Driekoningentaart, een commercieel succes
De driekoningentaart die op 6 januari wordt opgegeten, een traditie die dateert uit 1801, blijkt nog steeds een groot succes te zijn. Voor de westerse christenen staat Driekoningen voor de verering van Jezus door de drie wijzen Caspar, Melchior en Balthasar. De orthodoxe christenen herdenken op deze dag de doop van Christus.
Vanaf vrijdag zwoegen de 5.200 bakkers die ons land telt weer boven hun ovens teneinde de bekende driekoningentaarten met amandelcrèmevulling en bijgeleverde papieren kroon, tijdig in de winkels te krijgen. In de taart zit een boon verstopt. Wie die boon vindt, mag zichzelf een dag lang koning noemen.
Elke bakker verkoopt tussen de 200 en 250 taarten, weet Albert Denoncin, covoorzitter van de Belgische bakkersfederatie. Hij voegt er nog aan toe dat "de verkoop van de artisanale taart in België al tien jaar in stijgende lijn gaat".
Ook Bruno Kuylen, directeur van het Vebic (de Vlaamse beroepsvereniging voor brood- en banketbakkers, ijsbereiders en chocoladebewerkers), bevestigt dat de taart nog niets aan populariteit heeft ingeboet, al "is de traditie zeker lokaal gebonden". Op sommige plaatsen worden er meer taarten gekocht dan elders, dat is bijvoorbeeld het geval in het Waasland en in Antwerpen. In de Kempen is de traditie dan weer iets minder gekend.
Bij Carrefour benadrukt men dat klanten de taart niet enkel voor Driekoningen aanschaffen. De taart, die ook erg door kinderen wordt gesmaakt, wordt gezien als een alternatief dessert, aldus Geneviève Bruynseels, woordvoerder van Carrefour. De taart wordt nog tot eind januari verkocht. Er gingen intussen al 150.000 stuks over de toonbank, aan de kostprijs van 5,49 euro per taart.
Bij Delhaize houdt men de verkoopcijfers liever geheim en laat men enkel weten dat de taart verkrijgbaar is vanaf 26 december tot de dag na Driekoningen.
En dan is er nog die andere traditie: verloren maandag, de maandag na Driekoningen waarop er volop worstenbroodjes en appelbollen worden gegeten. Deze traditie is echter veel minder wijd verspreid en kent eigenlijk enkel succes in Antwerpen, aldus Kuylen.
|