Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
De naam verwijst naar de familienaam van de huidige uitbaters. Ze wonen reeds een kleine eeuw op de hoeve. Een gesloten vierkantshoeve met open ingang.
W. Coussement was in 1756 de uitbater. In1834 was bonte den eigenaar. Het was rond den tweede helft van de 19de eeuw (1801-1900) dat Henri Ghequiere zich hier kwam vestigen en uitbater werd. Zijn zoon Clovis was omstreeks 1924 de opvolger van vader Henri. In 1945 werden de gebouwen aanzienlijk beschadigd door een V 1 van de Duitsers.
Raphaël volgde in 1960 zijn vader Clovis op, en in 1985 werd deze opgevolgd door de huidige uitbater Patrick. De huidige oppervlakte in 1996 bedraagt 33 ha. Het is een gunstig gewestplan de toekomst is verzekerd.
De naam van deze hoeve is een historische toponiem , daar lang geleden stonden hier 7 krotwoningen met één gezamenlijke buitendeur.
Na afbraak van een hoeve welke dichter bij de weg stond werd in 1898 de bestaande hoeve gebouwd. Men vond in 1979 bij het bouwen van een varkensstal de oude fundering.
De oudste datering 1898 leesbaar tot 1963 in een balk in het ovenbuur. De hoeve werd beschreven als de “Hofstede en den boomgaard” in 1756 en Joannes Grimopréz was den uitbater. Eind 19de begin de 20ste eeuw (1801-1900 / 1901 2000) werd deze hoeve achtereenvolgens uitgebaat door de families David en bonte.
Vroeger sprak men over “boerke bonte” als men het over deze hoeve hadden. Hij leverde regelmatig aan “privé” personen van Moeskroen en was alzo gekend als “boerke Bonte “
In 1920 Kwam Georges Vanhoutte uit Anzegem zich hier vestigen. De hoeve had amper een oppervlakte van 4 ha. Tijdens den Tweede wereldoorlog namelijk in 1945 staken de Duitsers de loods in brand met fosforgranaten, omdat Georges een weerstander was. In 1947 pachten men 5 ha aan Warru, die later na zijn echtscheiding naar Wallonië vertrok.
Vader Georges liet in 1959 de uitbating over aan zoon Georges. In 1963 werd het ovenbuur afgebroken. Je kun de balk met het jaartal nog terug vinden bij Dokter A. Debeurme, uit de Belleghemdreef te Marke, want deze werd aan hem geschonken. Sinds 1984 is het de derde generatie Georges Vanhoutte welke de hoeve uitbaat.
Sinds kort is men bezig een nieuwe woonst te bouwen 2019. De toekomst ziet er gunstig uit.
Historische naam vroegere jaren was hier een café met name “De Commerce”, oudste vermelding 1834.Gesloten U-vorm.
De hoeve werd gebouwd tussen 1813 en 1846. Het was een hoeve met amper 1 ha, de eigenaar was Dermoux. Het was pas in 1900 dat de hoeve de herberg “De Commerce “ onderbracht. Het was de familie Claeys welke zich vooral in den aardappelteelt specialiseerde en uitbater was.
In 1921 kwam Victor Lenvain uit Nederbrakel een metser, de Commerce en de hoeve uitbaten. Hij was het die de oppervlakte van 3 tot 11 ha uitbreide.
Hier doken tijdens den tweede wereldoorlog heel wat voorname Kortrijkse figuren onder, zoals den onderzoeksrechter Sabbe. Het was tijdens of direct na de oorlog dat de herbergactiviteiten werden stop gezet. Het was 1947 dat Sylvain vader Lenvain opvolgde. Intussen is hij overleden er was geen opvolging, beperkte oppervlakte zal het bedrijf verder gaan?
De naam verwijst naar de naam van het gehucht. Vele jaren terug liep de Fabrieksbeek over de weg heen en was de weg hierdoor onberijdbaar voor paard en kar. Het is een gesloten hoeve met als oudste gegevens 1825. In 1834 bewoonde de familie Dubois de hoeve. Ze was ongeveer 5ha groot. Charles Dubois overleed in 1878 en het waren de kinderen welke hem opvolgden. Ten jare 1878 kwam August Cossement, oom van kinderen Dubois en van Jerom David als nieuwe uitbater. In 1898 werd hij opgevolgd door Casemir David. Hij kocht de hoeve van Pol Cossement, de broer van den overleden August Cossement in 1907. Vanaf 1931 werd vermelde neef, Jerom David, de uitbater. In 1961 werd hij den eigenaar.
