Het koude voorjaar, allicht de koude midden in de "normale" eiafzetperiode, zorgde voor veel minder kikkerdril. Dat blijkt uit een onderzoek naar de voortplanting van heikkiker in het Kruisven (Dilsen-Stokkem). Ook de bruine kikker en gewone pad hebben dit jaar minder legsel, zegt Natuurbericht.be.
"Maart 2013 werd gekenmerkt door een zeer uitzonderlijk lage gemiddelde temperatuur", schetst Dominique Verbelen van de Hylawerkgroep (Natuurpunt). "Er werden 18 vorstdagen opgetekend, dagen dus met een minimumtemperatuur onder de 0 graden. Normaal tikt maart af op 6,2 vorstdagen. En toch werd het ook even lente. Van 6 tot 8 maart bepaalden maritieme luchtstromingen ons weer met dagmaxima van 19,1 °C op 6 maart. Voor veel amfibieën was dit de start van de grote jaarlijkse trek."
Overzetacties
In 2013 werden op 243 locaties (verspreid over 119 gemeenten) overzetacties georganiseerd. Slechts op een handvol plaatsen worden jaarlijks ook legsels gemonitord, zoals sinds 2005 voor vier Limburgse populaties van de Heikikker. Een legselmonitoring is geen sinecure: eerst worden de roepende kikkers in kaart gebracht, daarna de plekken bezocht om legsels te tellen.
In een normaal jaar zou de Heikikker moeten pieken tussen 13 en 15 maart, maar dat pakte dit jaar anders uit. "De temperaturen daalden opnieuw met absolute minima die varieerden tussen -18°C tot -6°C en een sneeuwlaag bedekte de bodem van 11 maart tot begin april. Een echte piek van heikikkerkoren kwam er niet. De eerste legsels verschenen pas begin april."
Drastische achteruitgang
Tijdens twaalf terreinbezoeken in maart en april 2013 werd ontdekt dat drie van de vier locaties een drastische achteruitgang van het aantal legsels optekenen (tussen 76% en 100%). Enkel in de Vallei van de Kikbeek zakte het aantal legsels "slechts" van 80 naar 70.