Wol, vlas of hennep wordt tot draad gesponnen. Daarvoor windt men een hoeveelheid ervan om een stok (spin)rokken of spinstok genoemd, en trekt men er al draaiend haartjes of vezels uit. Het uiteinde van die begonnen draad bevestigt men dan aan een spil, die sterk op een tol gelijkt. Men brengt de hangende spil aan het draaien, zo perst men de vezels samen, en maakt verder de wol of het vlas los. Wanneer de draad te lang geworden is, windt men hem om de spil, lanceert ze opnieuw en gaat verder.
rogge
partij
0,00
haver.garven
een hoop
0,00
HAVER Haver is het krachtvoer voor de paarden
4
bijen.korven
13,00
honing
in de bijenkorven
0,00
HONING Honing was lange tijd de enige zoetstof waarover men beschikte.
BEZEMS Borstels, bezems e.d. werden van natuurlijke producten vervaardigd zoals varkens- of dassehaar, twijgen of wortels.
1
vuur.stoof
0,00
1
bak
0,00
7
lakens
0,00
8
hemden
0,00
1
kerk.boek
0,00
1
horloge
zilveren
0,00
mans.kleren
enige
0,00
mans.kousen
enige
0,00
1
lamp
0,00
1
tafel.kleed
0,00
1
ledikant
met behangsel
[getaxeerd samen met manden,
stoelen, koffer, tafel]
15,00
3
manden
0,00
7
stoelen
0,00
1
koffer
0,00
1
tafel
0,00
2
vaten
bier, potten, tafel, kast, potten,
melk, boterpotten, boter, ton,
stel, gieter, borden, schotels
32,00
bier
in de vaten
0,00
2
potten
ijzeren
0,00
1
tafel
0,00
1
kast
0,00
20
potten
0,00
melk
in de potten
0,00
4
boter.potten
0,00
boter
in de boterpotten
0,00
BOTER Melk is uitstekende voeding, maar kan niet lang bewaard worden. Daarom maakt de mens er ondermeer boter en kaas van. Hoewel men boter van volle melk kan maken, verkiest men vaak de room als grondstof. Vroeger liet men de melk in een melkteil staan en schepte men er na 24 en 36 uur de room af. In de 19de eeuw dacht de mens de ontromer uit, die het mogelijk maakte hetzelfde resultaat in enkele minuten te bereiken. Na het ontromen had men dus room, en ondermelk, die minder waard is omdat nagenoeg alle vetstoffen er uit zijn. Karnen, is de melk of de room zo schudden dat het vet van de vloeistof gescheiden wordt
Het kan gebeuren dat men lang karnt zonder resultaat, wanneer het te koud is. Dan wil de melk niet boteren.
Voorwerp waaraan een pot of ketel bij het koken boven het vuur in de schouw gehangen wordt. Een zaaghaal heeft een langwerpig blad (ca. 70-90cm lang; ca. 8-10cm breed) dat aan één zijde getand is en dat eindigt in een brede (ca. 4-5cm) haak die een omkrullend lipje heeft en waaraan de ketel gehangen wordt, een lange (ca. 90-100cm) stang die kan glijden door een plat oog - bovenaan tegen de rugkant van het blad bevestigd - en die beneden eindigt in een haak, en een beugel die met het éne uiteinde scharniert in de haak van de stang en met het andere uiteinde onder een tand van het blad gezet kan worden.
De beugel kan hoger of lager in de tanden grijpen; zo kan de hoogte boven het vuur geregeld worden. De stang eindigt bovenaan meestal in een wartel; op deze wijze kan de zaaghaal om zijn verticale as bewegen terwijl de grote ring - die aan een haak in de schouw gehangen wordt - onbeweeglijk blijft.
Het hangijzer hoorde thuis in de keuken, bij het open haardvuur. Het werd nog algemeen gebruikt tot in de 19de eeuw en werd pas vervangen door de kachel en later het fornuis.
Het hangijzer bestaat uit een ijzeren ring aan twee hangarmen, die boven het vuur in de haard werd gehangen. Op de ring werd een pan of een wafelijzer gezet. Het werd bevestigd aan de haal in de schoorsteen, waar men ook de ketels aan hing. Als het hangijzer na gebruik nog heet was, was het niet met de blote hand aan te pakken.
BLAASPIJP Ijzeren of houten buis (ca. 50-60cm) waardoorheen men met de mond lucht blaast om het vuur van de haard aan te wakkeren. Het benedenuiteinde kan eventueel puntvormig - zodat het niet in de as terecht kan komen - gaffel- of spatelvormig zijn en doet dan eveneens dienst als haardvork of -schopje. Het benedenuiteinde kan ook dicht gesmeed zijn met in het midden een klein gaatje. Zo kan men veel effectiever lucht blazen. Aan het andere uiteinde is er een haak of ring waarmee de pijp wordt opgehangen.
DREVEL Korte (10-15cm) metalen cilinder, aan de omtrek vaak gekarteld, soms kegelvormig of lichtjes uitgehold aan een uiteinde, om nagels in, soms uit te drijven. De timmerman gebruikt een boutdrevel, d.i. hetzelfde werktuig maar zwaarder (15-25 cm), om toognagels uit te drijven en om ze in te drijven zonder de balk met de hamer te raken. Het uiteinde is meestal plat. Het spitse uiteinde van de drevel wordt op de kop van de nagel geplaatst en op het andere wordt met de hamer geslagen. De kegelvormige punt maakt een klein gaatje in de kop en voorkomt het wegglijden van de drevel. Wanneer het uiteinde uitgehold is, komt de kop van de nagel in de holte.
18
borden
schotels, theepotten, kan,
pijpenkomfoor, koffiekan
10,50
13
schotels
0,00
2
thee.potten
0,00
1
kan
0,00
1
pijpen.komfoor
0,00
1
koffie.kan
0,00
1
klok
staande vlees, spek
38,00
vlees
partij
0,00
VLEES Om vlees e.d. te bewaren, kon men het drogen (en eventueel roken), of in de pekel zetten, d.i. in water waarin veel zout opgelost werd. De sterkte van de oplossing verschilde naargelang het vlees. Het aldus bewaard vlees mocht niet in aanraking komen met de lucht, het moest onder de pekel gehouden worden. Spijzen die te lang in de pekel bleven werden te zout en daardoor oneetbaar.
Een Wan is een grote platte schaalvormige mand die vroeger werd gebruikt om koren te zuiveren van kaf en strootjes.Dat deed men door de mand te schudden en het koren op te werpen in de wind, waardoor het kaf werd weggeblazen.
De geplaatste afbeelding is geen graszicht maar een graanzicht. Hier hoort nog een stok met ijzeren pin aan bij (de zogenaamde pik). Theo Bastiaens Dank voor uw reactie, Toekan.
1816 Juni 1 Huissen. Vanaf 1795 werd gesproken over de overdracht van Huissen aan Nederland. Dat leidde tot een groot aantal wisselingen van soevereiniteit,
respectievelijk Koninkrijk Pruisen, Groothertogdom Berg, Koninkrijk Holland, Keizerrijk Frankrijk, Vorstendom der Nederlanden opnieuw Koninkrijk Pruisen.
Per 1-6-1816 wordt het totaal geruïneerde Huissen aan de Nederrijn Nederlands. 30% van de bevolking moet worden bedeeld. Pas vanaf het midden van de negentiende eeuw zal daar verandering in komen. Onder invloed van de paters Dominicanen, die zich in 1858 in Huissen zullen vestigen zal de tuinbouw de tabaksteelt vervangen en de steenfabrikage langs de Rijn zal voor werkgelegenheid gaan zorgen.