Het mildere klimaat zorgt ervoor dat het bloeiseizoen van planten die hooikoorts veroorzaken steeds langer wordt. Bovendien gedijt de uit Noord-Amerika afkomstige alsemambrosia, die een agressieve allergische reactie kan uitlokken, steeds beter in onze contreien.
Ambrosia Artemisiifolia is een Amerikaanse alsemsoort die in het Engels ragweed, bitterweed, blackweed of gewoon hay fever weed (hooikoortskruid) wordt genoemd. Het gaat om een kruidachtige plant die tot een meter hoog kan worden en waarvan het stuifmeel een bijzonder hevige allergische reactie kan veroorzaken. Typische symptomen zijn niezen, brandende ogen, een loopneus en zelfs zware astma-aanvallen of huidinfecties.
Omdat de plant bloeit van de zomer tot in oktober verlengt hij het traditionele Europese hooikoortsseizoen met minstens twee maanden, zegt Thomas Dümmel, meteoroloog aan de Vrije Universiteit van Berlijn. Bovendien kan een enkele plant een miljard pollen produceren die door de wind over honderden kilometers worden verspreid. Tien ambrosiapollen in een volume van een kubieke meter volstaan om een allergische reactie uit te lokken.
Het mildere klimaat heeft als bijkomend nadeel dat ook het bloeiseizoen van inheemse allergieopwekkers, zoals berk, els, hazelaar of paardenkastanje wordt verlengd, voegt Dümmel eraan toe.
Volgens het Duitse Julius Kühn-instituut is de alsemambrosia de meest allergieopwekkende plant van Noord-Amerika. Omdat de plant zo laat bloeit kan hij zich in koelere regios niet voortplanten, zo staat in een onderzoeksrapport. Het instituut sluit niet uit dat daar door de opwarming van het klimaat verandering in komt, bijvoorbeeld na een warme zomer en een milde herfst.
Steeds meer hooikoorts
In het westen van Duitsland is het aandeel mensen dat lijdt aan een of andere vorm van hooikoorts gestegen van 20 procent in de generatie die geboren werd tussen 1942 en 1951 tot 27 procent voor de generatie 1962-1971. Uit onderzoek van de Duitse Genootschap voor Allergologie blijkt dat tegenwoordig een derde van de bevolking last heeft van allergie en dat hun aantal de voorbije jaren sterkt toeneemt.
De stijging van het aantal allergieën heeft vrijwel zeker te maken met gewijzigde omgevingsfactoren. Onderzoekster Heidrun Behrendt van de Technische Universiteit in München bestudeerde de pollenafhankelijke lipide signaalstoffen die de allergische reactie veroorzaken en stelde vast dat die voortkomen uit de interactie tussen stuifmeel en chemische vervuiling, zoals uitlaatgassen.
We hebben bewezen dat het stuifmeel en de vervuilende stoffen zorgen voor de allergieopwekkers en daarmee een verklaring gegeven voor de toename van het aantal allergieën, zegt Behrendt. Dat verklaart meteen ook waarom mensen meer allergieën hebben in gebieden met meer luchtvervuiling, zoals grote steden of de omgeving van intensieve chemische industrie.