Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
Geschiedenis der stad Kortrijk door Frans De Potter: Deel I blz. 252
De heerlijkheid Ten Berghe te Kortrijk en Rollegem, was ten jare 1629 ’t eigendom van Jan Aerlebout, kanunnik van St. Martenskerk te Yperen. Men hield dit leen van ‘thof te Mele of Medele, te Zwevegem.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel I Blz. 787: Heerlijkheid te Rolleghem.
Achter de hofstede van Rollegem bevond zich het “Binnenstick” doorsneden door de voetweg naar Bellegem.
Fonds D’Ennetieres: situering op plan. 2400 (1764)
Woordenboek der Nederlandse taal deel 16 blz. 335 stick: met betrekking tot grond, ruimte, een watervlakte, en dergelijke ook het enkele stuk wordt voor een zeker terrein gebezigd in VI. O.a. in toepassing op een akker.
Blz. 363: binnenstuk : binnenste gedeelte.
Verwijs en Verdam Blz. 1262.
Binnen= binnen de grenzen, de omtrek van eene plaats of ruimte.
West-Vlaams Idioticon de Bo:
Binne= bijwoord dat in samengestelde naamwoord bij ons gebruikt wordt in plaats van “ binnen” door afkapping van de laatste n, of beter met bijvoeging eener eufonische e aan bin. Dus zeggen we binnedeur, binneweg, binnestad, binnestick, binneplaats.
Monografie van Rollegem blz. 54 : Jan Callens had er de hofstede de “Baremaker”.
Oorkondenboek van de Groeningen abdij : OSA 1202 f° 256 n° 97: …. De hofstede de baremaker palende met de oostzijde jegens de strate leedende van de screyboom naar de leerberchboom.
Studie van de persoonsnamen in de kasselrij van Kortrijk F. Debrandere.
Baer(d) maker: ook persoonsnaam. De baardmaker was baardscheerder, maar ook aderlater en heelmeester. De varianten met en zonder d of t hebben geen verband met de Kortrijkse apotrope van de d/t maar zijn te verklaren door assimilatie rd-r.
Leplae Raymond: geboren op 11 januari 1932, als zoon van Rene en Zulma Maes
Deed zijn studies in Moeskroen kwestie van goed zijn Frans te kennen. Ontpopte zich als een knappe student.
Hij werd priester gewijd op 16 augustus 1956( let op de Rollegemkerkstraat, 't was nog aardeweg. Zie foto)
Zijn plechtige eremis op 19 augustus 1956
Hij werd leraar in het college van Komen, en dan in de Mont-à-leux (Moeskroen) Hij kwam zodoende in kennis met het parochieleven.
Zijn werkgebied kwam ondertussen in de provincie Henegouwen te liggen, en werd beschouwd als een geïncardineerd priester, d.w.z.. dat de bisschop van Brugge zijn “Baas” bleef maar dat hij “altijddurende” afgestaan werd aan het bisdom Doornik. Via benoeming in Enghien
Pastoor te Mont-Saint-Aubert, in 1972.
Zijn aandacht gaat vooral uit naar verstotende in de maatschappij, zijn pastorie werd bij wijlen een klein opvangtehuis voor jongeren.
Hij is lid van het beheerscomité van het opvang tehuis in Helkijn.
Pastoor te Mont-Saint-Aubert, werd op 60 jarige leeftijd beticht van zedenfeiten op een minderjarig meisje.
Op 22 mei lekte het uit dat hij zijn handen niet kon thuis houden.
Hij werd opgesloten in de gevangenis van Doornik.
De zaak werd op juni 1992 geklasserd. Het meisje een dochter van de nog steeds opgesloten ontvoerders van Evelyne Hanssens, de gouvernante van de tapijtfabrikant Reginald De Poortere, het ziet er naar uit dat er heel wat misverstanden in het spel zijn, het meisje had geen feestje mogen opbouwen van “nonkel pastoor” omwille van examen, was daardoor nukkig op school en verklaarde bij ondervraging dat hij handtastelijk was geweest, daar was niets van waar, en moeder en dochter(16 jaar) hebben de klacht ingetrokken. Het hele geval zou verband houden met het feit dat de pastoor er een nogal onconventionele manier op na houd om een vrouw te begroeten, wie hem kent stoort er zich niet aan, voor wie hem minder goed kent, kan het wel vreemd overkomen. Maar de pastoor zal voortaan heel wat beter opletten op de manier waarop hij vrouwen of meisjes kust.(dagblad juni 1992)
De verplichte ziekteverzekering voor loontrekkende werd ingevoerd in 1945. Bij de CM. leefde de bekommernis om het verenigingsleven, waar de solidariteit centraal staat, deze niet verloren laten gaan. Daarom begon men met de uitbouw van de “Ziekenactie” de voorloper van wat nu de CM. Is. De Ziekactie nam vooral initiatieven voor aan de sociale noden tegemoet te komen van zieke mensen. De meesten van hen kwamen niet meer buiten en leefden erg eenzaam, ze namen niet meer deel aan het sociale leven. Het was alsof ze niet meer leefden. Met allerlei acties; kerstpakketten, druiveninzameling, Zon in de Schoorsteen,… vroeg men aandacht voor zij die ziek waren. Zieken wilden ook elkaar ontmoeten, vandaar nationale bedevaarten naar Scherpenheuvel (1947) Men zei toen dat het onverantwoord was om met zieken opstap te gaan, vanuit die tijdsgeest was dat zeker niet klaarblijkelijk.
