Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
In 1904 wordt in het klooster een aanneembare bewaarschool opgericht.
In 1905 werden in het klooster drie nieuwe klassen gebouwd. In 1913 wordt Gabrielle Vlieghe tot hulponderwijzeres benoemd.
In 1918 gaven de zusters, Clémence, Petronella en Pelagie en juffer, Gabrielle Vlieghe les aan de meisjes.
In 1920 waren het de zusters, Bernadette en Pelagie met de juffers, Bonte, Vlieghe en Vanneste.
In 1923 werd er een nieuw internaat gebouwd en in 1928 liet moeder Elisabeth nieuwe bewaarklassen bouwen.
Het was 1934 toen werd een ruime eetzaal en een nieuwe kapel gebouwd, ook werden nieuwe gebouwen opgetrokken voor de hofstede.(Waar jammer genoeg geen beelden van te vinden zijn) Zuster Elisabeth overleed in 1944
Tussen de school van de jongens en huis nr welke vroeger reeds besproken in de kroniek kerk, was een wegel, die de bewoners van het klooster de mogelijk gaven langs daar naar de kerk te gaan.
Het is bekend dat in negentien honderd een en twintig er in het onderwijs in het klooster 63 leerlingen waren in de bewaarschool, eerste graad 42 leerlingen, tweede graad 43 leerlingen en 3de en 4de graad 27 leerlingen.
Gedurende de Oorlogs jaren, om precies te zijn 1942 richtte men te rollegem een middelbare landelijke huishoudschool op, die maar haar bestaan kende tot september 1950. Het was de school van zuster Maria beter gekend onder de naam van Zuster Benedicta. Op 15 augustus 1985 werd ze gevierd voor een halve eeuw klooster geloften.
Er was een pensionaat voor Franssprekende jongens en meisjes, het aantal internen verminderde en eind juni 1953 werd het afgeschaft. Het pensionaat bleef leeg staan tot 1956.
In het klooster waren ook kamers waar de bejaarde mensen van hier en omstreken konden verblijven, met andere woorden een manhuis( bejaarden tehuis)
Op 19 maart 1944 word een nieuwe overste aan gesteld namelijk Marie-Joseph Depoortere.
Het waren de oorlogsjaren en zij onthaalde met haar gewone goedheid en hartelijkheid de geteisterde en vluchtelingen.
Zuster Celine Boone geboren in Westkapelle stond meer dan 40 jaar in de keuken waar ze kookte voor de kinderen uit de toenmalige landbouwschool en het pensionaat.
Zuster Sacré-Cœur alhier geboren behaalde te Gent het diploma als kleuterleidster en stond gedurende 40 jaar hier in dienst van de kleuters.
Het was een pastoor( A. Verstraete) van het M.P.I. “ De Rozenkrans” te Oostduinkerke die er bij het klooster opaandrong om de leegstaande pensionaatgebouwen te gebruiken voor gehandicapte jongens
En er tevens een onderwijs instelling van te maken.
Het was voor de Rollegemnaar wel even slikken, een pijnlijk treffen voor zij die hier hun naast bestaande in het rusthuis, naar andere oorden moesten brengen. Waarom moest dit gebeuren, vader of moeder die hier een onderkomen hadden, waarom een ander keuze?
Waarom een oude boom verplant, zo iets had men van de klooster gemeenschap niet verwacht!
Met Pasen de dag van de verrijzenis 1956 was de knoop door gehakt de eerste twaalf jongens namen hun intrek, het o zo geëerd leegstaande pensionaat word een tehuis voor “opvoedbare en halfopvoedbare “ jongens, zoals het officieel gangbare termen klinkt.
Oud sak 860: Register des fiefs et arrierès fiefs tenu du Chat. De Coutrai
Folio 440: Te bottellerie was 20 bunders groot met hofstede, water ende landt. Het behoorde toe aan Jan Tolnere in 1502
Monografie van Rolleghem: blz. 48 Het fonsier en de rentelanden lagen ten noordoosten van het hof van Rollegem tegen de grens met Bellegem en paalden met de noordzijde aan de heerlijkheid Ten Berghe.
P. Bonquet: Heerlijkheid en leen in de roede van de dertien parohies. Blz. 130 een bottellenie is volgens verwijs en Verdam een grafkelder.
