen,
waaronder Philip KLASS, verklaarden dat deze foo-fighters niets anders waren
dan verkeerde interpretaties van de planeet VENUS. Zoals je nu kan lezen en nog
vaak zal horen, wordt de planeet VENUS vaak terecht en ten onrechte als
verklaring voor vreemde waarnemingen ge(mis)bruikt... Op dergelijke wijze kan
IEDEREEN snel alles wat hij niet kent of wilt erkennen, verklaren.
Het
FOO-FIGHTER-mysterie leek in 1946 boven Europa te verdwijnen. In 1946 begonnen
de GHOST ROCKETS of SPOOKRAKETTEN de plaats in te nemen van
hun voorgangers. Een grote paniek verspreidde zich in Zweden van mei tot
oktober 1946. Sigaarvormige voorwerpen, die voorkeur bleken te hebben om in de
oppervlaktewaters van de meren neer te storten, werden regelmatig waargenomen.
Ze kregen als bijnaam GHOST BOMBS of GHOST ROCKETS. In Zweden
richtte ze een speciaal comité op om deze meldingen te onderzoeken. Ze slaagden
er zelfs in de aandacht van de Britse en Amerikaanse grootmachten aan te
trekken, omdat het idee ontstond dat de Russen misschien geheime Duitse wapens
uit PEENEMUNDE (= geheim Nazi onderzoekscentrum) buitgemaakt hadden. Ondanks
alle waarnemingen en onderzoek vonden ze geen antwoord voor deze mysterieuze
objecten.
Bij dit mysterie
kwamen zich ook de vuurballen voegen die mensen zagen boven Frankrijk,
Denemarken, Finland, Griekenland, Portugal, Spanje, Italië en Noord-Afrika
gedurende de maand september 1946. Een onderzoekscommissie werd naar Zweden
gezonden om het verschijnsel van de spookraketten te bestuderen. Nadat ze 100%
zekerheid hadden dat dit geen Russische raketten waren, besloten de
commissieleden dat het verschijnsel ontsproten was uit het brein van een
culturele, psychologische statenmassahysterie...
Dus omdat het
fenomeen niet paste in hun welbepaald, fysisch klassifikatiesysteem, plaatsten
de Amerikanen de vreemde waarnemingen gewoon in een specifiek psychologisch
kader. Je kan weeral eens besluiten dat de mensen niet zagen wat ze verklaarden
te zien, vooral wegens het groeien van de KOUDE OORLOG-situatie en de daaruit
voortkomende angstpyshose voor oorlog en atoomwapens (Hiroshima en Nagasaki
lagen nog vers in het geheugen gegrift...) Daar het verschijnsel niet paste in
het modaal referentiekader van de commissieleden en ervan uitgaande dat de
onverklaarbare dingen die de burgers zagen, psychologisch van aard waren; was
het een hele kleine stap te verklaren dat de mensen in feite niets hadden
gezien. Dit is de eenvoudigste manier om mensen te doen zwijgen over hetgeen ze
wel of niet waarnamen. Verder was een belangrijk argument zeker om een
sluitende verklaring te geven dat het geen Sovjet-Russische wapens waren en
deze meldingen dus geen gevaar vormden voor de internationale veiligheid. Een
verklaring geven die rust en vrede uitstraalde, was de boodschap!
Alleen al het idee dat anderen zouden
kunnen denken dat ze gek, dom, belachelijk of dwaas zijn, behoedt meestal de
UFO-waarnemer ervan om zijn ongewone ervaring te melden... Deze techniek werd
(wordt) vaker toegepast om de totale Ufologie in een slecht daglicht te plaatsen.
Zelfs een aantal sceptische Ufologen spelen dit spelletje aardig mee...
3.2 1947 HET
BEGIN
3.2.1. PROJECT SIGN
Het is louter
toevallig dat de overheid van de U.S.A. betrokken raakte met het
UFO-verschijnsel, net het jaar dat de luchtmacht een afzonderlijke afdeling
werd van het Amerikaanse leger. Officieel begon het UFO-probleem op 24 juni
1947. Kenneth ARNOLD, IDAHO, zakenman en privépiloot, voerde een
eenzame vlucht uit nabij MOUNT-RAINIER in de staat Washington, toen hij
een formatie van negen schotelvormige objecten opmerkte, die hoog
voorbijvlogen. Volgens Edward RUPPELT in zijn THE REPORT OF UFOS
beschreef Arnold na zijn landing hun beweging als dat van een keitje
(schotel) die over het water springt. Verder beschreef Arnold de objecten als twee op elkaar staande schotels...