In 1966 werd hij door zijn zoon Jacques opgevolgd. Het bedrijf had dan een oppervlakte van 17 ha. Er was geen opvolging.
Gesloten U-vorm omwalde hoeve tot 1970. Een historische naam met als oudste vermelding 1629.In den tweede helft van de 19de eeuw ( 1801- 1900 ) dat “Dadecotboghaert” het eigendom van de familie Flippo werd. De hoeve “Nevele-Roosendaal” was vermoedelijk ook van de zelfde familie. Een dochter Flippo huwde met Louis Bernard, grootvader van de huidige eigenaar, zodat de familie Bernard eigenaar werd.
De hoeve dateert zeker van de 17 de eeuw (1601-1700 ) daar de hoeve in 1926 niet bewoond was zijn er ook geen gegevens. In 1834 was pachter Marcelein Gesquiere welke de hoeve pachter van Vanneste. Hij stierf in 1852 en toen kwam J. Verhaeghe, van Dottenijs als pachter op de hoeve. Het was met een dochter van Verhaeghe dat Fidele Messiaen kwam te trouwen en zo werd hij vanaf 1880 den opvolger en uitbater.
Zoon Felix volgde in 1895 zijn vader Fidele op, welke op zijn beurt 1966 zijn zoon Omer de uitbater werd. Niettegenstaande het gunstige gewestplanning zou het hoeveareaal moet uitbreiden om de toekomst veilig te stellen. In 1696 was het 8ha groot. Tot in 1964 bleef de hoevestructuur ongewijzigd, toen werd het poortgebouw afgebroken . In 1970 werd de wal volledig gedempt. Deze had een beschermde functie , namelijk bescherming en ontwatering , “Dadecotboghaert” staat immers in de alluviale vlakte van de Fabrieksbeek.
Eigenaar Hugebaert uit Kortrijk de gebouwen Bourgois. Daar er op het hof een linde staat was de naam gauw gekozen. Deze hoeve dateert uit 1756. De toenmalige uitbater was Jean-Pierre Busschaert. In 1834 was de eigenaar P Cardon en het landbouwareaal bedroeg 16 ha. In het begin van de 20ste eeuw (1901- 2000) de hoeve werd geteisterd door een storm de schuur werd totaal vernield. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de Linde bezet door de Duitsers. Achiel Bourgois baatte tot 1936 de hoeve uit. Het was zoon Jerom opgevolgd.
Het was nu zoon Achiel welke in 1965 zijn vader Jerom opvolgde. Het is nu de zoon van Achiel welke op de hoeve blijft.
Einde 19de tot begin 20ste eeuw (1801 -1900 /1901 2000) was er op de hoeve een kleine steenbakkerij. Een gesloten U-vorm met aan de ingang van de dreef een kapel. Het is een hoeve dat dateert van de 17 eeuw (1601 – 1700) de oudste vondsten gaan terug tot 1637. 1771- 1778 was de Steenbakkershoeve volledig omwald. Het poortgebouw werd heel waarschijnlijk tussen 1846 en 1873 gesloopt en een deel van de wal gedempt. We zien dat in1918 al meer dan de helft van de cirkelvormige omwalling verdwenen is. Tussen 1930 en 1940 werd de resterende omwalling gedempt.Het was in 1733 dat Jacobus Vanneste huwde met Elisabeth Delputte en zij kwamen de hoeve bewonen. Ten jare 1956 was jacques (Jacobus) Vanneste nog steeds de bewoner. Het was zoon Hubertus welke de nieuwe uitbater werd. Op last van de Staten van Vlaanderen werd een kaart opgesteld met de weergave waar de runderpest was uitgebroken, en aangezien de Steenbakkershoeve in 1773 er bij was werd de veestapel afgeslacht om uitbreiding van de runderpest te voorkomen. Hubertus vertrok in 1778 naar Tielt en werd opgevolgd door Yserbyt Pieter afkomstig van Bellegem. Delmote was in 1834 de eigenaar, het goed telde toen 6 ha.
