Na een
mislukte poging om Meneer Biswas en zijn huis gelezen te krijgen was het alweer
tijd voor iets luchtigers. Boven in de reservekast, waar de moet ooit eens
gelezen worden boeken staan, stond al jaren ene zeker Milan Kundera te roepen
en te schreeuwen voor aandacht. De ondraaglijke lichtheid van het bestaan. De titel zei mij iets. Hersencellen gingen
nijverig aan de slag. Een film ? The unbearable lightness of being. Nooit
gezien. Gewoon een cultboek ? Bekend
omdat het in het communistische Oostblok verboden is geweest ? Of is het gewoon
zo bekend omdat het zo fenomenaal goed is ?
Het boek
volgt twee koppels, Tomas en Tereza enerzijds en Sabina en Franz, anderzijds,
tijdens en kort na de Praagse lente van 1968, terwijl ze zich door het leven en
de liefde proberen te slaan. Tereza en Tomas zijn elkaars tegenpolen, de ene
jaloers tot in haar kleine teentje, de ander lichtzinnig tot en met. Ook Franz
en Sabina blijken niet voor elkaar geboren: Sabina snakt naar vrijheid, terwijl
Franz net probeert haar met alle mogelijke middelen aan zich te binden. Kundera
laat ondubbelzinnig zien waar zijn sympathie naar uitgaat, en dat is meteen de
reden waarom vanaf 1970 al zijn literaire werk, te beginnen met "De
ondraaglijke lichtheid van het bestaan" in zijn geboorteland
Tsjecho-Slowakije verboden werd.
Het boek
begint in een luchtige doch zeer te smaken stijl. Voor u het beseft bent u aan
pag 200. U gaat er later voor slapen of staat er vroeger voor op. Maar dit
eerste deel van het boek is een literaire hoogstand. Ondanks het boek
filosofisch wordt genoemd is de taal van een fenomenale lichtvoetigheid en
storen de kleine filosofische uitweidingen zeker niet. Het verhaal, opgebouwd
door kleine fragmenten, is gemakkelijk te volgen en bouwt zich op naar een te
verwachten doel of climax.
Maar een
mens moet eens gaan slapen, en dus het boek weg leggen. Niet getreurd, er komt
een volgende morgen die toevallig een luie zondagochtend is en dus kijk ik al
uit om binnen enkele uren het boek terug op te nemen. Had ik nu niet goed
geslapen, of was ik niet in de mood
maar het vervolg van het verhaal las
moeilijk. Politieke uitweidingen doorspekt met bij de haren erbij gesleurde
vrijscenes. Het verhaal zwalpte alle kanten uit en ik had het lastig om er de
bedoeling van te begrijpen. Dus na een uur en slechts 7 bladzijden verder lag
de ondraaglijke lichtheid al terug gesloten op tafel. Bomen snoeien leek mij
interessanter.
En het ging
van kwaad naar erger. Het verhaal was verdwenen. Individuele woorden en zinnen
namen de plaats in. De 100 bladzijden tussen 200 en 300 waren een marteling.
Met als dieptepunt één volledig en lang hoofdstuk of stront (letterlijk) en
kitsch. De zelfs na 6 keer lezen onbegrijpelijke defintie van kitsch werd
over tientallen bladzijden uitgesmeerd, doorspekt met het woord stront en
verzoop in oeverloos gezever en bodemloos geëmmer. Zo erg zelfs dat ik het laatste hoofdstuk
niet meer gelezen heb. Blijkbaar mis ik dus het literaire afscheid van twee van
de personage van hun hond. Wereldschokkend kan het niet zijn
en zelfs al mocht
het de literaire aantrekkelijkheid van de eerste 200 bladzijden hebben, het kan
het boek niet meer redden. Dus overslaan was de boodschap. Masochistische tijdsverspilling.
Ik kan dus
de lyrische bewierrokingen die op internet te vinden zijn van dit boek niet
bijtreden. De diepgaande filosofische uitleg die aan het boek gegeven wordt,
kan ik niet in overeenstemming brengen met enerzijds de ondraaglijke lichtheid
van het mooi geschreven eerste deel en zeker niet associëren aan het
ondoorgrondelijke en afstotende gewrocht dat zich vanaf pagina 200 ontvouwt. Voor
mij is het boek een groot fiasco, nochtans zeer belovend begonnen valt het
niveau in het tweede deel zeer ver beneden het aanvaardbare om er ook maar één
boom, zelfs geen dunne, aan op te offeren. Een welverdiende 2 op 10 !
|