Zo kwamen er ook de Lourdes bedevaarten, eerst voor volwassenen, later ook voor kinderen. Waarom ook geen vakantie voor zieken, zo ontstond de vakantiewerking in 1959, de eerste vakantie plaats was Sint-Job-in-’t Goor. Al snel werden er meerdere per jaar georganiseerd door het overgrote succes. De klemtoon werd stilaan verlegt, de aandacht moest blijvend zijn.
Er ontstonden overal ziekenzorgkernen, vrijwilligers die regelmatig op bezoek gingen naar zieken. Er kwamen ziekendagen, uitstappen en ontmoetingsmomenten. In het begin was het ondenkbaar dat zieken het initiatief zouden nemen. Sinds de jaren zeventig is daar verandering in gekomen. De kern van de vereniging werd gelijkwaardigheid tussen zieke en gezonde mensen. De impuls was enorm toen er een erkenning was dat ziekenzorgeen sociaal-culturele vereniging was.
Heel wat parochiale kernen sloten zich ook aan bij de grote Ziekzorg CM beweging. Naast de groepsvakanties kan men ook individuele, met zorgondersteuning vakantie nemen. Zo komt ziekenzorg CM actief op voor de belangen van Zieke mensen, ze ondersteunt zieke mensen om zelf op te komen voor hun belangen! En dit in grote solidariteit met gezonde mensen.
Fonds D’Ennetieres 2408: Victor Van Neste had een meersch genaemt ’t Ballock.
Verwijs en Verdam blz. 540 balloke: zie Banlucke blz. 566 Banlucke(banloke) : znw. m. Uit Ban en Kucke, loke= rechtsgebied, landstreek, waarover de rechtsban van den ambtenaar zich uitstrekte, rechtsdistrict, ambacht.
Van mlat. Banlevie (Duc. 1, 565,576) Grondgebied, gemeenlijk ongeveer een mijl in den omtrek waarbinnen zich iemands rechtsmacht uitstrekte, rechtsgebied, Frans: Banlieue.
1° een van andere akkers afgesloten of afgepaald stuk land.
2° plaats, waar de lakenwevers hunne lakens zoodra die van het weefgetouw kwamen en eer ze gevold werden, gehouden waren aan te bieden om “verassijst” en bezegeld te worden.
3° een werktuig, waarin men met de beenen der gevangen sloot, blok.
4° een offerblok; armbus.
Algemeen Vlaams Idioticon Scheurmans blz. 61 Blok: is thans nog in Brabant en de kempen evenals bij Kil. Een met heggen ,hagen, grachten, enz. omsloten akker. Licht is het een verkorting van beluik of beloken (gesloten, omringt) veld. Het blok is doorgaans dicht bij de woning gelegen.
geboren op 31 augustus 1928. Hij was de zoon van René en Zulma Maes, ze woonden in de kerkstraat, (huis aan de sporthal, geklasseerd als werkmanswoning)
Werd priester gewijd te Poperinge op 18 september 1954. Zijn plechtige eremis opgedragen in zijn parochiekerk in het Mariajaar op 26 september 1954. Na zijn studies in Leuven ( graad licentiaat geschiedenis) werd hij leraar aan het seminarie te Roeselare in 1958. In 1961 werd hij leraar benoemd aan het college van Veurne. Daarna werd hij medepastoor te Westouter en Reningelst om 1982 pastoor te worden te Lokeren. Uit het “Gazetje” “’t Staartje van St Antonius zwijntje”: Op 12 juni werd E.H. Leplae Norbert, te Brugge subdiaken gewijd en wordt dit jaar nog priester. Zeg dan nog dat Rollegem een dode parochie is!
In 1999 handel Norbert van uit het evangelie, hij is dan zeventig jaar, maar kwieker dan heel wat veertigers. Hij stelt hoge eisen aan zichzelf en brengt de christelijke waarden in de praktijk. Het verbaast hem nog altijd waarom men in het programma “Ter zake” aandacht besteedde omdat hij het Kosovaarse gezin in huis nam.
