Koning Albert II werd geboren op 6 juni 1934 als derde telg van koning Leopold III en koningin Astrid, bijna vier jaar na zijn broer Boudewijn en zeven jaar na zijn zus Joséphine-Charlotte. Albert was de luiers nog niet ontgroeid toen koningin Astrid op 29 augustus 1935 in het Zwitserse Küssnacht om het leven kwam bij een verkeersongeval.
De prins van Luik kende een bewogen jeugd. Hij was zes jaar oud toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Met zijn broer en zus moest hij uitwijken naar Frankrijk en later naar Spanje. In augustus 1940 keerde het gezin naar België terug.
Duitsland
Toen de geallieerde troepen vier jaar later, op Alberts tiende verjaardag, voet aan wal zetten in Normandië, voerden de Duitsers Leopold III, zijn tweede vrouw Lilian en de kinderen naar het Duitse Hirschstein en later naar het Oostenrijkse Strobl. Een jaar later werd het gezin bevrijd door het Amerikaanse leger.
Maar in België stak intussen de koningskwestie de kop op en Leopold III en zijn gezin moesten tot 1950 noodgedwongen in Zwitserland blijven. Op 22 juli 1950 keren Leopold III en zijn zonen uiteindelijk naar België terug. De vorst doet troonsafstand in 1951 en Boudewijn legt even later de eed af.
Paola
Acht jaar later, op 2 juli 1959, huwt Albert met een Italiaanse prinses, Donna Paola Ruffo di Calabria. Het paar zal drie kinderen krijgen: Filip in 1960, Astrid in 1962 en Laurent in 1963. De prins van Luik ging intussen aan de slag als Erevoorzitter van de Raad van Bestuur van de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel. In die hoedanigheid nam hij deel aan meer dan honderd economische missies over de hele wereld.
Toen Boudewijn in 1993 stierf, werd Albert op 59-jarige leeftijd de zesde koning der Belgen. Zestien jaar later wordt hij de oudste vorst die ooit in België op de troon zat. De titel van langst regerende vorst blijft op naam van Leopold II, die op 74-jarige leeftijd overleed. Hij zat 44 jaar op de troon. Albert II is nog steeds de minst lang regerende vorst, maar hij kan die titel volgend jaar aan zijn vader laten.