DEEL 8 - NA MEER DAN 60 JAAR UFO-ONDERZOEK NOG STEEDS ANGST OM DE WAARHEID...
·
Veronderstellingenxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
In de 90 jaren interviewde twee vooraanstaande
ufologen, verbonden aan J. ALLEN HYNEK CENTER for UFO-STUDIES, Jennie
ZEIDMAN en Mark RODEGHIER drie mannen, namelijk Art WASTERMAN,
Perry RISPPEE en William REID, die aan de BATTELLE-studie
meegewerkt hadden. Zeidman
en Rodeghier zouden hetvolgende rapporteren:
- Zonder
uitzondering tonen onze interviews aan dat de Battelle ingenieurs
weinig intellectuele tevredenheid ontvingen
voor hun UFO-werk. Op geen
enkel ogenblik koesterde de Battelle staf
het idee dat het UFO-fenomeen het
resultaat was van Sovjet technologie, wat
hun voornaamste zorg was.
Daarvoor was het project een afleiding van
hun voornaamste bezigheden;
bijgevolg was hun belangstelling en hun
tijd gewijd aan het UFO-onderzoek
eerder laag. Geen van de drie mannen zei
dat ze meer dan 25% van hun tijd
spendeerden aan UFO-werk. REID dacht zelfs
dat hij in het totaal maar 10%
van zijn tijd besteedde aan het onderzoek.
De drie mannen drukten verslagenheid uit,
zelfs na 40 jaar, dat ze bij de
Battelle studie en het UFO-onderzoek betrokken raakten.
ZEIDMAN, die zelf eens voor Battelle werkte
en Rodeghier begonnen te geloven dat de geest van de ingenieurs van het
BATTELLE personeel verantwoordelijk was voor de disconnectie tussen gegevens en
besluiten :
- Waarom
zouden de schrijvers van het rapport
deze omstotelijke
bevindingen genegeerd hebben ? De
BATTELLE-staf waren ingenieurs en
ingenieurs waren in 1953 (of zelfs de dag van vandaag!) niet gewend om
statische verwantschappen of verhoudingen
te zoeken in data, die van
mensen kwamen en niet van wetenschappelijke
instrumenten. Bijvoorbeeld
het Battelle-team nam 12 van de meest
betrouwbare ongeïdentificeerde
rapporten en probeerden en werkend model
van een UFO te bouwen. Indien
je als ingenieur, probeert te bepalen dat
sommige UFOs gestructureerde
tuigen zijn, dan heeft deze oefening zin.
Maar wanneer deze inspanning, niet
veranderlijk, faalde, mag het besluit niet
zijn dat het project onmogelijk was
door de limieten, de begrenzingen van
menselijke getuigenis, of dat daar meer
dan één UFO-model betrokken kan geweest
zijn bij de rapporten, of dat enig
uniek natuurlijk verschijnsel de
kernoorzaak was. Neen, het besluit was dat
er is weinig waarschijnlijkheid dat
enige ONBEKENDEN waarnemingen
een soort vliegende schotel vertegenwoordigenl.
Wij veronderstellen daarom dat gezien het
BATTELLE team geen UFO-model
kon bouwen en dit wegens de opleiding, de
training van de deelnemers en de
wetenschappelijke mindst, het exclusief
gebruik van statistische gegevens
om te besluiten dat een gestructureerd tuig
waargenomen was, essentieel
onvoorstelbaar was voor hen.
Het was gemakkelijker en behoudender om de
statistische testen te negeren,
toen ze het rapport schreven. Dit is geen
wetenschappelijke oneerlijkheid; het
is het echte leven voorbeeld van hoe
vooronderstellingen invloed hebben op
het werk en het resultaat van
wetenschappelijke projecten...
·
U2- UFO Top Secret...
In 1997 trok een artikel in STUDIES OF
INTELLIGENCE, een C.I.A.-tijdschrift, grote aandacht. Het was het
onderwerp van een artikel in de befaamde krant NEW-YORK TIMES.
Volgens de
historicus van de C.I.A. Gerald K. HAINES werkte de luchtmacht samen met
de C.I.A.-agentschappen om de cover-up te dekken van UFO-waarnemingen van
geheime spionagevliegtuigen, inbegrepen de U-2 (vluchten startte in augustus
1955) en later de SR-71.