Hij verdiend, net zoals andere pastoors zo’n 40.000 frank per maand. Veel te veel voor een man alleen, want hij woont nog gratis ook! Wat doen pastoors die geen mensen in huis nemen met al dat geld? Stelt hij zich de vraag. Dat verteld hij aan de bisschop moest hij op het matje geroepen worden. Hij hoeft geen titels, paarse mantels en goud, hij krijgt zijn zaligheid in den hemel. De pastoor kreeg de solidariteit thuis met de paplepel in. Zijn vader René was bij de burgerwacht, tijdens de Tweede Wereldoorlog, en het was zijn taak om opvang te zoeken voor vluchtelingen. Zijn ouders namen zelf twee grote meisjes in huis en aan de rest de rest van het gezin, een weduwe en drie kinderen, werd in een naburig boerderijtje onderdak verschaft. De pastoor was in dien tijd veel ziek en veel thuis, zo leerde hij die meisjes goed kennen. Ze waren niet anders dan zijn eigen zussen, ze hadden alleen pech gehad.
Wat was de aanleiding van dit verhaal: De pastoor had een Kosovo huisschilder met zijn vrouw en drie kinderen opgenomen in zijn huis. De schilder dankte de pastoor met het schilderen van de binnenmuren van de pastorij. De muren konden in dien tijd wel een likje verf gebruiken. Het gezin volgde intensief Nederlandse les. De pastoor begreep na drie maanden er nog niet al teveel van, van wat ze zegden, volgens hem zou Krompier moeten iets als aardappel zijn en het woord lepel betekent in het Albanees Konijn. Dat was zo ongeveer alles wat hij leerde. Maar mensen van goede wil begrijpen elkaar.
Hij was zeker niet aan zijn proefstuk, het reeds 30 jaar dat hij logeerkamers van de pastorij ter beschikking stelde, van Belgen in nood en vluchtelingen.
Zijn eerste logé herinnerd hij zich nog , was een meisje van 19 jaar een Vlaamse, die zich had ingelaten met een jongen van Turkse afkomst. Hij verborg haar, maar werd meer dan eens door die Turkse jongen bedreigd. Na haar waren er heel wat probleemjongeren. Hij probeerde hen weer op het goede spoor te zetten, maar dat lukte niet altijd. Velen zijn hier over de vloer geweest Bosnische, Moslims, Kosovaarse, het waren niet allen brave Katholieken, maar iedereen die hulp nodig heeft. Gescheiden of een ander geloof.Volgens hem zou de pastoor moeten kunnen trouwen, het zou de pastoor menselijker maken. Hij zou graag getrouwd zijn, en hij mist het feit dat hij geen kinderen heeft. Het celibaat is volgens hem de belangrijkste reden waarom er op vandaag te weinig priesters zijn.
Aanwinst VI 2126 renteboek van der heerlichede van moorenackere bestreckende op diversche gronden van erfen daer afgehouden die ligghen in de parochie van Curttrycke 1601 f° 2 n° 7
n° 27: hapte stick landts ghenaemt den backere paelende metter oostzijde jeghens zijn backersbusschelken en zijn stick onder ’t dreveken, metter west ende noortzijde jeghens jans vanderplacke backers busschelken landt.
Verwijs en verdam blz. 529 Backere: (beckere, backer) znw. m. Bakker.
Algemeen Vlaams Idioticon bijlage blz. 19 Bakker m. ook een dikke witte meikever.
Woordenboek der toponymie deel I, blz. 168: een heerlijkheid te Kortrijk buiten: “een zeker heerscip nl. Ten Ackere hem strecken de in de prochien van Marcke, van Curtricke ende Rodelghem.
Bruine pakken 6541: het leen ende heerschip “Ten Ackere” 1769
Cartularium(akten en oorkonden) en kroniek van de abdij van Groeninge, 98 1513: ten Ackere, een zeker heerscip strecken de in de prochien van Marcke, van Curtricke ende Rodelghem.
Oorspronkelijk betekende het woord: veld waarin men het vee dreef, de dreefweide. Later bij den overgang van het herderleven tot den landbouw, is de benaming eerst die van land in het algemeen, en vervolgens van bouwland geworden.
Heerlijkheid en leen in de roede van de dertien parochies van P. Bonquet op blz. 123 : ten ackere is opnieuw een gemakkelijke plaatsomschrijving omdat ackere het zelfde betekent als ons huidige akker, bewerkte grond.
Geboren op 30 december 1964 heeft een liefde voor beeldhouwen. Na eerst metser te zijn geweest ging hij les geven in “bouw” te Kortrijk aan het VTI. Het ontstond bij een project op school door de middeleeuwen te willen nabootsen, alwaar hij, samen met een collega een demonstratie gaf van hoe natuursteen vroeger bewerkt werd. Hij vond het leuk, en zou op die manier het proberen in de academie. Ondertussen zijn vijfjaren verstreken. “ Het begon met letters uitkappen, daarna maakte hij een schaal en zo was hij vertrokken. Zijn eerste beeld werd een buste.
Meestal werkte hij met “witsteen”, welke hij soms combineert met arduin en inox, het beeldhouwen kwam pas later. Met de komst van zijn eerste kleinkind maakte hij een fopspeen.
Geert heeft naast zijn beeldhouwen geen andere hobby’s . Hij gaat veel karweien bij zijn drie kinderen. De tentoonstelling met de Rollofeesten was zijn eerste.