Volgens A SURVEY OF PRESS COVERAGE OF UFOS 1947-1966 van
Herbert J. STRENTZ zijn dit de historische woorden die de persmensen de
woorden vliegende schotels in de mond legden. Volgens eens schets die Arnold
voor de luchtmachtonderzoekers maakte, leek dit schotelachtig een gepaste
omschrijving. De Arnold-waarneming genoot grote aandacht van de perslui, vooral
toen de luchtmacht het bestaan van deze objecten probeerde te ontkennen. Dit
ontkenningsproces verliep niet zo vlot: deze kredietwaardige, eerlijke
individuele melding slaagde er dadelijk in
internationale bekendheid te verwerven. Andere getuigen begonnen
eveneens vreemde objecten waar te nemen en het UFO-verschijnsel begon. Het
tijdschrift LIFE gaf het onderwerp nationale bekendheid in de USA door
een artikel van 21 juli 1947 : A RASH OF FLYING DISKS BREAKS OUT OVER
THE USA. Het verschijnsel evolueerde niet traag, bouwend op
voorafgepubliceerde verhalen, nauwgezet, beeldrijk en denkbeeldig wordend zoals
je van een psychologisch ontsproten verschijnsel, een sociaal of gebaseerd op
folklore zou kunnen verwachten. Het dook eerder volledig ontwikkeld op als een
volwassen verschijnsel in virtueel dezelfde volgorde van vormen, die getuigen
de dag van vandaag nog rapporteren. Mensen begonnen een variëteit van
geometrische modelvoorwerpen te zien, die ongewone karakteristieken vertoonden.
Deze voorwerpen waren geen denkbeeldige ruimteschepen of aardse
ruimtereis-ontwerpen uit de sciencefictionlectuur. De UFOs waren een volledig
nieuw iets en waren zeker niet verbonden met de populaire sciencefiction of de
folklore in het algemeen.
Dat er geen voorafgaande
verschijning was van de configuratie van de voorwerpen van 1947, zoals die
bestond in 1897, geeft de 1947-golf een grote belangrijkheid en een bijzondere
dimensie. Indien we aannemen dat de hoofdleverancier van scienfiction de
filmindustrie is (en inderdaad critici proberen een link te leggen tussen
S.F.-films en UFO-waarnemingen!), dan leer je met één oogopslag in de
geschiedenis van de sciencefiction dat er weinig of geen S.F.-films waren met
buitenaardse bezoekers als onderwerp. Sta me toch even toe er op te wijzen dat
tijdens een realistisch opgevoerd luisterspel op de radio War of the
worlds van Orson Welles in
1932 een grote paniek uitbrak in de USA. De mensen ontvluchtten in paniek de
steden en dachten echt dat de Marsbewoners begonnen waren met de verovering van
de Aarde. Dit bewijst één van de stellingen van Philip KlASS dat de menselijke
geest sneller op hol slaat dan we vooraf aannemen. Het Amerikaans publiek was
wel vatbaar voor buitenaardse beschavingen. Bijkomend belangrijk feit was dat
dit luisterspel onder de vorm van nieuwsflashes uitgezonden werd. Het is dus
wel begrijpelijk dat mensen, die te laat afstemden op dit luisterspel, de
indruk kregen dat er echt iets vreemd gebeurde... Vele films, die toen gemaakt
werden, hadden vooral als onderwerp dat aardbewoners naar andere planeten
reisden, zoals BUCK ROGERS en FLASH GORDON. Maar voor 1950 namen de filmmakers
geen enkele film op met wezens uit de ruimte, die proberen de aarde te
veroveren. Beweren dat de populaire cultuur schuldig is aan het scheppen van
het UFO-verschijnsel, kan ik mij moeilijk voorstellen. Het is eerder zo dat boeken over UFOs die een bestseller werden,
later na hun groot succes verfilmd werden...
