merel een levendige vogel in de tuinen Tegenwoordig is de merel samen met de huismus de meest voorkomende en meest gekende broedvogel van ons land. Deze zangvogel is dan ook in elke tuin te zien. Al vroeg in het voorjaar zijn de mannetjes hun wijsjes aan het fluiten om hun territorium te vormen.
Algemene kenmerken:
wetenschappelijke benaming: Turdus merula
 merel mannetje
|
 merel vrouwtje
|
familie: lijsterachtigen of Turdidae voorkomen: oorspronkelijk een schuwe bosvogel maar tegenwoordig evenzeer een tuin- en stadsvogel. lengte: ± 25 cm gewicht: 80 tot 100 gram uitzicht mannetje:
- zwarte veren
- oranje snavel en oogring
uitzicht vrouwtje:
- bruinere veren en lichte onderbuik
- donkere snavel en gele oogring
In het voorjaar zijn de merels al zeer actief, de mannetjes jagen dan vaak vrij agressief achter elkaar aan. Het merelwijfje begint reeds vrij vroeg in het voorjaar met het bouwen van het eerste nest. Het nest van een merel is zeer goed te herkennen. Het is een nest die is opgebouwd met grassen, mos, pluimpjes, bladeren, takjes en allerlei andere materialen die in de tuin te vinden zijn. Deze worden door elkaar geweven en met modderbrij verstevigd tot een komvormig bouwsel. De bouw van een nest neemt ongeveer vijf dagen in beslag. De nesten worden meestal gemaakt in hagen, struiken, bomen,... op een hoogte van ± 2 meter waardoor de katten er vrij gemakkelijk bij kunnen. Hierdoor worden vele nesten leeggeplunderd vooraleer de jongen kunnen uitvliegen. De merels compenseren dit door per seizoen meerdere nesten uit te broeden. In een merelnest treft men meestal 3 tot 6 blauwgroene eieren aan met roodbruine vlekjes. Het broeden start meestal nog in maart en de jongen komen na twee weken uitgebroed. Daarna worden de jongen nog twee weken door de ouders gevoederd vooraleer ze het nest kunnen verlaten. Als ze het nest verlaten blijven de ouders nog twee weken in de buurt van de jongen om hen nog te kunnen bijvoederen. Na het eerste legsel volgen dan meestal nog een tweede en een derde broedsel. Het einde van de broedtijd is meestal rond begin juli.
Voor de zon opkomt en voor de zon terug onder gaat kun je het prachtige gezang van de merel beluisteren. Daarbij kiest het mannetje een hoog plaatsje boven in een boom of op de nokken van het dag.
Bekend is de alarmroep waardoor de andere merels merken dat er iets aan de hand is. Dan kan zowel voor een kat, een roofvogel als voor een mens zijn die te dicht in de buurt komt.
Overdag zijn de merels actief met het zoeken achter eten. Ze leven vooral van (regen)wormen, slakjes, spinnetjes, zaden, bessen, vruchten,... In de winter genieten ze uiteraard ook mee van het brood en de zaden die op de voedertafels te vinden is. Tuineigenaars die de merels kale plekken in het gazon zien krabben kunnen deze plekken best eens van dichterbij onderzoeken. De kans is namelijk groot dat de merel zich op die plaatsen vrij gemakkelijk kon tegoed doen aan de larven van de junikever of de rozenkever. De larven van deze kevers vreten de wortels van uw gazonzode af waardoor het los komt te liggen. Als de merels daar dan op zoek gaan naar die dikke keverlarven dan scharrelen ze uiteraard het los liggende gras al snel in het rond. Net na een flinke regenbui zijn er meestal verschillende merels op het gazon waar te nemen. Door de regen moeten de regenwormen hun zuurstof boven de grond komen halen... Om de wormen extra snel bovengronds te verkrijgen hebben de merels trouwens een goede methode. Ze trippelen hevig in het gras zodat de wormen veel trillingen waarnemen. Deze laatste vermoeden dat de trillingen afkomstig zijn van een naderende mol en zullen daarom spoedig bovengronds kruipen waar voor de regenwormen echter het echte gevaar schuilt. De hobby-visser gebruikt trouwens hetzelfde trilsysteem om de regenwormen bovengronds te krijgen, maar deze maken trillingen mbv een riek of dergelijke.
|