Bruine pakken I 6318: heerlijkheid Bottelrije vermeld in de “ tabelle ofte lijste van d’ inwoners van de gemeente van Rollegem dependente van Cortryck bezittende 25000 ofte meer guldens in middelen met de nature van de gronden alsmede breede van gronden”
Fonds Colens 204: inde prochie van Rollegem: Hofstede, watere ende landt genaemt ter Boetelrie.
Bruine pakken 6546 I. : klachten op het leen Bottelrie door Isabelle de Cocxie, douanière Charles PH; J. de la Tour, graaf van la Tour Seneghem; ( juni 1715)
Acten en contraten reg. 1441-43 f° 61: het goet te Bottelrie ligghende inde prochie van Rolleghem, groot onder land Bosch.
Acten en contraten reg. 1453-1455 f° 155: haar goet liggende in de prochie van Rodelghem ende geheeten Bottelrie.
Acten en contraten reg. 1533-34 f° 153
1559-60 f° 228
1600-02 f° 55
1550-51 f° 219
1498 -1500 f° 120
Aanwinsten VI 6848: vermelding van de naam in de beschrijving van een stuk grond. = heerlycken renteboek der heerlyckhede van polliere of pomerie gheleghen in de prochie Rolleghem (1761)
Woordenboek der toponymie Du Flou: Deel II blz. 459: heerlijkheid te Rolleghem : Bottelerie Deel II blz. 233 : Boetelrie : leengoed te Rollegem.
Verwijs en Verdam blz. 1395 Bottelrie: znw. (zelfstandig naamwoord) vr. Van mfr. Boutillerie; De grafelijke kelder.
Etymologisch woordenboek Vercouille blz. 49 Bottelier: m Mn I uit Ofra. Boutillier, afgeleid van bouteille.
Bottel: V. gelijk Nhd. Buttel, uit eng. Bottle, het welke van Fra. Bouteille, Mlat. Botiliam(ia) nevens buticula, diminutief v. buta.
Woordenboek der Nederlandse taal blz.736-737: bottearij: bottelrijze enz. –znw. vr., mw-en Niet afgeleid van bottelaar, maar in veel oudere tijdperk (mnl bottelrie), evenals engelse butlery,ontleend aan het Ofra. Bouteillerie eene afleiding van bouteille = een vertrek om flesschen, of in ’t algemeen den voorraad gebottelden drank te bewaren. Wijkkelder: maar reeds vroeger( misschien niet zonder bijgedachte aan boter, (Botter), evenals in ’t Eng. Bij uitbreiding: vertrek waar de spijs en drank, het tafelgereedschap enz. bewaard en uitgegeven wordt; provisiekamer.
Op 19 oktober 1975 lazen we in de krant dat de “ Zusters van Rollegem” meer dan 100 jaar ten dienste staan van de gemeente. Er zou namelijk in 1862 enkele zusters der “ Onbevlekte Ontvangenis”’ uit Brugge een eigendom bewonen in de Tombroekstraat nr.6. Zij zouden in 1863 de taak overgenomen hebben van twee lekenonderwijzeressen die hun ambt hadden neer gelegd.
In 1871 werd de eigendom echter verkocht en de zusters hadden geen middelen om dit te betalen en verlieten zo opnieuw de gemeente en vertrokken opnieuw naar Brugge.
In 1863 gaf Reine Tillieux, welke in de gemeenteschool, ook wel de armenschool genoemd, haar ontslag. Het was de school waar ook Vermeulen het onderricht gegeven had.( het was niet bekend of zij, al dan niet een diploma bezat)
De staat eiste de benoeming van een gemeenteonderwijzeres. Het lot viel ten goede aan Barbara Reynaert, zuster der “Onbevlekte Ontvangenis” waarvan het moederhuis in Tielt is gelegen.
Op 9 oktober 1863 werd een tweede gemeenteonderwijzeres benoemd namelijk Leonie Vanoutrive.
Barbara Reynaert, gaf op 20september 1871 haar ontslag en werd vervangen door Rosalie Daeveloose, eveneens uit Tielt.
Naderhand werden nog benoemd Goemaere Rosalie, en Vanseveren Pelagie, allen zusters der “ Onbevlekte Ontvangenis” van Tielt.
Het was 1879 dat de zusters de gemeenteschool moesten verlaten, maar ze vestigden zich in het klooster, waar zij een vrije school stichten.