Het gedrag van de
waargenomen objecten lijkt de technologische mogelijkheden van 1947 ver vooruit
te zijn. Het stond dadelijk vast dat getuigen iets waarnamen dat volkomen uniek
kon zijn. Als resultaat van dit buitengewoon karakter lag de buitenaardse hypothese op het voorplan als de
meest populaire theorie voor de waargenomen objecten.
Op 23 september
1947 schreef Luitenant-generaal Nathan F. TWINING, bevelhebber van het AIR
MATERAL COMMAND (A.M.C.), Wrightfield-OHIO een brief aan het hoofdcommando
van de Amerikaanse luchtmacht. In het zog van de waarneming van Kenneth Arnold
en andere raadselachtige UFO-rapporten van die zomer was Generaal TWINING
gevraagd een bijzondere voorstudie van het verschijnsel te maken. Na een reeks
discussies met ingenieurs, die onder zijn bevel stonden, besloot hij het
volgende en informeerde Brigadegeneraal George CRAIGIE hiervan: - Het
gerapporteerde fenomeen is iets reeëls en geen droombeeld, hersenspinsel of
fictie. De objecten zijn metaalachtig, schotelvormig, in een aantal gevallen
volkomen geluidloos en opmerkelijk manoeuvreerbaar. Het is
aangewezen, schreef TWINING, dat het hoofdkwartier van de
luchtmacht een richtlijn uitvaardigt die een prioriteit, een
veiligheidsclassificatie en een codenaam bepaalt om een gedetailleerde studie
over dit fenomeen te maken. De verzamelde informatie zal beschikbaar
gesteld worden aan andere militaire afdelingen en wetenschappelijke
instellingen, verbonden aan de overheid.
Op 30 december 1947
keurde stafchef majoor-Generaal L.C. CRAIGIE, directeur van Opzoeking en
Ontwikkeling, dit verzoek goed. Hij beval Project SIGN op te richten
onder hoede van de A.M.C. te WRIGHT FIELD (nu de luchtmachtbasis
WRIGHT-PATTERSON in DAYTON, OHIO). Hij
schreef dat het niet aan de luchtmachtpolitie was om rapporten van waarnemingen
en fenomenen in de atmosfeer te ontkennen. In zijn brief gaf hij A.M.C.
opdracht om een project op te zetten met als doel het verzamelen,
vergelijken, verifiëren, beoordelen, handelend op te treden op basis van
informatie van die aard en de bekomen data betreffende de UFO-waarnemingen en
verschijnselen in de atmosfeer, waarvan kan aangenomen worden dat ze de
nationale veiligheid bedreigen, te verdelen aan alle Overheidsagentschappen en
gecontracteerden. Het project zou een 2A - veiligheidscode krijgen, met
andere woorden TOP SECRET (= GEHEIM). (De hoogste classificatie was 1A For your eyes only)
Zelfs de naam SIGN van het project was geheim, nochthans bleek in werkelijkheid
het bestaan ervan bij een breder publiek bekend te zijn, dat het spottend PROJECT
SAUCER noemde.
Op 22 januari 1948 startte project SIGN
zijn activiteiten. De geheime diensten van de luchtmacht leidden de meeste
onderzoeken met als logische uitvalsbasis de dichtsbijzijnde luchtmachtbasis
bij de waarnemingsplaats. Indien de binnengekomen melding belangrijk genoeg
was, dan vloog eigen personeel van het A.M.C.-hoofdkwartier naar de lokatie van
de waarneming. De getuigen dienden onmiddellijk een standaard vragenlijst in te
vullen en een lijst van vragen te beantwoorden over hun waarneming(en),
inbegrepen tijdstip, tijdsduur, plaats, verschijning, hoogte, snelheid en
manoeuvers. Alle relevante informatie en materiaal werd naar het A.M.C.-hoofdkwartier
gezonden, waar evaluatieteams de rapporten onderzochten en analyseerden. Ze
schreven een officieel rapport van de resultaten van hun onderzoeken. Kopies
van deze rapporten zonden ze door naar andere overheidsdiensten en aan labos,
die bekwaam waren te helpen bij de identifikatie van de meldingen.