Haines schreef:
De eerste
U-2s waren zilverkleurig (later werden ze zwart geschilderd) en
weerkaatsten de zonnestralen, vooral bij
zonsopgang en zonsondergang. Zij
verschenen vaak als vurige objecten voor de
waarnemers beneden. De
onderzoekers van BLUE BOOK van de
luchtmacht waren zich bewust van de
geheime U-2 vluchten, probeerde dergelijke
vluchten uit te leggen als een
natuurlijk verschijnsel, zoals
ijskristallen of temperatuurinversies. Door UFO-
meldingen te checken met het C.I.A.
Agentschap U-2 Project Staf in
Washington, waren de Blue BOOk onderzoekers
in staat om veel UFO-
waarnemingen aan de U-2 vluchten te linken.
Zij gingen, hoedanook;
zorgvuldig te werk, om niets te lekken over
de waren oorzaak van de UFO-
waarneming van het publiek.
Volgens latere schattingen van
C.I.A.-officiëlen, die onder het project U-2 en
de OXCART (SR-71) of het BLACK BIRD-project
werkten, konden meer dan
50% van de gerapporteerde UFO-waarnemingen
van de late 50 jaren en de
60 jaren toegewezen worden aan bekende,
bemande (vooral U-2) vluchten
boven de U.S.A.. Dit leidde ertoe dat de
luchtmacht misleidende en
bedriegelijke verklaringen aflegde over de
gerapporteerde waarnemingen
naar het publiek toe. Hun doel was vooral
het bedaren van de publieke
aandacht en vooral om het buitengewoon
gevoelig nationaal
veiligheidsproject te beschermen.
Deze buitengewone
beweringen werden kritiekloos behandeld in de grote media, die nota namen van
de langgeleden verdachtmakingen door sommige Ufologen geüit over een officiële
cover-up van het UFO-fenomeen. Geen enkel bericht zocht hoedanook een link
tussen de U-2 vluchten en specifieke UFO-gevallen (Cf. het Alaska-incident) of
de vele vragen die HAINES artikel deed oprijzen en waarop hij het antwoord
schuldig moest blijven. Tijdens interviews door Mark RODEGHIER van het
J. ALLEN HYNEK CENTER for UFO-STUDIES kenmerkte het hoofd van Blue Book Robert
FRIEND deze bewering als lachwekkend en ontkende dat ze
ooit verplicht waren om U-2 vluchten te verbergen. Bruce MACCABEE, die
gedurende lange tijd de officiële UFO-poletiek bestudeerde, noemde het idee belachelijk,
wijzend op de andere problemen, dat het grootste deel van de waarnemingen
snachts gebeurden, op het ogenblik dat de U-2 niet zichtbaar was en de
volgende grote fractie is tijdens de dag, wanneer de U-2, op bijna een hoogte
van 70.000 voet, werkelijk onzichtbaar zou zijn...
Persoonlijk kan ik
zeker aanvaarden dat een aantal UFO-meldingen vallen onder de noemer van
spionage en / of testvluchten. Maar het gevaar schuilt hem net in de
onverschilligheid om alle UFO-sightings op dergelijke simplistische wijze te
verklaren. Er bestaan nog steeds een aantal specifieke UFO-cases, waarvoor nog
geen logische, aanvaardbare oplossing gevonden werd. Iemand die met een open
geest onderzoek verricht, zal de hypothesen voor deze specifieke gevallen open
laten. Een scepticus of non-believer past eerder de procedures toe van de
onderzoekers van de diverse projecten van de luchtmacht ( possible, probable
, insufficient data,...) en vertrekt vanuit het standpunt dat alle
UFO-meldingen op een aardse manier te verklaren zijn. Ik vrees dat het laatste
woord hierover nog niet geschreven werd. Het gevaar schuilt in onze oogkleppen
en onze gedachten Heb ik gelijk of heb ik gelijk?.
Objectiviteit, nuchterheid, logisch denken over de onderzoeksprojecten (SIGN,
GRUDE, STRORCK, BLUE BOOK,...) tonen volgens mij duidelijk aan dat er een
UFO-probleem bestaat; dat de luchtmacht volgens de actuele beschikbare gegevens
een dubbele rol speelde. Hun taak bestond er vooral in om een grote paniek
reactie bij het publiek te vermijden en een aantal feiten te verdoezelen.
Indien UFOs echt
niet bestaan, waarvoor was/is al die heisa dan nodig? Kan jij mij hiervoor een
correcte en volledige uitleg geven, Dat de luchtmacht het geweer
regelmatig van schouder veranderde, zien
we door de veelvuldige verklaringen die ze al aflegden over het
ROSWELL-incident in New Mexico. Het kritiekloos aanvaarden van al deze
verklaringen en uitvluchten van de officiële instanties over problemen, zoals
het UFO-verschijnsel, is zijn ogen sluiten voor een andere realiteit...