In 1870 werd Jean-Louis Renard de hoeve-uitbater omstreeks 1967 richten de broers van Jean-Louis een kleine steenbakkerij in welke tot ongeveer 1900 gewekt heeft.. Zoon Albrick volgde zijn vader op in 1913 . Een zware storm welke woede over de gemeente in 1934 teisterde de stallen en de schuur welke helemaal vernielt werden. We zijn 1960 en Zoon Clotaire nam als bedrijfsleider de zaak over van vader Albrick. In 1995 liet Clotaire de uitbating over aan zoon Frank met een gunstige en voldoende oppervlakte voor uitbaters.
De naam werd gekozen daar de familie Brouckaert de hoeve bewoonde van 1870 tot 1982. Een open vierkantshoeve met een totaal oppervlakte van 15 ha. Toch sinds 1979 geen landbouwbedrijf meer. In 1834 was V. Glorieux de eigenaar. Ten jare 1970 kwam Karel Brouckaert geboren in 1825 zich vestigen en de bedrijfsoppervlakte bedroeg 15 ha. Karel was afkomstig van Bellegem . Hij werd geboren op “Catteloins hof” een hoeve welke in het jaar 1970 verdween; Karel stierf in 1903, zijn vrouw zette de uitbating verder om uiteindelijk hun zoon Jules in 1906 de opvolger te worden. In 1942 waren het de kinderen van Jules de opvolgers. Zoon Hilaire nam uiteindelijk de uitbating op zich van 1948 tot 1982. In 1979 werd het land aan verschillende personen verkocht, zo konden enkele landbouwers hun oppervlakte uitbreiden. Van 1982 tot 1985 werd de hoeve bewoond door Hubert Vangeersdaele. En van 1985 tot 1990 stond deze hoeve leeg. Het was omstreeks 1990 dat de hoeve verbouwd en gerestaureerd werd tot privéwoning. (De Baenst Kurt en Huyzentruyt Catherine )
De vroegste eigenaars waren van den adel, vandaar het goed “ter Edel” Een hoeve tweevoudige L-vorm, het woonhuis en schuur 1780 toch in 1994 voorgevel en dak vernieuwd.
Het heeft een totale oppervlakte van 17 ha.
In 1847 was j. Vermeulen de eigenaar. En de oppervlakte bedroeg toen 7 ha. Vanaf 1890 tot 1920 was Jules Depoortere de uitbater. Hij werd in 1920 opgevold door Hippoliet Verue.
De oppervlakte bedroeg toen 12 ha maar viel terug tijdens de jaren veertig naar 9 ha. Het waren zijn dochters Agnes en Rachel welke hun vader opvolgende in 1946. Rachel huwde met Adriaan Vandendriessche. Het was baron Ter Linde welke de eigenaar was en het goed verkocht in 1951 aan de familie Verue- Vandendriessche. In 1993 volgde zoon Guy zijn ouders en tante op.De oppervlakte werd uitgebreid en zoon Guy specialiseerde zich op het kweken en afmesten van vee. Er liggen voldoende troeven voor de toekomst te beschikking.
De naam is gekozen door de familie daar het reeds vier generaties is dat ze het bedrijf uitbaten. Het is een tweevoudige L-vorm. Met een totale oppervlakte van 1996 19 ha.
In 1834 was de weduwe Lepers de eigenares. In het midden van de 19de eeuw (1801-1900) was het Warru en deze werd in 1870 opgevold door de gebroeders Coulembier.
In 1900 nam Renè de uitbating over en in 1959 was het zoon Marcel zijn beurt. Marcel werd opgevolgd door Noël in 1979 en is nu de huidige bedrijfsleider.
De hoeve werd regelmatig verbouwd met verschillende steentypes. Van oorsprong was het een gesloten vierkantshoeve. Zoals bij veel van de oude hoeven was de ingang te klein om de steeds maar grotere landbouwmachines toegang te verlenen vandaar de voordurende veranderingen.