Het werd snel
duidelijk dat de waargenomen acties van de UFOs niet overeenkwamen met het
verwachtte patroon van technologische, vergevorderde militaire projecten of
ramingen. Ofschoon het grootste deel (+/- 80%) van de UFOs verklaard werden
door verkeerde interpretaties van bekende zaken zoals vliegtuigen, weerballons,
meteoren, de planeet VENUS, halos en anderen, stapelden de onverklaarbare
gevallen zich snel op. Nieuwe rapporten met degelijke informatie over data en
details, alsook over de hoge snelheid en bijzondere handelbaarheid van de
UFOs, bereikten een hoogtepunt midden 1947. In het meinummer van 1967 van THE
UFO-INVESTIGATOR verklaarde TED BLOECHER dat volgens de
verzamelde en geordende persberichten het jaar 1947 alleen al ruim 800
UFO-meldingen telde. Een typisch voorbeeld-waarneming voor die tijdsperiode was
de waarneming boven DEN HAAG, Nederland op 20 juli 1948 van een raketvormig
voorwerp met twee rijen raampjes over de lengtezijde. Vier nachten later op 21
juli 1948 meldde de piloot en de co-piloot van een EASTERN AIRLINES DC-3, dat
zij bijna in botsing kwamen met een torpedovormig voorwerp van ongeveer 100
meter lengte boven MONTGOMERY, ALABAMA, USA. Het tuig had eveneens twee rijen
blinkende kleine ramen, verspreid over
de lengte. Hier komen we later nog even op terug. Dit is één van de vele
rapporten, vergelijkbaar met de ghost-rockets boven Noord-Europa een aantal
maanden vroeger...
SIGNs eerste grote
onderzoek handelde over het MANTELL-incident van 7 januari 1948, dat een
fatale afloop kende. De controletoren van het GODMAN-vliegveld, KENTUCKY,
U.S.A. vroeg aan de kapitein van de nationale wacht Thomas MANTELL,
vluchtleider van een formatie van 4 F-51 om een UFO-melding na te trekken.
Mantell seinde dat hij het voorwerp zag en klom met zijn vliegtuig tot ongeveer
20.000 voet hoogte. De overige piloten waagden zich niet tot dergelijke hoogte
bij gebrek aan zuurstofapparaten in hun vliegtuigen en vlogen verder. Ondanks het
feit dat Mantells vliegtuig ook geen zuurstofapparaat aan boord had, zette de
piloot zijn jacht onversaagd en een beetje roekeloos verder... Later op de dag
vond een reddingsploeg Mantells ontzielde lichaam terug tussen de brokstukken
van zijn gecrashte vliegtuig. De luchtmacht en project SIGN, onder druk gezet
door de persmedia om een degelijke uitleg, verklaarde dat Mantell stierf door zuurstofgebrek,
terwijl hij de planeet VENUS achtervolgde. Deze verklaring werd op veel
ongeloof onthaald! In zijn rapport THE UFO-PHENOMENON A STUDY IN
PUBLIC RELATIONS weerlegt David SHEA deze verklaring. Een nieuw onderzoek van dit voorval in 1952
leidde tot een meer aanvaardbare oplossing. De onderzoekers verklaarden toen
dat Mantell waarschijnlijk jacht maakte op één van de grote SKYHOOK-ballonnen,
die de U.S.-Navy in het geheim gebruikte voor hun spionagedoeleinden. Deze
verklaring wordt actueel algemeen aanvaard als uitleg voor dit incident. Vanuit
publiek-zakelijke benadering, toonde de verkeerde behandeling door de luchtmacht van het Mantell-incident
het model aan dat de Air-Force toepaste op de meeste UFO-meldingen: snelle
identifikatie en uitleg, onverschillig van het resultaat van degelijk onderzoek.
Deze praktische aanpak van het probleem kadert in het doel om in staat te zijn
alle UFO-meldingen zo snel mogelijk te kunnen verklaren
Zelfs actueel nog
passen de sceptici en de nonbelievers dezelfde tactiek toe. Hoe vaak wordt de
planeet VENUS er niet bijgesleurd om een vreemde waarneming te verklaren, zelfs
in België. In die tijd echter leek het de luchtmacht veiliger om het even welke
uitleg voor een waarneming te geven, dan gewoon te zeggen :op dit
ogenblik weten we nog niet wat het is, het geval wordt verder onderzocht.