Het middelste deel kwam van de eigendom van Louis Deltour, een wasserij en ververij van stoffen.
In 1885 gaven de zusters les in een gebouw dat tijdens de Hollandse bezetting opgericht werd en moest dienen tot protestantse tempel, doch waar nooit diensten werden gedaan. Behalve dat gebouw, gebruikten ze als klas ook een woning en de kapel. De omvang der drie klassen was respectievelijk 77, 99, en 281 kubiek meter.
Het was E.H. Lietaer, den toenmalige pastoor, welke van Tielt kwam en zeer goed moeder Coleta Walraet kende, die bij haar aandrong om den eigendom te kopen. En op 28 augustus 1871 zond moeder Coleta vier zusters naar hier. Zuster Josephine overste, zuster Sidonie, zuster Rosalie en zuster Barbara. In oktober van dat zelfde jaar kwamen nog vier zusters bij zo ontstond de stichting van het klooster.
In 1871 waren 105 leerlingen in de lagere graad en 30 leerlingen in de bewaarschool. In de avondschool in het schooljaar 1867- 1868 waren er 95 leerlingen. Zondag ter vervanging der avondschool voor meisjes in 1872 waren er 105 leerlingen.
De wet van 1895 gaf een nieuwe bepaling over het onderwijs, de godsdienst werd een verplicht vak. Men kon ontslagen worden mits een schriftelijke aanvraag der ouders.
Tevens treed er een nieuwe verbetering in voor het onderwijs, de onderwijzers(es) worden gerangschikt in vijf reeksen al naar gelang de bevolking van de gemeente.
Van 1879 tot 1884 was de meisjesschool een vrije school. Op 1 juli 1884 wordt ze aangenomen school.
In 1879 zou er een nieuwe school gebouwd worden, het werd eerst bepaald dat de schoolgebouwen in huur zouden gegeven worden.
Het was in 1903 dat op het gehucht Tombroek een bewaarschool en een lagere klas werden geopend, die ook aangenomen worden. De lagere klas wordt gehouden door Pelagie Vanseveren, en de bewaarschool door Castelein Maria. Het was onder impuls van de toen
Moeder Marie-Louise Brou welke van 1901 tot 1916 overste was dat de school er is gekomen.
’t Leen Bolliere ( misschien gelijk aan ‘tgoet te Bottelrie)
Aanwinsten 6848 VI: de cure van Rollegem: lands paelende van oosten zuyden en westen ’t leen bolliere ende noort de sesthienhondert van den heere desen heerlyckhede.
Aanwinsten VI 1930: landboek van Kortrijk-buiten een behuysde hofstede staende de cave op de prochie van Rolleghem, genaemt Bohemen.
SBK Fonds G.V. cod. 222 : „Terrier du Coster“ de Saint-Martin de Courtrai (1272)
Verschuerens modern woordenboek blz. 287 Bohemen: heim is gemans, woonplaats nl. van de volksstam der Bojer. Streek in het westen van Tsjecho-Slowakije.
Winkler Prins woordenboek blz. 247: Bohème 19de eeuwse aanduiding voor het min of meer ongebonden en natuurlijk leven van jonge kunstenaars en intellectuelen.
Ook de kerkfabriek, of kerkraad willen we niet vergeten.
Wat is de kerkfabriek, er worden geen matrealen gemaakt of verkocht, ze stellen geen arbeidskrachten te werk. Het zijn een aantal mensen die tot doel hebben de materiële van het kerkgebouw en zijn goederen te behartigen. Het aantal leden staat in verhouding met het aantal inwoners. Hier zijn er 5 leden, en daarbij komen er nog 2 van rechtswege, namelijk de Pastoor of den diaken, of den burgemeester of een gemachtigde. Hier zegt men soms spottend “de 5 knikkers, en een bolleket”, Zoals de afbeelding van onze medaillon.
Voor 2001 werd een uittreden of overleden lid vervangen na verkiezing door de andere raadsleden.
Nu gaat men als volgt te werk, iedereen die woonachtig is in de parochie, kan zich kandidaat stellen, mits geen 75 jaar oud te zijn. De burgemeester verdwijnt uit de kerkfabriek. Uit de ingediende kandidaten worden er 5 raadsleden aangeduid, door de bisschop of zijn medewerkers. (Zoals spotten gezegd “vijf knikkers en een bolleket”)
De raad vergaderd 5 maal per jaar. Bij uitzonderlijke gebeurtenissen kan het bureau ( pastoor (hier diaken) voorzitter, secretaris, penningmeester) op elk moment opgeroepen worden.