Losse vierkantbebouwing met als oudste gegevens 1912. De naam van deze hofstede verwijst naar de familie Vandaele welke in het begin van de 20ste eeuw (1901-2000) de hoeve uitbaat. Waar nu de boomgaard is stond vroeger de hoeve. Ten jare 1834 was Petrus Vandaele de eigenaar. Het landbouwareaal was ongeveer 8 ha. Rond 1912-1913 herbouwde de gebroeders , de toenmalige eigenaars en uitbaters de hoeve volledig naast de bestaande gebouwen. De schuurgebinten komen van het afbraak matreaal van de St Antonius kerk , welke in 1904 werd gesloopt. Vandaeles hof werd tijdens de Eerste Wereldoorlog bezet. Barakken werden opgericht om paarden te verzorgen. Tal van die barakken waren van een gasinstallatie voorzien om huidziekten te voorkomen. De kop van het paard bevond zich in den buitenlucht. In 1919 werd met de afbraak van de barakken een loods gebouwd.
Ook in de tweede wereldoorlog werden de gebouwen licht beschadigd, de sporen zijn nog zichtbaar in de gevels. Een zeker Dejaeghere heeft vanaf 1939 de hoeve gepacht van de gebroeders. Het was in 1949 dat Michel Brouckaert de hoeve kocht en vanaf 1952 de nieuwe uitbater werd. In 1983 werd hij opgevolgd door zoon Guido.
Met de komst van de A17 in 1976 werd het hoeveareaal gehalveerd. Er werden grote inspanning gedaan om de bedrijfsoppervlakte opnieuw uit te breiden. Waar ze in geslaagd zijn.
Het was een omwalde hoeve, men noemde ze “Dquasmagne” op de kabinetskaart van Oostenrijkse Nederlanden 1771-1778, het is niet duidelijk of ze toen nog omwald was. In 1809 was het zeker de wal was volledig gedempt. In 1756 werd de hoeve uitgebaat door Jaspaert van de Ginste. De hoeve was toen nog omwald.
De eigenaar was in 1846 P. Cardon. Het telde toen een landbouwareaal van 16 ha. Op het einde van de 19de eeuw (1801- 1900) was het Delnest Delbaere de nieuwe uitbater. Hij overleed na de verwondingen van een paardentrap in 1930.De weduwe bleef tot 1933 het hof Magne verder uitbaten. Zo kwam Alois Debusschere de nieuwe pachter. Zijn vrouw was een nicht van Delnest Delbaere Ne korten tijd gedurende de Tweede Wereldoorlog werd een Duits geschutseenheid op een aanpalende weide geïnstalleerd.
Na den oorlog werd de overbouwde poort toegemetst, want een nieuwe toegang moest voorzien worden daar het landbouw matreaal groter werd en een nieuwe toegang meer dan nodig was. Ook de gebouwen werden gemoderniseerd. Het was in 1970 dat Michel zijn vader opvolgde en tevens in 1984 ook de eigenaar werd.
Door de aanleg van de A17 in 1973 werd de hofstede van 2 ha onteigend. Het is zoon Christian Debusschere /Leaucier Kathy welke het gespecialiseerd bedrif in melkvee en afmesten van kalveren nu verder uitbaat. De totale oppervlakte was in 1996 17 ha.
Op voorstel van de bewoners, Michel Christiaens. Een gesloten U-vorm met als oudste gegevens 18de eeuw (1701-1800) met in 1834 Delarhoie als eigenaar.
In de 2de helft van de 19de eeuw (1801 1900) kwam de familie Desirè Christiaens de hoeve uitbaten. Het was in 1918 dat zoon Remi de opvolging op zich nam. In de jaren twintig hield hij ook ter gelijktijdig de heerlijk van Heule in Aalbeke gepacht. Ron de jaren dertig werd het woonhuis zwaar getroffen door stormweer. Het was in 1967 dat zoon Michel Christiaens de bedrijfsleider werd . De hoeve heeft een totale oppervlakte van 23 ha. Het zijn nu het jonge koppel zoon Johan en Nancy Decruyenaere welke het bedrijf uitbaten. Naast aardappelen, graangewassen, maïs, nijverheidsgewassen melk en zoogkoeien, ook boomverzorger /Tree technisch Christiaens bvba.
Dit was de naam welke de uitbaters zelf hebben voorgesteld. L L-vormige hoeve dateert uit 1922, een nieuwe inplanting geen archiefmateriaal.
Den eerste uitbater was Valère Herpoel. De hoeve was oorspronkelijk een langgeveltype, wat betekend dat woonhuis, stallen en schuur in een gebouw zijn onder gebracht.
