20/12 Astronomen op zoek naar de ster van Bethlehem
De drie koningen of wijzen uit het Oosten volgden de ster naar Bethlehem, luidt het bijbelse kerstverhaal. Of dat een echte ster was, of een conjunctie van twee planeten, of dat de ster allegorisch is bedoeld - daar zijn astronomen na tweeduizend jaar nog niet uit.
Sinds Galileo Galilei in 1610 de telescoop uitvond, hebben astronomen, zowel amateurs als fulltime professoren, gespeculeerd over wat die beroemde ster van Bethlehem nu was.
Toch wordt er de bijbel maar twee keer kort aan gerefereerd, en alleen door de evangelieschrijver Mattheüs: Toen Jezus geboren was in Bethlehem in Judea, tijdens de regering van Herodes, kwamen er magiërs uit het Oosten in Jeruzalem aan. Ze vroegen: 'Waar is de pasgeboren koning van de Joden? Wij hebben namelijk zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om hem eer te bewijzen.'
De oude astronoom Sir Patrick Moore, bekend van zijn BBC-serie over de sterrenhemel, beweerde in 2001 in zijn boek The Star of Bethlehem dat het een vallende ster moet zijn geweest.
Dat is echter problematisch, vindt een aantal sterrenkundigen. Een vallende ster duurt niet lang genoeg om drie koningen dagenlang de weg te wijzen, zegt dr. Stan Dermott, voorzitter van de sterrenkundefaculteit van de Universiteit van Florida. Hetzelfde geldt voor een maansverduistering, een ander idee dat wel is geopperd.
Een komeet? Sinds de komeet Halley in 1758 met Kerstmis verscheen, hebben mensen jarenlang gedacht dat dat de ster van Bethlehem moet zijn geweest. Er zijn een paar kometen die tijdens de regering van Herodes aan de hemel zichtbaar waren, weten we, die ook in Chinese kronieken zijn beschreven. Ook niet wetenschappelijk houdbaar, zegt Derrick Pitts van het Fels Planetarium in Philadelphia. Bovendien: Kometen werden vooral gezien als tekenen van onheil in die tijd, zegt Geza Gyuk, astronoom aan het Adler Observatorium in Chicago.
De theorie van een supernova, een superheldere exploderende ster, is logischer, en ook een planetaire conjunctie is mogelijk: in het jaar 2 voor Christus stonden Jupiter en Venus zeldzaam dicht bij elkaar. Die theorieën zijn plausibeler. Over planeten hadden mensen in elk geval veel kennis en ze hebben het misschien zelfs kunnen voorspellen, zegt Dermott.
Misschien is de verwijzing naar de ster allegorisch bedoeld. Mensen vertelden elkaar verhalen in die tijd, en verhalen worden nu eenmaal verfraaid in de loop der tijd, denkt Davis.
"En er wordt natuurlijk nergens gezegd dat de Bijbel hoe dan ook geschiedenis is, legt Pitts uit. De teksten zijn geschreven voor geloof, niet voor wetenschap. Daarmee doe ik niets af aan de Bijbel. Ook in de Bijbel kun je geen goed referentiepunt vinden over hoe je het boek moet lezen.
(FM / IPS)
|