Meer en meer zou deze snelle indentifikatiepolitiek de luchtmacht in
moeilijkheden brengen...
De Sovjet-Unie was
een eerste verdachte in de productie van deze Vliegende Schotels. Nochthans
was het niet zo opportuun aan te nemen dat de Russische piloten hun nieuw
toestel boven het Amerikaans territorium zouden testvliegen.
Volgens sommigen zouden de Sovjets deze
nieuwe toestellen gebouwd hebben op
basis van gevonden Duitse technologie uit PEENEMUNDE. In elk geval, het
onderzoek van SIGN kon op geen enkel wijze aantonen dat de UFOs het resultaat
was van hoogstaande technologie van de Sovjets... Dit resultaat leidde tot een
echte tweestrijd tussen diegenen, die dachten dat UFOs van buitenaardse
origine zouden kunnen zijn en de anderen, die geloofden dat alle meldingen
potentieel leidden naar meer aardse en aanvaardbare oorzaken.
In de late zomer van 1948 zette het
Pentagon het A.M.C.s Air Technical Intelligence Center (A.T.I.C.) {=
voorganger van het huidige Foreign Technolgy Division (F.T.D.) of Air
Force Systems Commands.} onder druk om een degelijke oplossing te vinden
voor het UFO-fenomeen, vooral wegens de wekelijks aangroeiende,
raadselachtige
UFO-rapporten. Wat ook de oplossing voor de meest raadselachtige rapporten ook
zou kunnen wezen, vaststaand feit was dat een aantal andere rapporten duidelijk
het resultaat was van eenvoudige of meer complexe misidentifikaties. Om te
helpen om deze misinterpretaties te sorteren uit alle rapporten komende van
misleidde waarnemers, die in feite planeten, sterren, meteoren en kometen zagen
vorderde Project Sign Dr. J. Allen HYNEK, directeur van het MACMILLAN
Observatorium van de Staatsuniversiteit van OHIO, op. Dr. Allen
Hynek was de dichtstbijzijnde, professionele astronoom bij DAYTON. Dit
was de reden waarom de eerste keuze om Hynek viel... Jaren later omschreef J.
Allen Hynek over zichzelf en de keuze van SIGN als de onschuldige
toeschouwer, die van overal beschoten werd. Met andere woorden, een
geografische toevalligheid dropte Hynek gewild of ongewild in het netelige
vraagstuk over UFOs. Later genoten de meeste van zijn collegas de vrijheid en
de blijdschap om UFOs als nonsens te kunnen verklaren...
Op 24 juli 1948 om
2u45 a.m. vloog een raketvormig object met twee rijen vierkanten raampjes en
vlammen, die uit het achterste deel van het tuig schoten, geruime tijd naast
een DC-3 op 5000 voet hoogte boven MONTGOMERY, ALABAMA. Een passagier van het vliegtuig zag het
vreemde object eveneens. Uit een later onderzoek bleek dat een
grondonderhoudsploeg op de ROBINS luchtmachtbasis in GEORGIA, een
uur vroeger hetzelfde of soortgelijk object zagen.
Signs
pro-buitenaardse fractie, inbegrepen zijn directeur kapitein Robert S.
SNEIDER, waren overtuigd dat ze met het hoger incident het ultieme bewijs
hadden dat ze zochten. Na dit voorval en ook van eerdere gerapporteerde
gebeurtenissen stelden ze een topsecret ESTIMATE OF THE SITUATION
(= situatieschets) op en zonden het door aan alle hogere commandoposten. In het
Pentagon veroorzaakte dit dokument een felle controverse. Het bewuste dokument
wees op het feit dat alle onverklaarbare UFO-meldingen wel degelijk het bewijs
waren van interplanetaire bezoekers. Toen dit bewuste ESTIMATE-dokument bij de
latere luchtmacht generaal HoyT S. VANDENBERG op het bureau belandde,
weigerde de generaal in buitenaardse ruimtetuigen te geloven. Het rapport miste
bewijskracht! In enkele maanden tijd werd dit dokument volledig
gedeklassificeerd en het bevel gegeven om alle kopies te verbranden. Sommigen
beweren dat een aantal exemplaren in het geheim bewaard bleven. Jarenlang
beweerde de luchtmacht dat dergelijk dokument nooit bestaan had. Kapitein
Edward J. RUPPELT, de latere A.T.I.C.-UFO-projectleider van maart 1951 tot
september 1953, verklaarde dat dit dokument de ontmoeting van de DC-3 en andere
meldingen, gedaan door geloofwaardige getuigen, uitvoerig rapporteerde. Hij zag
het rapport wel degelijk! Ruppelt
schreef in zijn boek dat een groep A.T.I.C.-onderzoekers naar het Pentagon
trokken om hun situatie-oordeel kracht bij te zetten. Maar net als bij hun
stafchef vingen ze ook hier bot bij gebrek aan afdoend bewijs...
