Het roodborstje (Latijnse naam: erithacus rubecula)

Een van de opvallendste vogels in de winter in onze tuinen is de roodborst. Eigenlijk een gekke naam voor een vogel met een oranje gekleurde borst. Vermoedelijk hebben ze deze vogel zo genoemd omdat die naam veel mooier klinkt als oranjeborst!
De roodborst zien we alleen in onze tuinen in de periode van de herfst tot aan het voorjaar. Daarna zijn ze weer verdwenen. Dat komt omdat het trekvogels zijn die uit het noorden van Europa naar ons toe komen om te overwinteren. In onze tuinen is voor hen van alles te eten.
Vooral op insekten zijn ze dol. Dat kun je zien aan hun dunne snaveltje dat kenmerkend is voor insekteneters. Maar ook zaden en vruchten vinden ze wel lekker net als de etensresten of vogelvoer dat mensen uitstrooien voor de vogels in hun tuinen. Voor mensen zijn ze niet schuw. Als je in de tuin werkt, komen ze heel dicht bij om te kijken met hun kleine kraaloogjes of er lekkere insekten of wormen te halen zijn.
Meestal zien we maar één roodborst tegelijk en dat komt omdat ze ook in de winter een eigen territorium hebben dat ze heftig verdedigen tegen andere roodborsten. Door middel van zang laten ze weten dat het hun territorium is en omdat zowel mannetjes als vrouwtjes dat doen en ze sprekend op elkaar lijken, kunnen we ze niet van elkaar onderscheiden. Ze hebben dus het hele jaar door een territorium en daarom is het een van de weinige vogels die je bijna het hele jaar door kunt horen zingen.

De in ons land broedende roodborsten zijn meestal standvogels, dat wil zeggen dat ze het hele jaar door in hun eigen gebied (territorium) blijven. Alleen in strenge winters willen ze wel wegtrekken naar het zuiden. De roodborsten broeden in ons land vooral in een beboste omgeving. Gebieden met grote open vlaktes en bebouwing mijden ze en daarom broeden er maar weinig in de Hoeksche Waard.
Nesten maken ze altijd op of laag bij de grond en soms op de gekste plaatsen. In boomholten, gaten, struiken, tussen planten, takkenbossen, lege blikken en nestkasten. Er worden meestal 5 tot 6 kleine witte eitjes met roodachtige vlekjes gelegd die in twee weken door het vrouwtje uitgebroed worden. Het mannetje zorgt in die tijd voor haar door voedsel te brengen.
De jongen worden door beide ouders grootgebracht. In hun jeugd missen ze de mooie oranje borst waardoor ze minder opvallen voor rovers zoals katten en roofvogels. Ook roepen ze dan niet de agressie op van de andere roodborstburen.
Als de roodborst uit onze tuinen verdwenen is, dan weten we dat de winter weer voorbij is. Andere vogels die in zuidelijke landen overwinterd hebben, nemen dan hun plaats in totdat het weer herfst wordt. En dan is de cirkel weer rond.
|