De samenstelling van de raad vanaf 1945( voor deze periode is er niets overbekend)
De voorzitters: van 1945 tot 1958 Cyriel Deschamps. Van 1958 tot 1965: Constant Brouckaert. Van 1965 tot 1984 Remi Haerens. Van 1984 tot 2005 Frans Leplae. Van 2005 tot…. Symphorien Desmedt.
De secretarissen: van 1945 tot 1958, Constant Brouckaert. Van 1958 tot 1968, André Maes. Van 1968 tot 1984, Frans Leplae. Van 1984 tot 2005 Symphorien Desmedt. Van 2005 tot Lieven Descamps.
De penningmeester: van 1945 tot 1947 Joseph Vandeghinste. Van 1947 tot 1967 Albert Vandeghinste. Van 1967 tot 1998 Lucien Vandeghinste. Van 1999 tot
De raadsleden Camiel Vandaele tot 1966,. René Castel tot 1969, Remi Haerens 1963 tot 1965. Achiel Buysschaert Van 1966 tot 1973. André Deschamps, van 1973 tot 2003. André Brouckaert van 1969 tot 2002. Marc Brouckaert van 2003 tot….
De raad van 2006 Kris Claeys diaken, Symphorien Desmedt, voorzitter. Lieven Descamps Secretaris, Anne-Marie Lefebvre, penningmeester. Leden Marc Brouckaert, Rose-Anne Bogaert.
Laatste melding: Kris Claeys, diaken. Symphorien Desmedt, voorzitter. Lieven Descamps Secretaris, Jacques Platteau Leden Marc Brouckaert, Rose-Anne Bogaert.
Woordenboek der toponymie Du Flou : Deel II blz. 113: een waterleiding te Rolleghem.
Duiker/ Van “duik”= land dat vaak onder water ligt.
Schönfeld. M. waternamen in Nederland Veldnamen Blz. 39: De duiking is een laaggelegen, vochtige plaats. De duiker is een smalle sloot tot het afvoer van het water dienende.
Verwijs en verdam, Middelnederlands. Woordenboek, X 455.
Geschiedenis der stad Kortrijk door Frans De Potter: Deel I blz. 252
De heerlijkheid Ten Berghe te Kortrijk en Rollegem, was ten jare 1629 ’t eigendom van Jan Aerlebout, kanunnik van St. Martenskerk te Yperen. Men hield dit leen van ‘thof te Mele of Medele, te Zwevegem.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel I Blz. 787: Heerlijkheid te Rolleghem.
Achter de hofstede van Rollegem bevond zich het “Binnenstick” doorsneden door de voetweg naar Bellegem.
Fonds D’Ennetieres: situering op plan. 2400 (1764)
Woordenboek der Nederlandse taal deel 16 blz. 335 stick: met betrekking tot grond, ruimte, een watervlakte, en dergelijke ook het enkele stuk wordt voor een zeker terrein gebezigd in VI. O.a. in toepassing op een akker.
Blz. 363: binnenstuk : binnenste gedeelte.
Verwijs en Verdam Blz. 1262.
Binnen= binnen de grenzen, de omtrek van eene plaats of ruimte.
West-Vlaams Idioticon de Bo:
Binne= bijwoord dat in samengestelde naamwoord bij ons gebruikt wordt in plaats van “ binnen” door afkapping van de laatste n, of beter met bijvoeging eener eufonische e aan bin. Dus zeggen we binnedeur, binneweg, binnestad, binnestick, binneplaats.
Monografie van Rollegem blz. 54 : Jan Callens had er de hofstede de “Baremaker”.
Oorkondenboek van de Groeningen abdij : OSA 1202 f° 256 n° 97: …. De hofstede de baremaker palende met de oostzijde jegens de strate leedende van de screyboom naar de leerberchboom.
Studie van de persoonsnamen in de kasselrij van Kortrijk F. Debrandere.
Baer(d) maker: ook persoonsnaam. De baardmaker was baardscheerder, maar ook aderlater en heelmeester. De varianten met en zonder d of t hebben geen verband met de Kortrijkse apotrope van de d/t maar zijn te verklaren door assimilatie rd-r.