Het was zoon Roger welke de hoeve overnam in 1957 , die de hoeve uitbouwde in L-vorm door het bouwen van een wagenberg. De totale oppervlakte was toen 18 ha. Sinds 1989
Werd de hoeve verkocht aan het echtpaar Philippe Plankaert-Derez en betekende dit het einde van landbouwhoeve. Daar de gronden verkocht werden aan Pattyn uit Luigne.
Historische naam “Hof van den Grave van Leverghem”. Het is een losse vierkantsbebouwing met een intacte omwalling tot 1953. Ovenbuur gebruikt tot 1947, nu nog een bergplaats.
Het hof dateert uit de 18de eeuw( 1701- 1800 ) Het was eigendom van de familie Fouliers De La Faille de Leverghem, een zeer rijke familie. In 1846 was het te bewerken land uitgegroeid tot 46 ha en de familie was nog steeds de eigenaar. Op het einde van de 19de eeuw (1801- 1900) vestigde Henri Beaucarne zich als pachter op de hoeve. Cyriel Deschamps pachter van het “Goed te Bottelrie nr.2 volgde Henri Beaucarne op in 1941. Hij was het ook welke het goed kocht van de familie Fouliers De La Faille de Leverghem in 1918. De bewerkende akkergrond was toen 40 ha.
Een Historische toponiem op de Popp-kaart van 1834 onder de naam Klijtberg. De eigenaar was een zeker Theys in 1834. Bij de gebouwde was er een loods en een wagenberg, ook een paardenstal tot het jaar 1947. Tevens een kapel langs de muur van wagenberg. Sinds 1987 geen landbouwuitbating meer, in 1996 1ha weiland.
Op het einde van de 19de eeuw (1801-1900) was Jean Delanglez de uitbater en werd opgevolgd door zoon Henri, gehuwd met Filomène Verspaille. Hij was voerman als neven activiteit.
Zo vertransporteerde hij materiaal met paard en kar, zoals geweven rollen of “Coop”. Deze Rollen werden bij de thuiswevers afgehaald en naar Kortrijk gebracht. Zo vervoerde hij ook lood en zink, 1904voor de nieuwe kerk te Rollegem. Zijn zoon Gustaaf huwde in 1911 en volgde zijn vader Henri op. In 1914 werd in het woonhuis een Kruidenierswinkel opgericht, die door gebrek aan goederen in de Eerste Wereldoorlog moest sluiten. Tot 1940 was Gustaaf ook spekslager. Op de hoeve werden trouwens de varkens daartoe gekweekt..
De kinderen Céleste en Fideel Delanglez volgden hun vader op in 1973, beiden zijn overleden opvolging ontbrak het land werd verkocht zodat enkel de woonfunctie behouden blijft.
Losse vierkantsbebouwing, in de volksmond werd dit gehucht de “Suikerij” genoemd vandaar de benaming van de hoeve. De oudste gegevens dateren van eind 18de eeuw ( 1701-1800)
Hier stond een ovenbuur dat gewekt heeft tot na WOII , het werd in 1971 gesloopt. De schuur einde 18de eeuw oorspronkelijke staat met vakwerk, nu garage en berging.
In 1834 was een zeker Delbeke de eigenaar. In het begin van de 20ste eeuw (1901- 2000) was er vermoedelijk een Cichoreiast aanwezig en Gustaaf Remmerie was toen de uitbater.
(Heel waarschijnlijk zou dat de reden zijn waarvan ook sprake in de volksmond de se’ kreie ) Valère Millecamps werd in 1920 de nieuwe eigenaar , hij woonde voordien op St Anne 24 Kortrijk. Zoon Jerome volgde hem op in 1950 en in 1974 liet hij de uitbating over aan zoon Jacques. Hij was het die grotendeels de gebouwen vernieuwde en moderniseerde.
Ook hier is de toekomst gunstig het moderne gebouwencomplex en de jonge uitbaters. (32 ha)
Het is een historische naam, aan de rand van de gronden van het leen Castaigneboom. Er was geen enkele ander hoeve welke bij het leen hoorde. Het is een gesloten vierkantshoeve, met als oudste vermelding 1744. Na de tweede wereldoorlog verdween een datumsteen uit het poortgebouw met een jaartal uit de 18de eeuw 17??.