Volgens latere
bronnen zou generaal VANDENBERG deel uitgemaakt hebben van de fel betwistte geheime MAJESTIC-12-
groep. Indien dit echt zo was, kan het niet anders of de generaal moest de
theorie over buitenaardse bezoekers net als het bestaan van UFOs ontkennen.
Eind 1948 verdween
de aandacht van de luchtmacht voor de ET-hypothese. Na het voorval van het verworpen rapport verloren de pro-buitenaardse aanhangers veel
van hun waarde. De fractie, die een meer prozaïsche verklaring(en) voor UFOs
verdedigde, begon Project Sign te domineren. Zelf de DC-3 ontmoeting sloegen ze
KO. Wegens totaal onmogelijk wegens de aangehaalde feiten
suggereerde Hynek dat de piloten bepaalde dingen fout inschatten... Het
object moet een buitengewone meteoor geweest zijn, omdat de piloten
niet echt kunnen gezien hebben wat ze dachten te zien... Misschien zou het
UFO-verschijnsel wel vanzelf verdwijnen!
In 1949 bereidde
PROJECT SIGN hun laatste rapport voor. Volgens de Project Blue Book Files
werd het rapport als SECRET geklassificeerd tot 1961. Het dokument besloot
dat de toekomstige onderzoeksactiviteit tot het strikte minimum kon herleid
worden. Desalniettemin verwierp het
SIGN-rapport van februari 1949 het
bestaan van UFOs in het geheel niet. Het rapport gaf toe dat de onderzoekers
niet bekwaam waren om 20 % van de onderzochte gevallen (237) te
verklaren. Niettegenstaande deze toegeving, verklaarde ze een beetje verder Er
bestaat een mogelijkheid dat voldoende incidenten opgelost kunnen worden om het
mysterie verbonden met deze gebeurtenissen te elimineren of grotendeels te
verminderen. Wanneer genoeg gevallen opgelost worden, zou het
UFO-project beëindigd worden. Alle verdere onderzoeken, die noodzakelijk
bleven, zouden routinematig behandeld worden zoals elk ander werk van de
geheime diensten. Een bijvoegsel van James E. LIPP van de RAND
CORPORATION overwoog de mogelijkheid van het bestaan van buitenaards,
intelligent leven, toegevend dat het mogelijk was, maar er direct aan
toevoegend dat de afstanden tussen de sterren te immens waren om buitenaardse
bezoekers toe te laten... Hij besloot in elk geval, de acties,
toegeschreven aan de vliegende objecten, gerapporteerd in 1947 en 1948 lijken
tegenstrijdig met ruimtereizen.
De luchtmacht schakelde
kordaat een SIGN-voorstel uit om hun operatie uit te breiden door een
UFO-onderzoeksteam op elke luchtmachtbasis te plaatsen. Omdat de aanhangers van
de pro-buitenaardse hypothese het project verlieten of vervangen werden, nam de
anti-UFO-fractie onbetwistbaar de
controle over. Vanaf dit ogenblik gingen de onderzoekers ervan uit dat er voor
elke UFO-melding een conventionele verklaring te vinden was. Op 16 december
1948 kreeg het project SIGN een nieuwe en passender naam : PROJECT GRUDGE.
Volgens kapitein RUPPELT, die later een
soortgelijke
UFO-werkgroep zou leiden, begonnen nu de DARK AGES van de Ufologie...
Nochthans uit het
merendeel van het bewijs, blijkt dat de Amerikaanse overheid eveneens voor een
raadsel stond, net als de doodgewone Amerikaan. Er doken zelfs hardnekkige
geruchten op dat de Amerikanen in 1947 een wrak van een neergestortte UFO in
ROSWELL borgen, waardoor de overheid virtueel over de volledige kennis van het
UFO-mysterie beschikte. Uit een aantal vrijgegeven tantaliserende dokumenten,
uit een aantal officiële verklaringen van de luchtmacht zelf en uit de
verklaringen van de onderzoekers van dit voorval, blijkt actueel dat er in
ROSWELL in 1947 wel degelijk een onbekend object crashte. De
Amerikanen hebben in de loop der jaren de verklaring voor dit object meermalen
aangepast aan de bevindingen van de onderzoekers... van een weerballon tot een
spionageballon om de Sovjetrussische kernexperimenten op te volgen...
Het geheel van de opgedoken getuigen en
bewijs, toont dus inderdaad aan dat iets in Roswell, New Mexico, neerstortte.
Dit voorval laat enkel de controversie in de Ufologie toenemen. Sommigen nemen
aan dat een buitenaards ruimteschip met inzittenden crashte in Roswell; anderen
geloven blindelings de diverse, vrijgegeven verklaringen van de Amerikaanse
overheid. Het laatste woord is hier zeker nog niet over geschreven, noch
gesproken...
Tenslotte wijzigde
de publieke geschiedenis van de UFO-polemiek niet wezenlijk. We dienen
voortdurend aan te nemen dat de USA-overheid ongewild betrokken werd met het
UFO-verschijnsel, enerzijds niet om het verborgen te houden, zoals steeds
beweerd werd, maar gewoon omdat ze zelf de oplossing niet wisten. Anderzijds
indien de hardnekkige geruchten een grond van waarheid hebben, zouden de
Amerikanen wel degelijk hun geheimen en de buitgemaakte spitstechnologie willen
verborgen houden voor de rest van de wereld.
Van 1948 tot 1952 maakte
de luchtmacht gebruik van hun wetenschappelijke
raadgever en UFO-scepticus, Dr. J. Allen HYNEK om UFO-meldingen
te onder zoeken en te verklaren...Meer dan 2 decennia later zou HYNEK
hetvolgende over Project SIGN verklaren:
- De 237 originele project
Sign rapporten zijn niet overtuigend genoeg om de oplossing bezoekers uit de
ruimte hard te maken. Na herziening van deze gevallen in 1970, moet ik
persoonlijk erkennen dat zij merkbaar van gebrekkige kwaliteit zijn...
In 1947-1948 was er niet veel nodig om fel en snel
opgewonden te raken. Zeker waren daar enige rapporten, die als je ze van nabij
bekeek, die op geen normale fysische verklaring wezen. Maar zelfs deze
specifieke gevallen waren onbeduidend
omdat ze op een onvolwaardige manier onderzocht werden; vele cruciale gegevens
ontbraken
Na hun zelf ervan
te overtuigen dat UFOs geen geheime wapens waren van één of andere natie,
begon de luchtmacht dus te vertrouwen op de notie dat de mensen niet nauwkeurig
beschreven van wat ze zagen en ervaarden. De luchtmacht kwam tot het
ongemakkellijk, maar correct besluit, dat het verschijnsel oorspronkelijk
veroorzaakt werd door misinterpretaties (= verkeerd waarnemen) van doodgewone
verschijnselen, ongewone psychologische of fysiologische toestanden, sociale
stress en natuurlijke vervalsingen en publiciteitszoekers. Ze probeerden
afstand te nemen van dit onderwerp door eerst te verklaren dat het ganse
fenomeen niets ongewoon of onregelmatig was. In 1950 probeerde ze hun
onderzoekseenheid PROJECT GRUDGE (zie 3.2.2.) op te doeken in de hoop
dat het groot publiek de boodschap zou verstaan en zou stoppen met
onaanvaardbare dingen te zien in de lucht...
Ufo's boven Washington
Krantenknipsel over Rosweel, 1947
Schets van de Mogul-ballon...
|