Het was C. Van Tiegehem welke de eigenaar zou geweest zijn. Het aantal te bewerken akker bedroeg 22 ha. Het was Charles Goethals uit Kortrijk welke de latere eigenaar werd. De dochter van Charles, Simone gehuwd met Baron Kervyn de Volckaertsbeke erfde het goed. Zij hadden twee zonen, en deze waren pachters.
In het begin van de 20ste eeuw (1901-2000) was Labis Theodoor de uitbater van de hoeve. Het was zoon Albert welke de uitbater werd in 1914. Albert overleed en zijn weduwe zette in 1935 de uitbating verder. Ze waren gespecialiseerd in vlas en Cichoreiteelt. In 1948 werd er een nieuwe wagenberg gebouwd door Mille Gerard uit Bellegem.
Vroeger stonden de wagens in de schuur. Het was trouwens in dat zelfde jaar waarin O.L.Vrouw van Fátima naar Bellegem werd gehaald
Wist u een Vlaamse schuur hoorde vroeger vaak bij de inboedel. Als een boer ging verhuizen, brak hij de schuur af en bouwde hem elders weer op. Vandaar dat veel balken in dit soort schuren merktekens dragen. Dat maakt het puzzelen makkelijker.” De Vlaamse schuur deed veelal dienst als opslagplaats van hooi en graan. Het is een zogeheten langsdeelschuur die de boer in staat stelde met zijn wagens door de stal te rijden en de oogst direct op zolder te leggen.
Zoon Omer volgde in 1963 zijn moeder op en was tevens eigenaar van de hoeve, en sinds 1991 leidt hij samen met zoon Geert samen de hoeve. Vader Omer woont in een nieuw huis gebouwd voor de hoeve sinds 1994 en zoon Geert in de bestaande woning van de hoeve. De toekomst ziet er zeer rooskleurig uit, een ruim landbouwareaal ( 37 ha) en jonge uitbaters.
De naam Odo is in de volksmond gekend , daar hij verwijst naar de eigenaar Odo Vanden Berghe (1927 tot 1949). De oudste archiefgegevens dateren van 1771. Bij opgravingen jaren geleden werd een steen blootgelegd met het wapenschild van Kortrijk met als datum 1743. Een grenssteen, hij werd aan de poort ingemetseld. Het was in 1834 dat Delaporte de eigenaar was. Het had een oppervlakte aan blijvende teelten van 5 ha. Ook Jules Samyn is er uitbater geweest. Na het overlijden van Jules was het de beurt aan Odo Vandenberghe. Intussen was het te bewerken landbouwstuk uitgegroeid tot 13 ha. In de jaren vijftig breide het verder uit naar 19 ha en in 1949 was het Jozef die zijn vader opvolgde.
Jozef wist te vertellen dat een vluchtende Franse koning , Lodewijk genaamd, vermoedelijk Lodewijk XVIII welke de troon besteeg nadat Napoleon in 1814 voor de eerste keer verbannen werd naar Elba. Hij zou aldus Jozef in de achterkamer overnacht hebben. Napoleon keerde in 1815 terug naar Frankrijk, en Lodewijk XVIII vluchtte over Kortrijk naar Gent alwaar hij enkele jaar gewoond heeft in de Veldstraat te Gent. Het is dus goed mogelijk wat Jozef vertelde dat dit waar gebeurd is. Trouwens den Gentenaren noemden hem “Zwiet “ in de plaats van Louis Dixhuit omdat de ex-koning enorm kon zweten. In 1982 was het Pascal die zijn vader opvolgde, en in 1993 werd er met veeteelt gestopt. De akkerbouw werd als neven beroep uitgeoefend. Er is voor de opvolging niets voorzien, dus word het actief verder zetten van het bedrijf in vraag gesteld. De bestaande gebouwen zijn wel nog gebruikt of worden verhuurd.
Ook hier staan we voor een hoeve welke van zeer recente data is 1936 . He “het Domein is net als de “Nieuwe hoeve” (nr.7) een afsplitsing van de ouderlijke hoeve “Vannesteshof” (nr.8)
Het was Daniel Beaucarne die dit bedrijf na zijn huwelijk in 1938 betrok. Het is amper 5ha groot met de bedoeling het kweken van kippen. Sinds 1978 zijn het de gebroeders Frans en Medard welke de hofstede uitbaten. Daar beiden ongehuwd zijn is opvolging niet voorhanden.